Lang lang geleden gaf iemand mij bij wijze van grap de Joke Omnibus, drie verhalen over de blonde Joke van Vliet die met haar blauwe ogen parmantig de wereld inkijkt. Het is een oud jeugdboek dat door de holle dialogen voor geen meter leest en hopeloos gedateerd is, maar dat ik puur uit symbolische overwegingen wel ben gaan koesteren. Een leven in drie verhalen: het sloot naadloos aan bij een opdracht die ik kreeg van mijn psycholoog om het boek van mijn leven te maken (klinkt zwaar en dat is het ook). In een fysiek boek, in principe eender welk, bracht ik hoofdstukken aan met een zelfgekozen titel om zo mijn levenspad tot dusver samen te vatten. Mijn levensboek kreeg de titel Heaven, Hell and Mademoiselle, naar de roman van Harold Carlton die ik aantrof in een stapel oude boeken. Het donkere en het lichte, de intensiteit en ik die daar een beetje tussendoor wandel, strompel of paradeer, al naargelang: ik zag het wel voor me. Een titel die leest als een leven dus. Ik ging wat verder nadenken over romantitels die mij aanspreken van boeken die ook nog eens het lezen waard zijn: hier volgt een overzicht.

Een sprekende naam doet het ook als titel goed. Neem nu hét boek van het moment: het terecht alom bejubelde Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer. Allesbehalve een voor de hand liggende of eenvoudige naam, net zoals het boek dat ook niet is. Wél de enige juiste titel om het omvangrijke levensverhaal van de Atheense strateeg te vertellen in een roman waarin fictie en non-fictie heel nauw met elkaar verweven zijn en Alkibiades zelf het woord neemt. Ik hou eveneens van de literaire personages Elizabeth Costello van J.M. Coetzee en Elizabeth Finch van Julian Barnes die elk een boektitel zijn en waarvan je hoopt dat ze stiekem toch bestaan hebben. Net zoals de enige echte Mrs. Dalloway van Virginia Woolf die zelfs bijna 100 jaar na publicatie nog steeds een springlevend personage is dat wel wat parallellen vertoont met het bewogen leven van Virginia Woolf zelf.
Een eenvoudige titel kan helemaal raak schieten. Het collage-achtige De jaren van Nobelprijswinnares Annie Ernaux is een indringend tijdsdocument van de jaren 1941 tot 2006 dat toch heel persoonlijk aanvoelt. De jaren, want dat is nu eenmaal een zekerheid: de tijd die verstrijkt. Mijn Noorse held Karl Ove Knausgård houdt het eveneens graag simpel. Het is te zeggen: hij is een man van veel woorden die maar liefst zeven lijvige romans nodig had om zijn levensverhaal, de Mijn Strijd serie, op te tekenen. Elk deel heeft een titel van slechts één woord. Ik las al Vader, Liefde en Zoon en kon niet anders dan vaststellen dat een kernachtige titel de enige werkbare is voor de eindeloze, maar ook heel verslavende beschrijvingen en observaties van Knausgard.
Ik laat me graag meevoeren door titels die een verhaal op zich zijn. Of hoe overdaad soms in het geheel niet schaadt. Niemand kan zo mooi over Parijs schrijven als Patrick Modiano. Toegegeven, binnen zijn rijke oeuvre kan ik de romans moeilijk van elkaar onderscheiden omdat hij steeds terugvalt op dezelfde ingrediënten: een mysterieuze gebeurtenis wordt nét niet ontrafeld in een nostalgisch Parijs. Mijn favoriete Modiano’s zijn De straat van de donkere winkels en In het café van de verloren jeugd. Wie van Rome houdt, kan dan weer terecht bij de filmische boeken van Gianfranco Calligarich die met De laatste zomer in de stad en In de omhelzing van de rivier voluit de kaart van de poëzie trekt. Ook de subtiele tegenstelling in de titel De gelukzalige jaren van tucht van Fleur Jaeggy is een verhaal op zich, een prachtig boek(je) over een romance op een meisjespensionaat. Merethe Lindstrøm schreef met Dagen in de geschiedenis van stilte een Noorse parel waarin zwijgen veel pijn blootlegt.
Een titel mag een beetje pijn doen. De eenzaamheid snijdt nergens zo hard als in The Heart Is a Lonely Hunter van Carson McCullers. Zeker als je weet dat ze amper 23 was en behoorlijk getekend door het leven toen dit boek in 1940 verscheen. De familiekroniek van de Buendía’s, Gabriel García Márquez’ magnum opus, Honderd jaar eenzaamheid mag dan wel magisch realistisch zijn, het schuurt langs alle kanten. Net hetzelfde gebeurt in die andere grote klassieker De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera, een boek dat leest als een sprookjesachtig verhaal met donkere randjes en filosofische inslag. Marcel Proust kan hier met zijn zevendelige romancyclus Op zoek naar de verloren tijd niet ontbreken. Hoe harder hij de tijd zoekt, hoe meer hij beseft dat die al hopeloos verloren is. Ook Julian Barnes onderzoekt in The Sense of an Ending of je de tijd ooit kan vastgrijpen en in welke mate tijd tastbaar en vatbaar is.
Ook intrigerende en bevreemdende titels doen lezen. Jens Christian Grøndahl, die hier wel eens vaker de revue passeert, lijkt daar een patent op te hebben. Zijn Vaak ben ik gelukkig voelt zo beladen dat je eigenlijk niet weet of het hoofdpersonage nu juist wel of niet gelukkig is. Dat weet je niet, eveneens van Grøndahl, vind ik net zo fascinerend. Wat evenveel vraagtekens doet rijzen is de titel Vang de haas van Lana Bastašic waar een levensbepalende vriendschap zich afspeelt ten tijde van de Balkanoorlog. Gaandeweg ontdek je wat de haas hiermee te maken heeft. Sneeuw, hond, voet mag dan in principe een beschrijving zijn van de opening van Claudio Morandini’s boek, een hond stuit op de voet van een ondergesneeuwd lichaam: het is al bevreemding dat de klok slaat in een verhaal waarin droom en realiteit constant tegen elkaar aan schurken.
Tot slot is I Am an Island van Tamsin Calidas een titel die heel veel ladingen dekt: zowel een duidelijke titel die een verhaal op zich is, als de knagende eenzaamheid om als een eiland omsloten te zijn door het grote niets. Voor wie al dat titel-gedoe maar niks vindt: lees Een doodgewoon leven van Karel Čapek omdat dat echt gewoon over een doodgewoon leven gaat waar helemaal niks mis mee is. Of hoe een titel ook doodgewoon glashelder kan zijn.

Eén gedachte over “Het boek – Het verhaal van de titel”