Het boek – De stem van het Noorden

In Noorwegen vieren ze vandaag hun nationale feestdag. De Dag van de Grondwet is een familiedag waarop de Noren ijsjes en hotdogs eten en zich hullen in de bunad, hun traditionele klederdracht, terwijl ze naar een wuivend koningspaar kijken. Of toch iets in die trant. In de liefde is het onmogelijk te zeggen hoe en wanneer de vonk overspringt of wanneer het echt begint te knetteren. Dat geldt ook voor mijn hart dat sneller gaat kloppen voor Noorse literatuur. Ik was echter nog nooit in Noorwegen en, eerlijk is eerlijk, ik weet niet of de Noorse literatuur veel toeristen naar het land zal trekken. Ik leerde dat Noren een innige band kunnen hebben met de vaak ondoorgrondelijke natuur en dat daar ook een verwoestende kracht van uit gaat. Een aanleg voor melancholie en donkere gedachten is hen niet vreemd en bovendien blijken hun personages vaak van het type met een serieuze hoek af te zijn. Een verstoorde relatie met het zonlicht in combinatie met isolement in het dagelijks leven zitten hier wellicht voor iets tussen. Op deze bijzondere feestdag vertel ik graag wat meer over mijn aanraders van die gekke, donkere bovenburen en neem ik jullie en passant mee op een trip langs de boekwinkels waar ik graag over de vloer kom.

Ik denk dat mijn initiële vlam voor de Noorse literatuur ging branden door Karl Ove Knausgård en diens veelbesproken zesdelige Mijn strijd-reeks. Een auteur die houdt van slow writing en met gemak 70 pagina’s aan een stuk kan vertellen over één namiddag waarop hij een vriend ging bezoeken: ik hou daarvan. Zonder meer verslavende literatuur en terecht alom bejubeld als je het mij vraagt. De liefde werd vervolgens bestendigd door Tarjei Vesaas. Zijn verborgen parels werden recent opgevist in Nederlandse vertaling. Zowel De vogels als Het ijspaleis lieten een onuitwisbare indruk na en zal ik een leven lang de hemel in prijzen. Matias Faldbakken gooide nog wat hout op het laaiende kampvuur met De Hills (lang leve het hotel-boek) en Wij zijn met vijf (knotsgekker worden boeken niet geschreven).

Vorig jaar begon ik mijn zomervakantie in Den Haag met Dagen in de geschiedenis van stilte van Merethe Lindstrøm, een leestip die ik in heel wat lijstjes tegenkwam. Het bleek absoluut een voltreffer om de vakantie mee op gang te schieten. Ik was zelf ook wel toe aan wat stilte. Lindstrøms roman is er vooral eentje waar je heel stil van wordt, het type boek waarbij je vaak moet slikken om de krop in je keel weg te krijgen. Voor het ruigere natuurwerk kon ik in het najaar dan weer terecht bij Roy Jacobsen en diens eiland-trilogie over de familie Barrøy die het zwaar te verduren krijgt op het gelijknamige eiland. Ik kocht het tweede deel Witte zee zeer toepasselijk bij boekhandel Corman in Oostende op een moment dat het hard waaide in november.

Dat najaar werd de Nobelprijs voor Literatuur toegekend aan Jon Fosse. Een Noor die een rijk oeuvre van zowel romans als theaterstukken bij elkaar schreef. Zijn novelle Een schitterend wit kocht ik bij Plato in Tienen en was het eerste boek dat ik in 2024 las. Later zou blijken dat dit de officieuze start was van mijn Noorse leesfase. Er gaat een aantrekkingskracht uit van een Nobelprijswinnaar, al zijn de laureaten van de afgelopen decennia soms ook zo literair dat ze quasi onleesbaar zijn. Een schitterend wit behoort zeker niet tot die categorie, al wist ik ook niet echt wat ik er dan wel van moest vinden. Een man rijdt zich vast in de sneeuw, loopt doelloos het bos in en weet het dan ook zelf niet meer. Boeiend en eens iets helemaal anders, dat wel. Bij Plato kocht ik ook Voordat ik brand van Gaute Heivoll. Hij vertelt het waargebeurde verhaal van het kustdorp Finsland dat in de ban is van een pyromaan. Zei ik al dat de Noren het graag donker hebben? Een verhaal dat mij deed denken aan Het boek Daniël van Chris De Stoop, eveneens een non-fictie verhaal dat een inkijk geeft in naargeestige hoeken van de mens en hoe het soms stevig misloopt.

IMG_4169b

Op een wat luchtiger elan leek ik verder te gaan met Kjersti Anfinnsens Momenten voor de eeuwigheid dat ik ontdekte bij BARBÓÉK in Leuven. Een oude Noorse vrouw overpeinst in Parijs haar leven, wikt en weegt de keuzes die ze gemaakt heeft om vast te stellen dat haar leven nog niet geleefd is. Aanvankelijk voelde ik teleurstelling toen bleek dat de roman was opgebouwd uit korte dagboekfragmenten. Onterecht, want ik werd helemaal meegesleept in het levensverhaal van de norse Birgitte. Niks beter trouwens dan mensen die hun ogenschijnlijk saaie leven van naaldje tot draadje bespreken. Al helemaal als het ook grappig is. Net zo fascinerend vond ik het personage Albert die met zijn breiende vader in Hässelby woont. De roman Hässelby mag dan genoemd zijn naar een kleurloze Zweedse voorstad, hij is wel degelijk van de Noorse hand van Johan Harstad: de man die ons ook het lijvige en indrukwekkende Max, Mischa & het Tet-offensief bracht. Hässelby is net zo eigenzinnig als Naboekov in Sint-Truiden waar ik dit boek vond. Vergis je niet, de Noren kunnen met veel vaart vertellen.

Eigenheid en een zwierige stijl vond ik ook bij een oerklassieker van de Noorse literatuur: Honger van Knut Hamsun, Nobelprijswinnaar in 1920. Een jonge ambitieuze Noor wil schrijver worden, komt aan in Amerika en heeft vooral veel honger. Het autobiografische debuut van Hamsun voelt bijzonder fris aan voor een verhaal dat verscheen in 1890. Een boek dat duidelijk maakt hoe diepgeworteld een schrijversdroom kan zitten en welke opofferingen een mens bereid is daarvoor te maken. Ik werd bij De zondvloed in Mechelen gecomplimenteerd met mijn keuze voor Honger. Altijd fijn als de boekhandelaar zegt dat het goed is. Naar Hamsuns oeuvre wordt ook met de nodige egards gekeken in De halfbroer van Lars Saabye Christensen. In omvang een klepper van formaat die ook een moderne Proust wordt genoemd. Ik zag dat wel zitten. Zeker omdat ik het boek wist te vinden bij Colette in Den Haag. Als je eens echt wil snuisteren en struikelen over de boeken dan ben je bij dit antiquariaat aan het juiste adres. De eindeloos uitweidende vertelstijl vroeg soms wat inspanning, maar ik kon me volledig overleveren aan de turbulente levenswandel van halfbroers Barnum en Fred. Soms is het gewoon fijn om rond te plot heen te drijven in plaats van krachtig vooruit gestuwd te worden. En zoals steeds weten de Noren dat humor levens- en leesreddend kan zijn.

Tot slot las ik Nacht, het vierde deel van Knausgårds reeks. Wederom Knausgård ten voeten uit: psychologisch diepgravend, overmatig drankgebruik en getroebleerde familiebanden. Wederom heb ik er intens van genoten. Inmiddels heb ik een nieuwe, minder geografische beperkte en ietwat zonnigere leesfase ingeluid. Geloof het of niet, maar soms bestaat er geen beter medicijn tegen het donker dan een portie Noorse leestragiek. Een welgemeende cheers op mijn Noorse literaire vrienden, dat licht en lucht toch op z’n minst vandaag hun deel mag zijn!

IMG_4161b

De race – Milano Marathon april 2024

De cijfers: mijn 18e marathon was goed voor een 3:09:43 – mijn geboortedatum indachtig is iets met een 3 en 9 altijd goed
De voorbereiding: verliep stram en stijf, al mag ik zeker niet klagen over de kilometers en tempo’s die ik desondanks kon lopen
De race: ik miste mijn start volledig, hoopte tevergeefs op een herrijzenis en pakte uiteindelijk wel het moment van de finish
De herinnering: een 5-daags marathonreisje met Hans om nooit te vergeten, inclusief het goeie leven in Milano

Wat vooraf ging
Het zou oneerbiedig zijn om Milaan een plan C te noemen, al was het dat strikt genomen wel. Parijs was de eerste keuze (maar belachelijk duur), Düsseldorf het alternatief (maar de organisatie gaf er de brui aan). Met Milaan vielen alle puzzelstukjes in elkaar: samen naar Italië in het midden van de paasvakantie. Het was gewoonweg meant to be. Als lopend koppel deel je loopgeluk en -leed. Na een geslaagd najaar, ging het allemaal wat stroever in het voorjaar. Hans liep halverwege februari een spierscheur in de kuit op. Zelf had ik de afgelopen maanden steeds meer last van een pijnlijke rug en dito hamstrings. Ik probeerde me vast te klampen aan de gedachte dat de aanloop naar mijn voorjaarsmarathon nu eenmaal altijd wat meer voeten in de modderige aarde heeft. Ik kon mijn trainingen wel naar behoren uitvoeren, al begon ook de algehele vermoeidheid z’n tol te eisen.

Vlak voor de start
Wie een marathon loopt staat doorgaans héél vroeg op. We werken ons sobere ontbijtje weg en om 6 uur verlaten we het hotel om de metro naar Lanza te nemen. De bag drop area bevindt zich aan het indrukwekkende Castello Sforzesco, op een dikke kilometer van de start- en finishzone. Een roze lucht tekent zich af. Voorzichtig laten de eerste lopertjes zich zien. Onze plastic tas van de organisatie moeten we afgeven aan tentjes. Eén probleem: anderhalf uur voor de start is er nog helemaal niemand aanwezig om onze spullen in bewaring te nemen. Rond 7u15 ontfermt een relaxte Italiaan zich over onze tas en kunnen wij aan de stadswandeling richting start beginnen. Ik voel de marathonkriebels in mijn hele lijf, ik heb er zin in! Hans daarentegen sterft een stille dood van de zenuwen. Zijn geduld zal nog een uurtje op de proef worden gesteld. Na een selfie aan de Duomo, gevolgd door een blokje om richting startvakken schijnt de zon. Ik mag helemaal vooraan vertrekken met een schitterend zicht op Piazza del Duomo. Tot mijn ogen over de grond dwalen. Mijn voeten zijn omringd door de allernieuwste, -snelste én -prijzigste Vaporfly’s van Nike die in behoorlijk wat plassen urine staan te dabberen. Plassen in een startvak: wie zijn die mensen? Het contrast met de gotische grandeur is groot.

IMG_3866b

De race
Met een lekkere beat en een wit-roze confettikanon worden we om 8u30 stipt op gang geschoten, qua feestelijk karakter kan dat tellen. Al is de feeststemming bij mij meteen verdwenen. Na 50 meter nemen we een bocht naar rechts met een kleine opstopping tot gevolg. Bovendien is Milaan geplaveid met wat ik een brede, platte kassei zou noemen. Een Italiaanse steen die voor veel reliëf zorgt en elke poging tot tempo maken de kop indrukt. Niks moment van de start pakken. Het is jaren geleden dat ik een openingskilometer zo traag liep. De tweede kilometer lijkt beterschap te brengen. Ik focus op mijn eigen voeten en niet op die ellendige Italiaanse kasseien. Waar ik vorig jaar in Rotterdam na 3 kilometer dacht: vandaag loop ik de marathon van mijn leven en duik ik onder de 3 uur, denk ik nu: vandaag wordt niet mijn dag. Het lijkt alsof ik vertrokken ben met 10 kilometer extra in de benen. Ik voel niks frisheid of souplesse. Mijn eerste 5 kilometer tank ik geen vertrouwen. Ik moet mezelf nu al aanvuren om mijn benenwagen draaiende te houden en kilometertijden van 4’10” te lopen, een tempo dat in deze fase van de race makkelijk zou moeten aanvoelen.

HDXA8588

Tot overmaat van ramp zijn er na mij 4 pacers gestart voor de felbegeerde eindtijd van 3 uur. Samen vormen ze een stevig peloton van mannen die er zin in hebben. Ik word met andere woorden opgejaagd door het sub3-beest dat mij geleidelijk aan – zonder enige vorm van genade – wil oppeuzelen. Ik blijf nog steeds een kilometertje of 10 extra in mijn benen voelen. Het soepele tempo zit niet waar het zou moeten zitten. Van een tred met ease is absoluut geen sprake. Waar ik mijn laatste marathons steeds kon aanvatten zonder diep in het krachtenarsenaal te tasten, lijk ik nu geen greintje op overschot te hebben. Stiekem blijf ik ergens de ijdele hoop koesteren dat er weldra een mirakel zal plaatsvinden. Ik zie mezelf aan mijn laptop zitten terwijl ik mijn raceverslag schrijf en typ: en toen vond de grote ommekeer plaats en brak ik erdoor. Mijn visualisatie heeft niet het gewenste resultaat. Ik heb 10 kilometer gelopen en het doet al pijn.

Ondanks het gebrek aan een goed gevoel herinner ik mezelf eraan dat ik hier in Milaan aan het lopen ben, een stad die nu al een onvergetelijke indruk nalaat. Ik probeer mentaal de knop om te draaien. Vandaag zal ik niet de marathon van mijn leven lopen. Vandaag zal ik wel een marathon lopen en dat is hoe dan ook iets om trots op te zijn. Vandaag schiet ik niet vooruit als een onoverwinnelijke raket. Vandaag ga ik nog eens ouderwets afzien. Vandaag weet ik uit ervaring dat het moeilijk ook kan. Vandaag zal het aan de finish voelen alsof ik 52,2 kilometer gelopen heb. Vandaag zal ik geen sub3 lopen, maar een plus3. Na 13,48 kilometer gebeurt het onvermijdelijke en word ik voorbij gedenderd door de sub3 pacers. Vandaag zullen er geen mirakels geschieden.

Met 15 kilometer in de benen en een dik uur aan de loop, tel ik af naar het halfway point. Ook het laatste grammetje adrenaline is inmiddels uitgewerkt. Ik val helemaal terug op mezelf. Ergens vind ik het lachwekkend dat ik nu al uitgeteld ben. Hoewel ik niet de tempo’s haal die ergens diep verscholen zitten, blijf ik hopen om een fijn ritme te vinden. Mijn kilometertijden glijden namelijk alle kanten uit. De cruise control laat het afweten. Na 17 kilometer loop ik op een troosteloze autoweg richting Niemandsland als ik voor mij een singlet van het Joggers Team Tienen zie. Huh? Mijn hometown Tienen hier in Milano? Het moet niet gekker worden! Helaas ontbeer ik elke vorm van energie om de potentiële streekgenoot die drie meter voor mij uit loopt bij te benen. Ik beschik noch over het stemvermogen, noch over de sociale daadkracht om een moment van verbroedering te creëren. Bovendien werkt het parcours niet bepaald mee. Er zitten wat oplopende stukken in en smooth is het asfalt niet te noemen. Voor sfeer en gezelligheid moet je niet op de Via le Scarampo zijn.

Terwijl het bij mij voor geen meter loopt, denk ik vaak aan Hans. Ik hoop dat hij het een beetje naar z’n zin heeft en dat hij op schema ligt om onder de 3u30 te duiken. Ik probeer zijn nabijheid te voelen en daar kracht uit te halen. Ondertussen loop ik naar de Monte Stella: een park met berg dat absoluut een bezoekje waard zal zijn, maar ik zie er helemaal niets van. In de omgeving kan ik dus geen afleiding vinden. Ik loop inmiddels helemaal alleen. Nooit eerder voelde het halfway point bereiken als een prestatie. Met een tussentijd van 1:30:54 heb ik ook geen reden tot dramatiseren. Het gaat niet lekker, maar ik loop nog steeds een aardig tempo. Helaas voel ik ook mijn rug en bovenbenen kilometer per kilometer stijver worden. Mijn hamstrings tekenen protest aan. Nu al. Ik verlies onverbiddelijk terrein. Een tijd rond de 3:15 lijkt een realistisch doel om na te jagen. Een mooi doel ook. De tijden mogen dan veranderd zijn, ik kan de dingen heus wel in perspectief plaatsen. Enkele jaren geleden zou ik hier zonder twijfel voor getekend hebben.

IMG_3921

Na 22 kilometer vind ik wat verstrooiing in een gelletje. Ik scheur het lipje eraf, maar ik krijg er geen druppel uitgeperst. Ik blijf wat bijten en trekken gedurende een kilometer of 2. Deels uit frustratie, deels uit verveling. Ondertussen kijk ik uit naar kilometer 25. Dat klinkt gewoon goed en dat zit ik ruim over de helft. De finish lijkt zich echter 20 lichtjaren in plaats van 20 kilometer verder te bevinden. Van de Ippodromo San Siro krijg ik weinig mee. Ik zie wat slordige tekeningen van een paard op een betonnen muur. Al denk ik ook dat mijn observatievermogen niet op scherp staat: het Stadio Guiseppe Meazza ontsnapt volledig aan mijn aandacht. Als ik de 25 kilometer aantik ben ik op het saaiste punt van het parcours. Het Parco di Trenno zal ongetwijfeld een groene oase van rust zijn, het ding is dat als je rond een park loopt je eigenlijk helemaal niets ziet van dat park. Jammer.

Ik ben blij dat de zon schijnt. Het voelt aangenaam warm aan. Mijn tijden schommelen rond de 4’30”. Ik zit nog steeds met 10 kilometer extra in mijn benen. Alles gaat steeds stroever aanvoelen. Het lijkt alsof mijn voeten amper van de grond komen en dat ik er zomaar over zou kunnen struikelen. Eén ding kan ik jullie trouwens wel vertellen over het Parco di Trenno: het is bijzonder groot. Aftellen dus naar kilometer 30. Dat voelt toch alsof de finale in zicht is. Bovendien vertelt mijn parcourskennis me dat we dan in een min of meer rechte lijn naar de finish lopen. Eventjes – heel eventjes – lijkt het ook beter te gaan. Heel af en toe komt er toch iets van vlotheid in mijn benen gekropen. Soms loop ik dus nog best goeie kilometers, maar er valt geen peil op te trekken. Ook mijn Garmin lijkt het noorden wat kwijt te zijn. Sommige van mijn kilometertijden zijn simpelweg te snel, andere dan weer te traag. Ik probeer me daar niet te veel van aan te trekken.

Na 32 kilometer lopen we rond een vijver in het Parco del Portello. Leuk voor de afwisseling in ieder geval. Al loopt de weg echt vlak langs het water, de vijver is op geen enkele manier afgeschermd. Ik vertrouw mijn benen voor geen meter. De angst bekruipt me om in het water te vallen: vandaag acht ik niets onmogelijk. Nog een streepje natuur volgt als we wat later richting een grote weg lopen met zo waar enkele off-road meters voor de voeten. Ik moet natuurlijk meteen aan Hans denken. Achteraf zou ik horen dat hij hier allesbehalve in zijn nopjes was en het oplopende stuk net zo goed vervloekt heeft. Volgens het gezegde begint de marathon pas op 35 kilometer, maar ik heb dat eigenlijk nooit zo ervaren. Natuurlijk doet alles op dat moment pijn. Je lichaam roept om alsjeblieft te stoppen met lopen, maar net dan voel ik ook hoe het in mij zit om gewoon te blijven lopen en hoeveel voldoening het me geeft dat ik dat nog kan. Gewoon blijven lopen dus. De finish lonkt.

Als ik op kilometer 36 naar de Arco della Pace loop (de Arc de Triomphe van Milaan zeg maar), weet en voel ik dat het einde van mijn lijdensweg in zicht is. Naar mijn gevoel kruip ik nog steeds meer dan dat ik loop, maar de cijfers tonen ook dat mijn perceptie van de werkelijkheid wat negatiever gekleurd is. Ik heb 36 kilometer gelopen in 2u36, een snelle rekensom leert mij dat ik nog steeds onder de 3:10 kan finishen. Toch een pak sneller dan wat er in mijn hoofd aan het gebeuren was. Langs het Parco Sempione is het bovendien gezellig druk met enthousiaste supporters. Het klinkt van dai dai dai en brava hier en daar. Ik kan niet anders dan lachen. Ik probeer dit moment als een spons op te nemen. Zie mij hier eens een marathon lopen. Onder de Italiaanse zon, met veel moeite, maar nog steeds belachelijk snel. Na 38 kilometer laat de eerste DJ van zich horen en kan het aftellen écht beginnen.

De laatste kilometers van de marathon zijn zowel de saaiste als de spannendste. Wat op die zonnige zondag in Milaan overheerst is ongeloof, dat het er echt weer bijna op zit. Ik krijg de Italiaanse Tiziana Scorzato in mijn vizier. Ze viel me al op in het startvak: haar kleine tengere lichaam ademde één en al marathon. Het feit dat ze in de F50 categorie loopt, maakt haar verschijning er niet minder intimiderend om. Tiziana lijkt nog steeds vlotjes vooruit te gaan. Het verbaast me dan ook dat ik in haar buurt kan finishen. Ik besef nog maar eens dat ik mijn eigen prestatie, ook vandaag met loden benen, geenszins mag minimaliseren. Ik snak nu echt naar de finish. En jawel hoor, daar is ie dan: de laatste bocht naar rechts. Het gejoel in, langs de Duomo met luide en enthousiaste toeschouwers langs de zijlijn. Ik probeer het moment zo bewust mogelijk in me op te nemen. Vandaag liep het niet bepaald over een leien dakje, maar over een Italiaanse steen die ik in heel mijn lijf gevoeld heb. Ik geef nog alles wat ik in me heb om onder de 3:10 te kunnen eindigen. Er staat 3:09:43 op de roze klok. Potjandorie, ik heb het gehaald!

IMG_3832b

Ik zie op mijn horloge dat het 11u40 is. Ik heb dorst en ik voel nu ook echt de warmte van de zon. Een frisse Hipro van Danone lest mijn dorst en vult de brandstofvoorraad weer aan. Ik zou Hans heel graag over die finishlijn zien lopen, maar ik voel ook dat ik te weinig tijd heb om me door de drukte heen terug naar het plein te begeven. Ik wacht hem dus op in de finishzone. Na een goeie 20 minuten is hij daar al: mijn man die ondanks zijn aversie voor asfalt, voor grootse evenementen en de marathonafstand, ondanks een spierscheur, een zouttekort en duizeligheid het klaarspeelt om te finishen in 3:27:14. Wat een ongelooflijk knappe prestatie! 4 uur lang hebben we elkaar moeten missen: we hebben allebei zwaar afgezien en veel meegemaakt. We hebben elkaar kortom veel te vertellen.

De conclusie
Milaan is een prachtige stad en de Milano Marathon is zeker een geslaagde stadsmarathon. Het evenement is goed georganiseerd, al is het ook allemaal een beetje op z’n rustig-aans Italiaans. Dankzij de start- en finishzone in het hart van de stad staat de marathon ook garant voor een mooie stadsbeleving. Saaie stukken buiten het centrum zijn onvermijdelijk. De organisatie belooft een snel parcours. Dat klopt deels. Er zijn toch wel enkele wat lastiger beloopbare stukken, de hoogtemeters en het aantal scherpe bochten blijft echter beperkt. Ook de grootte van het deelnemersveld strekt tot de aanbeveling. Je bent wat sneller op jezelf aangewezen, maar je blijft ook gespaard van de grote drukte en chaos die met de massa gepaard kunnen gaan. De grootste beproeving is om je als buitenlander in te schrijven. Reken op het nodige papierwerk. Wat is er echter mooier dan de marathon en het leven te vieren onder de Italiaanse zon? Warm aanbevolen dus!

Nog enkele weetjes

  • Ik eindigde als 25e vrouw en 5e in mijn leeftijdscategorie. De Ethiopische Gebeyahu Tigist Memuye mocht de winst op haar naam schrijven met een tijd van 2:26:32. De eerste Belgische vrouw was niemand minder dan Lotte De Vet, winnares van de Hel van Kasterlee. Zij legde haar marathon af in 3:05:07.
  • 885 vrouwen bereikten de finish. Op een totaal van 6920 finishers is dat toch wat minder dan bij een gemiddelde stadsmarathon. Bij de mannen bracht Kipkosgei Titus Kimutai de winst naar Kenia in 2:07:12.
  • Op zoek naar mijn potentiële streekgenoot kwam ik in de uitslag land- én jaargenoot Jonas Sierens tegen die met 2:59:59 de meest spannende sub3 liep.
  • Ik werkte in totaal 4 sportgels weg. Mijn persoonlijk minimum ligt op 3, mijn maximum is 5. Netjes dus.
  • Hans bleek net zoals ik schrik te hebben om in de vijver van het Parco del Portello te belanden.
  • Dit was de eerste marathon die ik liep met mijn pet achterstevoren, daar zat niet echt een idee achter.
  • Bevoorradingsposten worden doorgaans bemand door de jonge garde. Denk aan de plaatselijke jeugdbewegingen. Dat was nu net even anders: ik schat de gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers op een jaar of 60. Hoe dan ook, zonder vrijwilligers geen evenement.
  • Een bevoorrading met plastic flesjes is niet milieuvriendelijk, maar toch wel het allergemakkelijkste voor een loper. Dank dus aan sponsor Levissima. De flesjes lagen dankzij de wat plattere vorm ook nog eens perfect in de hand.
  • Op de parcourskaart stonden tal van DJ-punten aangeduid. De enige DJ die ik opmerkte, was die op kilometer 38. En ik was echt niet zo ver heen dat ik een DJ onopgemerkt voorbij zou lopen.
  • Hans bevestigde nadien dat mijn Garmin kuren had en dat mijn kilometertijden soms niet accuraat waren. Mijn route vertoonde wat afwijkingen op rechte stukken, waardoor ik dus meer of minder meters aan mijn broek kreeg dan wat ik daadwerkelijk liep.
  • De medaille was uiteraard roze. Hoofdsponsor Wizz Air gaf die de vorm van een vliegticket. Het blauw-roze lint kon wel wat goedmaken. Al mag ik ook niet te negatief zijn. Mijn stadsoutfit ’s avonds bleek namelijk in de kleuren van de medaille te zijn, waarop Hans opmerkte: jij bent gewoon de medaille!

IMG_3887b

Het moment – Een roze wolk in Milaan

Ik ga niet beweren dat de Milano Maratona de marathon van het dolce far niente was. 42,195 kilometer lopen laat zich moeilijk rijmen met de kunst van het zalige nietsdoen en de gelukzalige ontspanning. En toch is de gedachte van het goeie leven in Italië de herinnering die ik levendig wil houden als ik terugdenk aan het prachtige verhaal dat ik met Hans mocht beleven in Milaan. Op sportief vlak laat het verslag zich samenballen tot de vaststelling dat we allebei afzagen onder de Italiaanse zon en over de Milanese straatstenen. Hans verpulverde zijn PR en liep een knappe 3u27 op de tabellen. Zelf sleepte ik een 3u09 uit mijn, zoals al eerder gezegd, stramme lichaam. De conclusie is dat we niet anders dan met voldoening kunnen terugblikken op onze marathon en de volledige omkadering waar die deel van uitmaakte.

Een terugkerend thema is het fuchsia roze waar de Italianen zo van houden om een sportief evenement aan te kleden. Mijn 18e marathon leverde mij voor het eerst een roze medaille op. Ook het witte finishershirt met roze details zou ik eerder bestempelen als “niet mijn smaak”. Anderzijds zag ik zelden zo’n mooie zonsopgang als de roze lucht aan Castello Sforzesco vlak voor de start en zorgde de roze finishboog aan de majestueuze Duomo voor een stijlvolle omlijsting. De uitdrukking van de roze marathonwolk is hier dus letterlijk te nemen. We leefden braafjes toe naar zondagochtend. Geen wijntjes tijdens die eerste dagen in Milaan, wel voldoende koolhydraten en een poging om het aantal stappen te beperken. Al blijft dat een lastig evenwicht als je in een stad bent waarin je ondergedompeld wil worden.

Milaan bracht ons de marathon en de marathon bracht ons Milaan. Wat een stad! Ik kan jullie nu al zeggen dat ik mijn thuis in Italië gevonden heb. We verloren beiden ons hart aan de bruisende, kleurrijke en sympathiek chaotische stad waar het wemelt van de verhalen. Ik mis de cappuccino die er straffer is dan bij ons. Ik mis de terrasjes op Brera. Het Italiaans galmt nog na in mijn hoofd. Milaan smaakt vooral naar meer, er is nog zoveel te beleven en ontdekken. Ik heb een stukje van mezelf achtergelaten in Milano, maar ik heb ook een stukje Milaan meegenomen naar Tienen.

In afwachting van het volledige raceverslag is het hoog tijd voor de bedankingen. In de eerste plaats aan jullie, mijn dierbare bloglezertjes, die mijn avonturen zo trouw volgen en me de zin geven om mijn ervaringen en gedachten neer te schrijven. Dankzij jullie heeft mijn blog me al zoveel gebracht. Ik maak eveneens een diepe buiging voor mijn vriendjes die aan het thuisfront intens hebben meegeleefd. Door te duimen en te denken of als een malle te volgen in de marathon-app. Een eervolle vermelding is hier weggelegd voor mijn maatje Sam. We stonden 4 marathons na elkaar zij aan zij in het startvak en telkens werd ik door hem opgewacht aan de finish. Sam deed nu hetzelfde vanop afstand: na een uitgaansnacht bleef hij op om mij op de app te kunnen volgen en aanvuren. En of ik dat gevoeld heb!

Het was de eerste marathon die ik liep zonder familielid langs de zijlijn. Het voelt een beetje alsof ik op 38-jarige leeftijd nu plots een volwassen vrouw ben wiens handje niet meer vastgehouden moet worden, die sterk genoeg is om op haar eigen benen te staan. Ik zou nooit 18 marathons hebben kunnen lopen zonder de steun van mijn gouden familie, mijn rotsen in de branding en een onuitputtelijke bron van inspiratie. In het bijzonder Roos was in gedachten heel dichtbij: mijn sisje dat de afgelopen jaren zo goed voor mij heeft gezorgd. Dankzij haar ben ik nu de vrouw die weer op avontuur durft te gaan. Mijn laatste woorden zijn uiteraard voor Hans, mijn allerliefste en allerbeste. De man die me zoveel liefde en vertrouwen geeft, die zo gek is om met mij marathons te lopen en die me vooral laat voelen hoe mooi het leven is.

Grazie mille a tutti!

DNPK3006

13 marathonweetjes op weg naar Milaan

Met startnummers 5203 en 5204 zal het zondag gebeuren. Dan lopen Hans en ik de marathon in Milaan. We zullen ook 5 dagen in die stad verblijven en om in Thema 5 te blijven: Roos en Joni liepen maandag hun 58 kilometer van De Jogclub Ultra in 5 uur en 16 minuten. Een marathon in Italië dus, een avontuur waar we al enige tijd reikhalzend naar uitkijken. Want zeg nu zelf: hoe bijzonder is het om als koppel een marathon te lopen in een bruisende stad waar je op elke straathoek (daar ga ik voor het gemak toch van uit) een koffietje kan drinken? Op de prosecco is het wachten tot zondag als we met stijve beentjes zitten na te praten over wat we hebben meegemaakt op onze looptocht van 42,2 kilometer. In afwachting daarvan vuur ik graag 13 willekeurige marathonweetjes op jullie af.

  • Het toeval wil dat Hans en ik allebei debuteerden op de marathonafstand in 2015. We deden dat bovendien allebei op Nederlandse grond. Waar die eerste marathon voor mij absoluut naar meer – véél meer – marathons smaakte, proefde Hans vooral meer off-road en hoogtemeters. Zijn debuuttijd was trouwens sneller dan de mijne. Dat belooft.
  • Ik zal in Milaan voor de derde keer op mijn blauwe Zoom Vaporfly’s Next% 2 van Nike lopen. Met drie marathons en een handvol halve afstanden naderen mijn snelle carbonschoenen het einde van hun maximale energieteruggave. Een reden te meer om ze nog eens goed de sporen te geven, want hun opvolgers zijn een pak duurder geprijsd.
  • Hans is schoengewijs een trouwe Asics-fan. Hij zal zijn marathon lopen op een nieuw paar van de GT2000 11. In het blauw, net zoals zijn sokken en shirt. Met een petje ook. Helemaal matchy met mij dus, maar niet met de kleur van de Wizz Air Milano Marathon, die wordt getypeerd door fuchsia. Die Italianen met hun roze, ik snap het toch niet helemaal.
  • Als marathonloper bevind ik me momenteel in een schoenencrisis. Ik blijk veel meer trail- dan wegschoenen te hebben. De afgelopen maanden liep ik ook vaker op een trailschoentje dan met een gladde zool. Als je niet alleen op de stoep of de weg wil lopen, is modder namelijk onvermijdelijk. Daardoor voel ik me meteen sneller als ik met een wegschoen loop omdat die simpelweg lichter zijn.
  • Het voorjaar van Hans kende een dramatische wending toen hij in februari een spierscheur in de kuit opliep tijdens de Ferme Toer Trail in Binkom. 7 weken voor je een marathon wil gaan lopen is dat verre van het ideale scenario. Gelukkig bleek zijn ijzersterke carrosserie weer helemaal klaar voor de trainingsarbeid na twee weken fietstrainingen.
  • Mijn marathontrainingen waren gevarieerder dan ooit. Nooit eerder liep ik zoveel duurlopen in het bos of over een geaccidenteerd parcours. Zo waren we vaak in Tervuren te vinden voor een prachtige toer door het Zoniënwoud. Dinsdag was dan weer steevast mijn snelheidsdag langs de Vaart. De laatste weken liep ik ook een paar keer rondjes op de piste voor het betere intervalwerk.
  • De start- en finishzone liggen op het Piazza del Duomo, aan historisch karakter dus sowieso geen gebrek. Bovendien zijn er ook heel wat DJ-punten op het parcours en lijk je nooit echt weg van de stadskern te lopen. Met 120 hoogtemeters en veel lange rechte stukken zou het ook een behoorlijk snelle omloop zijn. Milaan is nu al een rasechte stadsmarathon wat mij betreft.
  • De inschrijving had wat voeten in de aarde. Een pdf-document van 14 pagina’s legt uit welke inschrijfopties er zijn en welke documenten je moet voorleggen. Italianen houden blijkbaar van papierwerk. Een cursus Italiaans lijkt aangewezen als je de officiële informatie over het evenement wil volgen. En als je denkt dat alles eindelijk in orde is, dan worden groene vinkjes op de bevestiging plots rode kruisjes. Zucht.
  • We vertrekken zondag om 8u30. Dat is vroeg, maar ons hoor je niet klagen. Het zonnetje belooft namelijk te gaan schijnen. Hoe vroeger we vertrekken, hoe koeler we kunnen lopen. Met een starttemperatuur van een graad of 10 zullen we in ieder geval niet staan klappertanden in het startvak en als we finishen met een graad of 20 zullen we ook niet meteen kou vatten.
  • Milaan is mijn 18e marathon. Ik weet niet heel goed wat ik ervan mag verwachten. Fysiek lijk ik niet topfit te zijn door aanhoudende rugpijn, ook het oud zeer van mijn hamstrings blijft opspelen. Anderzijds kon ik mijn trainingen best wel naar behoren afwerken en heb ik niks te klagen over de tempo’s en de trainingsvolumes die ik haalde. Het deed alleen wat meer pijn en kostte me net wat meer moeite. Afwachten dus wat ik uit mijn wat strammere lijf kan schudden.
  • Het is hoe dan ook een marathon van eerste keren: de eerste in Italië, de eerste met vliegreis, de eerste zonder familie, maar wel met man aan mijn zijde. De eerste ook met wedstrijdlicentie, al maakt dat in de praktijk weinig verschil.
  • Er komen nog meer eerste keren aan. We schreven ons deze week in voor het Europees Kampioenschap marathon dat op 13 april 2025 zal doorgaan. Een marathon in lijn van Brussel naar Leuven: daar moet ik bij zijn! In het najaar staat 29 september met stip genoteerd, want dan staat de Marathon der Marathons op het programma: die van Berlijn.
  • Mijn 2u54 in Antwerpen was goed voor een 19e plek op de Marathonranglijst van de Belgische vrouwen in 2023. Ik ben dus top 20 in een Olympische discipline. Daar kan ik niet anders dan heel trots op zijn!

Marathonpraat – Voorbeschouwing op Milaan van Hans

Binnenkort trekken Joke en ik naar Italië om er de marathon te lopen. Dat is altijd een speciale gebeurtenis, ook al heb je er, zoals Joke, al heel wat gelopen. Het blijft tenslotte “de marathon”, zo mogelijk de meest tot de verbeelding sprekende loopwedstrijd, en bovendien gaan we hem lopen in Milaan. Het wordt voor ons beiden de eerste kennismaking met deze prachtige stad die samen met Parijs toonaangevend is op het gebied van de haute couture en bovendien de geboorteplaats van schrijver Paolo Cognetti.

Voor mij persoonlijk komt er echter nog een extra dimensie bij. Ik loop intussen al heel wat jaren met best wel wat kilometers op de teller en hoewel ik tijdens trainingen en wedstrijden al meermaals de marathonafstand of zelfs langer gelopen heb, heb ik in mijn loopcarrière slechts aan één officiële marathon deelgenomen. In 2015 liep ik in Eindhoven mijn eerste en voorlopig laatste marathon. Kort daarna heb ik besloten dat stratenlopen niet mijn ding zijn en dat ik me voortaan zou “beperken” tot (ultra)trailwedstrijden, het liefst in de Ardennen.

Ik hou van het onvoorspelbare en avontuurlijke karakter van trailwedstrijden; terrein, hoogtemeters, weersomstandigheden, afstand… het zijn allemaal factoren die deze wedstrijden nauwelijks vergelijkbaar maken. En dat is best wel comfortabel, want je wordt niet telkens geconfronteerd met het feit dat je een “betere of slechtere” wedstrijd gelopen hebt dan de voorgaande, wat met de meeste stratenlopen wel zo is. Ook de ontspannen en ongedwongen sfeer die je steevast bij elke trailwedstrijd ervaart, spreekt me heel erg aan. Ik huiver bovendien bij het idee om geruime tijd voor het startschot als vee in een startvak gedreven te worden wat bij stratenlopen dan weer gebruikelijk is.

Maar dan komt Joke Odeyn in je leven, een rasechte marathonloper die gelukkig ook houdt van de trails, al dan niet in wedstrijdvorm. En dan stel je vast dat je het als fanatieke loper niet altijd prettig vindt om aan de zijlijn te staan als er een wedstrijd gelopen wordt, ook al vindt die plaats op het verfoeide asfalt. En voor je het weet gaat de dure eed aan de kant en schrijf je je toch weer in voor een echte marathon. Vorig jaar was er in november al een voorproefje met een deelname aan de halve marathon van Kasterlee, maar die kan je met wat verbeelding nog een halve trailwedstrijd noemen. In Milaan wordt het echter menens; 42,195 kilometer dokkeren over het asfalt tegen de onverbiddelijke klok en kilometertijden die niet liegen. Met een mengeling van opwinding en angst kijk ik ernaar uit, geen idee wat ik kan verwachten.

Of ik weet het eigenlijk wel. We gaan sowieso samen een heerlijke reis naar Milaan beleven, en ook van de marathon zal ik genieten. Mijn 52 jaar oude lijf nog eens voluit de sporen geven, helemaal tegen mijn natuur in het moment van de start pakken (zoals ik van Joke geleerd heb), en dan kilometers lang gààn doorheen het prachtige decor van Milaan. En als ik in dat startvak sta, als vee samengedreven onder de ongetwijfeld luide beat van een of ander opzwepend nummer waar ik verder niks mee heb, dan zal ook ik kippenvel krijgen en stiekem genieten van dat moment, al zal ik dat als doorgewinterde trailloper op geen enkele manier laten blijken.

Het moment – Een vaarwel en tot ziens

Ik noemde maart de maand van de magnolia, de maand van de bloei, van de belofte van de zomer en een nieuw begin. Maart heeft echter ook een donker randje. Op de eerste dag van de lente verloor ik mijn kat Ada. Ze werd 17 jaar. Door de dood van Ada was ik in één klap huisdierloos. Op 18 oktober namen we namelijk afscheid van mijn witte poes Teresa. In december en januari stierven mijn cavia’s Batoul, Bouchra en Loubaba die ook een heel respectabele leeftijd bereikten. Ik verknip geen dozen meer tot huisjes. Ik kan geen vachtjes meer aaien of een kattig lijfje tegen me aandrukken. Het valt me zwaar om te wennen aan het leven zonder huisdieren.

Ada was een rasechte straatkat en volbloed opportunist. Haar leven is geëindigd op een absoluut hoogtepunt. Van één baasje delen met één andere kat ging ze van twee baasjes helemaal voor haar alleen. In Hans vond ook Ada namelijk de man van haar leven. De ooit zo eenkennige Aadje was op slag verkocht en de liefde was wederzijds. Haar schoottijd schoot door het dak. Waar ze bij mij wel eens anoniem een online oudercontact of klassenraad mocht bijwonen, mocht ze van Hans actief deelnemen aan meetings: in beeld met een lichtjes ongeïnteresseerde blik. Ada zocht steeds vaker slaapplekjes op waar ze eigenlijk niet mocht liggen. Haar honger was net zo onverzadigbaar als haar drang naar aandacht en warmte. Je ging niet in de zetel zitten zonder een bezoek te krijgen van Ada De Mensbeklimmer. Vanaf een uur of 5 ’s ochtends kon haar luchtalarm afgaan als een etensmoment tot de mogelijkheden behoorde. Zo lang Ada er was, bleven ook de herinneringen aan mijn andere huisdieren levend. Ze maakte hun gemis draaglijk en hun afwezigheid minder definitief.

Tot ook het kaarsje van Ada stilaan uitging. Ze was niet meer zo gebrand op zetel- of schoottijd. Ze trok zich vaker terug. Toen haar eetlust afnam werd pijnlijk duidelijk dat Ada zelf aangaf dat ze klaar was met het leven. Haar laatste avonden bracht ze door op de radiator in de keuken, achter het gordijn. Zo konden we heel voorzichtig wennen aan avonden zonder Ada. Het is bikkelhard om 5 geliefde dieren op 4 maanden tijd te verliezen. Als collectief leken ze min of meer te beslissen dat hun taak volbracht was. Dat ze een prachtig leven hebben gehad waarin ze graag gezien werden is een troostende gedachte, maar maakt het gemis er niet minder om. Ze zijn niet onopgemerkt gebleven. Ik ben dus niet de enige die hen mist, hoe diep ze ook verankerd waren in mijn leven. De leegte die ze achterlaten voelt op dit moment duizelingwekkend groot. Alles in huis doet me aan hen denken. Ik kom overal relikwieën tegen van vervlogen tijden. Ik had nooit gedacht dat wat verloren kattenbakgrit of een plukje haar me zo verdrietig zou kunnen maken. Voorlopig blijft het kattenhaar aan het gordijn in de keuken dan ook gewoon hangen.

Ik heb 14 jaar van mijn leven met Ada en Teresa samengeleefd. Hoe langer mijn dieren bij mij waren, hoe onwaarschijnlijker het leek dat ik ooit zonder hen zou verdergaan. Vorige week besprak ik in de klas het Egidiuslied, een middeleeuws lied waarin de achtergebleven vriend van Egidius zijn knagende gemis bezingt. De Nederlandse dichter en bloemlezer Gerrit Komrij schreef daarover: niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn. Afscheid nemen op zich is verdrietig, maar je kan je ook heel erg richten op wat er gebeurt. Je neemt je dier in je armen tot ze in slaap vallen. Je wil ze nog even heel dicht bij je voelen en in hun oor fluisteren dat ze zo geweldig zijn geweest, dat je ze vreselijk zal missen en nooit zal vergeten. Je kan ze nog bedanken voor alles wat ze gebracht hebben. Maar dan begint het pas echt. Ik voel nu pas hoe ik afgesneden ben van de maatjes die jarenlang kleur en richting aan mijn leven gaven. En dat snijdt langs alle kanten.

Rouwen om een dier lijkt minder voor echt mee te tellen. De wereld draait onherroepelijk hard verder en ik zou soms willen roepen: ho stop! Beseffen jullie wel dat ik de dag moet beginnen zonder mijn katten?! Het voelt elke ochtend nog steeds onwezenlijk om wakker te worden met stilte. Geen ongeduldig getrippel, geen bakjes vullen onder luid gemiauw. Het besef dat de periode waarin wij samen een gezin waren definitief voorbij is, dringt stilaan door. Wat wel helpt is de gedachte dat mijn dieren weer als team herenigd zijn. Ze liggen samen begraven met zicht op bomen en vogels. Mijn gebrek aan spiritualiteit is niet bepaald helpend om me een poezenhemel te visualiseren. Eén ding weet ik wel zeker: mocht die bestaan, het zou er oorverdovend luid zijn.

Loperspraat – Twee zusjes op pad in Den Haag

Maart is de maand van de magnolia. Tijd dus om naar Den Haag te vertrekken en er de CPC te lopen. De City Pier City is een halve marathon waarbij je van de Haagse binnenstad over de boulevard, langs de zee en de pier loopt om dan weer de stad in te duiken. Een vaste waarde op de sportieve kalender. Niet alleen omdat het een prachtig evenement is, maar net zo goed omwille van het logeerpartijtje bij onze familie in Nederland. Roos stapte in de auto met een joekel van een reiskoffer en ook de marathon in haar benen nam wat plaats in. Mijn trolley was wat bescheidener van aard, fysiek heb ook ik al frissere tijden gekend. De laatste maanden spelen mijn rug en hamstrings steeds meer op. Trainen en kilometers maken lukt, maar de zeurende pijn moet ik op de koop toe nemen. Roos had eigenlijk wel zin om een PR uit de benen te schudden. Zelf wilde ik elk excuus aanwenden om niet de race van mijn leven te lopen. De CPC is al lang niet meer het orgelpunt van ons weekendje Den Haag. Veel familiale gezelligheid en gebabbel, koffietjes drinken op een terras en een bezoek aan vintageboetiek Zusjes maakten ons uitje compleet. Ik deel dan ook graag de 5 gedachten rond het sportieve gebeuren die bleven hangen.

Een applaus voor de strijdende loper
Roos vertrouwde me toe dat ze soms het Malieveld en de typerende skyline googelt als ze Den Haag mist. Het Malieveld (eigenlijk gewoon een gigantisch grasveld) herbergt het volledige evenementendorp. Er is altijd ambiance en we maken er ook altijd een rommelige foto van ons twee. Voorafgaand aan de halve marathon worden een 5 en 10 km wedstrijd gelopen. In afwachting van onze eigen start zetten wij ons in de laatste bocht om de staart van de 10 km lopers naar hun finish te schreeuwen. Zwaar afzien en ultiem loopgeluk kunnen heel dicht bij elkaar liggen. We lieten onze stem horen voor elke strijdende loper. Het deed ons beseffen welke weg we zelf hebben afgelegd. Ook bijzonder was de Ada die we luidkeels aanmoedigden en die ons met een subtiel handgebaar bedankte. Nadat ik op 1 maart afscheid moest nemen van mijn kat Ada beschouw ik dat toch als een teken dat ze erbij was (ook al had ze niks met mijn lopersleven).

Een indrukwekkende minuut stilte voor Kelvin Kiptum
Op 11 februari overleed de snelste marathonloper ter wereld op amper 24-jarige leeftijd. Kelvin Kiptum kwam om het leven bij een auto-ongeluk in Kenia. Dat hij nooit een sub-2 marathon zal lopen is jammer voor de sport, veel tragischer is zijn verlies voor de familie die hij achterlaat. In 2020 liep Kiptum de CPC loop in een hallucinant snelle 59 minuten en 58 seconden. Hij was er nu ook weer bij, in de gedachten van iedereen die het muisstil maakte in het startvak om nadien eens zo hard te beseffen wat een feest lopen is. Publiekslieveling Abdi Nageeye won de race trouwens in 1 uur en 21 seconden, een nieuw Nederlands record. Ook hij was wellicht met zijn hoofd bij KK.

Een snelle start, een instorting en een verrijzenis
Het moment van de start pakken is mijn handelsmerk waar menig loper uit mijn omgeving wel eens lacherig over doet. Geheel terecht, als duurloper moet je geen snelle start willen nemen. Ik probeer mezelf dus echt wel in te tomen: door nog steeds raketgewijs weg te schieten, maar niet meer door te willen duwen bij elke stap die ik zet. Kortom geen plankgas vanaf kilometer 1, maar op zoek gaan naar een soepele tred en me concentreren op mijn voeten die semi-moeiteloos over het asfalt tikken. 10 kilometer ging me dat behoorlijk goed af. Met kilometertijden rond de 4″00′ voelde ik de inspanning, maar ook wel dat de benenwagen behoorlijk bolde. Tot ik wat minder beschutting had van het pak en ik de wind begon te voelen. De moed zonk me in de schoenen. Mijn elegante cadans was veeleer hoekig gestamp geworden. Niet doorduwen, ik bleef het mezelf voorhouden, maar ik verloor terrein en dat hakte er mentaal even stevig in. Uiteindelijk beleefde ik wel een heropflakkering in de finale: vanaf kilometer 17 voelde ik me weer sterker worden en maakte ik wat tijd goed. Ik slaagde er zelfs nog in om te genieten van de allerlaatste rechte lijn richting finishboog.

Een beetje doodgaan is onvermijdelijk
Ik gaf mezelf 1u27 om mijn halve marathon te lopen, dat is het equivalent van het marathontempo dat ik in Antwerpen liep. Ik loop vaker halve dan hele marathons (wat op zich logisch is). Altijd weer kom ik tot de conclusie dat ik een betere hele dan halve marathonloper ben. Ik sterf vaker en met meer gevoel voor drama op een halve dan tijdens een hele marathon. Bij de halve afstand moet ik mezelf van in het begin tot een bepaalde grens pushen om daar dan voorzichtig tegenaan te gaan schurken. Soms lukt dat, soms helemaal niet. Bij de hele kan ik de eerste helft vertrouwen tanken en de bakens uitzetten om een zinderende finale in te gaan. Na de eerste helft van mijn halve marathons krijgt dat zelfvertrouwen gegarandeerd een knauw en vind ik het moeilijker om mentaal om te gaan met de afstand die ik nog moet afleggen. Ik finishte mijn 6e CPC uiteindelijk in 1:26:29, anderhalve minuut boven mijn PR, maar wel onder de vooropgestelde 1:27. Missie geslaagd. Ook Roos had een zware strijd geleverd, maar kon met marathon in de benen toch aftikken op een knappe 1:34.

Een windstille CPC bestaat niet
Voor iemand die van de zee houdt, heb ik hier nog niet veel over mijn momentje met de zee verteld. Enerzijds is een kilometer over de zeedijk lopen tijdens een wedstrijd niet minder dan magisch te noemen. Anderzijds is het vooral verschrikkelijk zwaar. De kilometers ervoor word ik altijd weer bij de lurven gegrepen door de wind. Zee en wind: het is een onafscheidelijk duo. Zelfs als je denkt dat er nu echt eens geen wind staat of dat het slechts een bescheiden zeebriesje is, dan kom je toch altijd bedrogen uit. Wel probeer ik de passage met zeezicht goed in me op te nemen. Ik ben er nooit rouwig om als ik dan weer mag afdraaien richting de stad om tussen de bebouwing in twee lange lijnen op de finish af te denderen.

Vergis jullie niet, het zal nog heel lang grote liefde blijven tussen het Malieveld, Roos en mij. Er valt altijd iets te beleven in Den Haag. Daarom met stip genoteerd in de agenda: 9 maart 2025!

img_3702b

Het moment – De Druivenmarathon van Roos

Zondag 25 februari 2024 – 8u. Het zonnetje schijnt in Tervuren. In het bijzonder voor mijn zusje Roos en haar loopmaatje Joni belooft dit een mooie dag te worden. Samen zullen ze de Druivenmarathon lopen: 42,2 kilometer in en rond de omgeving van Tervuren en Overijse. Een prachtige streek – dat moet je mij niet vertellen – maar ook wel eentje in de categorie uitdagend. Er lijkt geen metertje vlak te zijn, 3/4 van het parcours is onverhard en het natte weer heeft ervoor gezorgd dat het ook een moddermarathon zal worden. Roos en Joni zijn als duurlopers echter niet bepaald aan hun proefstuk toe. De geoliede looptandem uit het gezegende jaar 1992 finisht uiteindelijk in een knappe 3 uur en 50 minuten, goed voor een zilveren plak voor Roos. Zelf was ik erbij als uitbundige supporter en ook wel een tikkeltje uit opportunisme omdat ik een mooie toer in het Zoniënwoud kon gaan lopen. Voor het betere sfeerverslag geef ik het woord aan Roos.

Ik heb geen idee waar het idee voor dit marathonplan ontstaan is. Ik denk dat Joni erover begon en wat later enkele collega’s die daar in de buurt wonen. De uiteindelijke inschrijving was best wel impulsief: ik was op dat moment in januari niet zo heel veel aan het trainen en ik had ook niet meer heel veel tijd om te gaan “bijtrainen”. De Druivenmarathon leek me een goede voorbereiding op de 58 km van De Jogclub Ultra die we op 1 april zullen lopen.

Dit was zonder twijfel mijn meest ontspannen marathon. De kilometers gingen snel voorbij omdat het parcours zo afwisselend was. Alleen sportgels wegwerken was voor mij geen pretje. Ik begon er nochtans weer enthousiast aan, maar na 20 kilometer had ik al oprispingen en een vervelend gevoel in mijn maag. Op kilometer 25 heb ik dan ook beslist om mijn voeding te laten voor wat het is. Toch liever helemaal leeggelopen aankomen dan al kotsend in de berm. Joni bleef trouwens wel dapper gels eten en kon zelfs pannenkoek en rijsttaart wegwerken. Heel knap. Op kilometer 35 was ik nog heel fris, echt opmerkelijk. Uiteindelijk ging na 40 kilometer dan toch het licht uit. We liepen toen een lang stuk over asfalt, lichtjes oplopend en met tegenwind. Gelukkig kon ik achter Joni lopen en gewoon zijn voeten volgen. Treintjes maken, daar hou ik wel van. We hebben onderweg helaas geen druiven gezien, maar er was wel een bevoorrading door een druivenserre. 

IMG_3661b

Het was echt een geweldige totaalervaring: maximaal plezier en minimale schade aan het lichaam nadien. Ik ben heel fier op onze prestatie! De organisatie was ook erg goed, zoals steeds bij Sport Events. Bijkomend pluspunt was de kaastaart van Au Flan Breton die we aan de finish kregen. Ook een extra meerwaarde dat Joke er was. Je hoeft geen heel peloton aan supporters te hebben, maar eentje die overenthousiast is, dat is wat telt. Ik wens ook iedereen een loopmaatje als Joni toe. Ik mag bijvoorbeeld altijd het tempo bepalen, heerlijk is dat. We hebben onderweg altijd genoeg te vertellen: van oorlogsreportages tot Taylor Swift. En soms puffen we gewoon in stilte verder. Ik mag ook elk pijntje bespreken. We geven tussentijds punten aan hoe onze benen voelen en evalueren dan of het al zwaar was of eerder een makkie. Omdat ik niet kan rekenen als ik loop, neemt Joni de calculaties en navigatie op zich. 

Bedankt, Roos en Joni! Absoluut een prestatie om met trots op terug te blikken. Jullie zijn bikkels! We kijken uit naar jullie 58 kilometer op Paasmaandag. Wordt vervolgd…

IMG_3665b

De gedachte – Over zeeën van tijd

Naar aanleiding van Singles’ Day begon ik in november 2022 aan een blogconcept met de werktitel Over alleen zijn. De 11e dag van de 11e maand bestaat uit vier 1’tjes op rij die de singles overal ten velde willen vieren en hen vooral aan het kopen wil krijgen. Ik haalde mijn neus op voor deze marketinghype die uit China kwam overwaaien. Op dat moment was ik al geruime tijd een singletje, al zal je mij dat woord enkel horen gebruiken binnen de context van de jaren 90 toen ik met mijn zakgeld cd-singles ging kopen*. Nog steeds word ik lichtjes geagiteerd als ik het woord single hoor als aanduiding voor iemand die zich niet in een amoureuze relatie bevindt. Ik wilde de cultus rondom het single-dom zijn pluimen ontnemen. Ik vind het nog steeds raar dat er een etiket bestaat voor iemand die geen relatie heeft, maar dat de pendant double niet bestaat. Discriminatie op semantisch niveau die zich ook maatschappelijk liet voelen. Bovendien voelde ik verzet tegenover alles wat het alleen-zijn verheerlijkte: de single-status als lifestyle, ik was niet mee. Ik maakte die blogtekst nooit af omdat ik me ergens ook een enorme zeikerd zou voelen als ik eens haarfijn zou gaan uitleggen waarom single zijn geen lachertje is. 

Het zegt vooral veel over hoe ik me op dat moment voelde. Ik was graag alleen en ik vond van mezelf ook dat ik goed alleen kon zijn. Tijdens een drukke dag kon ik verlangen naar het moment dat ik alleen zou zijn, veilig in mijn thuishaven van waaruit ik dagelijks met mijn bootje vertrok en er weer naartoe roeide als het mij te veel werd. Het kostte mij geen enkele moeite om avonden alleen te spenderen, in de zetel met een boek bijvoorbeeld. Om een weekend geen sociale afspraken te hebben en helemaal alleen te kunnen beslissen hoe ik mijn sportieve activiteiten zou inplannen. Ik kon zo vroeg opstaan als ik zelf wilde. De rommeltjes in huis waren helemaal alleen van mezelf. Ik kon elke dag kiezen wat de pot schafte. Bovendien werd ik graag gezien door mijn nabije omgeving. Ik was sociaal liefdevol omringd. Er was altijd iemand die met mij een koffie wilde gaan drinken. Ik was een plantrekker die in haar eigen wereldje de baas was. Ik vond dat ik best goed kon thuiskomen bij mezelf.

Er was ook een keerzijde aan de medaille. Ik voelde vaak een onbestemd, maar wel heel groot gemis. Mijn thuis was net zo goed een plek waar ik mezelf in hardheid onderdompelde. Ik werd soms doodmoe en besluiteloos omdat ik werkelijk over alles moest nadenken en elke beslissing er één van mezelf was. Voor iemand die al een neiging heeft tot overpeinzen is de denklast als alleenwonende bijzonder hoog. Ik kon geen enkel klusje uitbesteden. Ook financieel voelde ik veel druk. Ik moest bovendien vaak de aanname ontkrachten dat ik meer tijd zou hebben dan iemand die een gezin had. Een huishouden van één persoon draaiende houden met één persoon is net zo goed heel veel werk. De norm lijkt te zijn dat je niet alleen bent en dat versterkte het gevoel dat ik me onbegrepen, ongehoord of irrelevant voelde. Ik voelde me best vaak eenzaam en ik moest ook steeds harder mijn best doen om dat voor mezelf te blijven ontkennen.

Ik ken een raadsel over eenzaamheid, het gaat als volgt: wat doet pijn en telt voor twee? – Spinvis

Ik heb echt heel gezellige kerstdagen met mezelf beleefd waarbij ik vooral blij was met de vrijheid die ik had om mijn eigen feestje vorm te geven. Wat steeds vaker pijn ging doen was om thuis te komen bij alleen mezelf nadat ik een weekend met zussen of ander goed gezelschap had gespendeerd. Ik had dan wel huisdieren die blij waren met mijn thuiskomst, maar ik werd ook weer teruggeworpen op het bikkelharde regime dat ik mezelf had opgelegd. Thuis kon ik mijn wagentje niet aankoppelen aan dat van een ander. Ik verzeilde vaak in aanslepende interne dialogen met een ontmoedigende ondertoon. Mijn vrijheid ging behoorlijk beklemmend aanvoelen omdat mijn referentiekader alleen op mezelf was afgestemd. De tijd die voor me lag leek eindeloos, maar de eisen die ik stelde aan de opvulling ervan waren torenhoog.

Ik hou van de zee en ik hou ook van de muziek van de Nederlandse singer-songwriter Froukje. Haar recentste album Noodzakelijk Verdriet zou ik een jankplaat in positieve zin durven noemen. Er is de afgelopen weken nog geen dag voorbij gegaan dat ik niet naar Froukje heb geluisterd. Het nummer Zeeën van liefde katapulteerde me helemaal terug naar de periode in mijn leven dat ik alleen was. Van alles dat erg is, is het alleen doen het ergst – het allerergst. Herkenbaarheid alom. Hoe vaak ik me reddeloos en afgedreven voelde. Dat ik echt niet wist wat ik in hemelsnaam aan moest met zeeën van tijd. Ik zal de verdrietige kant van die periode niet snel vergeten en dat hoeft ook niet. Het was immers niet al kommer en kwel. Ik leerde ook heel veel over mezelf en daar heb ik nog dagelijks iets aan. 

Zoals dat hier tegenwoordig gaat op mijn blog krijgt een initieel triestig verhaal een sprookjesachtige wending. Ik ben nu niet meer alleen, ik ben samen met Hans en wij zijn toch echt wel het koningspaar van de sfeer en gezelligheid. Ik ervaar nu hoe fijn het is om met z’n tweeën te zijn, om de zeeën van tijd op te vullen met zeeën van liefde. Om samen aan zee te zijn, er samen te wandelen en te lopen. Soms uitgelaten pratend, soms zwijgzaam zij aan zij. Ik heb nu een echt klankbord. Iemand die met mijn grapjes lacht en mij ook aan het lachen brengt. Iemand om ’s avonds mee in de zetel te zitten, ieder weggedoken in een boek, maar wel arm tegen arm om te voelen dat we niet alleen zijn. We zijn elk een 1’tje, maar samen zijn we zoveel meer dan 2. 

*Mijn eerste single kreeg ik op mijn 12e: het onnavolgbare La tribu de Dana van Manau, een Franse hit nota bene. Ik zal dat schijfje voor eeuwig bewaren, daar kan geen Spotify tegen op.

Een verjaardagskaart voor Marike

Liefste sisje

34 jaar geleden werd jij geboren op een zondag, de dag dat Nelson Mandela werd vrijgelaten na 27 jaar gevangenschap. Ik zei het al eerder, maar het kan geen toeval zijn dat wij uitgerekend op die historische dag een zusje kregen dat in zorgzaamheid en vredelievendheid haar gelijke niet kent. Inmiddels ben je mama van Leah & Emil en een ervaren kinesitherapeut met een specialisatie in de neurologische revalidatie die een eigen praktijk runt. Je bent de lijm van onze familie. Een luisterend oor voor al wie het nodig heeft. Een sportieve doorzetter ook, die hopelijk dit jaar haar langverwachte debuut op de 10 Miles zal maken na een succesvolle trail-passage in Houffalize. Je bent een zus uit de duizend die heeft geleerd om te lachen en te relativeren, om haar chaotische inborst te omarmen en het leven als een wervelstorm te nemen zoals het komt.

Jij blijkt dus een zondagskindje te zijn, al zijn wij vooral geluksvogels met jou in onze buurt. Een zondag biedt een zee aan mogelijkheden voor de immer bedrijvige Marike Odeyn. Zondag bakdag. Zondag loopdag. Zondag familiedag. Zondag tuinwerkdag. Behalve zondag rustdag, want jij werd niet geboren met een zittend gat. Er moet altijd iets gebeuren, er is altijd iets op til. Ik krijg wel eens de vraag of jij het niet erg vindt dat Roos en ik vaak samen op pad zijn. Nee dus, zo werkt dat niet bij zussen. Je bent niet jaloers op elkaar omdat je weet dat ze elk belangrijk zijn op hun eigen manier. Een zus is iemand die een stukje van jezelf meedraagt en je daarom altijd zal begrijpen. Iemand die altijd het goede in je ziet, je onvoorwaardelijk zal steunen en je nooit in de kou zal laten staan.

Over kou gesproken. Jij leerde ons dat mensen allergisch kunnen zijn voor de kou en dat is echt geen pretje, zelfs als je in de Kempen woont en niet in Siberië. Ik kan veel daden van jouw zussenliefde benoemen: meefietsen tijdens een ellelange duurloop in barre omstandigheden bijvoorbeeld. In dezelfde categorie valt ook: je verjaardag vieren in de tuin bij een temperatuur rond het vriespunt. Enter het corona-tijdperk. Gezellig met z’n allen rond het vuur, want vieren zouden we je! Gelukkig kunnen we vandaag warmer en dichter van elkaars gezelschap genieten. Met een loopje, een lunch en een stukje taart. Zondag zussendag. Die was ik nog vergeten. Voor ons de allerbelangrijkste.

Liefste Rikkie, ik wens jou een schitterende verjaardag toe. Laat je maar eens goed vieren en geniet van Leah die zal zingen van de koe die zegt I love you en happy birthday to joe! Op naar nog veel meer zondagen samen. Een heel grote cheers op jouw gezondheid!

Joke X