Het is vandaag World Mental Health Day, een bijzonder noodzakelijke dag waarvan we gelukkig steeds meer het belang inzien. Naast een lijf waar we voor moeten zorgen, hebben we ook allemaal een hoofd dat op volle toeren draait en dat de beste zorgen verdient. Bij mijn leerlingen merk ik ook dat mentale gezondheid steeds meer een ding is: het taboe dat rust op psychologische begeleiding bijvoorbeeld en de (on)toegankelijkheid ervan. Helaas zie ik het aantal jongeren dat worstelt en uitvalt op school met mentale klachten steeds toenemen. Vaak vallen ze tussen de mazen van het vangnet door. Hun klachten zijn niet urgent genoeg om meteen hulp te krijgen, maar ze zitten wel muurvast. Te vaak wordt het niet meer mee kunnen beschouwd als een teken van zwakte, als iets om je over te schamen. Ik maak me daar ook schuldig aan. Liever heb ik het over wat ik zoal onderneem dan over hoe ik soms worstel met het leven in al z’n complexiteit en hoe dat soms genadeloos hard op mij afkomt. Ook zwijg ik liever over het gevoel van leegte en gemis dat ik soms ervaar en zitten de spoken van mijn verleden doorgaans achter slot en grendel. Vandaag niet.
Een aanleg tot overpeinzing en piekergedrag heeft er bij mij altijd ingezeten. Als kind kon ik al te lang stilstaan bij de dingen. Stemmingen, emoties en beelden konden heel lang aan mijn vel blijven plakken. Met dit semi-onschuldige verhaal over Free Willy kan ik inmiddels hartelijk lachen, maar ik kan je verzekeren dat het destijds geen pretje was om wekenlang het verdriet van een Amerikaanse tiener en zijn orka te dragen. Ik ben nochtans opgegroeid in een heel warm nest waar er geen gebrek was aan liefde en troost, nu nog steeds trouwens. Alleen had ik als kind de neiging om mijn besognes te internaliseren. Ik liet ze in mijn hoofd hangen, veilig bij mij en dan ging het wel voorbij.
Daarnaast is er ook een traumatische gebeurtenis die mij getekend heeft. Ik was 19 en studeerde in Leiden toen ik op een maandagavond alleen in het donker langs de prestigieuze rechtenfaculteit (oh ironie) liep, waar ik door drie studenten werd bedreigd met een mes, vernederd en aangerand. Als een hoopje miserie werd ik op de stoep achtergelaten. Wat volgde was een aangifte bij de politie, heel veel tranen van onmacht, reddeloosheid, ook heel veel troost en dan toch altijd weer opnieuw tranen. Slechts met mondjesmaat lukte het mij om de draad van mijn leven weer op te pikken. Ik had slaapproblemen, durfde de straat niet meer op en kampte met dwangstoornissen. Een ellendige en donkere periode die ik niet alleen moest doormaken. Mijn familie en vrienden waren er elk op hun eigen manier om me op te vangen en op te vrolijken. Ik ging jarenlang naar de psycholoog om die gebeurtenis een plaats te geven. Dankzij de onvoorwaardelijke steun van mijn omgeving én professionele begeleiding slaagde ik erin om dit trauma te verwerken.
Ik heb me heel lang geschaamd over wat mij overkomen is in Leiden. Ik vond het dom van mezelf dat ik niet aan de andere kant van de straat was gaan lopen toen ik die jongens zag staan. Ik vond mezelf naïef om zo vol in het gevaar te trappen. Bovendien nam ik het mezelf ook kwalijk dat ik niet de minste poging had ondernomen om mezelf te verweren. Ik had niet geschopt toen ik in bedwang werd gehouden, ik had niet eens geprobeerd om mijn keel open te zetten. Verstijfd van angst had ik hun handen op mijn lijf ondergaan (en daarom toegestemd?). Ik had dit kunnen voorkomen als ik oplettender was geweest en als ik actie had ondernomen, die gedachte bleef jarenlang sluimeren. Het heeft echt heel lang geduurd (zeg maar een jaar of 10) tot ik besefte dat ik geen enkele schuld droeg. Toch bleef er nog steeds een zweem van schaamte hangen rond die gebeurtenis. Ik wilde namelijk niet dat anderen mij als een slachtoffer zouden zien. Ik wilde ook niet de sterke vrouw zijn met het zielige verhaal. Ik wilde geen medelijden om wat mij overkomen was of complimenten om hoe ik daarmee omging. Het leek daarom gemakkelijker om het er gewoon niet meer over te hebben. Ik was “het” te boven, “het” leek niet meer relevant. Waarom zou ik “het” delen?
In mijn hoofd distantieerde ik me van de 19-jarige Joke. Zij was een slachtoffer. Zij had iets ergs meegemaakt. Ik besef nu dat zij net zo goed nog een deel van mezelf is, net zoals het kind dat treurde om Free Willy. Het verdriet van toen heeft een plaats gekregen, maar ik heb nog steeds af en toe verdriet om het verdriet van toen. Om de Joke die iets vreselijks overkomen is. Om de impact die dat voorval gehad heeft op mijn leven als prille twintiger en dat van mijn familie. Op de relationele keuzes die ik nadien maakte. En ja, mijn trauma heeft sporen nagelaten. Ik leerde mezelf aan om continu in een staat van paraatheid te verkeren. Mijn veiligheidsgevoel is uitgerust met een hypersensitieve sensor die begint te knipperen als ik ergens te gerust in ben of als ik naïef gelukkig ben. Door alert te zijn, constant op scherp te staan, zou ik het gevaar detecteren dat zich in elk hoekje kan verschuilen. Een negatieve denkoefening in “Wat Als” om me te wapenen tegen de boze buitenwereld. Het geeft mij het valse gevoel van controle over de situatie. Ik kan dit mechanisme inmiddels bij mezelf herkennen en benoemen, wat helpt om ermee om te gaan. Je kan niet voorbereid zijn op alles. Je kan geen geweld voorkomen door er steeds rekening mee te houden. Als je een eigen leven wil leiden moet je de onvoorspelbaarheid erbij nemen.
Dat ik nu al enkele jaren alleen woon heeft er ook toe bijgedragen dat ik harder geconfronteerd word met mezelf, in positieve en negatieve zin. Meestal heb ik het reuzegezellig met mezelf. Ik kan mezelf echt heel goed vermaken met al mijn projecten. Ik ben best graag alleen. Ik voel me niet eenzaam omdat ik veel liefde en verbinding om me heen heb, maar ik kan verdorie ook zo bikkelhard zijn voor mezelf. Voor mijn lijf ken ik dan geen genade. De enige weg is die vooruit. Sporten wordt een beetje vluchten. Ook dat is een strategie om me te wapenen in het leven. Door uit elke dag het maximale te persen, heel hard te gaan in het positieve en de lat zo hoog te leggen dat ik ze eigenlijk niet meer zie. Tot zowel mijn hoofd als lijf op een bepaald moment genoeg hebben van die hectiek. Dan trek ik me terug in de veilige cocon van mijn huis om weer voeling te krijgen met mezelf. Als ik de dag dan begin met te lezen, lijkt de wereld niet verder te reiken dan de warmte van mijn bed, het uitzicht op de bomen en het verhaal van mijn boek.
Gelukkig is er ook een heel zonnige kant aan dit verhaal. Ik heb dus echt geen schrik in het donker. Ik geloof godzijdank nog steeds in het goede van de mens en sta noch cynisch noch rancuneus in het leven. Ik wens dus niet dat de nooit gevonden daders opgeknoopt worden, dan wel wegrotten in een kerker. Zij worden namelijk levenslang met een veel pijnlijkere waarheid geconfronteerd: ze weten waar mensen toe in staat zijn. Ik daarentegen ben doorgaans goedgemutst en positief ingesteld. Ik barst van de energie. Ik ben een expert in plantrekkerij en zelfredzaamheid. Ook de eenzame lockdownperiodes kwam ik heel goed door in mijn uppie. Ik heb lang een leven geleid waarin ik bescherming zocht bij iemand, waarin ik mezelf wegcijferde omdat ik bang was om mezelf tegen te komen. Pas toen ik helemaal op mezelf was aangewezen, besefte ik dat er een enorme kracht naar bovenkwam als ik die kwetsbaarheid gewoon liet bestaan. Door die te omarmen als een deel van wie ik ben, slaag ik erin om een rijk leven te leiden, met pieken en dalen. Ik durf te kiezen voor mijn eigen geluk, ook al is dat niet de gemakkelijkste weg. Hoe akelig ik het soms ook vind, ik woon wel alleen in een mooi en groot huis dat mij gelukkig maakt.
Als ik een conclusie moet distilleren uit mijn verhaal dan is het dat ik liever vol in het leven sta met de blutsen en builen die het mij sowieso oplevert dan dat het uitgevlakt passeert. We dragen allemaal een rugzak met gevoeligheden en onzekerheden. We zijn allemaal soms bang. Zoals je zorg moet dragen voor je lijf omdat je er maar één hebt, zo moet je dat ook doen voor je hoofd. Door het dagelijks te ventileren, door je te omringen met mensen waar je iets aan hebt en door professionele hulp in te schakelen als je daar ook maar de kleinste behoefte aan hebt. En voor iedereen die op de één of andere manier geconfronteerd wordt met seksueel grensoverschrijdend gedrag: roep de schaamte een halt toe, praat erover met wie jij wil, maar hou het niet voor jezelf. Mocht je er nog aan twijfelen, al bij al ben ik echt een tevreden mens. Zo zwaar kak als ik het leven soms vind, zo intens kan ik er ook van genieten. Ik zou het niet anders willen.