De race – Het ging toch weer hard in Den Haag

De CPC Loop in Den Haag is altijd weer een feest, eentje waarbij je niet zelf de slingers moet ophangen. Op zondag 12 maart stond de 47e editie op het programma. In 2016 namen Roos en ik voor het eerst deel aan de halve marathon van de CPC. Inmiddels kan ik over elke editie wel een verhaaltje bedenken waarom net die zo onvergetelijk was. Zo was mijn laatste CPC nog maar een half jaar geleden: een zonovergoten najaarseditie, samen met Sam aan de start. Dit jaar was Roos weer van de partij en zakten we traditiegetrouw op zaterdag al af naar het prachtige Den Haag. Gedreven door onze honger naar loopavontuur én onze liefde voor die stad. Ik zou ons echt de Belgische ambassadeurs van Den Haag willen noemen. We komen er natuurlijk letterlijk een beetje thuis bij onze familie die er woont, maar Den Haag heeft werkelijk alles in huis om er een geweldige tijd te beleven. Met of zonder loopevenement.

We moesten er dit jaar wel wat voor over hebben om Den Haag te bereiken. Om verkeerschaos ten gevolge van klimaatbetogingen en boerenprotest te vermijden was het zaak om vroeg te vertrekken. Dat moet je ons geen 2x zeggen: vroeg is dan ook echt vroeg. Zo vroeg dat wij om 10u de eerste klanten waren bij mijn favoriete Café Emma op het Regentesseplein. Zo kon ook Roos eens aan den lijve ondervinden dat de bediening daar echt naar een hoger niveau van jovialiteit wordt getild. Het zonnetje scheen, wij waren in Den Haag bij onze familie. Onze dag kon kortom niet meer stuk. We aten taart en dronken koffie. We gingen voorraadjes inslaan bij de Albert Heijn. We lieten ons werkelijk overal prikkelen en inspireren zodat ook onze creatieve batterijen volop werden opgeladen.

IMG_0933b

Zondag was het weer minder gunstig: druilerig grijs met wat wind en kans op lichte regen. Eigenlijk krijgen we dat weertype elke CPC voorgeschoteld. Een grijs wolkendek heeft niet per se een negatieve invloed op je loopprestaties, een beetje regen ook niet. Wind is een ander verhaal, de wind kan echt een spelbreker zijn. Roos en ik zitten allebei in het staartje van de weg naar ons voorjaardoel. Ik stoom me klaar voor de marathon van Rotterdam, Roos waagt zich een weekje eerder aan een ultraloop van 59 kilometer. Ze had naar eigen zeggen nog een rekening te vereffenen met de CPC. Haar doel was om een nieuw record op de halve te laten optekenen en dus onder de 1u40 te duiken. Bij mij zou het erom spannen: mijn missie was om zo dicht mogelijk bij die 1u25 te blijven, maar ik wist ook dat mijn marge beperkt was. Als ambassadeurs van Den Haag hadden we echter nog een invité warm kunnen maken voor een eerste kennismaking met de CPC. Niemand minder dan Pieter (die soms wel de familienaam Van Houffalize lijkt te hebben) vervoegde ons team, samen met zijn immer enthousiaste ouders Erwin en Sybille. Pieter zou zijn eerste officiële halve marathon lopen en had dus evenzeer zin om eens goed uit te pakken.

Omdat ik in september 6 seconden onder de 1u25 wist te blijven, kon ik me inschrijven als subtopper. Een bescheiden mijlpaal in mijn even bescheiden loopcarrière. Met een polsbandje kreeg ik toegang tot de aparte subtop-kleedruimte. Een kwartier voor de start zouden we dan samen naar het startvak vertrekken. De koukleumtijd van een subtopper moet natuurlijk tot een minimum beperkt blijven. We kregen bananen en drankjes aangeboden, maar verder moesten we het ook gewoon doen met een krappe houten bank. Helaas kan ik weinig spannends vertellen over de voorbereiding van subtoplopers. Ze kleden zich gewoon om en bevestigen hun borstnummer met veiligheidsspelden. Sommigen maakten wel wat opmerkelijke opwarmingsbewegingen. Ik zat erbij en keek ernaar. Mijn pre-race-ritueel bestaat uit babbelen met Roos en dat miste ik nu. Wat opviel was dat werkelijk elke loper Vaporfly’s droeg: de ultrasnelle schoen van Nike. Ook ik trouwens! Het zou de vuurdoop zijn van mijn blauwe snelheidsduivels in wedstrijdverband. Ik zag dat je die veters met precisie moet strikken en dat je de lussen dan wegwerkt onder de veter zelf (zodat je er niet in verstrikt geraakt?!) 15 minuten voor de start komen we volgens planning aan bij het startvak, waar nog plaats is voorzien om op te warmen. Tja, dat doe ik nooit, maar nu voel ik toch druk om met mijn meest krachtige pas wat op en neer te lopen. Het is onvermijdelijk dat ik helemaal vooraan in het startvak beland. Achter mij wemelt het van de snelle mannen die als gekken staan te drummen om aansluiting te vinden bij de kop van de race, waar ik tegen mijn wil in ook bij hoor. Starten bij de subtop: het is een ervaring op zich, maar wel eentje van stresserende aard.

f9bfac2a-a211-4423-b65d-460b9b7ed9be

Als de rode vlag de lucht in gaat, is het nog een minuut tot de start. Nooit eerder stond ik zo oncomfortabel tegen anderen aangedrukt te wachten. Eindelijk weerklinkt het startschot! Mijn raceplan is eenvoudig: snel, maar niet té snel vertrekken, dat is wat ik moet doen als ik 21,1 kilometer lang rond de 4’00” per kilometer wil lopen. De zon schijnt voorzichtig, maar mijn voeten zijn bevroren. Daardoor lijk ik de eerste kilometers geen voeling te hebben met mijn lichaam. Ik loop gewoon met de massa mee. De wauw-factor die ik in september had is er niet. Waar ik op training het gevoel had te vliegen met die Vaporfly’s, lijkt het nu alsof ik op slappe turnpantoffels loop. Een echt lekker begin is dit niet. Vandaag zal het niet moeiteloos gaan. Mijn neef Maarten is reporter en supporter ter plaatse. Hij fietst een stukje mee om live verslag te kunnen geven aan de familie in België. Hem wacht de aartsmoeilijke opdracht om drie lopers met verschillende tempo’s aan te vuren, een missie waar hij wonderwel in zal slagen.

Na 5 kilometer kan ik niet anders dan conclusies trekken: er is verdorie veel wind en die wind waait verdorie recht in mijn gezicht. Ik moet nu al werken om mijn beoogde tempo te halen, wat in deze fase van de race eigenlijk niet zou mogen. Vandaag is het kortom niet mijn dag om een besttijd neer te zetten. Ik verkondigde al vaak dat de halve marathon één van mijn favoriete wedstrijden is omdat je zowel duur als snelheid combineert. Anderzijds is het ook één van de meest verraderlijke afstanden, juist om diezelfde redenen. Na 8 kilometer tegenwind besef ik dat ik nog een lange weg te gaan heb. Ik kan geen beschutting vinden in een groepje, want die lijken er niet te zijn. Ook kan ik me niet van de indruk ontdoen dat ik vandaag toch eerder de prooi dan de jager ben. De wind zal wel eens draaien, het tij zal niet keren. Ik stel mijn doel bij naar een gemiddelde onder de 4’05”. Ik wil vooral weer het goede gevoel te pakken krijgen, een comfortabel ritme vinden waarbij ik de controle heb over hoe snel er gelopen wordt. In theorie klinkt dat eenvoudiger dan wat het in werkelijkheid is. Een lopend lichaam laat zich namelijk niet aansturen als een auto waarbij je het gaspedaal wat kan lossen of verder indrukken. Ik wil een tempo aanhouden zonder krampachtig tegen de wind in te beuken. Na een kilometer of 10 lukt dat te midden van de woonwijken al wat beter. Echt soepel is mijn tred niet, maar ik vind wel een tweede adem.

Als ik na 14 kilometer richting de boulevard loop, heb ik mezelf weer wat teruggevonden. Langs de zee heb ik de wind in de rug, al loopt het daar ook niet echt lekker over een oplopend stuk en een bakstenenpad is erg mooi, maar efficiënt loop je er niet op. In tegenstelling tot vorig jaar vind ik hier wel mijn derde adem. Een dag ervoor had ik het met Roos over wat de finale van een halve marathon is. Volgens mij was dat kilometer 18. Ik zou dat nu bijstellen naar kilometer 17,5: naar analogie met de beruchte km 35 van de marathon. Als ik van de pier weer afdraai richting de city (City-Pier-City!) begin ik aan mijn finale. Het lukt me wonderwel om mijn hoofd boven water te houden en nog stevige kilometers af te tikken. Met dank ook aan de aanmoedigingen van Maarten. De laatste rechte lijn richting Malieveld lijkt zoals steeds oneindig lang. Ik pers er nog uit wat erin zit en word richting finish gestuwd met de steun van Erwin en Sybille. Ik klok uiteindelijk af op 1:26:07 en een gemiddelde snelheid van 4’03” per kilometer. Missie toch wel geslaagd.

Aanvankelijk voel ik wat teleurstelling. Simpelweg omdat ik trager ben dan in september. Gezien de omstandigheden denk ik echter niet dat het vreemd is dat ik per kilometer 3,5 seconde meer nodig had. Ik loop nog steeds top 50 bij de vrouwen, ik ben bovendien de eerste Belgische en ook nog eens zesde in mijn leeftijdscategorie. Het zou ronduit belachelijk zijn om hier ontevreden mee te zijn. Na de finishzone word ik meteen omringd met de goede zorgen van de familie Van den Borre. Pieter finishte in een straffe tijd van 1:20:48. Volgens de app gaat Roos op dat moment nog als een malle tekeer om haar PR te verpulveren. Het is namelijk Roos Odeyn die de knalprestatie van de dag levert: met 1:35 rond loopt ze haar record in gruzelementen. SIA-gewijs liep zij Unstoppable door de Haagse straten, als een Porsche zonder remmen, zonder batterij, op 100% beenkracht en windenergie. Pieter en ik konden niet anders dan het hebben over die vreselijke wind. Waarop Roos verwonderd vroeg: was er wind dan? Om het sportbulletin van de dag te vervolledigen: Sam liep in Gent een halve marathon in de elite-wave Bashir Abdi achterna. Met een sterke 1:18:28 verbeterde hij zijn PR met 7 seconden en ja hoor, ook bij hem was er sprake van een windverhaal.

Roos droeg haar PR op aan haar peter Julien die exact een jaar geleden overleed. Julien was een fervent (marathon)loper, een prachtig en toepasselijk eerbetoon dus! Ook om een andere reden waren we een klein beetje in de rouwsfeer ondergedompeld. Onze favoriete webshop waar we de laatste jaren al onze Nike loopschoenen en dito kleding aan scherpe prijzen konden kopen ging die week ter ziele. Onze nieuwste outfitaanwinsten voelen nu als relikwieën uit vervlogen tijden. Vertrekken in Den Haag doet altijd een beetje pijn. We stapten zondagavond dus weer in de auto. Goed volgeladen met onder andere twee fietsen, heel wat bagage en een voorraadje Tony’s chocolade en appelstroop. We konden weer een onvergetelijk hoofdstuk toevoegen aan ons CPC-boek. Op naar het volgende avontuur: de halve marathon in en rond de Gentse binnenstad!

IMG_0941b

Loperspraat – 20 vragen over het voorjaar van Roos

Moeten er nog vragen zijn? Jazeker en maar liefst 20 stuks aan het adres van mijn niet zo kleine zusje Roos. Over haar leven en lopen nu de eerste twee maanden van het nieuwe jaar achter de rug zijn. Over het kleine geluk en de grote dromen. Stof genoeg om al eens te kijken naar wat 2023 bracht en hopelijk nog brengen zal. Ik doe altijd mijn best om mijn familieleden niet té veel te belasten met al die vragenstellerij, maar ik kreeg nu toch weer te horen dat sommige vragen moeilijk waren. Aan de antwoorden is daar in ieder niks van te merken.

Heb je dit jaar al geskeelerd?
Spijtig genoeg nog niet. Je hebt een combinatie van droge en schone wegen nodig. Dus geen bladeren of modder en geen nattigheid. Skeeleren is ook het veiligst in daglicht dus de weekdagen vallen ook al weg. Ik hoop er snel weer mee te kunnen starten.

Hoe gaat het op je werk?
Prima. Weer lekker druk. Ik had sinds januari veel werk met wat extra opdrachten, die zitten er voorlopig op.

Welk loopevenement wil je nooit (meer) missen?
De CPC is altijd zo een leuk weekend, een blijvertje. Maar de loop zelf viel al vaak tegen. Nog nooit echt kunnen schitteren. De 20 kilometer van Brussel blijft mijn lievelingswedstrijd, want daar is alles begonnen. Ook al erger ik me elk jaar blauw aan de wandelaars en buggy’s tussen de lopers, het is zo een fijn evenement!

Op maandag 10 april loop je De Jogclub Ultra van maar liefst 59 kilometer. Waarom?!
Na Parijs vorig jaar wou ik geen nieuwe marathon meer plannen omdat die naar mijn idee boven verwachting goed was geweest. Ik had ook zoveel plezier beleefd aan het supporteren bij de marathon van Berlijn en later Amsterdam dat ik me prima voelde in die supportersrol. Maar anderzijds geeft dat aanschouwen toch altijd een prikkel om er weer zelf voor te gaan. Met dat getwijfel in mijn hoofd kreeg ik aan het einde van het jaar een stevige sinusitis te pakken en een geforceerde tussenribspier, dat bleef maar aansleuren en ik had het gevoel al achterstand te hebben in mijn trainingen alvorens te zijn gestart. Toen ik me uiteindelijk ging inschrijven was de marathon van Rotterdam uitverkocht. Toen besliste ik om de Jogclub Ultra mee te doen. Het voelt nu niet aan als een plan B, maar als een plan A. Het is ook weer een nieuwe uitdaging, je kan het dus niet beter of slechter doen, wat het ook wel minder stresserend maakt.

Wat was je zwaarste training tot nu toe?
Mijn 25 km loop. Niko zijn geweldig pannenkoekenontbijt wierp al na enkele kilometers op, de stukjes bos die ik had gepland, vielen me meteen zwaar. Ik had geen echte route uitgestippeld dus moest vaak stoppen om me op mijn gsm te oriënteren. Toen ik uiteindelijk de weg gevonden had, kwam de wind opsteken en kwam daar nog regen bij. En toen begonnen mijn darmen te rommelen, vreselijk! Ik was zo blij toen ik ons huis zag staan.

Welk type trainingen voelen nooit als een opgave?
Wanneer de zon schijnt, de benen fris zijn en Spotify de perfecte sfeer creëert. Ik kan al lopend DJ’en. Dan dwalen mijn gedachten weg en kan ik over alles dromen, denken, plannen maken… Geweldig!

Wat vind je het leukste en wat het moeilijkste aan trainen voor een groot doel?
Een doel motiveert om weer kilometers te tellen en extra te lopen. Je klaarstomen voor een groot doel is iets bijzonders. Het vraagt toch altijd wat planning en organisatie. Elke zondag is het weer kijken: wanneer ga ik wat lopen en hoeveel? Als je dan eens veel andere bezigheden hebt in een week dan vind ik het echt een uitdaging. Maar uiteindelijk lukt het dan toch altijd om de kilometers te lopen zoals gepland, ook al moet je daar soms vroeg voor opstaan of na het werk nog lang voor lopen.

Loop je soms in gezelschap?
Niko vervoegt me steeds vaker. Sinds kort ook Joni, onze nieuwe loopvriend en voetbalvriend van Niko. Altijd leuk om samen te lopen. Al moeten de tempo’s wel matchen. Sorry meisje, maar lopen met jou is echt afzien!

Liep je al in korte broek?
Nee, wel al in T-shirt.

Wat verwacht je volgende week van de CPC halve marathon in Den Haag?
Ik heb het even opgezocht en ik heb er nog nooit een echte toptijd neergezet. Daar hoop ik verandering in te brengen. Ik heb zin om eens echt te scheuren door die straten van Den Haag. Ik heb zelfs een beetje een wedstrijdplan gemaakt. Al hoop ik dat die tussenribspier niet weer gaat verzuren.

Zien we je ook weer aan de start in Houffalize?
Tuurlijk.

Als tijd, geld en middelen geen probleem zijn, wat is dan je grootste (en stoutste) sportieve droom?
Heel moeilijke vraag. Ik dacht eerst aan meer kleding van Saysky, haha. Weinig ambitieus ben ik precies. Uitdagingen zoals de marathon van New York of Boston zeggen me niks, alsook die extreme uitdagingen zoals Marathon des Sables. Misschien dan eerder een bijzondere natuurloop in de bergen, al heb ik een hekel aan bergop lopen.

Wat eet en drink je vlak na een zware training?
Chocomelk en dan gewoon waar ik heel veel zin in heb. Dat kan variëren. Ik heb nog wel wat te leren qua voeding, denk ik.

Welke songs kleuren het begin van 2023?
Out of My Head van First Aid Kit staat op repeat. Verder probeer ik me in te luisteren op Rock Werchter 2023.

Welke kleur droeg je dit jaar al het vaakst?
Haha, geen antwoord mogelijk. Hetzelfde als altijd denk ik.

Las je dit jaar al een boek?
Ik las heel wat vakliteratuur en begon in een boek. Ik zit toch al 10 pagina’s ver.

Wie zijn je favoriete masked singers?
Champignon en Hippo.

Op welk DIY-project ben je het meest trots?
Onze zelfgemaakte dierenmagneten voor Emils 1e verjaardag vind ik fantastisch goed gelukt. Mijn wilgenhut in de tuin is ook best geslaagd. Verder is mijn jeans broekpak een parel in wording.

Hoe vierde je de 1e verjaardag van Emil?
Met frieten en stoofvlees. Hij was wat slechtgezind op zijn verjaardag, maar dat is helemaal oké. Ik heb geklonken met zijn papfles. Mijn eerste jaar als meter zit er dus op. Ik neem mijn rol best ernstig.

Welke eigenschappen van je familieleden benijd je het meest?
De snelheid, de discipline en de kracht die Joke en Seppe hebben op sportief vlak. Een vat dat nooit leeg kan zijn. Altijd blikken karakter in de berging. Ons Marietje is dan weer specialist in het leiden van een chaotisch leven: ze kan met één schoen aan haar hele huishouden doen en dan pas de tijd nemen om haar tweede schoen aan te doen. Hilarisch, maar uiteindelijk deinst ze daardoor nooit terug voor nog meer chaos en krijgt ze ook alles geregeld. Ze is veel onbevreesder. Mama en papa zijn daar weer echt het voorbeeld van de kleine gelukjes. Hoe je leven geweldig kan zijn als je er samen in slaagt om de perfecte compost te maken.

Het volledige team van Jokeloopt bedankt je en wenst je nog een schitterend voorjaar toe, Roos!

Het gerief – In de ban van de ruit

Mijn papa is veel, maar een fashionisto is hij nooit geweest. Ik had het dan ook nooit voor mogelijk gehouden dat uitgerekend hij zich als trendsetter zou ontpoppen. Het zit namelijk zo: al zo lang ik me kan herinneren draagt hij in de winter een geruite flanellen vest als jas. Hij had een rood-zwarte en een groen-zwarte versie met groot ruitpatroon. Merkloos uiteraard. Papa was daardoor erg herkenbaar. Lang voor de wereld er klaar voor was droeg Jan Odeyn met andere woorden een shacket. Helemaal hip en trendy dezer tijd. Een wat? Een shacket is een samentrekking van shirt en jacket: een wat oversized blouse, vaak geruit, die je als jas draagt. Een houthakkershemd wordt dat ook wel eens genoemd. Tegenwoordig zie je ze overal opduiken in alle kleuren, vormen en geheel uniseks. In december kon ik Sam overtuigen van de veelzijdigheid van het shacket en toen ik zag hoe hij in korte tijd helemaal verknocht raakte aan zijn vintage versie kon ik echt niet achterblijven.

IMG_0727b

Dankzij een prachtige rood-roze mantelstof mét ruit die ik bij LanaLotta zag, kreeg mijn shacket-droom uiteindelijk vaste vorm. Het was liefde op het eerste gezicht met die stof. Gek eigenlijk, aangezien ik rood en roze niet meteen als mijn lievelingskleuren zou bestempelen en ik er lang van overtuigd was dat de tijd van de felle kleuren voor mij passé was. Smaak en stijl veranderen. Vroeger kon ik ook niet begrijpen wat mensen zagen in de kleur bordeaux, terwijl burgundy nu een kleur is waar ik steevast voor zwicht. Net zoals lila en pasteltinten trouwens. De cyclamen in mijn tuin tonen aan dat je dit alles ook perfect kan combineren. Om die reden rolde er ook nog een sportieve sweater vanonder mijn naaimachine: een restprojectje van mijn (en Roos’) geliefde Invaincu-sweater. Ik moest creatief omspringen met de patroondelen en zo verdween het laatste stukje bordeaux in een mouw net zoals een stukje van de leopardstof. Als symmetrie geen optie is, dan kies ik resoluut voor de chaos. Colourblocking heet dat in modetermen.

IMG_0761b

Een shacket naaien vraagt net wat meer tijd dan een sweater, zeker als je met mantelstof werkt. Juist daarom was het een heel fijn project om mee bezig te zijn. Het eindresultaat overtrof mijn verwachtingen. De pasvorm is perfect (het ene oversized is het andere niet), de grote kraag is zowel stoer als elegant, net zoals de ronde vorm van de panden. Ook nu vormden de resten ruitstof een nieuw project. Naast jassen en sweaters ben ik namelijk ook een grote liefhebber van tassen. Ik zei het al vaker: er is een tas voor elke gelegenheid (én een jas én een sweater). Ik maakte al een tas die perfect in mijn fietstas past, zowel qua vorm als kleur. Een eenvoudige tote bag met grote hengsels om over de schouder te dragen. Mijn ultieme tip: een verstevigde bodem van stylevil zorgt ervoor dat je tas staat als een huis. De zoete, doch stoere ruit combineerde ik met vaste waarden van het Flat White huis: denim, een washed canvas in marineblauw, streepjes en een toets van zebra. Streepjes zijn echt altijd goed. De benjamin van de mini-collectie en familie Ruit is een fanniepack. Klein, maar verdorie arbeidsintensief, zoals ik hier al uitlegde.

IMG_0740b

Mijn pappie draagt een heuptasje enkel functioneel op de fiets. Ik besef nu dat hij profetische gaven had om modetrends te voorspellen. Zo droeg hij al een joggingbroek lang voor de grote modehuizen het hadden over sweatpants of athleisure wear om fashion statements te maken. Papa’s vaste tenue als molenaar en modelbouwpiloot was bovendien een overall, waar het nu al jumpsuit is wat de klok slaat. Zijn geliefde kabas is dan weer helemaal volgens de regels van utility wear of cargo style, dat kan ook. Het enige item uit zijn collectie dat nooit echt is doorgebroken moet zijn caban zijn, oftewel een regenponcho in legergroen voor op de fiets. Ik zeg: daddies and shackets for the win!

IMG_0730b

Patroondetails: Indy shacket van Bel Etoile, Didi sweater uit Fibre Mood 17, Faye fanniepack van WISJ Design. Patronen, stoffen en fournituren voornamelijk van LanaLotta in Leuven.

Het moment – Klein geluk #5 met een kat in huis

Er is er één jarig. Hoera! Hoera! Mijn mooie witte Teresa werd vandaag 17. Wat de jarige miep deed op deze heuglijke dag? Genieten van haar leven, zoals alleen zij – en bij uitbreiding een aanzienlijk deel van de kattige bevolking – dat kan. Boeken over en met katten als lifestylegoeroes en zenmasters zijn nog steeds razend populair. Begrijpelijk ook. Er zijn weinig dieren die zo’n enorm je m’en foutisme uitstralen en zich daar geen seconde slecht bij voelen. Mijn Libanese prinsessen Ada en Teresa kwamen 14 jaar geleden bij mij wonen. Al die tijd deelden we stoel, bank, bed, lief en leed. Een mooie aanleiding voor een nieuwe opsomming van kleine gelukjes. Hoewel, met het ego van een kat in gedachten, kan ik het maar beter hebben over grootste geluksmomenten. Want, met een kat in huis:

  • gaat geen milligram warmte verloren – kortom, een zegen in tijden van energiecrisis, werkelijk elke zonne- en verwarmingsstraal wordt optimaal benut, of dat nu is door urenlang op de verwarming te liggen, op het venstertablet, op een uitgelichte plek op de planken vloer of nét dat ene plekje op bed waar de zon neerstrijkt
  • leer je echt wat een gewoontedier is – in die mate dat ze mij wijzen op mijn eigen onbewuste gewoontes, blijkbaar zijn er verschillende manieren waarop ik mijn stoel onder de tafel schuif en loop ik met een specifieke tred door de keuken als het etensmoment is aangebroken
  • heb je geen alarmsysteem meer nodig – je neemt geen kat in huis omwille van de afschrikwekkende verschijning, toch is Teresa mijn waak-kat: als ik er niet ben, houdt zij burcht en buurt nauwlettend in de gaten, de buren durven amper voorbij te lopen als de Generaal op haar troon zit
  • weet je je meubilair echt naar waarde te schatten – er zijn tig manieren om in een zetel te liggen – al dan niet slapend, maar ook om in bed te luieren zonder te slapen, ook blijkt het ene stoelkussen al wat meer ingezakt te zijn dan het andere
  • durf je niet veel te weigeren – mijn katten vragen geen aandacht, ze eisen die meestal op een dermate dwingende manier dat je hun die aai niet kan ontzeggen omdat je bang bent dat je een aangetekend schrijven van de FOD Dierenwelzijn mag verwachten als je hun wens niet inwilligt
  • ga je anders naar dozen kijken – katten en dozen dat is heel grote liefde, of de doos nu groot of klein is: er is een doos voor elke kat en een kat voor elke doos, kartonnen dozen genieten natuurlijk de voorkeur, maar ook plastic exemplaren hebben zo hun voordeel
  • kan je ook mooie spullen kopen – mijn duurste interieurstuk was lange tijd mijn hoogwaardige krabpaal, Duitse kwaliteit in 100% natuurhout, ik werkte de kattenbak netjes weg in een kastje van Ikea en ik ben dolgelukkig met de huisdierenlijn van Le Creuset waardoor mijn dames nu eten uit azuurblauwe kommen met cachet
  • weet je dat het ene zacht niet het andere is – mijn katten zijn geen kieskeurige eters, wel hebben ze uitgesproken voorkeuren voor de ondergrond waarop ze slapen, de ene dekbedovertrek is de andere niet, een gebreide sprei is niet hetzelfde als een geweven: zacht en volumineus dat blijkt de ideale combo te zijn
  • prijs je je gelukkig dat het geen mensen zijn – ik vraag me wel eens af hoe mijn katten als mens zouden zijn: eigenzinnig excentriek, achteloos achterdochtig, neurotisch narcistisch en wellicht behoorlijk onuitstaanbaar
  • besef je dat je nooit echt alleen bent – het mooie aan huisdieren hebben die ook letterlijk altijd in je huis wonen, is juist dat het dieren zijn met hun eigenheid en vaak onbevattelijke momenten, maar dat er toch raakvlakken zijn waardoor je kan samenleven in een harmonieus gezinsverband

IMG_8152b

Loperspraat – Mijn sportieve voorjaar van 2023

Ik zou niet graag als januari door het leven gaan. Geen enkele andere maand krijgt zoveel gesakker te verduren. Er is opvallend veel gezucht aan het begin van dat nieuwe jaar. 31 dagen waarin het onvermijdelijk winter is en de zomer nog lichtjaren ver weg lijkt te zijn. Het kan sneeuwen, regenen en hard waaien. Ik heb het eigenzinnige karakter van januari echter heel erg leren waarderen. Het is een maand die beloftes inhoudt. De maand van Gedichtendag ook en heel wat jarige vriendjes. De maand bij uitstek om plannen te maken, te dromen van meer en een goede basis te leggen voor wat nog komen zal. Januari dat is de draad weer oppikken. De zon die ook gewoon weer gaat schijnen. Het leven dat z’n gangetje gaat.

Op sportief vlak is januari voor mij altijd een maand waarin ik me weer op en top loper voel. Fietsen is dan een leuk extraatje. Een aangename manier om me te verplaatsen tussen Tienen en Leuven of de omgeving te verkennen. Ondanks de soms barre weersomstandigheden voelt fietsen dan niet als training. Zo maakte ik al weer kilometers met de mountainbike (Juan dus) die volledig gerecupereerd is van zijn Hel-avontuur. Mijn eerste rit van het jaar was meteen goed voor 112 kilometer waarvan een 20-tal in het gezelschap van Seppe die ik als bij toeval tegenkwam in Tervuren. Tony kreeg dan weer een noodzakelijk groot onderhoud cadeau om te kunnen shinen op zijn 1e verjaardag. De steenweg vraagt veel van een fiets. Ja, ik fiets dus nog, beleef er ook plezier aan, maar mijn sportieve DNA is en blijft dat van een loper. Januari is overigens ook altijd een maand waarin ik opvallend vaker in gezelschap ga lopen en dan besef hoe fantastisch het is om dat samen te kunnen doen. Aan mijn dierbare loopvriendjes: graag meer van dat!

Mijn eerste wedstrijd van het jaar heb ik ook al achter de rug: de 21 kilometer lange Hageland run in de omgeving van Holsbeek. Met 500 modderige hoogtemeters meteen een stevige binnenkomer. Ik finishte als tweede en hoewel ik trager liep dan vorig jaar (modder!) kon ik wel met volle teugen genieten van het sportieve jaar dat zich weer op gang trekt. De volgende wedstrijd dient zich pas in maart aan. Dan trek ik samen met Roos naar Den Haag voor de CPC Loop die dit jaar weer als vanouds in maart doorgaat. De CPC, wat kan ik er nog over zeggen? Dat het een unieke halve marathon is? Dat Den Haag een geweldige stad is? Dat ik altijd weer blij ben als ik daar naartoe kan gaan? En oh ja, dat ik dankzij mijn snelle tijd van in september (5 cruciale seconden) me als subtopper kon inschrijven? Een absolute primeur! Het wordt vooral ook uitkijken naar Roos die erop gebrand is te knallen in de Haagse binnenstad. Ik hoorde haar al meermaals zeggen dat ze nog iets recht te zetten heeft in Den Haag. Wordt ongetwijfeld vervolgd dus.

Het piekmoment van het voorjaar is traditiegetrouw de maand april (een maand die ik wel graag zou zijn). Op 16 april staat de marathon van Rotterdam op het programma. Mijn 16e marathon, mijn derde keer Rotterdam waardoor die stad zich bij Brussel en Parijs kan voegen om samen mijn illustere Big Three te vormen. Rotterdam herbergt een marathon die tot de verbeelding spreekt. Een bijzonder snel parcours met vooral een ongeziene sfeer. Elke keer weer ook een ongeziene lijdensweg langs de Kralingse Plas en een even onvergetelijke finish op de Coolsingel. Rotterdam is één groot loopfeest. Sam staat er trouwens ook weer aan de start, net zoals de gebroeders Van Roy. Roos wilde zich eigenlijk graag inschrijven, twijfelde door de ziektekiemen die door haar lijf woedden om dan vast te stellen dat de marathon al was uitverkocht. Ze schakelde snel en besloot om voor De Jogclub Ultra te gaan op maandag 10 april: maar liefst 59 kilometer lopen over de mountainbikeroute van Seppe in het Herentse. Ik kijk er naar uit om eens voor haar paraat te staan langs de kant van de weg. Om haar vooruit te schreeuwen en te volgen. Ook dat zijn sportieve plannen waar een mens naartoe kan leven.

Ik ga er de komende weken alles aan doen om dat lichaam van mij in topvorm te kneden zodat ik in Rotterdam een gooi kan doen naar de magische sub-3. Een marathon lopen in minder dan 3 uur dus. Om dat doel te bereiken moet ik per kilometer 2 seconden sneller lopen als in Amsterdam. Dat is veel én weinig tegelijkertijd. Ik trek me op aan het feit dat marathonmeester Eliud Kipchoge op 37-jarige leeftijd een wereldrecord liep op de marathon in Berlijn. Amper een week na de marathon sta ik met mijn twee zussen aan de start van de 10 Miles in Antwerpen. Een plan dat in de koelkast stond sinds 2020 (en waar Marike dat jaar haar eigen invulling aan gaf) zou dus 3 jaar na datum realiteit te worden. Een gezusterlijke Odeyn-trein op Antwerpse bodem, dat moet waanzinnig zijn!

Verder volgt er hopelijk wat trailplezier met echte bergen, een 20 kilometer door Brussel en een stratenloopje hier en daar. Geloof me maar als ik zeg dat elk seizoen een loopseizoen is. Ik verklaar de jacht op avontuur, goede verhalen en snelle tijden bij deze voor geopend.

Het moment – En nu op naar 2023!

Lieve lezers

Ik dacht de afgelopen dagen vaak na. Aangezien ik nogal van het beschouwende type ben is dat op zich niks nieuws onder de zon. De kerstgedichten die ik voor mijn familieleden schreef, begonnen telkens met de zin Wat was dit een bijzonder jaar! Een makkelijke opener: elk jaar is immers bijzonder op z’n eigen manier. Bijzonder dekt ook heel wat ladingen. Het kan zowel duiden op pieken als dalen, als op het eigenzinnige karakter van een jaar. Ik zou ook elk jaar woelig durven noemen. Bewogen zou eveneens passend zijn. Of intens, nog zo’n woord waar ik van hou. Ik denk dat ik dit jaar tot het besef ben gekomen dat het geen zin heeft om labels op jaren te plakken. Alsof ze dan netjes gecategoriseerd in je archief geplaatst kunnen worden. Afgehandeld en op naar het volgende. Een jaar is fluïde. Het geeft en neemt.

Ik weet ook nog steeds niet zo goed wat ik met het cliché je bent maar zo oud als je je voelt moet aanvangen. Soms voel ik me stokoud. Bejaard. Klaar om achter de sanseveria’s te gaan zitten. Met één been in m’n graf zelfs. Vaker voel ik me als herboren (wat dat dan ook weer moge betekenen). Ik kan hier wel staan schreeuwen dat ik nog jong van geest ben en dat ik fysiek in topvorm verkeer. Helemaal klaar om te wedijveren met de jonge garde. Mee met mijn tijd zelfs, want het jeugdige geweld houdt mij jong. De nuchtere ik houd het er toch liever bij dat ik zowel in lichaam als geest 37 jaar ben. Een soort tussenleeftijd. Ik zit op een wipplank die soms naar de ene dan weer naar de andere kant overhelt. Ik moet het ermee doen, zo simpel is het.

De overige cijfers van mijn jaar tonen wederom aan dat er behoorlijk wat gebeurde. Ik liep en fietste 15.375 kilometer bij elkaar. Ik luisterde 315x naar Invaincu. Ik las 50 boeken. Ik won 7 flessen drank, 4 waardebonnen, 4 blikjes Hoegaarden, 2 boeketten, een kilo appels, een kist vol groenten, een trofee van de kitscherige soort, een stofzuiger, een Spikeball-set en een enveloppe met 40 euro. Er waren behoorlijk wat uitstapjes over de landsgrenzen heen, waaronder mijn 10 dagen in Den Haag. Er was mijn 3:01 van Amsterdam, de 3:26 van Roos in Parijs, de 2e van Marike en de 10e van Seppe.

2022 was ook een jaar van oorlog, afscheid en crisis. Op school werd ik vaker geconfronteerd met schrijnende situaties. Mijn ouders gingen dan wel met pensioen, maar ervoeren ook dat hun carrosserie niet meer die van een jong veulen is. Zo ongeveer iedereen lag wakker van z’n energierekening of van het feit dat een knolselder (toch één van de saaiste groenten) de hallucinante prijs van 1,59 euro heeft bereikt. De realiteit van de dag kwam met momenten zo hard binnen dat ik liefst van al met oogkleppen door het leven zou gaan. 2022 was voor mij persoonlijk een jaar van overleven. Ik durfde soms niet meer dromen, speelde de voeling met de zorgeloze Joke helemaal kwijt. Ik ben de eerste om mijn persoonlijke leed te relativeren in het perspectief van het grotere geheel. Om te zeggen dat het allemaal niet zo erg is. Ik leerde dit jaar om dat juist héél serieus te nemen, te zeggen dat dat juist wél erg is.

Een mens kan op verschillende manieren omgaan met de builen en klappen die het leven je sowieso af en toe uitdeelt. Neem nu mijn metekindje en oogappel Leah. Op ons kerstfeest knalde ze met volle snelheid op een stoelpoot zoals alleen een 3-jarige dat kan. Er was eerst blinde paniek, een gejammer van jewelste in de armen van haar mama om zich vervolgens op de schoot van haar papa te laten troosten met een zak ijs tegen het voorhoofd, waar zich toch een stevige zwelling begon af te tekenen. Een kwartier later pakte ze geïnteresseerd een cadeau uit en een uur later zat ze, geflankeerd door haar neefje en nichtje, met de meest stralende glimlach ooit op een foto te pronken. Zich totaal niet bewust van het ei dat zich inmiddels pontificaal op het midden van haar voorhoofd had gevormd. Geen tijd om bij de pakken te blijven neerzitten.

Mijn oudejaarsrede nadert zijn einde. Tijd voor een laatste confessie. Een paar keer per jaar denk ik dat ik uitverteld ben. Dan worstel ik met een joekel van een writer’s block, de angst dat ik niks zinnigs meer heb om over te schrijven. Misschien is het welletjes geweest met die blog. Telkens weer kon ik die barricade doorbreken. Plots dient inspiratie zich weer aan in overvloed. Altijd weer zijn er die blijken van waardering, jullie enthousiasme en aanmoedigingen om wat ik meemaak en wat ik hier publiceer. Dat mijn teksten smaken en raken, dat jullie mijn verhalen toch altijd weer de moeite vinden, doet mij heel veel deugd. Schrijven is een tijdrovend, maar ook een heilzaam proces. Toen ik 4,5 jaar geleden met deze blog begon had ik nooit kunnen vermoeden wat die mij voor moois zou opleveren.

Laat dat nieuwe jaar maar komen dus! Ik zie 2023 zowel met een glimlach als met angst en beven tegemoet. Het kondigt zich aan met luide trom en trompetgeschal. Laat het fanfaregewijs zijn intrede doen. 2023 zal niet geruisloos passeren. Ik wens jullie een waaier aan mooie herinneringen toe. Een flinke dosis creatieve inspiratie. Afgekruid met wat gezonde ambitie, avontuur en doorzettingsvermogen, afgetopt met a touch of magic. Ik wens jullie mentale rust, mildheid en een troostende schouder. Maar net zo goed een rijkelijk gevuld glas, een brood van je favoriete bakker, een doos met kakelverse loopschoenen, een tweedelig lila kostuum met frisse snit en een goed verhaal. Ga ervoor. Of ook niet, want soms is het gewoon goed zoals het is.

Joke
X

De race – De Hel van Kasterlee december 2022

Oops, I dit it again! finishen in de Hel van Kasterlee.
Zondag 18 december 2022 slaagde Seppe erin zijn 10e overwinning binnen te halen van wat de zwaarste winterduatlon ter wereld wordt genoemd. Een feestdis van 15 kilometer lopen, 125 kilometer mountainbiken met als dessert nog een run van 30 kilometer. Vergeet de zogenaamde voetbalgoden, Seppe is de onbetwiste held van dit epos. Mijn broer kan niet genoeg lauwerkransen om zijn nek krijgen. Elk verhaal heeft ook sympathieke side stories nodig, een rol die ik graag voor mijn rekening neem. Ik liep en fietste namelijk naar mijn vierde finish in een ijzig Kasterlee dat voor de gelegenheid was omgetoverd in Tomorrowland-sferen. Denk: een lasershow met duivel, een imposante/kitscherige hellepoort, een feeëriek landschap, een lekkere beat, stimulerende middelen in gelvorm en vooral ook heel veel ambiance. 9 uur en 14 minuten had ik uiteindelijk nodig om mijn winters sprookje te schrijven. Geen boze stiefmoeder, wel beren op de weg en een happy ending.

Wat voorafging
Ik ben een persoon van uitersten, maar 2022 zal voor mij de annalen in gaan als een jaar van extremen. Mentaal is het een jaar van worstelen, van angst, spanning en stress, van gitzwarte periodes waardoor ik zelfs een tijdje niet kon gaan werken. Zo op als ik me mentaal soms kan voelen, zo lijkt het fysiek soms helemaal niet “op” te kunnen. Ik rijfde de ene na de andere overwinning binnen, verzamelde een kast vol PR’s en tal van prachtige ereplaatsen. Stuk voor stuk herinneringen om te koesteren. Het sportieve geluk dat zegeviert is deels mijn houvast. Mijn jaar staat of valt kortom niet met een goede prestatie in de Hel. Anderzijds wil ik er wel vollen bak voor gaan. Ik heb niet al die uren getraind om op m’n dooie gemak wat rondjes te rijden (daar is overigens niks mis mee). Ik wil alles kunnen geven, mijn pechverhaal van vorig jaar volledig kunnen doorspoelen. Er is kortom een grote drang om het goed te willen doen. Of toch op z’n minst beter dan mijn vorige drie deelnames.

Vlak voor de start
Dagen in de Hel beginnen om 4u15. Zoals de traditie het wil zijn Roos en ik bij Marike blijven logeren, kwestie van al te kunnen acclimatiseren in de Kempenlucht en te wennen aan de lokale tongval. Na een kort nachtje staan we monter op. Klaar om onze buiken te vullen voor wat een lange en vooral ook ijskoude dag zal worden. We doen een beetje lacherig over die temperatuur. Hahaha, het wordt -8 bij de start. Wat een grap! Rond de middag krijgen we een hele graad! Hahaha, wat is het toch plezierig om naar de Hel te gaan! Om 5 uur gaan we over tot de orde van de dag: drinkbussen vullen (die zullen later nog een rol spelen in dit verhaal), spullen verzamelen, alles nog eens controleren (en nog eens) en dan de auto inladen.

Als we rond 6u30 in Kasterlee aankomen lopen we daar meteen onze ouders tegen het lijf. Ook zij zijn er helemaal klaar voor. Het is trouwens heel koud, zei ik dat al? Papa doet nog een laatste check-up van mijn fiets en bevestigt de 504, mijn lucky number van de dag. Voor de trouwe lezers: mijn mountainbike dat is nog steeds Juan. Huh, rijdt ze nu nog steeds met die oude fiets met kleine wielen? Euh ja, het is crisis voor iedereen, dus een nieuwe mountainbike zat er voor mij echt niet in dit jaar. Juan mag dan wel klein(er) geschapen zijn, hij heeft verdorie ervaring! Juan gaat naar de wisselzone, ik naar de kleedkamer waar de sfeer weer erg gemoedelijk is. Iedereen zit toch wat met kledingissues. Wat doe je aan bij de start? Wat ga je wisselen? Hoe wapen je je in duivelsnaam tegen de vrieskou? Ik blijf bij mijn plan om helemaal niks te wisselen en de hele dag in hetzelfde kloffie te slijten. Terwijl Seppe de pers te woord staat, ga ik met Roos richting startvak. Ik ben bang. Ik sta er weer voor. Mijn zin voor avontuur is ver te zoeken.

OKVA2092
De duivel daagt uit met vuur en laserstralen

De race
Om 8 uur weerklinkt een schot et c’est parti. 15 kilometer lopen, dat moet wel lukken. Mijn voeten voelen vreemd aan. Gevoelloos zeg maar. Het is koud, zei ik dat al? Die ijskoude lucht doet ook iets met mijn lichaam: meer dan ooit moet ik op mijn ademhaling letten. Ik wil gemiddeld rond de 4’20” per kilometer lopen zodat ik na een dik uur terug aan de sporthal ben. De eerste kilometertijden zijn geruststellend. Ik kan concluderen dat m’n beentjes er alvast zin in hebben. Als de zon opkomt, zie ik hoe prachtig de omgeving is. De bomen zijn bedekt onder een laagje rijm. Ik zag Kasterlee nooit eerder zo ronduit sprookjesachtig. In mijn hoofd begint meteen Walking in a Winter Wonderland af te spelen. Heerlijk! Al is het in mijn geval dan running aan een stevig tempo. Na een kilometer of 7 haak ik aan bij een gezellig peloton. Ik geniet nog wat van het landschap en de gezelligheid tot ik mijn weg alleen verderzet. Mijn kilometertijden blijven netjes rond de vooropgestelde tijd hangen en in de laatste kilometers word ik al wat nerveus voor de wissel.

cf43bf4c-6162-4c98-8109-613a6d060dcc
Picture perfect dit weertje!

Na 1 uur en 3 minuten duik ik als derde vrouw de kleedkamer in. Daar tref ik Karen Steurs (vorig jaar de winnares) aan. Lotte De Vet is als eerste op de fiets gesprongen. Mountainbike boots aan, helm op en gaan met die banaan! In de sporthal krijg ik een aanmoediging van Pieter, mijn buddy uit Houffalize die naar Kasterlee is afgezakt om samen met zijn vader de waanzin van de Hel te aanschouwen. Zoals steeds ben ik in de wisselzone lichtjes gedesoriënteerd. Overal zie ik fietsen, hekken, lopende én fietsende mannen. Gelukkig herken ik meteen mijn dappere Juan (bedenkt onder een subtiel laagje rijm), met hem aan de hand wisselen we nog snel de drinkbussen, want die zijn natuurlijk keihard bevroren. Over die drinkbussen: Roos en ik beschikken echt over een gemiddeld IQ. We weten dus dat water, en bij uitbreiding ook sportdrank, bevriest bij temperaturen onder het vriespunt. We zijn op alle vormen van materiaalpech voorbereid, maar hier hebben we simpelweg niet aan gedacht. Later zou ik van Seppe horen dat hij twee weken lang samen met zijn vrouw Valerie bezig is geweest om na te denken over die bevroren drinkbussen en hoe dat te vermijden. Ach ja, ik kan er nog steeds om lachen.

Tijdens de eerste kilometers op de fiets word ik altijd terug gekatapulteerd naar vorige edities. Ik fietste inmiddels toch al een kilometer of 350 in en rond Kasterlee. Al 15 keer reed ik dezelfde ronde, met hier en daar wat wijzigingen zoals ook dit jaar. Ik zie flitsen van pure horror in de modder. Van een bocht nemen en wegglijden. Van willen trappen, maar niet vooruit gaan. Eén ding is zeker: vandaag zal ik kunnen doorfietsen. De eerste helling lag er zelfs vorig jaar niet zo goed berijdbaar bij. Ook de eerste afdaling waar ik al meermaals op goed geluk naar beneden glibberde behoeft nu weinig stuurvaardigheid. Ik fiets dus. Ik mountainbike, al is de grond steenhard en zijn er weinig noemenswaardige mountains te bespeuren. Meteen springt ook weer dat prachtige landschap in het oog. Het is nu van je Biking in a Winter Wonderland.

Zoals dat gaat met echte sprookjes is het niet één en al zoetigheid. Integendeel, sprookjes hebben vaak een ondertoon van dreiging, ze zijn geschreven vanuit een waarschuwende kracht met om die reden vaak een dosis gruwel. De dreigende wolk is om te beginnen de kou. Ik fietste nooit eerder in koude van deze orde en dat voel ik aan mijn lijf. Er wordt aan mijn benen getrokken en dwars door mijn handschoenen gestoken. De kou ontneemt me soms echt de adem. Bovendien word ik toch ook weer wat gepakt door de wedstrijd waar ik me in bevind. Bij vorige edities primeerden vrijwel meteen de loodzware omstandigheden of materiaalpech waardoor ik, gedreven door ellende, in survivalmodus kon gaan. Nu nestelen negatieve gedachten van een heel andere aard zich in mijn hoofd. Ik denk elke minuut dat ik lek sta. Ik vind van mezelf dat ik niet goed genoeg kan fietsen om dit uren aan een stuk vol te houden. Goe bezig! roept iedereen mij toe en hoewel het object gezien best lekker bolt, is dat naar mijn gevoel totaal niet het geval.

Ik kom er dus niet meteen in. Je mag dat raar vinden. Zei ik op voorhand niet dat ik met een goed gevoel wilde rondrijden? Mijn eigen ding doen? Dankbaar zijn en genieten van het moment? Jazeker, alleen komt dat gevoel bij mij niet op bestelling. Ik ben te veel onder de indruk van de omstandigheden en de lange rit die ik voor de boeg heb. Er is ook wat stress voor het nieuwigheidje op het parcours: een passage over het cyclocrossparcours in Lichtaart. Ik ging dat in november al eens voorzichtig verkennen met Roos en was toen behoorlijk gerustgesteld. Ook Seppe had op voorhand gezegd dat ik me daar niet al te veel zorgen over moest maken. Eerst zien en dan geloven. De zanderige ondergrond ligt er inderdaad razendsnel bij. Er doemt zowaar iets van een berg op waar je in twee etappes over moet. En dan nog eentje die iets technischer is. Zonder al te veel gedoe lukt dat. Oké, dit is doenbaar.

JIKH2983
Team Odeyn!

Na een kilometer of 16 passeer ik voor het eerst achterin het bosje van de sporthal, waar ik mijn supporters zal zien. Normaal heb ik dan veel te zeggen, nu komt er eigenlijk helemaal niks. Het gaat goed ja, maar toch ook niet echt. Ik kan hier wel iets vertellen over één boom in dat bosje die een vermelding verdient. Je maakt daar wat bochtjes, niet heel lastig of moeilijk, maar er is dus een boom waar ik elk jaar (maar dus écht él-lek jaar) bijna tegenaan knal omdat hij voor mij 3 centimeter te veel naar rechts is gepositioneerd. Don’t blame the tree. Het ligt wellicht aan mij. Na 25 kilometer in 1 uur en 6 minuten zit mijn eerste ronde erop. Ik zwaai met een groen lachje naar mijn supporters. Op naar ronde 2.

Nog eens over die drinkbussen: na een dik half uur voel ik al dat mijn sportdrank en water aan het verijzen zijn. Na een uur zijn ze omgevormd tot ijsklompen. Veel tijd om te drinken heb ik dus niet. Bij een temperatuur van -6 voel ik ook niet bepaald de aandrang om iets ijskouds naar binnen te slokken. Ook al weet ik koolhydraten nodig heb als brandstof voor de inspanning en om de thermostaat van mijn lijf op peil te houden. Het koudegevoel op zich valt nog wel mee. Mijn voeten zijn verloren. Totaal gevoelloos. Bij mijn handen komt en gaat de kou. Soms heb ik een wat onbehaaglijk gevoel, maar echt koukleumen doe ik gelukkig niet. Tijdens mijn tweede ronde is er opvallend veel passage langs mij. Ik speel wat haasje over met Floor Martens, een ploeggenote van Bram waar ik in 2018 mijn laatste kilometers op de fiets mee afhaspelde. Bram zwom in de zomer het kanaal over. Hoe zot is dat? Ik word ook voorbij gefietst door Debbie Sanders (zij gaat hard!) en Julie Verlinden (zij gaat eveneens hard!). Mijn tweede ronde is de snelste en stilaan begint er ook wat vertrouwen te komen.

De sfeer in Kasterlee en omgeving is top! Op heel wat plekken langs het parcours verzamelen zich vriendengroepen (denk ik toch) met een vuurtje, drank en heel veel gejoel. Al dat fijnstof zal de luchtkwaliteit in de ruime omgeving rond Kastel niet ten goede komen, maar de aanmoedigingen zijn hartverwarmend. Stilaan begint het besef door te dringen dat ik er toch weer mee bezig ben om die Hel te doorstaan. Wat eveneens hoopgevend is: ik ben nog niet voorbij gevlamd door mijn broer. Doorgaans zie ik hem aan het begin van mijn tweede ronde. Ik denk vaak hoe hij zijn race beleeft. Ik ben een pak eenzamer, maar dat heeft als voordeel dat ik alleen met mezelf rekening moet houden. Hij fietst op het scherpst van de snee in het gezelschap van een groepje mannen die er allen op gebrand zijn om de duivel van zijn troon te stoten. In afwachting van Seppe probeer ik toch maar te genieten van dat winterlandschap. Ik kijk ook naar de namen op de ruggen die mij passeren. Kris rijdt mij voorbij. Raf. Wim. Filip. En ja, mannen, ik ben echt de zus van!

Na 50 kilometer en een korte stop bij mijn team vervolg ik mijn weg weer. Mijn derde ronde is qua gevoel de beste en de leukste. In mijn hoofd maak ik de switch. Fietsen zonder modder is zoveel gemakkelijker. Aangenamer ook. Eigenlijk vlot deze onderneming toch veel beter dan gedacht. En dan is het zo ver: ik hoor wat gemotoriseerd gebrom. Niet van mijn broer, wel van de motorrijder die de koplopers van de race aankondigt. Ik werp snel een blik achter mij en zie een bende snelheidsduivels. Zo goed als het kan maak ik de weg vrij. De eerste fiets die mij passeert is een Orbea, maar de man die erop zit ziet er niet uit als Seppe. Met doorslaande stem moedig ik Seppe aan die mij in tweede positie voorbij rijdt. Hij is goed bezig, zoveel is duidelijk! En ik eigenlijk ook, want ik word nu pas gedubbeld.

9b13d2ee-dde1-4a6d-82aa-df3776d6da1d

Tijdens de vierde ronde staat Marike met haar gezin op post om te supporteren. Ook Sam is onderweg om mij te vergezellen tijdens het afsluitende loopnummer. Heel wat om naar uit te kijken dus. Al eisen de uren op de fiets wel hun tol. Ten eerste wordt mijn rug steeds stijver en pijnlijker. Ten tweede doet ook mijn buik heel raar. Ik voel protest van maag en darmen. Ik voel een enorme weerzin tegen de zoete sportdrank en gels die ik nodig heb om het brandstofniveau op peil te houden. Zo goed als het kan probeer ik die ongemakken te negeren. Ik kies ervoor om (al dan niet tijdelijk) niks meer te eten en drinken omdat ik a) echt geen zin heb om in de kant te staan kotsen of b) met de billen bloot in de bosjes te gaan. Het gaat in tegen elk advies, maar uit ervaring weet ik dat ik lang kan blijven doorgaan met niets of weinig in het lijf.

Ik word nog voorbijgereden door Simon Van Roy, Sikke himself, die mij enthousiast vooruit schreeuwt. Als de vierde ronde erop zit, heb ik 100 kilometer gefietst. Het laatste loopnummer lonkt en ook al voelt het lijf de inspanningen, het voelt bevrijdend dat ik nu alles voor het laatst moet doen. Bovendien stel ik vast dat ik het fietsnummer vlotjes onder de 6 uur zal kunnen afwerken. De laatste ronde is de meest eenzame. De toeschouwers zijn weg of hebben meer aandacht voor het eigen vuurfeestje. Ik kan het hen niet kwalijk nemen. Na 5 uur en 39 minuten kan ik dan uiteindelijk van de fiets. Ik bevind me in zesde positie en heb een minuut of 25 moeten toegeven op de snelste vrouwen. Ik kan daar echt mee leven. Met Coach Roos in m’n zog loop ik naar de kleedkamer. Daar probeert zij de ijsklompen die mijn voeten zijn te voorzien van loopschoenen. Ik heb zoals steeds zin in dit laatste loopnummer. Dit jaar is de begeleiding ook eens zo schoon. Niemand minder dan Sam (The Real Sam) is van de partij om me 30 kilometer lang lopend te vergezellen, samen met Roos en papa op de fiets.

Daar vertrekt het olijke kwartet. De eerste loopkilometers is het altijd weer wennen om een ritme te vinden, om weer voeling te krijgen met mijn lichaam dat van fiets- naar loopmodus moet schakelen. Gelukkig voelt lopen een pak vertrouwder. Ik vertrek hard op de tonen van Highway to Hell. Met een eerste kilometer aan 4’20” lijkt het alsof mijn lichaam de draad van die ochtend weer wil oppikken. Ik zeg tegen Sam dat er dus geen plan is, dat ik gewoon ga blijven lopen en dat we dan wel zien. En ook dat het verval onvermijdelijk is. De eerste kilometers kan ik nog vlotjes lopers inhalen. Zo ook Stijn Van Roy – De Witte – die aan zijn slotronde bezig is (straffe kerels die gebroeders Van Roy). Door mijn buikperikelen voel ik meteen dat het vat behoorlijk leeg is. Ik durf echter te vertrouwen op mijn benenwagen die al woelige watertjes doorzwommen heeft. Bovendien is het eens zo aangenaam dat het nog licht is en dat mijn entourage op die manier ook de kans krijgt om te genieten van het Kastels Winter Wonderland.

a1f474da-67cf-4ff4-935a-b17a150f8443

AOVU8372

Genieten is best relatief. Ik voel aan alles dat ik niet de onoverwinnelijke Joke van vorig jaar ben die met het mes tussen de tanden loopt. Vrij snel begin ik te denken in termen van aftellen, nog zoveel kilometer en dan nog eens zoveel. Ik schreeuw nog wel met Bebe Rexha mee that I’m feeling good en hoppa ook van je Toujours invaincu! En zoals Crowded House het wil zeg ik zelfs nog lachend Don’t dream it’s over, want nadien zal je juist over dit moment dromen. Na 10 kilometer heb ik heel wat minder noten op mijn zang. Aan afleiding nochtans geen gebrek. Eerst is daar het heuglijke nieuws dat de 10e van Seppe binnen is. De peptalk, anekdotes en complimenten van Sam zijn goud waard. Net zoals de flauwe grapjes van papa en de nooit-aflatende steun van Coach Roos. Ik slaag er nog in om Ellen Swaenen voorbij te lopen, de nummer 3 van vorig jaar, nu eveneens bezig aan een sterke race. Dan is het uitkijken naar de passage aan de sporthal. Mijn (2e) 15 kilometer loop ik nog aan een meer dan behoorlijke 1 uur en 7 minuten, net zoals vorig jaar.

NIMB3014
Voor een laatste keer loop ik door de poorten van de hel

Als we dan weer afdraaien voor de laatste 15k moet ik me focussen op het tikken van mijn benen over de weg. Dit is echt bikkelen. Het onpasselijke gevoel in mijn buik neemt toe. Ik word licht in mijn hoofd, alsof de lichten stelselmatig gedimd worden en het een opgave is om mijn hoofd te dragen. Ook mama heeft inmiddels ons pelotonnetje vervoegd. Ze vertelt over de mooie finish van Seppe. We hebben weinig zicht op wat er zich voor ons afspeelt bij de vrouwen, maar ik weet dat het podium niet voor dit jaar zal zijn. Ik probeer me wel echt bewust te zijn van het moment, dat mijn nummer 4 weldra een feit zal zijn. Alleen voelt alles, maar dan ook echt alles, zo oncomfortabel aan. Mijn kilometertijden worden steeds wat trager. Dit is afzien, dit is de hel. Als we voorbij kilometer 20 zijn is het einde echt nabij. Letterlijk en figuurlijk. De laatste zandstrook naar de sporthal lijkt een duinenklim in de Ardennen te zijn. Ik hoor de vertrouwde stem van Hans. Met harken en krabben nader ik de sporthal. Na 9 uur en 14 minuten sta ik op de rode loper waar ik als 140e deelnemer over de finish pikkel. Ik ben vijfde vrouw op 22 minuten van winnares Julie Verlinden. Lotte De Vet en Debbie Sanders vervolledigen het podium.

Ik bevind me echter niet meteen in de zevende sporthemel. Integendeel, ik sta wankel op m’n benen. Marike staat me aan de finishzone op te wachten en het lukt me amper om te lachen. Ik voel me zo ellendig. Helemaal leeg. Opgebrand. De koude die ik de hele dag heb kunnen weren overmant me in alle hevigheid. Met een fris colaatje to the rescue kikker ik weer een klein beetje op. Ik heb suiker nodig. Voedsel liefst ook. Een echt warme douche zit er helaas niet in. Als ik klappertandend onder het lauwe water sta, vraag ik me af of ik me ooit weer normaal zal voelen (enig gevoel voor dramatiek is mij niet vreemd). En kijk, met droge en warme kleren, een boterham en een pijnstiller voel ik me weer semi-herboren. Ook dit venijnige staartje van de Hel heb ik doorstaan.

De conclusie
Van 2018 tot 2022 werden de weersomstandigheden bij elke editie van de Hel wat gunstiger en het parcours ook sneller. Bij mijn eerste deelnames was ik een uur of 11 in de weer. Ruim 2 uur meer dan wat ik dit jaar nodig had. Je zou dan kunnen denken dat een Hel zonder een spat modder minder hels is. Of dat ik inmiddels wel weet hoe dat voelt en gaat tijdens zo’n extreme inspanning. Niet echt dus. Dit jaar kostte mij ongetwijfeld de kleinste hoeveelheid bloed, zweet en tranen, maar de Hel is altijd weer op een andere manier strijden en afzien. Je weet nooit wat je op je bord zal krijgen: wat er zal meevallen, wat er zal tegenzitten en hoe de balans dan uiteindelijk overhelt. Mijn vijfde plek is niet mijn beste resultaat ooit, maar toch kan ik niet anders dan tevreden terugblikken. Er was eenvoudigweg een handvol vrouwen sneller en sterker. Ik ben nooit in de running geweest voor het podium en dat is ook helemaal niet erg. Dat ik voor de vierde keer kon starten én finishen had ik in 2014, aan het prille begin van mijn sportcarrière, pure science-fiction gevonden. Wat volgend jaar ook moge brengen, Kasterlee zal altijd een bijzondere plek in mijn hart hebben. Omdat ik er altijd weer iets van mezelf tegenkom en op die manier ook altijd weer gesterkt word in het feit dat ik in staat ben om zowel fysiek als mentaal door te zetten.

NBPW6457
Iedereen wilde met Seppe op de foto, wij natuurlijk ook!

Woorden van dank
Om af te sluiten haal ik mijn loftrompetje weer eens boven.
Een heel grote dankjewel aan:
– mijn oudertjes, broer, zussen en hun aanhang om altijd aan mijn zijde te staan, me aan te vuren als het kan en te temperen als het moet
– Katja, voor de fantastische kilometers die we samen liepen en die me steeds met zoveel plezier vervulden
– Sam, voor heel veel en in het bijzonder natuurlijk het ondergaan van deze helletocht
– Debbie Gabriëls, Natalie Franken en Debbie Sanders voor de aanmoedigingen en inspirerende verhalen.
– mijn kinesist Kathelijn, wereldtop in haar vak, voor de gouden woorden en handen
– Martin en de mannen van Bike Sportive, om mijn stalen Juan in topvorm te brengen en houden
– Pat van en met De Haventrappers om op post te staan in Lichtaart
– al mijn trouwe lezertjes, volgers, sympathisanten en leden van de framily, jullie steun blijft een baken van licht voor mij!

Nog enkele weetjes:

  • Nadat de auto weer was volgeladen restte mij nog een laatste etappe: terug naar huis rijden met Roos als co-piloot. Op enkele spekgladde wegen in Kasterlee had ik meer stuurmanskunsten nodig dan eerder die dag op de fiets.
  • Ook daags na de Hel volgde een strijd. Om 7 uur ’s ochtends zat ik terug op de fiets (niet Juan) op weg naar school om daar een examen af te nemen. Na een nacht van amper 4,5 uur was dat één langgerekt gevecht met de vermoeidheid.
  • Om hier correcte informatie te verschaffen, zocht ik op wat het verschil is tussen sneeuw, ijzel en rijm.
  • Mijn voorkeur gaat uit naar een droge Hel in de vrieskou in plaats van een warme Hel in de regen. Bovendien zorgt een Hel zonder modder ook voor beduidend minder gedoe bij de opruim van het gerief thuis en heb ik geen kosten door schade aan de fiets.
  • Ik zei het al vaker, maar hoe absurd veel spullen heb je nodig als duatleet? Roos en ik waren er erg trots op dat we niks kwijtspeelden en slechts één paar spullen per vergissing bij elkaar achterlieten.
  • Ik fietste mijn 125 kilometer aan een gemiddelde van 22,1 km/u. Slechts eenmaal moest ik een voetje aan de grond zetten. Ik kwam ook geen enkele keer ten val. Stuk voor stuk primeurs in mijn Hel-carrière.
  • Wat at en dronk ik nu uiteindelijk tijdens de wedstrijd? Bijzonder weinig dus: 1 banaan, 6 sneetjes peperkoek, 1 gelletje, 2 liter sportdrank en 1 liter water. Tja.
  • Ik zag een overdosis plassende mannen. Pieter heeft echt gelijk: mannen kunnen blijkbaar altijd plassen (ongeacht de temperatuur). Zelf moest ik geen enkele sanitaire stop maken.
  • Mijn fietsvest werd meermaals bestempeld als “opvallend geruit”. Kenners herkenden natuurlijk meteen het klassieke pied-de-poule patroon. Zeg geen ruitjes tegen pied-de-poule!
  • Ik liep mijn laatste 30 kilometer uiteindelijk in 2 uur en 23 minuten, 2 minuutjes trager dan vorig jaar, maar wel wederom goed voor de snelste tijd bij de vrouwen.
  • Nog meer cijfers: mijn tweede wisseltijd bleef beperkt tot 2 minuten en 58 seconden, goed voor een plek in de top-50, met dank aan de doortastendheid van Coach Roos.
  • Net zoals vorig jaar werd ook nu ABBA’s The Winner Takes It All gespeeld tijdens de podiumceremonie. Beste dj, dat lied gaat niet over winnen in de sport, maar over een pijnlijke break-up (zogenaamd fictief, aldus ABBA).
  • Les lacs du Connemara kon natuurlijk niet ontbreken in onze Hell Yeah playlist en het was weer een sfeermakertje!
  • The Devil Wears Hoka and Drives an Orbea. Ook zilveren Geert Lauryssen en bronzen Simon Stevens rijden met een Orbea.
  • Met dank aan Roos Odeyn die als manusje-van-alles ook nog eens voor fotografisch bewijs van deze onvergetelijk dag zorgde.

Het moment – Ik ben een zus van

Ja, ik ben een zus van Seppe Odeyn, de man die op 18 december 2022 voor de 10e keer de Hel van Kasterlee won. Een groots sportman die altijd nederig en oprecht blijft. Een broer met antwoorden en twee luisterende oren. Een bijzonder inspirerende mens om in je omgeving te hebben. Iemand die heel veel durft. Soms ook een beetje provoceert. Misschien daarom ook wel de rol van het kleine, doch schattige duiveltje op mijn schouder aanneemt.

Ik draag de titel Zus Van met trots, al moet ik er bijzonder weinig voor doen. Ik ben anderhalf jaar ouder waardoor ik me in de positie bevind om (al dan niet gênante) kinderverhalen over Seppe op te dissen. Om hier een volledig fictief verhaal uit mijn mouw te schudden over hoe de 15-jarige Seppe hoorde over de Hel van Kasterlee en uitriep: die wedstrijd wil ik ooit winnen, liefst zelfs 10x! De waarheid is wel dat Seppe en ik 20 jaar geleden al eens samen gingen mountainbiken. Ik overdrijf ook echt niet als ik zeg dat Seppe toen al groots durfde te dromen, dat hij een enorme sympathie had voor underdogs in de sportwereld (op Lance Armstrong na dan). Samen konden wij helemaal in de ban zijn van sportieve verhalen. Zoals het echte nineties-kinderen betaamt, maakten wij met de cassetterecorder onze eigen sportprogramma’s. Het was absoluut een voorrecht om met Seppe Odeyn aan mijn zijde te mogen opgroeien.

Maar. Ik ben ook een zus van Marike en Roos Odeyn. Samen worden we al eens de Zusjes Odeyn genoemd. Een soort heilige drievuldigheid die de boel net zo goed in vuur en vlam kan zetten. Mijn zusjes zijn er altijd. Voor mij, voor Seppe en onze ouders. Voor iedereen die hen nodig heeft. Ze presteren net zo goed op het allerhoogste niveau. Als zuszijn een vak was, dan zouden zij als experts overal ter wereld gevraagd worden om op congressen te spreken over wat zuszijn behelst. Dat het zowel in de kleine als in de grote gebaren zit. Een fingerspitzengefühl dat verder dan hun vingers reikt. Ik voel me net zo geprivilegieerd om Zus Van die twee te mogen zijn.

Ik was zondag voor de vierde keer finisher in de Hel van Kasterlee. Wat was het weer een spektakel! Voor nu is mijn verhaal van de Hel er één in de marge van die grootse prestatie van Seppe. Maar wees gerust: ik heb natuurlijk weer belachelijk veel meegemaakt in die 9 uur en 14 minuten dat mijn Hel duurde. Ik heb daar zo mogelijk nog belachelijk veel meer over te vertellen. Bijvoorbeeld dat mijn snelste Hel toch weer hels was op een heel andere manier. Dat een vijfde plek dan wel mijn minste resultaat is, maar toch mijn beste prestatie. En weten jullie eigenlijk wel dat 125 kilometer mountainbiken echt heel lang is? Ah ja, en ook nog dat ik buiten mijn familie zo ontzettend veel mensen dankbaar ben die een bijdrage hebben geleverd aan dit crazy avontuur? Ik ga dus een vierde raceverslag over de Hel schrijven. Dat op zich vind ik al behoorlijk onwezenlijk. Wordt vervolgd dus.

Het moment – Een blik op de Hel

December is een maand van tradities. De kerstboom staat. The Pogues zingen over hun sprookje in New York. Mijn leerlingen maken examens waar ik dan weer met een flitsende pen over ga. Ik sorteer mijn handschoenen. Ik trotseer de kou. Ik tel reserve binnenbanden (volstaat drie?). Ik denk na over Clif bloks en vervallen sportgels. Over bandendruk zelfs (het moet niet gekker worden). Ik bedenk elk uur een ander hels scenario. Catastrofaler dan ooit: een gebroken fietskader, ijs, sneeuwstorm. Ik bevind me kortom in de laatste rechte lijn naar de Hel, een weg die geplaveid is met goede voorbereidingen. Alleen laat een wedstrijd van 170 kilometer zich ook in de voorbereiding verduiveld lastig temmen.

Ik werd geboren op een vrijdag de 13e, eigenlijk ben ik dus niet zo van het bijgeloof. Toch betrapte ik mezelf er deze week op dat ik in alles een voorteken wilde zien. Dinsdag knalde ik eerst mijn Hel-beker van 2018 tegen de grond tijdens een iets te brute stofzuigbeurt (gelukkig zonder schade). Vervolgens scheurde ik tijdens het lopen letterlijk mijn broek aan een gft-bak. ’s Avonds sneed ik in mijn vinger. Om de dag in schoonheid af te sluiten bezeerde ik mijn voet toen ik tegen een stapel slecht gepositioneerde mappen aan botste. Telkens dacht ik: yes, dit is al een portie pech waar ik zondag gespaard van zal blijven. De meest plausibele en meer down to earth verklaring is dat ik moe ben. Ik heb veel aan mijn hoofd. Zoveel dat ik soms echt geen blijf weet met de stress die door mijn lijf raast. Naast de angst voor materiaalpech is er ook de vrees dat het misschien de wedstrijd te veel is dit jaar. Dat ik mijn sportieve geluk van 2022 al heb opgesoupeerd. Dat de tank misschien leger is dan gehoopt. Kortom, dat mijn vierde Hel-deelname een Processie van Echternach wordt.

De 20e Hel van Kasterlee belooft hoe dan ook een bijzondere editie te worden. Seppe staat voor de 11e keer aan de start en gaat voluit voor zijn 10e overwinning. De rest van de familie staat weer op post voor een dag supporteren voor gevorderden: uren koukleumen terwijl ze hun stembanden kapot schreeuwen, intens meeleven én paraat staan voor eender welke calamiteit. In mijn nerveuze lijf brandt er gelukkig ook een groot vuur dat uitkijkt naar het ongetwijfeld waanzinnige avontuur dat de Hel altijd is. Een sprankelende vonk die ervan uit durft gaan dat the girl on fire nog niet is uitgelopen. De vlam nog niet geblust. Bij een marathon kan ik inmiddels behoorlijk inschatten wat ik waard ben. Bij de Hel vind ik het veel lastiger om te vertrouwen op mijn goede voorbereiding. De race duurt makkelijk een uur of 9 à 10. Hard labeur dus met een behoorlijke marge van onvoorspelbaarheid. Mijn vorige drie deelnames waren elk op hun manier een uitdaging van jewelste. De enige zekerheid is dat ik mezelf een paar keer zal tegenkomen.

Wat ik al op zak heb, is een artikel in de krant samen met mijn broer. Het is dat ik geen bucket list heb, anders kon ik dit afvinken. Waarom wilde ik eigenlijk zo graag eens deelnemen aan de Hel? De eerste keer dat ik voor Seppe ging supporteren was in 2014: het jaar dat ik een loper werd en plots ook meer belangstelling kreeg voor de sportieve exploten van mijn broer. Wat een magische ervaring! Ik werd overdonderd door wat ik zag, ook door de te harde beats van DJ Infinity in de sporthal die daags nadien nog door mijn lichaam gonsden. Toen mijn leven in 2015 een andere wending nam, werd ook de kriebel om in Kasterlee ooit eens zelf in “het bosje” rond te rijden alleen maar groter. Al helemaal toen mijn pappie op 56-jarige leeftijd zijn Hel-debuut met glans doorstond. Uiteindelijk stond ik in 2018 voor het eerst zelf aan de start. Ik was helemaal doordrongen van het feit dat ik iets aan het doen was waar ik al lang van droomde (nee, ik heb dus echt geen bucket list). Dankzij Seppe is de Hel van Kasterlee een memorabel evenement in onze familie, iets dat tot de verbeelding blijft spreken.

Als vrouw van het gevoel wil ik zoveel mogelijk mijn eigen ding doen, me niet laten opjagen door de omstandigheden (al is dat onvermijdelijk) en vooral op zoek gaan naar dat goede gevoel. Een mix van de Joke van 2018 die als een blij ei rondfietste omdat ze meedeed aan de Hel en de strijdende mountainbiker die ik vorig jaar in mezelf ontdekte. Om af te sluiten haal ik mijn dankbaarheidsplaat maar weer eens boven (die kan je nooit grijs genoeg draaien). Hoe kan het anders dan dat Invaincu van Stromae volgens Spotify mijn topnummer van 2022 was?! Team Invaincu bestaat voor deze uitdaging uit een ijzersterke equipe: ouwe getrouwen en ook nieuwe gezichten. Een team dat met momenten net zoveel stress ervaart, dat ook net zo uitgelaten is en mij doet stuiteren van geluk. Samen sterk en onoverwinnelijk. Dwars door de Hel en als het moet nog eens terug. Kasterlee, here we come!

IMG_0200b

Het moment – De zon scheen weer eens in Kasterlee

Kasterlee, 16 november 2014. De 29-jarige Joke Odeyn staat aan de start van de halve marathon. In mei liep ze voor het eerst in haar leven 20 kilometer zij aan zij met haar zusje Roos. Een week lang was ze euforisch. De zusjes hadden de smaak van het afstandslopen stevig te pakken. Hun loopplannen groeiden weelderig in het rond. In oktober liep Joke zowaar 1u43 op de halve marathon in Brussel. Met een croissant en chocoladebroodje als ontbijt, in slechte sportkleding met lelijke loopschoenen en een Casio als enige tijdsindicator. Het was daar in Brussel dat de marathondroom van de zusjes ontstond. Een maand later op die grijze novemberdag in Kasterlee bulkte de piepjonge Joke van het zelfvertrouwen. Haar ervaren broer had haar nochtans gewaarschuwd voor het off-road karakter van het parcours, maar dat zou deze Joke niet deren. Als een speer zou zij over de Kastelse grond razen. Ze had bovendien een enorme troef om haar pols: een nagelnieuwe mintgroene Garmin Forerunner waar ze nu voor het eerst een wedstrijd mee zou lopen. Wie of wat zou dit enthousiaste lopersgeweld in hemelsnaam kunnen tegenhouden om een topprestatie neer te zetten?

Het werd een deceptie van jewelste. Tijd en snelheid meten leek vooral te resulteren in meteen te hard doorduwen, in stress en een gevoel van tekortschieten. Met een eerste kilometer aan 4’44” startte Joke als een kanonskogel om zich kilometer per kilometer meer vast te lopen in het parcours. Haar kilometertijden zakten zienderogen als een pudding in elkaar. Het regende. Joke vloekte en dacht dat een cola in de bevoorrading haar erdoor zou helpen. Niks van dat. Het werd een halve marathon van afzien. Van aftellen en de gedachte bannen Misschien kan ik beter stoppen! Met de regen spoelde ook haar laatste restje positivisme weg. Na 1u56 strompelde Joke als een verzopen waterkieken over de meet. Haar gemiddelde hartslag van 165 toonde aan dat ze diep was gegaan. Gelukkig was haar familie van de partij. Roos kwam een minuutje later binnen. Seppe mocht op het podium als tweede. Pater familias Jan finishte in een snelle 1u37. Zus Marike en Mama Alma namen de nazorg op zich. Het duurde een paar uur voordat de verkleumde Joke haar goede humeur teruggevonden had. Ook dit was lopen, dat zou ze later wel begrijpen.

315253659_159682303426666_2897166837654491909_n
Foto: Peter Vanleuven

Kasterlee, 13 november 2022. De 37-jarige Joke Odeyn staat voor de 8e keer aan de start van de halve marathon van Kasterlee. Haar 8-jarige relatie met de halve marathon van Kasterlee is woelig te noemen. In november lijkt het er altijd regenachtig koud te zijn. Het parcours heeft dan niks met de Hel te maken, maar die verduivelde venijnige staart van 9 kilometer hakt er altijd stevig in. Joke kon wel steeds sneller lopen in Kasterlee. Er ontstonden ook heel mooie herinneringen. Vorig jaar was haar 1u33 zelfs goed voor een derde plek. Onverwacht en toch was er toen ook een vleugje teleurstelling. Onze inmiddels niet meer zo piepjonge Joke had zich weer een klein beetje vergaloppeerd en werd in de laatste kilometer nog voorbij gesneld. Wederom een bewijs dat haar relatie met de halve marathon van Kasterlee zich in een spanningsveld bevond. It’s complicated.

Vandaag is er echter hoop. De zon schijnt weer eens! Het parcours ligt er relatief snel en droog bij. Joke is in vorm. Ze heeft er bovenal heel veel zin in. Voor de vierde keer maakt deze halve marathon deel uit van haar voorbereiding op de Hel van Kasterlee. Vandaag mag ze doen wat ze het liefste doet: gewoon een lang stuk lopen. Met een eerste kilometer aan 3’56” start Joke als een kanonskogel om zich kilometer per kilometer meer thuis te voelen op het parcours. Ze vindt een goed tempo. Ze geniet en heeft er nog steeds zin in. Ze krijgt zelfs het gezelschap van een persoonlijke begeleider op de fiets omdat ze in eerste positie loopt. Daar is dan eventjes wat stress en de angst om voorbij gesneld te worden door meervoudig winnares en thuisloopster Jolien Boonen. Joke slaagt er echter in het hoofd koel te houden. Ze woekert niet met haar krachten. Ze durft te vertrouwen op haar benenmachine. De zon schijnt, hoe geweldig is dat! Dankzij haar positie in de race krijgt ze veel aanmoedigingen. Zelfs als ze deze wedstrijd niet op haar naam zal schrijven, heeft ze gestreden om hem te kunnen winnen.

Na 12 km dienen de eerste meer uitdagende kilometers zich aan. Off-road dus, wat draaien en kronkelen, omhoog en naar beneden, de Hoge Mouw, Muur van Kastel en Col Roger, hier en daar wat duinenzand. Joke knows the drill. Het is wat moeilijker om de goede cadans te behouden, maar ze recupereert goed en kan tempo blijven maken op de tussenstukken. De nummer 2 lijkt nog steeds op een veilige afstand te zitten, maar wat is uiteindelijk echt veilig? Als Joke op anderhalve kilometer van de meet weer asfalt onder haar voeten heeft, weet ze dat de winst zo goed als zeker binnen is. Vlak voor de garage van Ben Van De Water wordt onze heldin-van-één-dag luid aangemoedigd door haar beide ouders en zus Marike mét kroost. Joke Odeyn zal deze halve marathon winnen. De rode loper richting finish is in zicht. Ze hoort het nooit-aflatende enthousiasme van speaker Hans in de micro. Joke kan niet anders dan lachen. Ze steekt haar handen in de lucht. Met een knal sneeuwt het confettisnippers in Kasterlee. 8 jaar na haar moeizame debuut wint Joke Odeyn de halve marathon van Kasterlee in 1u30. Halleluja! Haar 10e overwinning van 2022 is een heel bijzondere om aan de erelijst toe te voegen.

XVJX9154
Foto: Roos Odeyn

Gelukkig is haar familie van de partij. Seppe zet een ijzersterke tijd neer die net niet snel genoeg is voor een podiumplek, Roos loopt met 1u41 een PPR (persoonlijk parcoursrecord). De overige familieleden zijn er voor de felicitaties, de foto’s en de complimenten. Ongelooflijk, kind toch, ge hebt gewoon gewonnen! Er wordt nog wat nagepraat aan de sporthal. Een foto gemaakt. Iets gezegd over het kerstfeest. De wegen scheiden weer. Joke en Roos hebben zich nog een paar uur te vermaken in Kasterlee voor de podiumceremonie plaatsvindt. Dat is gelukkig geen probleem, want de zon scheen weer eens in Kasterlee.