Als cyclamen en zomerklokjes uit de grond schieten, kan de duurloper de voorjaarsmarathons al ruiken. Mijn liefde voor de marathon is groot, dat wisten jullie al. Inmiddels ook behoorlijk onvoorwaardelijk en nog niet meteen bekoeld. Ik heb de marathon altijd beschouwd als iets dat van mij is. Iets dat mijn leven vorm geeft en structureert. Iets dat altijd weer heel wat teweeg brengt. Ik liep mijn eerste marathon in mei 2015 enkele maanden nadat ik alleen ging wonen na een lange periode van samenzijn. Om die reden heb ik de marathon ook altijd beschouwd als een symbool voor mijn eigen koers (durven) varen, mijn eigen ding doen (met alle angsten die daarbij horen), ook als er tegenwind is (zoals bij die eerste marathon). Drie jaar geleden legde ik al eens uit waarom de marathon het allermooiste atletieknummer is. Als ambassadeur van de marathon beschouw ik het als mijn taak om de minder ingewijden een snelcursus tot de basisbeginselen van de marathon te geven. Marathonpraat voor dummies in 5 vragen en 1 tip.
Hoe lang is dat eigenlijk?
Een marathon is 42,195 kilometer lang. Een meetcertificaat garandeert dat een marathon de vereiste afstand heeft en dat je tijd ook officieel als marathontijd de boeken in gaat. De geschiedenis van het legendarische atletieknummer gaat een jaar of 2500 terug in de tijd. Ene Pheidippides liep van de Griekse stad Marathon naar Athene – een verhaal waarvan de geschiedkundige correctheid met een korrel zout genomen moet worden. Onze dappere Griekse boodschapper liep een kilometer of 40, sprak de woorden Gegroet, we hebben gewonnen waarop hij terstond dood neerviel. De marathonafstand van 40 kilometer (25 mijl) werd voor het eerst gelopen op de Olympische Spelen in 1896 als de ultieme uithoudingstest. In 1908 werd de marathon op de Olympische Spelen in Londen verlengd tot 42,195 kilometer (26,2 mijl) om tegemoet te komen aan een wens van het Britse koningshuis. Na enkele jaren waarin de marathon fluctueerde tussen de 40 en 42 kilometer werd in 1920 de officiële afstand van 42,195 kilometer vastgelegd.
Hoe snel gaat dat eigenlijk?
Het huidige wereldrecord op de marathon is 2 uur 1 minuut en 9 seconden (2:01:09) en staat op naam van de Keniaan Eliud Kipchoge. Hij liep die tijd op de razendsnelle omloop van Berlijn in september 2022. Tussen Kenia en de marathon is het al jarenlang dik aan. De Keniaanse Brigid Kosgei liep in 2019 het 16-jarige wereldrecord van Paula Radcliffe van de tabellen. Met haar 2:14:04 doorbrak ze als eerste vrouw de 2u15 grens. De eerste marathon in 1908 werd trouwens gewonnen door de Amerikaan Johnny Hayes die 2 uur en 55 minuten nodig had om de marathon (min 2 kilometer) af te leggen. In België bevinden we ons momenteel in marathonweelde. Bashir Abdi is onze snelste landgenoot met een besttijd van 2:04:49, maar er zijn natuurlijk ook Hanne Verbruggen, Mieke Gorissen en Koen Naert die onze driekleur met verve verdedigen. Mijn eigen felbevochten 3:01 van Amsterdam was trouwens goed voor een 24e plek op de marathonranglijst bij de Belgische vrouwen, een prestatie waar ik niet anders dan heel erg trots op kan zijn.
Over cijfertjes gesproken: een (marathon)loper zal om een bepaalde eindtijd te realiseren altijd rekenen in kilometertijden die worden uitgedrukt in minuten en seconden. Een tempo van 5 minuten per kilometer staat gelijk aan 12 kilometer per uur. Als loper kan je echter accurater tellen als je naar je tijd per kilometer kijkt en niet naar het geheel van een uur. Meten is weten dankzij de GPS-horloges waar ieder loper inmiddels behoorlijk aan verslingerd is (Garmin 4ever). Je kan ook beroep doen op de pacers van de organisatie. Tempomakers, ook wel hazen genoemd, zijn ervaren marathonlopers die je kan volgen om je naar een bepaalde (ronde) tijd te laten loodsen: 4u, 3u45, 3u30 enzovoort. Er zijn ook de zogenaamd magische grenzen. Zo betekent finishen onder de 3u30 dat je een marathon gelopen hebt met een gemiddelde van 12 km/u. De sub-3 (onder de 3 uur finishen) is ook een felbegeerde muur om doorheen te lopen. Je eindtijd begint dan immers met een 2. Voor een marathonloper is het verschil tussen 2u59 en 3u01 zoveel meer dan 2 minuten. Hetzelfde geldt voor 3u59 en 4u01. Grappig toch wel als je weet dat de marathon een eeuw geleden korter was.
Hoeveel kost dat eigenlijk?
Voor de grotere marathons in België, Nederland en Frankrijk betaal je tegenwoordig rond de 100 euro voor een startnummer. Voor dat geld krijg je een verkeersvrij parcours met bevoorradingsposten (ongeveer elke 5 km), een loopshirt en medaille bij de finish. Van het finishershirt ben ik doorgaans geen fan (matige kwaliteit in schreeuwerige kleuren), de medaille en ook mijn borstnummer koester ik wel. Bij je inschrijving kan je heel wat extraatjes aankopen: een pakket met foto’s van je zegetocht of een gegraveerde medaille bijvoorbeeld. Op de marathon expo kan je dan weer behoorlijk wat geld uitgeven aan merchandising. Tijdig inschrijven is wel de boodschap: de marathons van Rotterdam en Parijs die in april worden gelopen, waren medio januari al uitverkocht. Er zijn ook prestigieuze marathons waarvoor je net wat meer moet neertellen. Over die World Marathon Majors en waarom ik er niet zoveel mee heb, schreef ik hier al eens.
Hoe doe je dat eigenlijk?
Wat “een goede marathon lopen” precies betekent, dat mag ieder voor zich uitmaken. Beoogde doelen halen kunnen een bepalende factor zijn, net zoals met een bepaald gevoel lopen. De befaamde runner’s high wordt wel eens overschat, vind ik zelf. Een marathon lopen is geen feestje van begin tot einde. Het vraagt een maandenlange voorbereiding waarbij de heroïek vaak ver zoek is. Graag lopen en graag lang lopen zijn dan ook de belangrijkste eigenschappen van een marathonloper. Je traint je benen en bij uitbreiding je hele gestel, waaronder ook je hoofd. Een marathon lopen is dus niet voornamelijk een mentale kwestie. Je bent niet afhankelijk van goede benen op marathondag, je moet erop durven vertrouwen dat die benen goed zijn omdat jij ze in de juiste vorm hebt gekneed.
Het marathonseizoen situeert zich in het voor- en het najaar om heel warme of koude temperaturen uit te sluiten. Twee marathons per jaar geldt zowel voor toppers als recreanten als een mooi en haalbaar programma: je hebt voldoende tijd om goed op te bouwen en ook weer te herstellen. Bovendien is er dan ook nog ruimte voor andere uitdagingen. Het hoeft trouwens niet te stoppen bij de marathonafstand. Tegenwoordig wint ook ultralopen aan populariteit. Een ultra is elke afstand die langer is dan de marathon. Er zijn legio verhalen van mensen die tientallen marathons per jaar lopen of van ultralopers die duizenden kilometers afwerken op enkele weken tijd. Dat klinkt hallucinant en misschien ook onverantwoord, maar lopers van dat kaliber zijn dan ook echte kilometervreters in hun voorbereiding. Een gevalletje: het is maar net wat je wilt.
Is dat eigenlijk wel gezond?
Jazeker. Ik beantwoordde die vraag hier al uitgebreid.
En tot slot nog een tip.
Als iemand zegt dat ze de marathon gaat lopen, vraag dan niet voor welke afstand de loper in kwestie gaat. Met de marathon lopen bedoel je namelijk altijd dat je voor de volledige afstand van 42,195 kilometer gaat en dus niet voor de halve marathon van 21,0975 kilometer. Je vermijdt er de beteuterde blik van een trotse loper mee.