Marathonpraat voor dummies

Als cyclamen en zomerklokjes uit de grond schieten, kan de duurloper de voorjaarsmarathons al ruiken. Mijn liefde voor de marathon is groot, dat wisten jullie al. Inmiddels ook behoorlijk onvoorwaardelijk en nog niet meteen bekoeld. Ik heb de marathon altijd beschouwd als iets dat van mij is. Iets dat mijn leven vorm geeft en structureert. Iets dat altijd weer heel wat teweeg brengt. Ik liep mijn eerste marathon in mei 2015 enkele maanden nadat ik alleen ging wonen na een lange periode van samenzijn. Om die reden heb ik de marathon ook altijd beschouwd als een symbool voor mijn eigen koers (durven) varen, mijn eigen ding doen (met alle angsten die daarbij horen), ook als er tegenwind is (zoals bij die eerste marathon). Drie jaar geleden legde ik al eens uit waarom de marathon het allermooiste atletieknummer is. Als ambassadeur van de marathon beschouw ik het als mijn taak om de minder ingewijden een snelcursus tot de basisbeginselen van de marathon te geven. Marathonpraat voor dummies in 5 vragen en 1 tip.

Hoe lang is dat eigenlijk?
Een marathon is 42,195 kilometer lang. Een meetcertificaat garandeert dat een marathon de vereiste afstand heeft en dat je tijd ook officieel als marathontijd de boeken in gaat. De geschiedenis van het legendarische atletieknummer gaat een jaar of 2500 terug in de tijd. Ene Pheidippides liep van de Griekse stad Marathon naar Athene – een verhaal waarvan de geschiedkundige correctheid met een korrel zout genomen moet worden. Onze dappere Griekse boodschapper liep een kilometer of 40, sprak de woorden Gegroet, we hebben gewonnen waarop hij terstond dood neerviel. De marathonafstand van 40 kilometer (25 mijl) werd voor het eerst gelopen op de Olympische Spelen in 1896 als de ultieme uithoudingstest. In 1908 werd de marathon op de Olympische Spelen in Londen verlengd tot 42,195 kilometer (26,2 mijl) om tegemoet te komen aan een wens van het Britse koningshuis. Na enkele jaren waarin de marathon fluctueerde tussen de 40 en 42 kilometer werd in 1920 de officiële afstand van 42,195 kilometer vastgelegd.

Hoe snel gaat dat eigenlijk?
Het huidige wereldrecord op de marathon is 2 uur 1 minuut en 9 seconden (2:01:09) en staat op naam van de Keniaan Eliud Kipchoge. Hij liep die tijd op de razendsnelle omloop van Berlijn in september 2022. Tussen Kenia en de marathon is het al jarenlang dik aan. De Keniaanse Brigid Kosgei liep in 2019 het 16-jarige wereldrecord van Paula Radcliffe van de tabellen. Met haar 2:14:04 doorbrak ze als eerste vrouw de 2u15 grens. De eerste marathon in 1908 werd trouwens gewonnen door de Amerikaan Johnny Hayes die 2 uur en 55 minuten nodig had om de marathon (min 2 kilometer) af te leggen. In België bevinden we ons momenteel in marathonweelde. Bashir Abdi is onze snelste landgenoot met een besttijd van 2:04:49, maar er zijn natuurlijk ook Hanne Verbruggen, Mieke Gorissen en Koen Naert die onze driekleur met verve verdedigen. Mijn eigen felbevochten 3:01 van Amsterdam was trouwens goed voor een 24e plek op de marathonranglijst bij de Belgische vrouwen, een prestatie waar ik niet anders dan heel erg trots op kan zijn.

Over cijfertjes gesproken: een (marathon)loper zal om een bepaalde eindtijd te realiseren altijd rekenen in kilometertijden die worden uitgedrukt in minuten en seconden. Een tempo van 5 minuten per kilometer staat gelijk aan 12 kilometer per uur. Als loper kan je echter accurater tellen als je naar je tijd per kilometer kijkt en niet naar het geheel van een uur. Meten is weten dankzij de GPS-horloges waar ieder loper inmiddels behoorlijk aan verslingerd is (Garmin 4ever). Je kan ook beroep doen op de pacers van de organisatie. Tempomakers, ook wel hazen genoemd, zijn ervaren marathonlopers die je kan volgen om je naar een bepaalde (ronde) tijd te laten loodsen: 4u, 3u45, 3u30 enzovoort. Er zijn ook de zogenaamd magische grenzen. Zo betekent finishen onder de 3u30 dat je een marathon gelopen hebt met een gemiddelde van 12 km/u. De sub-3 (onder de 3 uur finishen) is ook een felbegeerde muur om doorheen te lopen. Je eindtijd begint dan immers met een 2. Voor een marathonloper is het verschil tussen 2u59 en 3u01 zoveel meer dan 2 minuten. Hetzelfde geldt voor 3u59 en 4u01. Grappig toch wel als je weet dat de marathon een eeuw geleden korter was.

Hoeveel kost dat eigenlijk?
Voor de grotere marathons in België, Nederland en Frankrijk betaal je tegenwoordig rond de 100 euro voor een startnummer. Voor dat geld krijg je een verkeersvrij parcours met bevoorradingsposten (ongeveer elke 5 km), een loopshirt en medaille bij de finish. Van het finishershirt ben ik doorgaans geen fan (matige kwaliteit in schreeuwerige kleuren), de medaille en ook mijn borstnummer koester ik wel. Bij je inschrijving kan je heel wat extraatjes aankopen: een pakket met foto’s van je zegetocht of een gegraveerde medaille bijvoorbeeld. Op de marathon expo kan je dan weer behoorlijk wat geld uitgeven aan merchandising. Tijdig inschrijven is wel de boodschap: de marathons van Rotterdam en Parijs die in april worden gelopen, waren medio januari al uitverkocht. Er zijn ook prestigieuze marathons waarvoor je net wat meer moet neertellen. Over die World Marathon Majors en waarom ik er niet zoveel mee heb, schreef ik hier al eens.

Hoe doe je dat eigenlijk?
Wat “een goede marathon lopen” precies betekent, dat mag ieder voor zich uitmaken. Beoogde doelen halen kunnen een bepalende factor zijn, net zoals met een bepaald gevoel lopen. De befaamde runner’s high wordt wel eens overschat, vind ik zelf. Een marathon lopen is geen feestje van begin tot einde. Het vraagt een maandenlange voorbereiding waarbij de heroïek vaak ver zoek is. Graag lopen en graag lang lopen zijn dan ook de belangrijkste eigenschappen van een marathonloper. Je traint je benen en bij uitbreiding je hele gestel, waaronder ook je hoofd. Een marathon lopen is dus niet voornamelijk een mentale kwestie. Je bent niet afhankelijk van goede benen op marathondag, je moet erop durven vertrouwen dat die benen goed zijn omdat jij ze in de juiste vorm hebt gekneed.

Het marathonseizoen situeert zich in het voor- en het najaar om heel warme of koude temperaturen uit te sluiten. Twee marathons per jaar geldt zowel voor toppers als recreanten als een mooi en haalbaar programma: je hebt voldoende tijd om goed op te bouwen en ook weer te herstellen. Bovendien is er dan ook nog ruimte voor andere uitdagingen. Het hoeft trouwens niet te stoppen bij de marathonafstand. Tegenwoordig wint ook ultralopen aan populariteit. Een ultra is elke afstand die langer is dan de marathon. Er zijn legio verhalen van mensen die tientallen marathons per jaar lopen of van ultralopers die duizenden kilometers afwerken op enkele weken tijd. Dat klinkt hallucinant en misschien ook onverantwoord, maar lopers van dat kaliber zijn dan ook echte kilometervreters in hun voorbereiding. Een gevalletje: het is maar net wat je wilt.

Is dat eigenlijk wel gezond?
Jazeker. Ik beantwoordde die vraag hier al uitgebreid.

En tot slot nog een tip.
Als iemand zegt dat ze de marathon gaat lopen, vraag dan niet voor welke afstand de loper in kwestie gaat. Met de marathon lopen bedoel je namelijk altijd dat je voor de volledige afstand van 42,195 kilometer gaat en dus niet voor de halve marathon van 21,0975 kilometer. Je vermijdt er de beteuterde blik van een trotse loper mee.

Duatlonspecial – Seppe de wereldkampioen

Hij deed het weer. Seppe werd wereldkampioen duatlon op de lange afstand. In 6 uur en 6 minuten liep hij 10 kilometer, fietste hij er 150 om dan nog eens 30 kilometer te lopen. Het Zwitserse Zofingen stond traditiegetrouw garant voor een pittig parcours, berg op en af dus en dat allemaal tegen een donkere lucht, in de regen en de kou. Echt takkeweer! Niet dat hij die zware omstandigheden nodig had om de wedstrijd te domineren. He looks so powerful! He completely destroyed this course! om het met de woorden van de commentator te zeggen. En ook he’s such a nice guy, misschien wel het belangrijkste.

Ik ben altijd trots op mijn broer, altijd fier om zus van te zijn, maar deze week loop ik er triomfantelijk bij. Omdat ik besef wat het vergt om wereldkampioen te worden. Tonnen toewijding, trainingsarbeid en focus. Elke dag weer. Jaar in jaar uit. Onze brobro is wereldkampioen. Dat is toch niet normaal?!

BUIO8312b
Roos en mama, de vrolijke wandelaars, gooien daags voor de wedstrijd de benen los in de Zwitserse bergen.

 

RWRB9379b
Vik Odeyn was vooral onder de indruk van de cheerleaders. Zij vielen ook als een blok voor hem.

 

NGOQ3201
Het Herentse ontvangstcomité

Wat ik zal onthouden van de 32e Olympiade

Mijn vroegste herinneringen aan de Olympische Spelen gaan terug naar Atlanta 1996. Samen met mijn broer volgde ik het hele gebeuren op de voet (in de mate van het mogelijke als je een kind van 10 bent in pre-internettijden). Op school hielden we ook Olympische Spelen en zowel Seppe als ik behaalde drie medailles op loopnummers. Niet dat er toen in mij een vlam werd ontstoken om loper te worden, laat staan aan wedstrijden deel te nemen. De Echte Spelen hielden ons stevig in hun greep. Ze brachten iets teweeg, heel België leek dag en nacht bezig te zijn met de sportieve vertegenwoordigers van onze natie. Medaillewinnaars waren prompt nationale helden: gouden Fredje Deburghgraeve om er maar één te noemen. 25 jaar later zijn de Olympics merktekens in mijn leven geworden. Van elke Olympiade weet ik nog waar ik toen woonde en wat er zoal speelde in mijn leven. Sport is emotie, dat bleef echter onveranderd. Ook de afgelopen weken leefde ik intens mee: met de verhalen die elke atleet herbergt, met de kroppen in de keel, de ingehouden dan wel losgelaten tranen, met de beteuterde blikken en glimmende koppen van trots. Dit is een greep uit wat mij zal bijblijven van Tokyo 2020.

  • Oud-leerling Thibaut Vervoort die met zijn teamgenoten het flitsende 3×3 basket introduceerde en mij ook de term buzzer beater leerde kennen.
  • De Belgian Cats en de Red Lions die toonden wat de chemie van ploegsport is.
  • De tranen van Mieke Gorissen, een 38-jarige leerkracht én marathonloopster die in alle hevigheid ervoer wat het betekent om Olympiër te zijn.
  • De vlotte en oprechte babbels van 400 meter loper en Belgian Tornado Jonathan Sacoor.
  • Mijn kinesitherapeut Kathelijn die deel uitmaakt van het Belgisch team en hoe ze haar handen vol had met hamstringblessures.
  • Het vestimentaire statement van de Duitse turnsters.
  • De droge Sorry die Wout Van Aert tweette op de afknapper van formaat die zijn zilveren medaille volgens Hans Vandeweghe was.
  • De pijn en waaghalzerij die sport is: keihard op je rug op de tatami landen, rond een brug zwieren of vallen, van rotsen of een ramp springen met een fiets dan wel een skateboard.
  • De aandacht voor mentaal welzijn die deze Spelen ein-de-lijk leken te genereren en het besef dat achter elke atleet een mens schuilgaat.
  • De uitzinnige vreugde van hoogspringer Gianmarco Tamberi na zijn gedeelde gouden medaille. 2021 is het jaar van Italië.
  • Adrie van der Poel die zijn zoon liefkozend Matje noemt.
  • De pijnlijke uitschuivers en misplaatste uitspraken van sommige commentatoren. Dat ze alsjeblieft ook het woord falen eens uit hun vocabulaire schrappen!
  • De magie van de atletiekpiste: van de aflossingsnummers tot het wereldrecord op het hink-stap-springen en alle prestaties van de Belgen.
  • Onze Bronzen Bashir op de marathon en het broederschap dat hij deelt met Abdi Nageeye, Koen Naert, Eliud Kipchoge en Mo Farrah.
  • Dat Tokyo 2020 doorging in 2021 en dat we dus maar drie jaar moeten wachten tot Parijs!

Loperspraat – De 100 kilometer van Seppe

Ik moet dezer dagen bij mijn broer en zussen zijn voor een straf verhaal of grensverleggende activiteit. We waren nog maar net bekomen van de snelle 10 Miles van Marike toen Seppe daar een week later, zoals we hem kennen, een serieuze schep bovenop deed. Op zaterdag 2 mei liep hij maar liefst 100 kilometer. Honderd. Een luttele 7 uur en 56 minuten had hij daar voor nodig. Mijn ouders vergezelden hem door weer en wind een heel stuk op de fiets. Ik zag mijn kans schoon om mijn broers looptempo aan te kunnen. Met 96 kilometer in de benen bleek hij inderdaad over een quasi normale tred te beschikken. Zou hij dan toch een mens zijn? Een onheilspellende lucht, enkele fikse buien en wat onweer droegen bij aan de heroïek, al ziet hij dat zelf niet zo. Ik belde hem op, vroeg naar zijn beleving van die 8 uur en hoe het een topsporter vergaat in deze competitieloze maanden.

Waar komt in godsnaam het idee vandaan om 100 kilometer aan een stuk te lopen? Het antwoord is eenvoudig: ik had dat op mijn lijstje staan. 100 kilometer is een afstand die ik ooit gelopen wilde hebben. Soms doe je een lange duurloop en denk je: ik kan de hele dag blijven lopen. Wel, ik wilde eens kijken of dat echt zo is. Omdat al mijn wedstrijden wegvielen, had ik nu de mogelijkheid om dit in te plannen. Binnen de 8 uur finishen was meteen een doel. Ik wilde sneller dan 12 kilometer per uur lopen en normaal gezien zou ik die dag aan de start staan van de Ironman in St. George. Wie een Ironman kan finishen binnen de 8 uur behoort tot de wereldtop, symbolische waarde dus. Sinds 18 maart loop ik elke dag. Hierdoor kwam ik aan weekvolumes van 120 à 140 kilometer. Drie weken geleden liep ik mijn eigen Trail d’Odin van 50 kilometer. Als ik daar mijn fietstrainingen bij optel, kom ik wel in de buurt van iemand die specifiek traint voor die afstanden.

SJSO6696

Seppe trok om 4 uur stipt de deur achter zich dicht in Herent. Om 3 uur stond hij op en at zijn muesli met havermout. Coach Stefaan deed hetzelfde bij hem thuis. Ook hij had een uitdaging op het programma staan: “Everesten” op Zwift, waarover later meer. Waarom vertrok Seppe eigenlijk om 4 uur en niet om pakweg 6 uur als het al licht is? Als ik deelneem aan een Ironman staan Stefaan en ik ook altijd op om 3 uur, een herkenbaar gevoel. De uren die je in het donker loopt, zijn gewonnen uren. Ik doe dat eigenlijk altijd als ik heel lang moet fietsen of lopen. Het is ook leuk om te zien hoe de zon opkomt en de wereld zich op gang trekt. Ik had bewust heel veel gegeten. Mijn eten ligt dan nog zwaar en dan vertrek ik niet te rap. Voor onderweg had ik 2 x 500 ml sportdrank mee en 2 x 500 ml isotone drank, drie gels en een havermoutreep. Normaal zou ik mijn voeding voor onderweg helemaal uitrekenen, maar nu heb ik gewoon gekeken wat ik thuis nog had liggen. Dat bleek dus niet heel veel meer te zijn. Gelukkig kon ik nog wat teren op dat stevige ontbijt. Mijn hartslag lag ook laag, dus heel veel verbruikte ik niet.

Met het weer ben ik niet echt bezig geweest. Om te lopen maakt dat niet zo heel veel uit. Ik was al content dat het niet te warm werd, anders had ik niet genoeg drinken kunnen meenemen. De route had ik op voorhand uitgetekend. Ik was eerst van plan om de Vaart af te lopen tot in Mechelen en dan via een lus terug, maar zo kwam ik niet aan 100 kilometer. Ik liep dus ook langs de Demer tot een stuk boven Mechelen. Dat zou een 98,9 kilometer zijn. Onderweg zou ik dan wel nog ergens een lus lopen. Op het einde ben ik dus nog creatief uit de hoek moeten komen en voor mijn deur liep ik ook nog een paar keer op en neer. Ik denk dat het wel wat beter vooruit zou gaan als je in het bos loopt, maar omdat ik een tijd wou lopen, wou ik niet te veel hoogtemeters. Ik wou ook eindigen met wind af en liep het laatste stuk van Zaventem naar huis.

BEVS8912
#teamodeyn

Hoe deel je een looptocht van 8 uur in? Ga je dan door pieken en dalen? Dankzij mijn zware ontbijt ben ik vertrokken aan een rustig tempo van 4:45. Daarna ben ik versneld naar 4:30. Op het einde liep ik nog rond de 5:00. 25 kilometer is een afstand die ik vaak loop en toen dacht ik: dit voelt nu al zo aan, gaat dat nog 4x erger worden? Ik verdeelde mijn toer verder in stukken: eerst tot 33 kilometer (een derde), dan tot de marathon, vervolgens tot 50 en vanaf dan was alles eigenlijk nieuw. Ik probeerde die kilometers ook los te laten en bekeek het als: ik ga een heel lang stuk lopen. Dat is een andere mindset. Vanaf 40 kilometer begon ik de inspanning wel te voelen, maar dat verergerde niet echt. Mijn benen voelden na 90 kilometer ongeveer hetzelfde als na 50 kilometer. 

PUHB1309
Laurien Odeyn op haar Orbea

Ik heb heel veel reacties gekregen op mijn 100 kilometer, veel meer dan bij een overwinning in de Hel. Daar ben ik wel van verschoten. Zelf vond ik dit niet heel bijzonder om te doen. Misschien raar, maar ik bekijk dat anders omdat ik een sport doe waarbij de marathon slechts een onderdeel is. Ik ben het dus gewoon om uren bezig te zijn. Dit was ook geen wedstrijd en ik had dus alles zelf in de hand. Natuurlijk voelde ik de inspanning wel, maar dit staat niet in mijn top 20 van Afzien. Bij mijn laatste Ironman in Cozumel (Mexico) was het zo warm dat ik van mijn fiets kwam en dacht: ik loop hier in geen 100 jaar een marathon. Het geeft veel vertrouwen als dat dan toch lukt. Op zich mis ik de competitie niet zo hard. Ik kan dat gevoel evenaren door uitdagingen als deze: je denkt daar over na, bent nerveus en volgt je vaste rituelen van voor een wedstrijd. Leerrijk en plezant! Ik mis het reizen wel en de sfeer van de competitie. Ik hoop dat het WK duatlon zal kunnen doorgaan in Zofingen op 20 september. Verder reken ik in december op de Hel van Kasterlee.

QIFM7422
Foto: Robrecht Paesen / Be Movi

Voor de lockdown werd afgekondigd, was Seppe met coach Stefaan op trainingsstage in Lanzarote, Spanje dus. Vluchten werden gecanceld, maar gelukkig konden ze vervroegd terugkeren. De afgelopen weken was hij ook nog aan het werk als vertegenwoordiger van fietsenmerk Orbea (what else?), vanop afstand weliswaar. Hij leerde zijn vierjarige dochter Laurien fietsen en zag hoe zoon Vik met steeds meer zelfvertrouwen begon rond te stappen langs het meubilair. Op de dag dat de Veiligheidsraad bijeen kwam om te beslissen over een mogelijke verstrenging van sportactiviteiten fietste hij “eventjes” naar de zee en terug (+/- 330 km), want ja: ook dat stond op zijn lijstje. Net zoals “Everesten”: op één berg en in één rit het aantal hoogtemeters bij elkaar fietsen van de Mount Everest: 8848 om precies te zijn. Die missie volbracht hij gisteren op de Sigarenberg in Herent. 239x dezelfde berg op en af, 393 kilometer op de teller in 15 uur en 21 minuten. En ja, ook voor die uitdaging werd het virtuele startschot gegeven om 4 uur. Bekijk hier de bijhorende documentaire.

Seppes andere uit de hand gelopen hobby is de podcast van De Jogclub die hij uitbaat met goede vriend Robrecht “Bobbie” Paesen. Elke week ontvangen ze een interessante gast die vertelt over haar of zijn sportieve exploten. In de recent verschenen aflevering 42 beantwoordt Seppe vragen van luisteraars over zijn 100 kilometer. Zeker beluisteren dus!

XVJZ7460
#teamodeyn

Ik wist natuurlijk al langer dat mijn broer uit heel bijzonder hout – of een andere degelijke doch waardevolle materie – gesneden is. Hij blijft verbazen en inspireren. Niet alleen door als 24-karaats sportman prestaties neer te zetten die tot de verbeelding spreken, maar net zo goed door gewoon onze broer te zijn. Ik ben alvast heel benieuwd wat hij volgende week in petto heeft. Aangezien kajakken weer toegelaten is, mogen we misschien iets met water verwachten?

 

De gedachte – Brief aan Chris Froome

Dear Christopher
Lieve Froome-Froome

Je zal niet op onze afspraak zijn in Brussel als daar over twee weken het Tourpeloton voorbij dendert. Je staat niet aan de Brussels grand départ en Roos en ik zullen op 28 juli niet proosten op een nieuwe Touroverwinning van onze Froompie. Helden hebben veel namen. Helden zijn er om te bewonderen. Helden vliegen soms. Helden vallen af en toe ook heel hard. Vorige week knalde je tijdens de verkenning van de tijdrit in de Dauphiné tegen 60 kilometer per uur tegen een muurtje. Een doodsmak wordt dat genoemd. Het verdict: meerdere breuken, waaronder een dijbeenbreuk. Tegen de grond gaan is part of the job voor een coureur. Soms ben je opgelucht dat het slechts pijnlijke schaafwonden zijn, bij een horror crash ben je opgelucht dat je nog leeft.

Ik had het je zo gegund: een vijfde Touroverwinning waarmee je het legendarische rijtje Anquetil, Merckx, Hinault en Indurain zou aanvullen. Zevenvoudig Tourwinnaar Lance Armstrong werd geschrapt van de tabellen. We weten allemaal hoe dat komt. De vergiftigde erfenis van een door doping gedomineerd wielertijdperk moet jij al jaren op je frêle schouders torsen. Je bent een Brit, spreekt Engels en voor het Franse publiek ben je dus bij voorbaat een bedrieger. Bovendien valt dat hedendaagse wielrennen bij velen niet in de smaak. Jouw ploeg Ineos (vroeger Team Sky) kan dankzij de nodige financiële middelen het Tourpeloton domineren. Je bent het type renner dat doordacht te werk gaat. Niet alleen ben je tot in de puntjes voorbereid en blijf je altijd gefocust op je wattagemeter, je neemt geen onnodige risico’s, schat je opponenten in en slaat pas toe op het allerlaatste moment. Het wielrennen in de 21e eeuw is saai en dat is blijkbaar allemaal jouw schuld.

De afgelopen jaren heb ik met lede ogen toegekeken hoe je – zowel letterlijk als figuurlijk  – heel wat bagger over je heen kreeg. De stokken liggen voor het rapen voor wie de gedoodverfde zondebok wil slaan. Zo is er niet alleen kritiek op je zogenaamd passieve koersmentaliteit, maar wordt er ook gespot met je ietwat vreemde houding en het typerende kleine verzetje dat je draait. In 2016 werd je bekritiseerd omdat je de Tour won zonder ritoverwinning. Je was het mikpunt van spot toen je in diezelfde Tour een eindje liep omdat je door toedoen van dolgedraaide toeschouwers op Chalet Reynard zonder fiets kwam te staan. Als je iedereen verrast met een sterke afdaling, worden je bijzondere daaltechniek en -houding op de korrel genomen. Het Franse publiek kan na al die jaren niet aan je wennen. Keer op keer raakt het mij hoe je telkens weer wordt beschimpt. Niemand verdient dat, jij zeker niet.

Ook op persoonlijk gebied moest je het zwaar ontgelden. Als je een dankwoord in het Frans begint, ben je de risee van de avond omdat je geen charisma zou hebben. Niemand leek je te geloven toen je vorig jaar verklaarde blij te zijn met de gele trui – en uiteindelijk ook Tourwinst – van ploeggenoot Geraint Thomas. Nee inderdaad: we kunnen dan beter een voorbeeld nemen aan dopingzondaar, publiekslieveling én Fransman Richard Virenque, die in de jaren 90 het mooie weer maakte in de bolletjestrui tot in 1998 de Festina-affaire in alle hevigheid losbarstte. De Festina equipe verliet de Tour, Virenque zei op een persconferentie al huilend dat het hem speet en al zijn zonden waren in één klap vergeten en vergeven. Het is absurd dat een eersteklas bedrieger vandaag de dag nog steeds de vrolijke Frans mag uithangen in het professionele wielercircuit en dat jij het moet ontgelden met een zee van boe-geroep.

Al drie keer was ik in Parijs toen de Tour daar aankwam. De eerste keer was in 2015. Roos en ik maakten er een erezaak van om je zo vaak mogelijk te spotten tijdens de plaatselijke rondes. En ja, nadien dronken we dus echt prosecco om te proosten op jouw overwinning. We fantaseerden hoe de grote kampioen thuis een gewone mens is die geen afstand kan nemen van zijn gele trui en daar in blijft rondlopen, tot grote ergernis van Michelle. Ik zie een aimabele en intelligente man die donders goed weet waar hij mee bezig is in de bikkelharde topsportwereld. Iemand die verdomme hard traint en honger lijdt omdat elke gram vet die mee de berg op moet er één te veel is om vervolgens elke vraag over mogelijk dopinggebruik sereen en met de glimlach te beantwoorden.

Voor mij ben je wel degelijk een symbool van het nieuwe wielrennen, al ben ik me ervan bewust dat het een risico is om je te vertrouwen. Rond elke wielrenner hangt een zweem van wantrouwen, bij jou is dat ook salbutamol. Ik laat mijn toeschouwersplezier niet bederven door de mogelijkheid dat jij ook niet zuiver op de graat bent. Net als ik dateer je uit het degelijke bouwjaar 1985. Je zal volgend jaar dus 35 jaar zijn: min of meer bejaard voor een ronderenner. De grote vraag is of je nog terugkeert naar het wielerpeloton en of dat dan in de hoedanigheid van kandidaat-Tourwinnaar zal zijn. Voor jou is dat op dit moment net zo goed een vraagteken. Eén ding weet ik zeker: helden krabbelen ook altijd weer recht.

Ik wens je een spoedig herstel en een mooie zomer met je vrouw en kinderen.

Cheers op het leven!

P.S. Het is me inderdaad zelfs na drie pogingen niet gelukt om een foto van je te maken in Parijs.

IMG_2417b

 

De gedachte – Over snelle schoenen

Ik bezit een uitgebreide collectie loopschoenen. Dat kan ik ook legitimeren omdat ik op jaarbasis zo’n drie paar loopschoenen verslijt. Ik hou niet bij hoeveel kilometers een paar op de teller heeft staan, maar ik voel het wel als het einde nabij is. Veellopers doen er goed aan om verschillende types schoenen (bij voorkeur van verschillende merken) af te wisselen omdat elke schoen je spieren op een andere manier belast. Die variatie verkleint de kans op blessures weer een beetje. Wie tegenwoordig loopschoen gaat kopen, kan rekenen op een professionele loopanalyse. Al die technologie ten spijt toonde onderzoek aan dat de meesten enkel op gevoel net zo goed een geschikte loopschoen uitkiezen. Goede loopschoenen zijn zonder meer een doorslaggevende factor inzake loopcomfort en blessurepreventie. De vraag is in welke mate schoenen een snelle wedstrijd kunnen beïnvloeden.

Ik kan me emotioneel hechten aan loopschoenen. Het doet pijn als een favoriet paar fin de carrière is. In 2017 liep ik drie marathons met de Adidas Ultraboost. Ik kreeg het nog niet over mijn hart om ze weg te doen. Soms doe ik ze gewoon nog eens aan en dan lijk ik de herinnering te voelen. Een zelfde geluksgevoel overvalt mij als ik de Nike Zoom Fly aantrek. Dat is de betaalbare versie van dé schoen der schoenen waarmee Kipchoge & Co in 2017 een ultieme poging waagden om onder de magische marathongrens van 2 uur te duiken. Dat lukte net niet, maar Koning Kipchoge toonde met zijn op maat gemaakte Nike Vaporfly 4%’s wel aan dat ze een klein verschil kunnen maken. De revolutie zit in de gebogen carbonplaat in de zool, waardoor de schoen je afzet krachtiger maakt en je dus meer energie terugkrijgt. Critici relativeerden die innovatie door te verwijzen naar Hoka One One dat al langer met carbon in de schoen werkt. De 4% duidt op de gemiddelde verbetering van de loopeconomie die de Vaporfly garandeert. Hiermee is niet gezegd dat je ook daadwerkelijk 4% sneller zal lopen. De effectieve winst wordt geschat op zo’n 2%: dat is nog steeds behoorlijk wat voor een marathonloper. Het prijskaartje van de Vaporfly is navenant: je telt 250 euro neer voor een paar ultrasnelle schoenen. Aangezien je slechts 250 kilometer met de Vaporfly’s kan afleggen, zijn de schoenen in verhouding dus ongeveer 8x zo duur als een gewoon paar.

Ik heb geen Vaporfly’s, maar wel Zoom Fly’s: het betaalbare, iets minder geavanceerde broertje. De kostprijs daarvan is 150 euro, maar een slimme shopper kan koopjes doen. Voor mij is het de ideale marathonschoen omdat hij stabiel aanvoelt, veel demping biedt en toch ultralicht is. Op mijn Zoom Fly’s vlieg ik over asfalt of door het bos en deze week legde ik op een afgedragen paar ook heel wat kilometers te voet (en al lopend) af in Parijs: kortom een echte allrounder die meteen mijn hart stal. Recente studies laten er geen twijfel over bestaan dat recreanten effectief snellere marathons lopen met de dure Vaporfly’s. De netto winst zou drie à vijf minuten bedragen. Ik heb overwogen om een paar aan te schaffen voor de marathon in Parijs, maar ik deed dat niet omdat ik 250 euro nog altijd te veel geld vind voor schoenen met een extreem korte levensduur.

Zou ik mijn marathon in Parijs enkele minuten sneller hebben gelopen op Vaporfly’s? Een interessante vraag die nooit eenduidig beantwoord kan worden. Je kan immers niet eerst een marathon lopen op gewone schoenen en vervolgens nog eentje op zogenaamd snelle schoenen om te vergelijken wat het je netto oplevert. Is die winst ook gegarandeerd op een zwaar parcours? En vergroot je niet het risico dat je alsnog jezelf in de vernieling loopt omdat je te snel vertrekt op die snelle schoenen? Sommigen zijn er bovendien van overtuigd dat zowel de Zoom Fly als de Vaporfly enkel tijdswinst opleveren voor heel snelle lopers en voorvoetlanders: niet ik dus. Daarenboven is de marathonloper altijd onderhevig aan verschillende factoren en blijft de vraag in welke mate schoenen nog doorslaggevend zijn als je een marathon moet lopen met een sterke tegenwind in de gietende regen. Misschien is juist de illusie van een verhoogde snelheid veel waard.

Ik schrok toen sportjournalist Hans Vandeweghe in De Morgen daags na het kersverse Belgische record van Bashir Abdi uithaalde naar de snelle schoen van Nike. Het zal niemand verbazen dat de huidige wereldtop en ook onze Belgische toplopers hun marathons lopen op de Vaporfly’s. Volgens Vandeweghe zijn al die recente successen te verklaren door de snelle schoen. It’s the shoes, stupid: de Nikes zijn volgens hem een vorm van technologische doping. Hij vergelijkt de snelle schoen met de LZR Racer van Speedo: het ultrasnelle zwempak waarmee 10 jaar geleden zowat alle zwemrecords sneuvelden en dat inmiddels verboden werd. Die vergelijking wringt langs alle kanten. In de eerste plaats omdat in eender welk zwembad de omstandigheden altijd zo goed als identiek zijn. Een marathon loop je in de buitenlucht: de omstandigheden zijn altijd anders, wat de impact van schoenen beperkt. Bovendien is een marathon een veel langere inspanning die je niet zo zeer technisch, maar wel tactisch moet aanpakken. Ook de tijden van wereldrecordhouder Kipchoge zijn niet simpelweg in te delen volgens een pre- en post-Vaporfly-tijdperk. Kipchoge liep zijn eerste marathon in 2013 en won 11 van de 12 marathons waar hij aan deelnam. Hij liep de marathon van London in 2016 zónder Vaporfly’s bijna een halve minuut sneller dan de marathon van Berlijn in 2017 mét Vaporfly’s.

Volgens Vandeweghe is de progressie van zowel Koen Naert als Bashir Abdi hoogstonwaarschijnlijk volledig toe te schrijven aan de atleet. Daar kan ik hem in bijtreden. De snelle schoen zal een minimale bijdrage leveren aan hun prestaties, maar het omgekeerde is zonder enige twijfel onwaar. Hun prestaties zijn niet enkel te herleiden tot een snelle schoen. Beide toppers zijn 30 jaar: een logische leeftijd om te pieken als marathonloper. Bashir Abdi verbeterde het 24 jaar oude Belgische record met amper 17 seconden. Wie beweert dat hij dat record verpulvert dankzij een snelle schoen, doet de straffe atleet die Bashir is grote oneer aan. Technologische vooruitgang hoort bij sport. Het werelduurrecord van Victor Campenaerts is daar een mooi voorbeeld van. De marathon heeft echter zijn eigen wetten en kent vooral geen genade. Hoe snel of traag je schoenen ook zijn, het is en blijft de atleet die het verschil maakt.

IMG_4510b

Rechts: de nieuwe Nike Zoom Fly Flyknit: het bovenwerk daarvan is gebreid en heeft dus de structuur van een sok. Links: trouwe lezers zullen de blauwe Nike Zoom Fly’s herkennen als de schoenen waar ik de marathon van Parijs op liep. Met dank aan Roos voor het decor en de fotohulp.

Het moment – De ultieme bekroning voor Bashir Abdi

Ik bombardeer april bij deze officieel tot marathonmaand. Er was mijn eigen moment de gloire in Parijs, de toptijd van Nederlands talent Abdi Nageeye, maar vooral twee Belgische topatleten die boven zichzelf uitstegen. Koen Naert beet begin april de spits af in Rotterdam. Hij verpulverde zijn snelste tijd en strandde op amper 19 seconden van het Belgisch record. Dat staat al 24 jaar op naam van Vincent Rousseau. Afgelopen zondag was het de beurt aan landgenoot Bashir Abdi. Hij ging van start in de prestigieuze London Marathon, u weet wel: één van de Majors. Terwijl de wereld enkel oog had voor de Keniaanse Eliud – King of Marathon – Kipchoge en publiekslieveling Sir Mo Farah, liep onze eigenste Bashir in alle anonimiteit naar een verbetering van het nationaal record. Met 2:07:03 stelde hij het Belgisch record 17 seconden scherper. Een uitzonderlijke prestatie, zeker als je weet dat dit nog maar zijn tweede marathon was.

Mogelijk is de staat van extase waarin ik me zondag bevond te wijten aan het feit dat er jaarlijks slechts een handjevol marathons live op televisie te volgen is. Ik zou me ook kunnen verontschuldigen voor mijn ongebreideld enthousiasme, want ik ben me ervan bewust dat niet iedereen zo lyrisch is als er een marathon op tv wordt uitgezonden. Enkel wie al eens van de marathon madness geproefd heeft, zal ten volle begrijpen waarom zulke beelden bij mij een gevoelige snaar raken. In de eerste plaats zijn sfeerimpressies van de startzone een feest van herkenbaarheid: het nerveuze getrippel om warm te blijven, aanschuiven bij de dixi’s en tot slot nog een banaantje wegwerken. Er hangt een serene, maar toch opgewonden sfeer: nu gaat het gebeuren. Alles is adrenaline. De marathon is uniek omdat topatleet en recreant identiek dezelfde wedstrijd op hetzelfde moment lopen. Bij de BBC hebben ze dat goed begrepen. De uitzending werd gekaderd met kleine en grootse verhalen van zowel toppers als recreanten. Niemand minder dan Paula Radcliffe (wereldrecordhouder op de marathon bij de vrouwen) voorzag de strijd van professioneel commentaar. Ik kreeg trouwens ook Roos zo ver om zondag naar BBC over te schakelen. Ze gaf grif toe dat haar marathonhart er sneller van ging slaan.

Bashir Abdi speelde het tactische spel slim. De 30-jarige Gentenaar manoeuvreerde zich voor de race behendig in de positie van underdog. Hij strooide zijn opponenten en de media professioneel zand in de ogen door te zeggen dat hij de laatste weken te kampen had met maagproblemen als gevolg van een bacteriële infectie. Het bleek een geniale schijnbeweging te zijn, want Bashir vertrok pijlsnel. Na 10 kilometer was duidelijk dat hij op recordkoers lag. Naar eigen zeggen kwam hij de man met de hamer tegen op kilometer 40. Die kon hem niet van een zevende plaats houden en zo werd Bashir gekroond als kersvers Belgisch kampioen op de marathon. Een titel waar hij als tiener niet van droomde. Hij kwam op jonge leeftijd in België terecht nadat hij met zijn familie vluchtte voor het oorlogsgeweld in Somalië. De jonge Bashir ambieerde een carrière als profvoetballer, maar belandde na een blessure op zijn vijftiende in de atletiekclub van Oostakker. In tegenstelling tot Abdi Nageeye blonk Bashir Abdi niet meteen uit tijdens loopnummers. Trainer Peter Robbens zag echter potentieel. Het was pas toen Bashir bevriend geraakte met zijn idool Mo Farah dat hij zichzelf ontdekte als toploper en bijgevolg zijn hart verloor aan de atletiek.

Dat Eliud Kipchoge voor de vierde keer de London Marathon op zijn naam schreef, is geen verrassende plottwist in dit verhaal. Keizer Bashir Abdi zetelt op een imposante troon in marathonmaand april. Goedlachs en immer sympathiek, maar ook kritisch zoals het een waardig kampioen betaamt: die drie seconden boven 2:07 vond hij toch jammer. Telkens als ik over professionele marathonlopers schrijf, kom ik tot de conclusie dat het oprechte mensen zijn. Uitblinken op de mythische afstand vraagt veel trainingsarbeid, vaak ver weg van alles en iedereen. Ook Bashir maalt veel kilometers op stoffige Ethiopische wegen: weg van het spektakel en eender welk mediacircus. Schitteren op een grote marathon levert een behoorlijke geldprijs op, maar uiteindelijk leidt de marathonloper een eenvoudig leven. Bescheidenheid siert de grootste kampioenen. Het wordt hoog tijd dat er een boek verschijnt over het levensverhaal en de carrière van de charismatische Bashir Abdi.

Het boek – Marathonloper zonder grenzen Abdi Nageeye

Zondag werd de Rotterdam marathon gelopen. Ik bekeek de volledige uitzending en nadien nog twee compilaties omdat ik nu eenmaal graag in hogere marathonsferen word ondergedompeld. Er was in Rotterdam meer dan één reden om te feesten. De Keniaanse winnaar Marius Kipserem liep met 2:04:11 een nieuw parcoursrecord in de boeken. Onze Belgische trots Koen Naert verpulverde zijn persoonlijke record met ruim twee minuten. Hij finishte als zevende in 2:07:39. Het nationale record van Vincent Rousseau ligt nu binnen handbereik. Ook de Nederlandse topper Abdi Nageeye haalde zijn doel en stelde zijn eigen nationaal record scherper tot 2:06:17. Zijn vierde plaats toont aan dat hij de absolute wereldtop op de hielen zit. Zo graag als ik naar lopers kijk, zo graag lees ik er ook over. André van Kats volgde Abdi Nageeye een jaar. Het resultaat is het boek Atleet zonder grenzen, waarin het uitzonderlijke en met momenten beklijvende verhaal van Nageeyes jeugd in Somalië, Nederland, Syrië en Ethiopië beschreven wordt, alsook zijn sportieve belevenissen in een wisselvallig 2018.

Abdi Nageeyes jeugd laat zich niet samenvatten in enkele zinnen. Hij werd geboren in Somalië en belandde als kind in het Nederlandse Den Helder, waar hij snel integreerde. Vervolgens neemt halfbroer Mohammed Abdi met twee broertjes mee naar Syrië om er te gaan strijden. De kleine Abdi krijgt er een heel ander wereldbeeld voorgeschoteld en leert de kracht van propaganda kennen. Na drie jaar in Syrië belandt Abdi in de Somalische hoofdstad Mogadishu, die op dat moment oorlogsgebied is. Hij wordt er geconfronteerd met een uiterst gewelddadige samenleving die wordt gedomineerd door de strijd tussen verschillende stammen. Wapens en gevechten zijn er schering en inslag, eerwraak de normaalste zaak van de wereld. Abdi laat zich hier echter niet door tekenen. Hij hecht veel belang aan onderwijs en gaat trouw naar de moskee. Uiteindelijk neemt hij als tiener zijn toekomst in eigen handen door met een kalasjnikov op zak een gevaarlijke reis te ondernemen naar Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië. Als bij wonder bereikt hij zijn bestemming ongedeerd. Van daaruit ligt de weg naar Nederland terug open. Nog voor Abdi achttien is, verblijft hij bij een Nederlands gezin in Gelderland. Op z’n achttiende loopt hij zijn eerste wedstrijd. Twee jaar later wordt hij Nederlands kampioen lange cross.

Abdi Nageeye werd vorige maand 30. Hoewel hij zich op en top Nederlander voelt, woont hij momenteel met zijn gezin in Kenia. Samen met onder andere wereldrecordhouder Eliud Kipchoge traint hij in het spartaanse kamp Kaptagat. Weg van de bewoonde wereld, weg van alle luxe. In 2013 maakte hij nogal impulsief de beslissing om zich volledig op de marathon toe te leggen. Met succes: Nageeye is inmiddels de eerste Nederlandse recordhouder op de vijf lange afstanden. In Atleet zonder grenzen staan ook de sportieve gebeurtenissen van 2018 centraal. Een jaar dat niet zonder slag of stoot verliep. Er is de memorabele editie van de Boston Marathon in april, waar Abdi een zevende plaats en een blessure aan overhoudt. Er is ook het ontgoochelende Europees kampioenschap in Berlijn waar hij na 37 kilometer de strijd moet staken en wederom geblesseerd achterblijft. Het boek geeft je een unieke inkijk in het leven van een professionele loper. Zo kom je meer te weten over de periode waarin Kamiel Maasse het Nederlandse marathonlandschap regeerde en hoe een werkweek van trainingsmakker Eliud Kipchoge eruit ziet. Leuk om te weten: de Kip in Keniaanse namen geeft aan dat iets van het mannelijk geslacht is, wat daarop volgt zijn de omstandigheden waarin iemand geboren is. Kipchoge betekent “geboren nabij graanopslag”.

Hoe aangrijpend het verhaal van Abdi’s jeugd ook is: ik was de draad hier en daar serieus kwijt. Dat komt enerzijds door de ingewikkelde familiale situatie waarin hij zich bevindt. Anderzijds springt het verhaal van de hak op de tak omdat het schippert tussen de jeugdervaringen, het leven van de professionele atleet en korte interviews met Abdi. Naarmate ik vorderde in het verhaal, werkte die cocktail wel. Abdi Nageeye is ook in het echt rad van tong en het leek alsof het boek zo uit zijn mond kwam gerold. Er is immers heel veel om over te vertellen. Ik had gerust meer willen lezen over zijn leven als marathonloper, maar de boeiendste stukken vond ik die waarin Abdi de cultuurverschillen bespreekt tussen Somalië en Nederland. Hij neemt daarbij geen blad voor de mond en hekelt onder andere de berustende houding die zijn Somalische familie aanneemt omdat alles bepaald wordt door het lot. Ook zegt hij onomwonden dat als hij in Syrië was gebleven, hij nu wellicht voor IS had gevochten. Abdi is overtuigd moslim, maar deinst er niet voor terug zich kritisch uit te laten over het geloof. Hij vertelt hoe iemand die varkensvlees eet in Somalië als een grotere misdadiger beschouwd wordt dan iemand die een moord pleegt als vergelding ten opzichte van een andere stam. Abdi heeft nog steeds contact met zijn familie, maar zijn moeder lijkt weinig besef te hebben van het beroep dat haar zoon heeft en het leven dat hij leidt. Het knappe is dat Abdi zowel de voor- als de nadelen van beide culturen in beeld weet te brengen.

Hoewel ik geen fan ben van de typografie van het boek, kon het uitzonderlijke verhaal van Abdi Nageeye mij meer dan bekoren. Uit diens turbulente leven blijkt een enorme drive en overtuiging om verantwoordelijkheid op te nemen voor de keuzes waar iedereen mee geconfronteerd wordt: als loper, maar vooral als mens. Hij durft de lat heel hoog te leggen voor zichzelf zonder voeling te verliezen met de realiteit. Atleet zonder grenzen is een leerrijk en geestverruimend boek over de fenomenale atleet en bovenal mooie mens die Abdi Nageeye is.

Het portret – Mijn getalenteerde broer Seppe Odeyn

Vandaag is mijn enige echte unieke broer Seppe jarig. Hij wordt 32 jaar. Ik schreef al portretten over mijn beide ouders en zussen, maar na het prachtige tv-portret dat Sammy Neirinck & co in Sportweekend van mijn broer schetsten (naar aanleiding van zijn zevende overwinning in de Hel van Kasterlee), voelde ik toch enige schroom om iets over Seppe te schrijven. De heroïsche reportage toonde aan wat de kracht van beelden is. Ik vertel namelijk al lang welke zotte prestaties mijn broer levert, maar pas als mensen met hun eigen ogen zien hoe hij als een sneltrein de winterse nattigheid trotseert, beseffen ze pas hoe zwaar dat is. Vooral over het eindbeeld – waarin die arme duts de modder van zijn benen spoelt in de invalidendouche – werd ik vaak aangesproken. Ik vertelde hier al over de sport waarin Seppe tot de wereldtop behoort, maar die helaas weinig erkenning krijgt. Aangezien hij ook met enige regelmaat met naam en foto in zowel de papieren als digitale media verschijnt, heb ik niet het idee nog iets portretwaardig te kunnen toevoegen aan het verhaal van de professionele atleet Seppe Odeyn. Mijn broer is echter zoveel meer dan zijn indrukwekkende sportieve palmares. Zijn minder bekende talenten verdienen het net zo goed om eens in de kijker te worden gezet. Seppe is namelijk niet alleen een multisporter, maar een talent tout court.

Als 1,5-jarige koter was ik aanvankelijk op z’n zachtst gezegd not amused met de komst van mijn babybroertje. Ik had een week nodig om te wennen aan mijn gedeelde alleenheerschappij. Vanaf dan was het dikke mik tussen ons. Seppe speelt een rol in al de jeugdherinneringen die ik op mijn blog op tafel gooi. We speelden ontelbaar veel bordspelletjes, bouwden indrukwekkende huizen van Lego en dorpen van Playmobil en we maakten reportages op cassette over de Tour de France. We fietsten heel wat af en begonnen ook samen te mountainbiken. Heel lang geleden dus, in de tijd dat we op sportief gebied nog aan elkaar gewaagd waren. Seppe reed trouwens met een sportieve stadsfiets en ik met een echte mountainbike. Later gingen we samen naar de atletiekclub. Dankzij Seppe heb ik ook heel wat positieve herinneringen aan de examenperiode op de middelbare school. ‘s Namiddags het huis voor ons alleen hebben, dat was dolle pret. Het grote verschil was dat Seppe een aanleg had voor wetenschappelijke vakken en ik totaal niet. Zijn geschiedkundige en geografische kennis staan trouwens nog steeds op punt. Dankzij zijn sportieve carrière verlegt hij nu ook letterlijk zijn grenzen.

In Seppes atletische lichaam huist niet alleen een intelligente, maar ook een creatieve en artistieke geest. Hij is een begenadigd tekenaar. Op zijn chaotische bureau lag steevast een tekening in wording met daarrond heel wat kleurpotloden en een medaille (die hij won met loopwedstrijden) die diende om fietswielen te tekenen. Tot in het kleinste detail kon hij de juiste outfit en fiets tekenen van elke renner uit het wielerpeloton. Zijn meesterwerk hangt in Brussel. Nog niet in het Museum voor Schone Kunsten, maar bij onze Tante Sien: fan van het eerst uur. Langs de zijkant van haar trap prijkt een meterslang rennerspeloton in volle sprintactie.

IMG_1712b
Deze tekening maakte Seppe voor mij. Ik heb het altijd ontroerend gevonden dat hij mij tot Wereldkampioen kroonde en zichzelf in mijn wiel plaatste. Het kan verkeren.

Ook Seppes spitsvondige teksten die hij al enkele jaren op zijn blog schrijft, kennen heel wat fans. Zijn poëtische pen is jullie wellicht minder bekend. Op de middelbare school schreef hij eens een prachtig gedicht voor Nederlands. De leerkracht dacht dat Seppes zus, die literatuurwetenschap studeerde, het geschreven had. Laat het voor eens en altijd duidelijk zijn dat hij de poëet is en niet ik. Seppe was vroeger ook bijzonder creatief met boekopdrachten. Hij verzon eens een volledig boek, waar hij een overtuigende tekst over schreef. Als er dan toch gelezen werd, deed hij dat in gezelschap. Hij hanteerde verschillende leesstrategieën al naargelang de beschikbare tijd, gaande van om en om een pagina wel en niet lezen tot een hoofdstuk wel en niet. De ene formule was al succesvoller dan de andere. Vergis je echter niet: mijn broer is heden ten dage een belezen man. Hij leest boeken nu in hun totaliteit en is niet vies van wat duiding en opinie in de media. Mede daarom zou hij uiterst geschikt zijn als tafelgast in Vive le vélo. Seppe heeft een ongezouten, maar gefundeerde mening en kent het reilen en zeilen van het peloton. Door zijn job als vertegenwoordiger voor fietsenmerk Orbea kent hij de fiets en fietser in al zijn facetten.

Tot slot is er nog mijn broer als familieman. Samen met Valerie vormt hij het trotse ouderpaar van Laurien en Vik. Seppe is een liefdevolle, maar nooit betuttelende vader. Ik vind het ontwapenend om te zien hoe no-nonsense hij met zijn kinderen omgaat. Hij is terecht apetrots op zijn kroost en steekt dat niet onder stoelen of banken. Seppe is eveneens een toegewijde broer: hij wil er altijd zijn voor zijn zussen. Met zijn eigenzinnige humor brengt hij ons nog steeds aan het lachen. Hij inspireert mij niet alleen door zijn grootse sportieve dromen, maar net zo goed met de nuchtere houding die hij daarbij aanneemt. Hij is een toegankelijke kampioen die uitblinkt op verschillende fronten. Het spreekt voor zich dat ik me gelukkig prijs met een broer als Seppe. Gelukkige verjaardag, bro!

 

Marathonpraat – Wat we kunnen leren van iconische marathonvrouwen

Er was eens een Griek met de poëtische naam Pheidippides. Zo’n 2500 jaar geleden liep hij van Marathon naar Athene, sprak de woorden gegroet, we hebben gewonnen om vervolgens dood neer te vallen. Een sterk verhaal, maar historici zijn het er over eens dat we het met een flinke korrel zout moeten nemen of dat er zelfs helemaal niets van aan is. De afstand tussen Marathon en Athene bedraagt bovendien slechts 35 kilometer. Onze mythische 42,195 kilometer is officieel sinds de Olympische Spelen van Londen in 1908. Toen werd de afstand verlengd naar 26 mijl opdat de lopers voorbij de koninklijke tribune in Windsor Castle zouden passeren. Wat Pheidippides al dan niet presteerde is knap, maar niet grensverleggend. De echte helden van de marathon zijn vrouwen: de Amerikaanse Roberta Bobbi Gibb en Kathrine Switzer drukten hun stempel op de geschiedenis door in de jaren 60 illegaal een marathon te lopen. Een rebelse daad die ons heel wat wijze lessen bijbracht.

Vrouwen mogen ook groots dromen
Zowel Bobbi Gibb als Kathrine Switzer zijn twintigers in de jaren 60. Het pad dat voor hen is uitgestippeld is dat van de onderdanige huisvrouw. In 1964 ziet de avontuurlijke Bobbi Gibb voor het eerst anderen lopen tijdens de Boston Marathon. Dat raakt haar: something deep inside fell in love with it. Een vonk ontspringt, de droom ontstaat. Daags na die ervaring begint ze te trainen voor de marathon. In tijden waarin het niet gebruikelijk is dat je op straat loopt, trekt Bobbi de bergen in. In tijden waarin er amper informatie beschikbaar is over verantwoorde trainingsopbouw, laat staan Start to Run, loopt Bobbi meermaals ruim 40 mijl op training: een heel vette marathon dus. Ze bewijst hiermee tegenover zichzelf dat ze de afstand aan kan en ze laat haar droom niet verwoesten door het feit dat alleen mannen officiële marathons mogen lopen.

Vrouwen kunnen ook een marathon lopen
Twee jaar later schrijft de 23-jarige Bobbi de organisatie van de Boston Marathon aan. Die is onverbiddelijk: vrouwen mogen in wedstrijdverband maximaal 1,5 mijl lopen. De marathonafstand kunnen vrouwen fysiek niet aan. Bobbi krijgt geen startnummer. Dat sterkt haar overtuiging dat ze een statement moet maken voor alle vrouwen die niet hun eigen leven mogen leiden. Op 19 april 1966 verstopt Bobbi zich in een struik aan de start van de Boston Marathon in Hopkinton. Ze draagt een zwart badpak met daarover een veel te grote bermuda en een blauwe sweater van haar broer. Ze glipt mee met de menigte, maar zelfs met een kap over haar hoofd wordt ze na enkele minuten herkend als vrouw. Bobbi vreest dat ze uit de race gezet zal worden. Niets is minder waar: ze wordt aangemoedigd door de mannelijke lopers en die willen haar vooral niet beletten om te finishen. Halverwege de race krijgt ook de pers notie van de vrouwelijke deelnemer.

In zware omstandigheden kan je boven jezelf uit stijgen
Bobbi finisht uiteindelijk in een verbluffend snelle 3:21:40. Ze dronk onderweg geen druppel water en durfde pas op het einde haar veel te warme trui uit te trekken. Bovendien liep ze nooit eerder lange afstanden op asfalt. Haar veel te stugge schoenen veroorzaken bloedende blaren. Ze wordt onthaald als een heldin en pronkt op de hoofdpagina van de krant. Een jaar later mogen vrouwen echter nog steeds niet deelnemen aan marathons. De 20-jarige Kathrine Switzer schrijft zich in 1967 met een genderneutrale naam in om toch aan de start in Boston te kunnen staan. Een official die haar bedrog tijdens de race opmerkt wil haar hardhandig aan de kant houden, maar Kathrines vriend Tom tackelt hem. Een foto die toont hoe er geduwd en getrokken wordt, maakt van Kathrine een beroemdheid. Ze haalt de finish als eerste officiële vrouw. Ook Bobbi liep dat jaar de Boston Marathon, zij koos weer voor een niet-officiële deelname. Het duurt uiteindelijk tot 1972 tot vrouwen mogen deelnemen aan marathons.

Lopen stimuleert je geest
Zowel Bobbi als Kathrine zijn intelligente vrouwen. Kathrine heeft een diploma journalistiek op zak, schreef in 2007 het boek Marathon Woman (shame on me dat ik het nog niet las) en ze becommentarieert loopwedstrijden op televisie. Bobbi werd na haar marathondebuut met een diploma filosofie en wiskunde geweigerd om een opleiding aan de medische school aan te vatten omdat ze te knap was. Haar aanwezigheid zou de uiteraard mannelijke medestudenten afleiden. Ze haalde uiteindelijk nog een diploma rechten en werkte als advocaat. Inmiddels bouwde ze ook een carrière uit als kunstenares. Het zal niemand verbazen dat ze strijdt om een beeldhouwwerk van een lopende vrouw langs het parcours van de Boston Marathon te krijgen, waar nu enkel mannelijke lopers te zien zijn.

Lopen is voor het leven
In 2017 liep Kathrine opnieuw de Boston Marathon, welgeteld 50 jaar na haar debuut. Jawel, op 70-jarige leeftijd dus. Ze kreeg startnummer 261 toegewezen, dat ze ook droeg bij haar deelname in 1967. De organisatie besliste dat jaar om het nummer 261 in de komende edities niet meer uit te reiken. Ook de 76-jarige Bobbi loopt nog. Misschien wordt niet iedereen als loper geboren. Misschien zijn we wel allemaal lopers. Ik kan alleen maar hopen dat er een beetje Bobbi en Kathrine in mij zit.