- De cijfers: 15 km lopen, 115 km mountainbiken en 30 km lopen in 11:02:48
- De voorbereiding: ik begon vol goede moed aan mijn voorbereidingen in augustus, kwam echt op dreef in september, bleef fietsen in marathonmaand oktober en deed er nog een schepje bovenop in november: in totaal goed voor ruim 3000 fietskilometers
- De race: ik liep door de sneeuw, stampte, gleed en ploegde 7 uur lang door de modder om uiteindelijk als een raket naar de finish te snellen
- De herinnering: de familiebeleving en euforie na de zege van mijn broer, de tocht met Roos tot aan de finish, mijn verrassende derde plaats en de finish van mijn papa en peter
Wat vooraf ging
Er ging een bewogen jaar vooraf aan mijn debuut in Kasterlee. In het begin van het jaar liep ik belachelijk veel. Tot ik me in maart ernstig blesseerde tijdens de CPC Loop in Den Haag. Ik liep met krukken en kon zeven weken niet lopen. Al mijn loopdromen vielen voor mijn neus uiteen in duizend stukken. Dat deed pijn en stemde me diep ongelukkig. Mijn loopcarrière zag ik somber in. In juli liep ik echter weer 20 kilometer in Houffalize. Die dag kondigde mijn papa aan dat hij een nieuwe mountainbike zou kopen en dat ik zijn oude bijgevolg kon gebruiken. Onder de zomerzon ontstond een groots plan. In december zouden wij met drie Odeynen aan de start staan in Kasterlee. Vanaf augustus bouwde ik niet alleen mijn duurlopen verder uit met het oog op een marathon in oktober, maar begon ik ook op regelmatige basis te fietsen. Soms gewoon vlak en rechtdoor, soms op één van de talrijke mountainbikeroutes in mijn nabije omgeving. Er ging een nieuwe sportwereld voor mij open. Het was dik aan tussen Juan (zoals ik mijn fiets al liefkozend noem) en mij en dat is het nog steeds. Met de fiets erop uit trekken betekent vrijheid en avontuur.
Vanaf september begon ik te trainen op de combinatie lopen en fietsen. De nuchtere ochtendloopjes stonden weer in mijn agenda. Ik maakte een – voor mijn doen – bescheiden aantal loopkilometers en stilde mijn sportieve honger met kilometers op de fiets. Ik focuste me op mijn marathon in oktober: als ik die tot een goed eind zou brengen, zou het wel snor zitten met dat lopen in Kasterlee. De marathon in Brussel beviel me verrassend goed en zo werd november een maand met heel veel fietskilometers in minder vrolijke omstandigheden. Regen, wind en duisternis waren mijn deel. Met een duidelijk doel voor ogen hield ik vol: ik was vastberaden om me zo goed mogelijk voor te bereiden op mijn eerste duatlon.
Vlak voor de start
Het had ’s nachts gesneeuwd. Ik suste mezelf met de gedachte dat de impact daarvan op het parcours minimaal zou zijn. Soms ben ik uit zelfbescherming behoorlijk naïef. De stress sloeg hard toe toen ik de andere atleten en hun mountainbikes zag. Ik voelde me de grootste amateur die er rond liep en schaamde me zelfs dat ik daar aan de start durfde staan. In de auto gaan zitten en naar huis rijden, was echter geen optie. Ik probeerde mezelf te vermannen, nam Juan bij de hand en plaatste hem in de wisselzone. Er was geen ontkomen meer aan.
De race
Om 8u weerklonk het startschot voor een eerste loopronde van 15 kilometer. Ik liep behoedzaam door de papperige sneeuw om een slipper te voorkomen. Hierdoor was die eerste run al behoorlijk vermoeiend. Tijdens de wissel probeerde ik me niet te hard op te jagen opdat ik niets zou vergeten. Onder luid gejuich van mijn supporters snelde ik naar mijn fiets. Ik ging ervan uit dat mijn papa en peter voor mij uit fietsten.
Toen ik na amper een kilometer langs de kant ging staan om iets op te bergen in mijn jaszak werd ik uitgekafferd door een andere deelnemer. Super sympathiek. Ik voelde me opgejaagd wild. De zenuwen gierden door mijn lijf en ik deed mijn uiterste best om de kalmte te bewaren. Dat lukte niet. De eerste off-road stukken toonden meteen aan dat de natte sneeuw het parcours onomkeerbaar had veranderd in een glibberige en bovenal modderige omloop. Mijn fiets maakte na enkele kilometers bovendien zoveel lawaai dat ik ervan overtuigd was dat ik eerder vroeg dan laat materiaalpech zou kennen. Die arme Juan kraakte en sleurde langs alle kanten alsof elke kreun zijn laatste adem zou zijn. Ik stopte dus nogmaals met het idee dat er iets vast zat tussen mijn tandwielen of ketting. Dat bleek niet het geval. Ik trok me weer op gang met de moed der wanhoop. Na nog geen 7 kilometer kwam plots mijn voorste spatbord los en moest ik dus weer stoppen. Op een eerste uitdagende helling schakelde ik bruusk waardoor mijn ketting blokkeerde. Ik stond weer te voet en kreeg mijn ketting er niet eigenhandig op. Gelukkig schoot een vriendelijke omstaander me te hulp. Hij deinsde er niet voor terug zijn handen letterlijk vuil te maken en zette me weer op weg. Weer een kilometer later bleek één van mijn overschoenen los te zijn gekomen. Ik had nog geen 10 kilometer gefietst en stond weer maar eens naast mijn fiets.
Plots kwam vanuit de achtergrond de verlossing: mijn papa en peter reden blijkbaar achter mij en haalden me in. Ik sloot aan en luchtte mijn hart. Mijn mechanische bekommernis werd weggewuifd door papa. Het was niet meer dan normaal dat mijn fiets in deze omstandigheden zulke schurende geluiden produceerde. Dat was bij hen niet anders. Ik kon er dus op vertrouwen dat Juan niet meteen zou bezwijken onder de Kastelse modder. Met wat meer zelfvertrouwen stormden we met z’n drieën richting sporthal. Ik kreeg eindelijk een goed ritme te pakken en kon mijn valse start relativeren. Mijn eerste ronde legde ik uiteindelijk nog af in minder dan 1u20. Na een heel korte stop en bevoorrading bij de supporters begonnen we aan de tweede van in totaal vijf rondes. Ik had een goede tred te pakken en fietste voorbij alle plaatsen waar ik de vorige ronde had stilgestaan. De tweede ronde was mijn snelste.

Ik wist op voorhand dat de derde fietsronde mentaal de zwaarste zou zijn. Bovendien werd het parcours er alleen maar slechter op. Ik begon wat sukkelig, moest hier en daar voet aan de grond zetten en verloor mijn tred. Het was aftellen tot kilometer 60, want dan zou de helft van het fietsnummer erop zitten. De kilometers kropen tergend traag voorbij. Halverwege kon ik weer aansluiten bij mijn twee compagnons. Ook deze ronde wisten we af te leggen binnen de 1u20. De supporters spraken ons bemoedigend toe. We hadden nog 2 uur om de vierde ronde af te leggen en binnen de tijdslimiet aan de finale fietsronde te mogen beginnen: een heel haalbare kaart. Ik was nu zo ver geraakt, 46 kilometer fietsen klonk niet meer oneindig lang. De vierde ronde kregen zowel mijn papa als peter het lastig. We haalden allemaal de tijdslimiet, maar ik vertrok als eerste en dus alleen voor de laatste ronde. Eindelijk kon ik zeggen dat het de laatste keer was dat ik elke ellendige moddermeter moest overwinnen. Ik voelde me niet leeg, maar nam wel mijn tijd. Daarbij schoof ik nog eens pijnlijk onderuit en viel recht op mijn knie. Het viel op dat het deelnemersaantal sterk was uitgedund. Ik reed in een niemandsland en zag het als een voordeel dat niemand me kon opjagen. Uiteindelijk vond ik nog gezelschap bij helleganger Bram. Hij vertelde me over de opgave van verschillende favorieten. Net op dat moment hoorden we Seppe finishen. Hij won zijn zevende Hel van Kasterlee en had daar minder dan 8 uur voor nodig. Zot!
Mijn geluk kon niet op toen ik de sporthal voor een vijfde keer bereikte. Juan mocht in de wisselzone gaan rusten, voor mij zat het er nog niet op. Ik spurtte richting kleedkamer met Roos in mijn zog. Zij hielp me bij de wissel. Aan de modder en vuile kleren in de kleedkamer te zien, waren de meeste dames al aan het lopen. Als een duveltje uit een doosje vertrokken we voor een tocht van 30 kilometer. Ik wist dat ik die afstand kon afleggen en besefte dus dat ik hoogstwaarschijnlijk een survivor zou zijn in een loodzware editie van de Hel van Kasterlee. De eerste loopkilometers gingen heel vlot. Mijn benen hadden er nog zin in, ik raakte onder stoom en kon heel wat lopers inhalen. Rond kilometer 10 haalde ik een vrouw in. Ik had geen idee in welke positie ik liep en probeerde daar ook niet mee bezig te zijn. Het was nu aftellen naar het einde van de eerste 15 kilometer. Aan de sporthal zag ik terug wat supporters. De grande finale was nu ingezet.
Ook tijdens het tweede deel kon ik een tempo van rond de 11 km/u blijven aanhouden. Het was ondertussen pikdonker en elke kilometer werd zwaarder. Ik trok me op aan de lopers die ik kon inhalen, maar ik was me ervan bewust dat ik alsnog een klop van de hamer kon krijgen. Op 3 kilometer voor de finish haalde ik tot mijn eigen verrassing nog een vrouw in. Zij bleek achteraf gezien nummer 3 in de wedstrijd te zijn. Als ik nu terugdenk aan die finale is het verleidelijk om dat laatste uur te beschouwen als een uur waarop al mijn loopgeluk, frustratie en kracht van het afgelopen jaar samengebald werden. Ik liep niet de snelste, maar wel mijn meest heldhaftige kilometers van 2018. Op het moment zelf is dat echter puur overleven: blijven lopen om niet kopje onder te gaan. Daarin zit weinig heroïek vervat. Ik focuste me op de geweldige muziek van onze playlist en de bemoedigende woorden van Roos. De laatste anderhalve kilometer probeerde ik me bewust te zijn van het feit dat ik nu echt wel de Hel van Kasterlee had overleefd. Mijn verbazing was nog groter toen ik de rode loper opliep en hoorde dat ik derde was geworden, net zoals mijn broer bij zijn Hel-debuut in 2011. Ik kreeg een medaille van Seppe, we pakten elkaar eens goed vast en ik had totaal geen besef van wat me die 11 uur en 2 minuten allemaal was overkomen.

De conclusie
De Hel van Kasterlee is nooit voor watjes, maar al helemaal niet op een modderig parcours met koude temperaturen. Ik zag af, maar groeide in de wedstrijd. Tijdens het fietsen heb ik nooit het gevoel gehad dat het op was. Het duurbeest in mij kon zich volledig uitleven. Pas tijdens mijn laatste loopronde voelde ik de inspanningen van de dag doorwegen. Ik presteer telkens goed op de zware marathon van Brussel en ook hier werd ik juist beter door de lengte van de race en de barre omstandigheden. Bizar. Wat deze wedstrijd uniek maakt, is het familiale gevoel dat er heerst. Je lijkt even weg van de gewone wereld te zijn. De laatste fietsronde heb ik dan ook mijn best gedaan om de seingevers te bedanken voor hun urenlange onmisbare inzet. Samen met organisator Ben en commentator Hans zorgen zij ervoor dat je je wel echt een held waant al strijdend in de Kastelse arena. Door al die lovende woorden zou ik haast vergeten dat trainen voor de Hel niet te onderschatten is. Lange trainingen in november staan garant voor herfstig weer en veel donkere, eenzame uren. Uiteraard kan ik nu alleen maar zeggen dat elke trainingskilometer die heroïek helemaal waard was.
Enkele weetjes
- Sporza maakte een mooie reportage voor Sportweekend over Seppe.
- Ik had bij het fietsen een geluksbrenger van Seppe op zak: een medaillon van Roger De Vlaeminck dat hij me vroeger eens had gegeven voor de examens.
- Seppes trainer Stefaan doopte “ons” team om tot Team Doodgaan. Ook hij doorstond zijn Hel-debuut met glans.
- Papa maakte tijdens het mountainbiken meermaals het grapje dat er een hamster in zijn achterwiel liep en dat die het schurende geluid veroorzaakte.
- Roos voederde mij banaan en peperkoek in de fietsbevoorrading. Daarnaast kreeg ik niet alleen sportgels en -drank binnen, maar ook heel wat zand.
- Het ultieme girlpower-moment beleefden Roos en ik toen we een loper voorbij stormden toen P!nk keihard uit de boxen schalde met So What!
- We beleefden dan weer een mystieke ervaring toen papa-lied Camouflage weerklonk in een mistig en donker stuk. Things are never quite the way they seem.
- Na afloop bleek dat ik met 2:34 een heel snelle looptijd had neergezet op de 30 kilometer: de snelste tijd bij de vrouwen.
- Ik voelde mij na afloop nog zo fris dat ik zelf met de auto naar huis ben gereden.
- Bij thuiskomst van de Hel wacht je een nieuwe modderuitdaging van formaat: al je kleding en materiaal weer proper krijgen. Juan is al weer weg voor een grondig onderhoud.
- 22 december 2019 staat alvast in mijn agenda gemarkeerd.

Wat een wedstrijd!
Ik geniet nog altijd na.
LikeLike
Van zo’n lange wedstrijden heb je achteraf ook extra lang plezier.
LikeLike
Die Odeynen! Een ras apart toch wel. Chapeau aan het ganse familieteam, supporters langs de kant inbegrepen. Lopen en fietsen op sneeuw, en later door die ijskouwe regen is alleen voor de strafsten onder ons weggelegd. When the going gets tough, the tough get going.
Heb 22.12.2019 ook al in mijn agenda gemarkeerd, ik kom nederig maar luidkeels (gaat dat wel samen?:-)) supporteren!
LikeLike
Merci voor de complimenten, Luc! Met zo’n supporters voelt die inspanning toch als een teamsport. Geweldig dat je volgend jaar de sfeer van de Hel wil komen opsnuiven 🙂
LikeLike
Topprestatie!! Blij dat mijn profetische woorden: “rij jij niet op de derde plaats?” waarheid werden.
LikeLike
Rijden dus niet, daar had ik een loopnummer voor nodig 😉
LikeLike