Er gebeurde weinig spectaculairs in januari, maar toch was het een uitdagende maand. In eerste instantie zorgde het winterweer ervoor dat zelfs ik er wel eens minder goedgemutst op uit trok. Ik kreeg het idee dat de weergoden mij genadeloos afstraften voor mijn positiviteit over het winterweer. Werkelijk alles passeerde de revue: regen, wind, sneeuw, koude en als kers op de taart kreeg ik maandag nog een fikse hagelbui over me heen. Een andere uitdaging was om na de drukke voorbereidingsmaanden voor de Hel weer een normaal sportritme te vinden. Het kostte tijd in mijn hoofd om in te zien dat mijn norm van een normaal sportregime wat verstoord was. Ik kon de vrijgekomen tijd dus niet meteen omarmen omdat ik de intensieve trainingen en het gevoel om toe te leven naar een groots doel miste. Inmiddels is mijn sportkompas helemaal afgesteld op de marathon van Parijs die al over 10,5 week op het menu staat.
Toen ik dat eenmaal helder voor ogen had, kwam ik tot de conclusie dat de trap centraal stond in januari. Zowel in letterlijke als figuurlijke zin. Ik zocht en vond namelijk een geschikte trap om de de oefeningen die ik van mijn kinesitherapeut kreeg uit te voeren. Het zit zo: mijn lichaam kent geen geheimen voor kine Kathelijn. Iets camoufleren of verstoppen is onmogelijk. Zij weet als geen ander de zwakke plekken in mijn lijf aan te duiden. Naast mijn rug die af en toe wat aandacht opeist, bleek de sprongkracht en explosiviteit in mijn enkels te wensen over te laten. Lopen is een symmetrische sport, maar mijn linkerbeen bakt er beduidend minder van dan mijn rechter, dat ook al ondermaats presteert. Die scheve situatie moet ik dus zien recht te trekken. Bij de trapoefeningen moet ik vinnig en explosief (alles wat ik dus niet ben) in verschillende tijden de trap op springen: op twee benen of hinkelend. Dat is op z’n zachtst gezegd pittig, maar ik ben een voorbeeldige patiënt en ik neem mijn oefeningen heel serieus. De trap dus: op en af, opnieuw en opnieuw.
Mijn doel is simpelweg om me zo goed mogelijk voor te bereiden op de marathon in Parijs. Ik bekijk het zo: ik sta nu aan de voet van een trap met uitzicht op een sportieve uitdaging. De vraag is hoe ik die best kan op lopen om niet half struikelend, volledig uitgeput en buiten adem boven te komen. In het dagelijks leven heb ik namelijk al eens de neiging om de trap haastig met twee passen tegelijk op te lopen. Ook bij sportieve doelen kwam ik al eens in de verleiding om onbezonnen naar boven te sjezen. Ik miste onderweg al eens een trede, maar dat had niet meteen dramatische gevolgen. Je vergroot wel de kans op een accident de parcours, waarbij je lelijk valt en je flink bezeert. Het is dus verstandiger om met kordate pas beheerst de trap te bestijgen. Uiteraard moet je je niet angstvallig aan de leuning vastklampen, zo lang die wel binnen handbereik is. Ik probeer nu dus op die manier naar Parijs toe te werken. Mijn basisconditie is al meer dan degelijk. Om de houvast te vergroten, voegde ik ook weer stabiliteitsoefeningen toe aan mijn programma. Die doe ik bij voorkeur trouwens in het bos: dat is zoveel aangenamer dan binnen op een matje.
Moet het nu dan allemaal veilig? Mag er dan helemaal niks zots meer? Natuurlijk wel! Af en toe moet het hard en roekeloos gaan, onbesuisd naar boven of beneden vlammen: ook dat is training. Op 6 januari liep ik mijn eerste wedstrijd van het jaar: de Naturarun in Holsbeek, goed voor 18 kilometer onvervalst trailplezier. Na mijn overdosis modder in de Hel had ik het op de fiets wel gehad met de nattigheid. Die vlieger gaat echter niet op voor lopen. Het was modderig en ook de hoogtemeters van het Chartreuzebos waren niet van de poes. Een glibberige valpartij in de laatste kilometers konden niet beletten dat ik als vierde eindigde en daar was ik meer dan tevreden mee. Ook Roos doorstond het slijk en de hoogte met glans. In juli lopen we de 36 km La Chouffe trail, dus nu voeren we op regelmatige basis gezamenlijke trailtrainingen in. Afgelopen zondag liepen we ruim anderhalf uur in de regen door datzelfde Chartreuzebos. We improviseerden de route op goed geluk bij elkaar, testten een nieuwe techniek uit om recht te blijven op een schuine modderkant en we genoten van de natuur met volle teugen. Roos is zo’n aangenaam gezelschap dat ze haar geld zou kunnen verdienen als professionele loopcompagnon: de Roos Running (of Running Roos?) bvba. Al zouden haar overgevoelige schenen niet zo gelukkig zijn met die carrièreswitch.
Goed gezelschap vond ik trouwens ook onverwacht op wat de enige zonnige fietsdag van de maand bleek te zijn. Op een zaterdag werd ik geheel toevallig ingehaald door niemand minder dan de duivel van Kasterlee, door mij beter gekend als mijn broer Seppe. Al was het scenario nu anders dan in Kasterlee: we reden langer dan een seconde samen. Het werd een echte fietstocht waarbij Seppe me een prachtige toer voorschotelde. We hadden meer dan genoeg gespreksstof om bij te praten. Ik vertoefde trouwens ook in mooi gezelschap op de marathonlijst van Runner’s World. Mijn 3:24:27 die ik in oktober liep in Brussel was goed voor een 85e plaats bij de Belgische dames. Het viel me op dat er opvallend veel Jokes in die lijst staan. Februari belooft in ieder geval nog meer familiaal sportplezier. Zondag zak ik af naar de Kempen voor een sportieve dag met Marike en Peter. Zij hebben ook een heel mooie trap. Dat opent perspectieven.
Eén gedachte over “Loperspraat – Januari is de maand van de trap”