Het is vandaag Internationale Vrouwendag en – ik zeg het elk jaar – zo’n dag is nodig. Omdat er nog steeds door ons allemaal een strijd geleverd moet worden voor een gelijkwaardige behandeling van vrouwen. En natuurlijk ook omdat er gelukkig zoveel inspirerende fascinerende vrouwen zijn. Het is echt leuk om een vrouw te zijn hoor! Al zijn er heel veel plekken op de wereld waar ik liever geen vrouw ben. Je moet ook geen doorwinterd tijdreiziger zijn om te beseffen dat vrouwen er vroeger doorgaans bekaaid van af kwamen. De mythe van het zwakke geslacht zit diep in onze geschiedenis geworteld. Het kan geen toeval zijn dat ik de laatste tijd veel boeken las over vrouwen die tegen de stroom en tijd in op eigen benen proberen te staan. Veelal was dat wankel, met meer vallen dan opstaan. Meestal liepen zulke pogingen niet goed af. Je moest wel gek zijn om als vrouw je eigen koers te durven varen. Bam! Daar kreeg je je stempel! Vandaag kunnen we die waanzinnig dappere vrouwen alleen maar dankbaar zijn voor de stenen die ze hebben gelegd.
In 1900 schreef Frederik van Eeden Van de koele meren des Doods. De titel verwijst naar de naargeestige gedachten van hoofdpersonage Hetty. Als kind wordt ze getekend door de dood van haar moeder, waardoor ze steeds meer “verdonkert”. Sterven intrigeert en fascineert haar meer dan leven. Van Eeden was psychiater en in zijn voorwoord benadrukt hij dat hij geen wetenschappelijke studie wilde schrijven over een pathologisch geval, zoals hij Hetty zelf noemt, maar wel “een kunstwerk over een zielsgebeurtenis” (enter het moraliserende vingertje). Hetty’s leven is een lijdensweg, één en al kommer en kwel, afzien in het kwadraat. Ze belandt uiteindelijk in een obscure kliniek in Parijs waar ze troost vindt in het geloof. Dat is uiteindelijk ook de boodschap die Van Eeden tracht mee te geven: het enige heil dat mentaal lijden kan verzachten is religie. De onderliggende gedachte is dat een vrouw zwakker van natuur is. Pijnlijk.
Heel wat genuanceerder is Wat stilte wil (2022), de jongste roman van Arthur Japin. Hij vertelt het gefictionaliseerde verhaal van Anna Witsen, een jonge vrouw die aan het begin van de 20e eeuw een zangcarrière ambieert, maar heel wat tegenkanting ervaart. In de eerste plaats van haar vader. Anna worstelt bovendien stevig met de maatschappelijke verwachtingen. Gestaag worden haar dromen de grond ingeboord. Haar broer Willem daarentegen kan zich wel volop ontwikkelen. Hij is lid van de Tachtigers, een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur, waar ook de reeds vernoemde Frederik van Eeden deel van uitmaakt. Als vooraanstaand psychiater reist hij naar Parijs om er hypnoseshows bij te wonen van dokter Charcot in het Hôpital de la Salpêtrière. Arthur Japin slaagt erin om van de historische figuur Anna Witsen een gelaagd personage te maken. Haar levensloop toont aan dat als vrouwen 125 jaar geleden durfden te kiezen voor een ander dan het gebaande pad ze van een héél kale reis terugkwamen.
Victoria Mas kiest in Het bal der gekken (2019) resoluut voor een positieve benadering van vrouwelijke waanzin. Haar roman speelt zich af in het eerder genoemde La Salpêtrière in Parijs, een ziekenhuis dat onderdak bood aan zogenaamd hysterische vrouwen. Onder hen zowel slachtoffers van verkrachting, als sekswerkers, als dementerenden of vrouwen die op de één of andere manier als “anders” werden bestempeld. Veelal gedumpt door hun familie werden ze er geïsoleerd van de samenleving zonder enig vooruitzicht op herintegratie. Daarbovenop waren ze overgeleverd aan de therapeutische sessies van dokter Charcot. Hij behandelde hysterie onder andere door zijn patiënten op te voeren in openbare hypnoseshows. Een akelig stukje geschiedenis kortom, maar toch slaagt Victoria Mas erin om met haar 19-jarige hoofdpersonage Eugénie het verzet te laten zegevieren. Ze stelt “gek zijn” in vraag en breekt daardoor een lans voor female empowerment.
Deprimerender van aard is dan weer Een revolverschot (1911) van Virginie Loveling dat zich omstreeks dezelfde periode afspeelt in het verstikkende Vlaanderen. In 2021 verscheen dankzij Annelies Verbeke een nieuwe versie van deze vergeten Vlaamse klassieker. Ze voorzag de roman van een voorwoord en friste de taal op met respect voor Lovelings stijl. Haar ingrediënten voor een gevaarlijke (lees: dodelijke) cocktail zijn: twee zussen, één man, één revolver en enkele sterfgevallen. Centraal staat het gevoelsleven van Marie Santander die door een samenloop van omstandigheden beetje bij beetje afglijdt richting de waanzin. Of is het de eenzaamheid? Maries verhaal zet de kwetsbare positie van vrouwen die alleen (over)leven in de verf. Als vrouw zonder man, maar ook als slachtoffer zonder aangepaste zorg, stapelen de desillusies zich op en was je een dikke eeuw geleden een vogel voor de kat.
Een Marie die er wel in slaagt om zich als buitenbeentje te manifesteren is het hoofdpersonage in Matrix (2021) van Lauren Groff. Deze dappere 17-jarige heldin wordt in de 12e eeuw verbannen van het hof van Queen Eleanor naar een verlaten abdij zonder enig toekomstperspectief. Marie is letterlijk en figuurlijk te groot voor het hoofse wereldje. Ze lijkt aanvankelijk dan ook een slachtoffer te zijn van haar eigenzinnigheid. Omringd door een bont allegaartje vrouwen (nonnen van diverse pluimage) slaagt Marie er echter in om een imperium in middeleeuwse stijl op te bouwen. Een plek waar vrouwen geen mannen nodig hebben om hun boontjes te doppen, waar de liefde voor God hand in hand kan gaan met de liefde voor vrouwen. Het alom bejubelde Matrix is een roman met sprookjesachtige allures én uitsluitend vrouwelijke personages. Smullen maar!
In het wondermooie The Easter Parade (1976) bewijst Richard Yates dat het leven als vrijgevochten vrouw ook niet zo gek lang geleden geen lachertje was. De eerste zin is meteen een stevige waarschuwing aan het adres van de gevoelige lezertjes: Neither of the Grimes sisters would have a happy life. Zussen Sarah en Emily zoeken vanuit een gebroken gezin elk hun eigen weg. Sarah kiest voor het klassieke gezinsleven: het ogenschijnlijk perfecte plaatje. Schijn bedriegt uiteraard, daar komt ook Emily achter die er een hobbelig liefdesparcours op na houdt, inclusief gefnuikte carrièremogelijkheden. De zusjes Grimes rijden zich keer op keer vast in hun verlangens. Werkelijk elke droom wordt vakkundig aan diggelen geslagen, of ze nu het rechte pad, dan wel de weg van de weerstand kiezen. Toch weet Yates tussen al de miserie door sprankeltjes hoop te laten schitteren. Je kan niet anders dan diep bewondering hebben voor alle Emily’s.
Few men since Flaubert have offered such sympathy to women whose lives are hell – Kurt Vonnegut over het werk van Richard Yates
Nightbitch (2021) van Rachel Yoder is ongetwijfeld het meest excentrieke boek in dit lijstje met het meest waanzinnige hoofdpersonage. Ook opgeleide vrouwen met een waaier aan kansen in onze tijd kunnen immers verzanden, spartelen en wegzakken. “The mother” is een naamloze verteller met kind “the boy” en een man die uitblinkt in afwezigheid. Een moeder die haar kind oprecht graag ziet, maar toch een torenhoge tol betaalt om te voldoen aan de maatschappelijke verwachtingen die bij het moederschap (niet ouderschap) horen. Waar ze zich aanvankelijk nog probeert te verzetten tegen de beperkende rol die haar wordt opgedrongen, beseft ze al vrij snel dat dit zinloos is. I am now a person I never imagined I would be (…) I would like to be content, but instead I am stuck inside a prison of my own creation. Het gevolg is dat deze moeder ervan overtuigd geraakt dat ze ’s nachts in een hond verandert. Jawel. Nightbitch is zowel teder als hilarisch. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, het verhaal gaat juist over de allesverpletterende liefde van een moeder voor haar kind. “The mother” dwaalt net zoveel als een hondsdolle jachthond op de dool.
Afsluiten doen we hoopvol én in stijl met Elizabeth Finch (2022) van Julian Barnes. We bevinden ons in een klassieke setting à la Barnes: Elizabeth Finch doceert namelijk Culture and Civilisation. Na haar dood gaat één van haar voormalige studenten graven in haar archieven. Hij doorspit stapels essays en notities in de hoop een saillant persoonlijk verhaal op te duikelen, maar het ene na het andere beschouwende stuk over de Europese kunst en cultuur belandt in zijn handen. Leeswaarschuwing: het verhaal gaat hier wel wat de elitaire toer op. Met name het middenstuk is een beschouwing over Julianus de Afvallige, een Romeinse keizer in de 4e eeuw. Barnes kwam er wat mij betreft mee weg omdat hij zo fantastisch mooi kan schrijven. Zijn Elizabeth Finch is net zo raadselachtig als dat ze intrigerend is. Een vrouw die leeft bij gratie van de kunst en cultuur en daar volstrekt gelukkig mee is. Of hoe gelukkig niet alle vrouwen die voor zichzelf en hun carrière kiezen grandioos ten onder moeten gaan.