In oktober 2014 werd ik een loper met een plan. Een groots sportief plan: ik zou in 2015 een marathon lopen. Ook nu ontstond dit idee uit een wisselwerking met mijn jongste zus Roos. In mei liepen we de 20 km van Brussel en dat bleek allesbehalve een eindstation te zijn van ons lopersleven. Van een opflakkering in sportiviteit was dus al lang geen sprake meer. Het was duidelijk: wij waren serieus gebeten door de loopmicrobe en we waren gedreven om onze sportieve grenzen nog wat te verleggen.
We trainden nog steeds volgens het principe dat je gewoon regelmatig moest lopen om beter te worden. Dat werkte. In augustus liepen we nog een 20 kilometer wedstrijd in Zaventem. Ik liep maar liefst een kwartier sneller dan in mei. Mijn broer Seppe won die wedstrijd trouwens en ook mijn vader was bij de snelle finishers. In oktober stond de halve marathon van Brussel op het menu. Dat parcours is in grote lijnen hetzelfde als dat van de 20 km. Je loopt wel een kilometer extra, maar de laatste kilometers gaan bergaf en de hoogtemeters van Ter Kamerenbos vallen weg. Mijn doel was om te finishen rond de 1:45. We waren deze keer zelfs voorzien van technologische hulpmiddelen. Onze meetapparatuur bestond uit een digitaal Casio horloge dat Roos leende van haar vriend Niko. Daar stond immers een chronometerfunctie op waardoor we dus konden timen hoe lang we onderweg waren. Met behulp van de kilometeraanduiding langs de weg hadden wij dus echt geen GPS-horloge nodig. Ik finishte uiteindelijk in 1:43:49. Missie geslaagd.
De halve marathon van Brussel is sowieso een aanrader, maar er wordt dan ook een volledige marathon gelopen. Beide afstanden hebben een indrukwekkende laatste kilometer over de Grote Markt en komen aan op De Brouckère. Ongeveer halverwege de halve marathon voegen de marathonlopers zich bij de lopers van de halve afstand op weg naar de finish. Zo zagen wij dus voor de eerste keer marathonlopers van dichtbij. Ik was onder de indruk. Dat was duidelijk het echte werk. Roos en ik bleven dan ook lang aan de finish plakken en we treuzelden op weg naar het station om ook die laatste marathonlopers aan te moedigen. Juist dat waren voor ons de helden van de marathon. Ze zijn het langst onderweg en vallen doorgaans niet binnen het prototype van de marathonloper. De strijd die zij hebben geleverd is er eentje op het hoogste niveau. Ik weet niet of wij het toen hebben uitgesproken, maar dat was wat wij ook wilden. Enkele weken later werden er concrete plannen gemaakt.
Uiteraard kregen wij hier ook weer het sportieve voorbeeld van mijn familie. Mijn broer was toen al een ervaren duursporter en duatleet. Hoe langer de wedstrijd duurt, hoe beter hij wordt. Als je een broer hebt die zo hard traint en zijn hand niet omdraait voor uren durende wedstrijden, dan verklaren ze je thuis ook niet voor gek als je een marathon wil lopen. Bovendien maakte mijn vader op 54-jarige leeftijd in september van dat jaar zijn marathondebuut in Ieper in een belachelijk snelle 3:28. Inspiratie op overschot dus binnen de eigen familiekring. Het was dan ook niet meer dan logisch dat mijn zus en ik groots durfden te dromen. Een droom die uiteindelijk werkelijkheid werd in mei 2015, slechts een jaar nadat we voor de eerste keer in ons leven 20 km liepen.
Eén gedachte over “Marathonpraat – Het ontstaan van mijn marathondroom”