Ik heb geen bucket list, laat ik daar heel duidelijk over zijn. 10 jaar geleden liep ik mijn eerste marathon en dat heb ik altijd beschouwd als een stevige opstoot van hobbyistisch enthousiasme. Ik droomde als kind niet over marathons lopen, wel over dieren redden. Met ouder te worden ben ik mijn eigen gedroom steeds meer gaan koesteren. Mijn dromen geven juist richting aan de realiteit. En net zoals ik nog heel precies kan zeggen wanneer mijn marathondroom ontstond, zo weet ik ook nog heel precies wanneer die 100 km droom boven mijn hoofd ging zweven: in het najaar van 2020, zoals steeds aan de zijde van Roos. Na een eerste Chouffe trail van 68 km schoof ik het 100 km plan tijdelijk naar achter op het schap. Toen ik Hans leerde kennen en als supporter aan zijn zijde meemaakte hoe een 100 mijl wedstrijd verloopt, besefte ik dat ik mijn ideale compagnon de route gevonden had. De Trail Godefroy in Bouillon zou ons momentum worden om samen, zij aan zij, drie cijfers op de tabellen te lopen.
De voorzichtige aanloop
Trigger warning voor wie gevoelig is aan vroeg opstaan. Om 1 uur weerklinkt de wekker in Hotel La Plage in Bouillon. We hebben een uur of 2 geslapen en het mag dan ook niet verbazen dat ik me niet bepaald fris en monter voel. Gedachteloos proberen we te ontbijten. Boterhammen met stroop smaken dus echt niet in het midden van de nacht. Het is wringen om wat binnen te krijgen en dan begint het pakken en zakken, de trailvest of de drop bag in. Om kwart over 2 stappen we de berg op richting de burcht van Godfried waar het startpunt ligt voor ons grote avontuur. Met 20 graden is het al of nog best warm. De sfeer aan de startzone is heerlijk relaxt. Er zullen 131 lopers van start gaan voor de 100 km en die zitten te wachten op een bank, maken nog een fotootje, gaan op een heel propere dixi of reorganiseren hun gerief in de vest. Niks nerveus wachten in een startvak, niks opzwepende beat. In een briefing krijgen we te horen dat we een extra kilometer zullen lopen door een omleiding na 16 kilometer en dat er buien kunnen zijn tussen 11u en 13u. Op dat moment lijkt dat allemaal nog erg verre toekomstmuziek. Om 3 uur zijn we weg. Achter een auto als uitgeleide gaat het eerst weer de berg af en dan lopen we langs de Semois Bouillon centrum uit.
Het grote afzien
Ik loop voor het eerst met een hoofdlamp en die zal ik toch minstens een uur of 2 moeten dragen. De eerste 4 kilometers gaan over asfalt, wat best lekker loopt tot we ergens het bos in duiken. Gelukkig over een onverharde weg in redelijke staat, want ik vind het toch spannend met die lamp op mijn kop. Er zijn nog veel lopers in de buurt en zo brengt iedereen een beetje licht in elkaars duisternis. Wellicht overbodig om te zeggen, maar je hebt dus totaal geen idee waar je loopt als het donker is. In totale onwetendheid loop je misschien langs een steile rotswand of voorbij het meest memorabele uitzicht. Al snel ben ik mijn oriëntatiegevoel kwijt. Wat ik wel weet: de eerste helft van onze toer lopen we een grote lus ten oosten van Bouillon richting Herbeumont. Dat is het makkelijkere deel met wel veel hoogte, maar geen al te steile of technische klimmetjes. Onze eerste 10 kilometer kunnen we netjes binnen het uur afwerken. Het zou de burger moed moeten geven. En toch ben ik helemaal niet in mijn element. Mijn lichaam is het er totaal niet mee eens dat ik wakker ben en met een buik vol boterhammen aan het lopen ben.

Na 12 kilometer bereiken we de eerste bevoorradingspost in het ongetwijfeld pittoreske Dohan. De organisatie kan rekenen op de hulp van de carnavalsvereniging van Florenville. Op elk van de 8 posten zitten enkele carnavalsleden die verantwoordelijk zijn voor het trailbuffet. Van mensen die in hun vrije tijd met festiviteiten bezig zijn, verwacht je enig gevoel voor sfeer en gezelligheid. Met wisselend succes, daar kom ik later op terug. Hier zit de ambiance alvast goed. Hans gaat aan de cola. De gedachte aan eten of drinken vervult mij met weerzin. Na een heel korte stop lopen we verder. Vanaf dan gaat het bergaf. Met mij, niet op het parcours helaas. Ik voel me écht niet lekker. Zowel mijn benen als buik voelen zwaar en vermoeid aan. De lamp op mijn hoofd stoort me mateloos en ik ben in een stemming waarbij dat onoverkomelijk lijkt. In mijn hoofd zou het een magisch moment worden als de zon opkomt. In de realiteit merk ik op dat het steeds wat lichter wordt, maar blijft het tussen de bomen nog redelijk lang duister.
We lopen langs Camping Maka die langs de Semois gelegen is: meteen de eerste kennismaking met het water nu het licht is. Minder magisch dan gedacht, maar toch wel leuk. Het is hier dat we ons extra kilometertje lopen. Achteraf zie je dan op de kaart dan we netjes mee kronkelen met de Semois. Tot in Cugnon, waar de tweede bevoorradingspost ligt. We hebben 26 kilometer afgelegd in 3 uur en 10 minuten. Lastige buik of niet, ik besef dat ik wel moet eten om het brandstofniveau op peil te houden. Met tegenzin werk ik een isogel met appel weg en duw ik er nog een halve reep Clif bloks achteraan. Ik denk dat mijn doorzettingsvermogen hier een dieptepunt bereikt. Ik ben teleurgesteld in mezelf. Tijdens trainingen voelde ik me nog zo wonderbaarlijk fris na 3 uur lopen, nu voelt het alsof ik al dubbel zoveel gedaan heb. Dit wordt hem echt niet vandaag. Ik geef mezelf weinig kans op slagen met een lichaam dat al op lijkt te zijn vooraleer het begonnen is. Gelukkig heb ik dus mijn klankbord bij de hand. Hans probeert mij wat te sussen.

Na 30 kilometer is het zo ver… ik moet naar de wc. Op exact 400 meter hoogte – 1 kilometer en 37 hoogtemeters voor het hoogste punt dat we zullen bereiken – zit ik achter een boom. Hans staat naast mij op de uitkijk. Het is moeilijk te beschrijven hoe groot de opluchting is als ik dit pakketje kan achterlaten. Er komt wat rust in de buik, de boterhammen lijken inmiddels verteerd te zijn. Ik krijg stilaan oog voor de indrukwekkende omgeving. Ik laat de hoop varen om me plots kiplekker te gaan voelen. Iets na 7 uur en met 34 kilometer op de teller, maken we een eerste filmpje voor het thuisfront. Och! Wat is het lang en zwaar! Ik klaag nog wat over het gebrek aan goeie benen en een lastige maag. Ook Hans is trouwens – tegen mijn gevoel in – nog niet helemaal in zijn sas. Mentaal breekt hier zowat het lastigste punt aan. Ik ken de kilometers tussen 30 en 40 te goed. Ze staan gelijk aan afzien, het moeilijk hebben én ook een einde dat in zicht is. Niet vandaag. Het is nog maar ochtend. We hebben amper een derde gelopen. Dat er tussen de tweede en derde bevoorradingspost liefst 17 kilometer ligt, betekent in trailjargon een eeuwigheid.

Onze eerste marathon is dik binnen als we na 44 km de derde ravito bereiken. We zijn 5,5 uur onderweg en bevinden ons in Les Hayons. Op aanraden van Hans gooi ik het over een andere boeg en ga ik aan de cola. In ultramiddens zijn ze het er over eens dat er geen betere sportdrank bestaat. Wauw, dit smaakt zo goed! Voor de beeldvorming: om half 9 ’s ochtends heb ik al drie liter water gedronken (zweten!), drink ik drie bekers cola na elkaar en neem ik nog een handje chips om de tank helemaal vol te gooien. Hoe trots ik ook was op mijn voedingsplan en alles wat me op training zo goed beviel: vandaag is het met cola en chips. Onthoud dat. Wat is het trouwens warm! Op 47 km maken we nog eens een filmpje voor de volgertjes thuis. Ik omschrijf de omgeving daarin als heel bosachtig (mijn woordkeuze is niet origineel als ik het zwaar heb). Berggeit-gewijs zetten we onze tanden in hellingen met gemiddelde stijgingspercentages van 15%. Het uitzicht is er dan ook wel naar.

De onverwachte doorbraak
Met 55 km in de benen dalen we via steile trappen naar de oever van de Semois in Bouillon city. We kunnen nog even over asfalt lopen en dan is daar het athenée dat de vierde bevoorradingspost herbergt: de ravito van het pauzemoment. Onze dag is al vergevorderd, maar eigenlijk is het nog maar 10u30 en hebben we 57 km gelopen. Behoorlijk wat lopers zitten op een bank. Er zijn ook supporters die hun lopers soigneren. De goesting in eten en drinken ligt heel erg uit elkaar. De ene doet zich te goed aan wat watermeloen, de ander heeft een pot havermout of neemt een stokbroodje met kaas. Ik neem een chocomelk uit mijn drop bag, ik drink cola en eet chips. Dat smaakt me gewoon het allerbeste en ik ben er de afgelopen uren ook op doorgekomen. Hans gaat naar de wc terwijl ik naar de overkant tuur: met zicht op de burcht en dus de finish. Ik denk aan de gevleugelde woorden van Erwin: voetjes wassen en binnen lopen.

Terwijl ik fysiek heel duidelijk verval voel, breek ik er mentaal helemaal door. Ik ben potverdorie al helemaal hier geraakt! Nu begint het echt en ik heb er zin in! Na een kwartier vertrekken we weer. Het tweede deel van het parcours is pittiger. We lopen westelijk richting Vresse Sur Semois, een omgeving met steilere en ook wat technischere klimmen. Allesbehalve een walk in the park dus. Eerst gaat het idyllisch over de kade, vlak langs ons hotel de berg op. Ik vertel aan Hans dat ik al uren in mijn hoofd zit met het romantische Eurosong-lied Volevo essere un duro terwijl we aan een klim bezig zijn met stijgingspercentages tot wel 20%. Op 1 kilometer overwinnen we 145 hoogtemeters. Het geeft vertrouwen als je zelfs met 60 km in de benen nog vlotjes wandelaars voorbij steekt. De lucht is inmiddels betrokken en als we weer maar eens heel stevig aan het klimmen zijn, klinkt er ook gedonder en begint het zachtjes te druppelen.
Na 63 km komen we aan in Botassart met het uitzicht op Le Tombeau du Géant. Terwijl het keihard regent, werp ik snel een blik op de begraven reus achter mij en dan is het maken dat we kunnen schuilen voor het onweer. We zijn net op tijd bovenop de berg. Aan de bevoorrading is een ruim afdak waar we droog staan onder het genot van een colaatje en wat chips. Een snelle blik op de meteo zegt dat het nog een uur zal regenen. Als de echte drache erop zit, lopen we verder. Op zich is het fijn dat het wat frisser is, maar de steile afdalingen liggen er glad bij. Het is dan op handen en voeten schuiven en surfen om beneden te geraken. Ik kijk uit naar kilometer 70: dan verbreek ik mijn afstandsrecord – hopelijk met nog wat meer cijfers. Om het te vieren maak ik een sanitaire stop in de regen. Het is pas later dat je de heroïek van die troosteloze momenten gaat inzien. Hans en ik lijken ook echt helemaal alleen into the wild te zijn. De harmonicalopers in onze buurt gaan nu elk hun eigen weg.
Mentaal voel ik me nog steeds best lekker. De bevoorradingen volgen elkaar sneller op, waardoor de etappes relatief kort zijn. Op het hoogteprofiel dat op mijn borstnummer gedrukt is, meen ik te tellen dat het tweede deel uit “maar” 7 steile klimmen bestaat. Achteraf gezien zou dat niet heel accuraat blijken te zijn. Het zegt vooral iets over hoe ik op zoek ben naar een houvast om deze missie behapbaar te maken. Na 73 km komen we aan in Rochehaut. 10 uur en 40 minuten zijn we onderweg. Er staat een toeristisch treintje te wachten en door de organisatie wordt de plek aangeprezen als dé spot voor supporters. De bemanning van de post is helaas niet bijster enthousiast. Leden van een carnavalsvereniging hebben doorgaans niet heel veel met de trail- of loopsport, op zich hoeft dat ook helemaal geen probleem te zijn om betrokkenheid te tonen op een bevoorradingspost. De twee aanwezige vrouwen gunnen de lopers letterlijk geen blik waardig. Het is nog steeds bewolkt en na de obligate cola en chips laten we het treintje voor wat het is en lopen we weer verder.

Wat je eigenlijk niet moet doen is aftellen. Ik probeer me te focussen op de afstand die al is geweest. Gelukkig heeft Hans ook heel veel parcourskennis. Hij heeft het routebestand op zijn horloge staan, waardoor hij precies weet hoe lang en hoe steil een beklimming is. Ook dat geeft wat richting en houvast. Met dik 70 kilometer in de benen gaat niks meer vanzelf: of dat nu een lange niet zo heel steile klim is of een kuitenbijter met een stevig stijgingspercentage. Elke stukje dat je kan lopen, al is het dan traag, doet de tocht vlotten. Van kilometer 76 tot 78 lopen we over een smal weggetje door het gras. Het doet zowel pijn als deugd om nog eens 20 minuten aan één stuk te kunnen lopen. Wat ook belangrijk is om “tijd te pakken”: een goede afdaling die dus niet te steil is, want daar heb je helemaal niks aan. Dan gaat het weer traag omdat je moet kijken waar je je voeten zet om voldoende af te remmen. Na 82 krijgen we er zo eentje voorgeschoteld. Het is een héél smal weggetje door dichtbegroeid struikgewas waarbij ik de vegetatie moet gebruiken om niet van de berg te rollen.
De langverwachte finale
Onder een loden zon bereiken we de bevoorrading in Frahan met 84 km op de teller en ruim 12 uur looptijd in de benen. Er hangt een opzwepende sfeer dankzij de mannen van de carnavalsvereniging. Don’t You Forget About Me schalt keiluid uit de boxen. Ik denk dat er doorgaans niet zoveel gebeurt in het door de Semois omsloten Frahan. De landtong is op z’n smalste punt 230 meter breed en er is slechts één weg die je er met de auto heen brengt. Hans heeft een leeg gevoel in de benen. Hij valt aan op de rijsttaart. Ik giet er nog wat cola bij. Hoe dichter we ons doel naderen, hoe groter de honger bij mij is om weer te vertrekken. Na 89 km lopen we over een ellendige weg die bezaaid is met keien. Een rot(s)weg die vlak langs de Franse grens loopt. Ik begin bovendien een schurend gevoel aan mijn voetzolen te voelen. Bij elke pas wrijf ik door het vuil dat in mijn schoen terecht is gekomen. Het is het soort ongemak dat er op dat moment nog wel bij kan.

De aller-aller-laatste bevoorradingspost ligt op de speelplaats van de plaatselijke school in Corbion. Een vriendelijk koppel (leerden ze elkaar kennen in de vereniging of tijdens carnaval?) neemt hier de honneurs waar. We hebben 92 kilometer gelopen met 14 uur op de klok. Op voorhand hadden we een richttijd van sub16 uur voor ogen. Dat lijkt plots een haalbare kaart. Nu het einde echt in zicht is, wil ik de kilometers heel bewust beleven. Wat hebben we vandaag allemaal meegemaakt? Het blijft vechten voor elke kilometer. We krijgen nog twee heel venijnige klimmen van het zigzaggende soort voorgeschoteld. Als goedmakertje ook een mooie passage langs en dan over de Semois. Voetjes wassen en binnen lopen. Mijn geluk kan niet op als ik de 100 op mijn Garmin zie verschijnen. De voorlaatste klim brengt ons een prachtig zicht op Bouillon en dan gaat het steil naar beneden (zo’n afdaling waar je niks aan hebt). De aller-aller-laatste klim: de berg op naar de burcht! Waar we onderweg amper aanmoedigingen kregen, staat er nu een comité klaar dat ons met een hartverwarmend applaus binnenhaalt. En dan gebeurt het eindelijk ook echt: we lopen (ja echt, als is het heel voorzichtig) zij aan zij over die finishlijn na 15 uur en 45 minuten. 102,4 km hebben we elkaar gestreden met 3258 hoogtemeters. We hebben het gehaald – samen! Wat een dag!

De voorlopige conclusies
Het is me wat, 100 kilometer lopen. Ik liep een paar uur in het donker en bijna 50% meer dan de langste afstand die ik ooit liep. Dat heet buiten de comfortzone gaan. Alhoewel, comfortzone is een relatief gegeven als je ultra-avonturen aangaat. Zonder overdrijven is elke kilometer intens op z’n eigen manier. Er zijn kilometers die relatief snel voorbij floepen, maar pijn doen omdat lopen nu eenmaal pijn doet na een bepaalde tijd. Er zijn kilometers waarbij je makkelijk 10x op de klok kijkt. Ik ben sowieso meer een klokkijker dan Hans. Ik wil progressie kunnen zien – en soms lijkt die er dus helemaal niet te zijn. Op parcoursniveau zat het venijn hem absoluut in de staart: de laatste 40 kilometer waren zonder enige twijfel zwaarder door de techniciteit en de stijgingspercentages. Naar mijn gevoel zat het venijn juist helemaal in het begin. Mijn lichaam sputterde tegen toen het in het holst van de nacht werd aangespoord om in actie te komen. Je gaat niet juichen als je 15 kilometer gelopen hebt, maar ook die moet je nu eenmaal afleggen.
Wat ook meespeelde in die moeizame start is het gegeven van de comfortzone. Ik heb redelijk wat referenties als het gaat over een afstand tot 40 kilometer lopen. Ik heb bepaalde verwachtingen over hoe ik me dan zou kunnen en willen voelen. Als je 34 kilometer loopt als een derde van je totale afstand, verwacht je stiekem dat je nog maar voor een derde aan het afzien bent, in de comfortzone dus. Niks is minder waar. Afzien komt net zo makkelijk als het gaat wanneer je in staat bent om het los te laten. 34 kilometer lopen deed ik al vaker en voelt daarom niet aan als grenzen verleggen. Omgaan met de eindeloosheid en er vooral in kunnen berusten is deel van het ultralopen. Ook hier is Hans al heel wat meer ervaren dan ik. Voor mij was het een mentale bevrijding toen ik zag hoeveel we al achter de rug hadden en ik bezig was met iets dat ik niet elke dag doe.

De Trail Godefroy kreeg vorig jaar de beste beoordeling van de deelnemers van Sportevents. De setting is dan ook uniek te noemen. Starten en finishen aan een middeleeuwse burcht spreekt nu eenmaal tot de verbeelding. Bouillon is bovendien echt de moeite! In de wijde omgeving zorgt de meanderende Semois voor een indrukwekkend landschap in combinatie met de vele loofbossen (heel bosachtig dus). Er werden in totaal 5 afstanden aangeboden, maar er is weinig overlap in het parcours met die andere wedstrijden, waardoor de grote drukte vermeden wordt en je ongehinderd je ding kan doen. Ook een compliment voor de bepijling van de organisatie. Heel knap hoe ze erin slagen om duidelijk richting te geven over zo’n lange afstand. Je gaat mij echter niet horen zeggen dat Bouillon op trailgebied zoveel meer te bieden heeft dan wat je in Houffalize of La Roche vindt. Elke trail heeft zijn eigenheid en identiteit, juist dat is er zo leuk aan.
Nog prangende vragen
Hoe zit dat nu eigenlijk met het lopen versus wandelen? Wat mij verbaasd heeft, is dat wij zelfs met 101 kilometer in de benen nog konden lopen. Heel traag en waggelend weliswaar. Ik denk dat wij tot een kilometer of 60 nog redelijk vlot begonnen te lopen als het parcours niet te zwaar was. Vanaf dan doe je dat niet meer als er ook maar een beetje hellingsgraad is. Je lichaam trekt dat niet meer en je gaat gewoon sneller als je dan aan een stevig tempo wandelt. Ook het optrekken van wandelen naar lopen kost steeds meer energie. De eerste meters doen altijd pijn. Zeker na 80 kilometer merk je dat je stramme spieren telkens een optater krijgen door de impact van het lopen. Gek genoeg vind je zelfs met die stijfheid en pijnlijke voeten een comfort in lopen. Het moge duidelijk zijn dat je goed getraind aan een avontuur van dit kaliber moet beginnen, daar moeten we niet vals bescheiden over willen zijn. Ik wist wel dat ik over een heel sterke motor beschikte. Eentje die heel lang kan blijven gaan, als het moet gewoon op chips en cola. Wat ik ook ervaren heb, is dat niet alle pijntjes blijven toenemen naarmate je langer loopt. In het begin voel je nog heel duidelijk dat je bil pijn doet of je hamstrings weer maar eens stijf is. Na 50 kilometer is alles gewoon stijver gaan aanvoelen en begin je de eerste schuurplekjes te krijgen. Het is een ongemak dat lang op hetzelfde niveau kan blijven hangen zonder te escaleren.

Hoe is dat nu eigenlijk om alles koppel zo’n avontuur te beleven? Wel, dat is echt heel bijzonder en daar was ik ook tijdens de tocht bewust heel dankbaar voor. Je hebt je klankbord bij je. Iemand waar je 100% jezelf bij kan zijn, geen schone schijn voor moet ophouden of gezellig moet doen als je daar geen zin in hebt. Iemand waar je het wel altijd heel gezellig mee hebt. Ik vind werkelijk alles leuker en gezelliger met Hans erbij. Dat geldt zeker ook voor bijna 16 uur met elkaar op pad zijn en afzien. In het begin zeggen wij trouwens niet heel veel tegen elkaar. Als het allemaal wat trager begint te gaan, komt het gepraat vanzelf en is er veel te delen. Er schuilt een grote intimiteit in samen op avontuur gaan en samen afzien. Je maakt iets heel bijzonders mee dat je kan delen met de allerbelangrijkste persoon aan je zijde. Het is een verhaal van “wij samen” of “helemaal niet”. Je weet dat er iemand is die er altijd voor je zal zijn. Wat je dan ook nodig hebt, wat er ook gebeurt. Ik kus mijn beide handje dat ik Hans ontmoet heb en dat wij samen tot zoveel moois in staat zijn, dat wij samen elkaars dromen helpen waarmaken.
Smaakt dit nu naar meer? Jazeker, ik zou graag nog eens een 100 km lopen. Qua parcours en afstand volstaat iets in deze orde. Het moet voor mij dus niet heel veel moeilijker (hooggebergte) zijn en zeker ook niet langer (+120 km). Een hele nacht al lopend overbruggen trekt me niet aan. Het survivalgehalte was precies goed.
Hoe geradbraakt ben je na zo’n avontuur? Eigenlijk niet heel erg. Ons herstel verloopt goed. We zijn nooit helemaal kreupel geweest, wel stijf uiteraard, maar niet in die mate dat je geen stap meer kan verzetten. We merken wel dat er nog een bepaalde vermoeidheid in het lichaam zit, die proberen we ook te respecteren en dus niet te zot te doen. Al helemaal niet omdat wij er op zaterdag 5 juli weer in vliegen, dan staat de La Chouffe trail op het programma. We zullen daar de 80 km voor onze rekening nemen. Voor de sfeer en ambiance kunnen we rekenen op Sam en nog wat ouwe getrouwe maatjes. Wordt vervolgd!
Nog enkele weetjes
- 96 mannen en 12 vrouwen bereikten de finish van de 100 km. Hans en ik eindigden ergens in het midden. De eerste vrouw had 13 uur en 52 minuten nodig om de finish te bereiken, de eerste man deed dat in 11 uur en 7 minuten. Ook Sam was in Bouillon. Hij liep de 34 kilometer in 3 uur en 35 minuten.
- We staken meermaals de rivier over, maar dat ging telkens over een brug. Geloof me, de Semois is geen riviertje dat je zomaar eventjes doorwaadt.
- Het is de zomer van de teek, vrees ik. Ondanks de insectenspray nam ik twee teken mee als souvenir uit de bossen. Onderweg nog eens wat extra sprayen was wel doeltreffend als bestrijding tegen rondcirkelende beesten.
- Op de school waar Hans een toiletbezoek bracht tijdens de bevoorrading bleken de wc’s bewust niet op slot te kunnen. Onbegrijpelijk!
- Met de drop bag deden we dus niet heel veel. Je stopt die natuurlijk helemaal vol met spullen (kleding, eten) die je denkt nodig te kunnen hebben. In de realiteit is zelfs de moeite om die zak te openen er al te veel aan.
- We kregen een gedrocht van een rugzak “cadeau” toen we ons nummer gingen ophalen. Denk aan het grijze Basic Fit geval, maar dan met zwart en rood. Hans ziet er de functionaliteit wel van in.
- Ik schat dat ik 8 liter water dronk en dan nog eens 4 liter cola. Tel daar nog een zak chips bij, één isogelletje en een reep Clif bloks. Op bijna 16 uur tijd in de warmte is dat niet gek veel.
- Volgens mijn Garmin verbruikte ik 7432 calorieën en was mijn gemiddelde hartslag 122.
- De omgeving van Bouillon heeft dus veel meer loof- dan dennenbossen. Eveneens opmerkelijk: een witte steensoort in de grond. Heel bijzonder!
- Op het verste punt waren we in vogelvlucht zo’n 20 kilometer van Bouillon. De gemeente Bouillon telt amper 5000 bewoners, dat is inclusief de 12 naburige dorpen.
- Over het toerisme in de regio valt wel wat te zeggen: wat wordt er veel gebouwd! Het is eigen aan de mens om overal waar je een potentieel mooi zicht hebt een huis uit de grond te willen stampen.
- Pas op vrijdagavond viel mijn frank dat Godefroy gewoon Godfried in het Frans is. En dat Bouillon in Luxemburg ligt. Au.
- Bouillon is zo trots op voormalig Rode Duivel Philippe Albert, die er geboren werd, dat hij een soort ereteken op een muur kreeg. Wel een beetje op een rare plaats, maar over eretekens mag je nooit te kritisch zijn.
- Hans en ik gaan over een paar weken nog eens een kort trailtje lopen in Bouillon. Er is namelijk iets dat steekt bij mij: het uitzicht op Le Tombeau du Géant is werkelijk iconisch te noemen. Ik publiceerde er – dankzij Sam – vorig jaar zelfs een foto van op mijn blog! Ik moet terug om dat nu eens met volle aandacht te kunnen aanschouwen.
- De droom van Roos haar 100 km is nog springlevend, let op mijn woorden.

Ja, dat was wel de moeite. En voor die belevenis een droomparcours dat we ooit wel gestapt hebben (niet gelopen dus!!!). Botassart (10 dagen in de tent met de KSA). En daar wel degelijk de Semois overgestoken te voet. Le Tombeau blijft een mooie herinnering. Rochehaut met de camper. Bouillon natuurlijk en op een boogscheut Frankrijk. Givet. Nog even nagenieten maar. Groetjes Jef & Loes
LikeLike