Marathonpraat – Wijsheden #4

Op een historische marathondag presenteer ik jullie graag weer enkele marathonwijsheden.

Er bestaat niet één juist marathonplan
Zowel op het internet als in de vakliteratuur kan je een overdaad aan loopschema’s voor de marathon vinden. Sommige schema’s baseren zich op het ervaringsniveau van de loper, sommige gaan uit van een vast aantal trainingen per week en nog andere richten zich op een specifieke eindtijd. Als je je dan verder informeert over het verloop van een marathon, dan zal je ook merken dat geen enkele aanpak identiek is. Loop je aan een constant tempo, ga je voor de negatieve split of vertrek je wat sneller? Wat eet en drink je vooraf en onderweg? Er bestaan zoveel verschillende marathonplannen als er marathonlopers zijn. Het is dus belangrijk om een aanpak te vinden die voor jou werkt. Mijn advies is altijd om in de eerste plaats realistisch te zijn: je moet jezelf correct inschatten. In de tweede plaats vind ik ook dat je binnen je mogelijkheden ambitieus mag zijn. Je loopt immers niet wekelijks een marathon en je wil dan toch dat alles wat erin zit er ook uitkomt. In jouw persoonlijke marathonplan hou je dus rekening met het aantal kilometers (of minuten, zoals ik hier al vertelde) dat je gemiddeld per week kan afwerken zonder je ver buiten je comfortzone te begeven en zoek je naar een haalbaar marathontempo. Hoe meer ervaring je hebt als (marathon)loper, hoe meer je ook je fysieke grenzen kan opzoeken. Wie minder ervaring heeft, zal merken dat marathontrainingen sowieso grensverleggend zijn.

Hoe verder de marathon vordert, hoe langer hij wordt
De eerste 10 kilometer van een marathon vliegen voorbij. De loophonger is groot en de adrenaline doet z’n werk. Ik voel mij altijd ijzersterk dat eerste stuk. In het tweede deel tel ik af tot het halfway point. Ik vind dan doorgaans mijn tempo en besef dat de marathon echt bezig is. Dat betekent ook dat er af en toe al een momentje van verveling of twijfel plaatsvindt. De tijd tikt op een normaal tempo weg. Als je dan eenmaal halverwege bent, lijken de tijd en de kilometers trager te verstrijken. Het derde kwart is dat van het realisme. Je beseft dat er nog een lange weg te gaan is. Kilometers 21 tot 30 vind ik mentaal dan ook de zwaarste. In het laatste deel wordt het ook fysiek zwaar en voel je elke kilometer en elke minuut dubbel. Je denkt dan niet meer over kilometers in termen van nog maar een kilometer, maar als nog een kilometer. Je gaat nadenken over hoe lang je doet over een kilometer en beseft ten volle hoeveel seconden dat zijn. De tijd lijkt met andere woorden trager te tikken. Waar je de eerste kilometers voor je gevoel leek te zweven, ben je nu aan het kruipen. Vanaf kilometer 40 kan er sprake zijn van een kleine verrijzenis. Meestal merk je dan ook aan het parcours en de toeschouwers dat het einde nabij is. Als je er dan eenmaal bent, is het een heel gek idee dat er uren zijn verstreken en dat jij al die tijd aan het lopen was.

Supporters zijn het licht aan het einde van de tunnel
Als ik vertel hoe een marathon verloopt, dan gaat het vaak over hoe je moet indelen en aftellen. Dat gaat dan over de kilometers die wegtikken en voeding die je op vaste tijdstippen moet wegwerken. Soms zijn er ook bijzondere passages waar je naar uitkijkt. Die bevinden zich meestal aan het begin en einde van de race: over de Champs Elysées lopen bijvoorbeeld of door het Jubelpark. Waar ik echter het meest naar uitkijk en ook de grootste opkikker van krijg, zijn mijn supporters. Ik ga vanzelf sneller lopen als ik weet dat ik naar hen toe loop. Hierdoor verandert ook de focus. Je bent namelijk even niet meer bezig met de afstand en het tempo, maar je begint alert rond te kijken om al een glimp te kunnen opvangen. Ik heb het geluk dat mijn vaste ondersteuningsteam (mama en zussen) de kunst van het supporteren naar het allerhoogste niveau heeft getild. Zij zijn de topsporters der toeschouwers. Ik zie hen meestal dan ook gemiddeld drie keer tijdens de wedstrijd. Soms bedenk ik op voorhand al wat ik zal zeggen. Hoewel roepen misschien juister is met al dat enthousiasme. Ik wil ze geruststellen dat het goed gaat en soms deel ik al eens een ergernis. Een marathon lopen kan een heel eenzame en saaie gebeurtenis zijn, maar dankzij supporters voelt het toch ook een beetje aan als een teamsport.

Mijn trommeltje met marathonwijsheden is nog lang niet uitgeput. Wordt vervolgd…

Eén gedachte over “Marathonpraat – Wijsheden #4”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: