Ik schreef dit jaar niet over de boeken die ik las tijdens mijn zomervakantie. Daar zijn meerdere redenen voor. Ik las namelijk behoorlijk wat boeken die vermakelijk waren, maar me toch niet helemaal konden overtuigen. Omdat ik in het voorjaar al een uitgebreid relaas schreef over de prachtige boeken die mijn quarantaine kleurden, was de noodzaak om mijn boekenzomer te documenteren iets kleiner. Bovendien wist ik ook dat ik vlak na de zomer een magische mijlpaal zou bereiken: de Mijlpaal van de Duizend Boeken. Ik las Boek 1000 in de maand dat ik 35 werd. Die eer was weggelegd voor het alom bejubelde De geniale vriendin van Elena Ferrante.
Hoe weet ik nu in godsnaam dat ik 1000 boeken heb gelezen? Simpel: het staat geschreven. Lang, heel lang geleden, begon ik namelijk op te schrijven welke boeken ik las. Ik was een jaar of 10 toen we aan zee waren en ik het lumineuze idee kreeg om bij te houden welke boeken ik gelezen had. Daarvoor beschikte ik over een lijntjesschrift met zwart-rood geruite omslag. Lelijk, dat vond ik toen ook, dus voorzag ik het van een blauwe kaft. Joke het boekenmeisje werd ouder, las nog meer en is altijd in datzelfde schrift blijven opschrijven welke boeken ze las. 25 jaar later heb ik mijn schrift dus nog altijd. Het is voor twee derde gevuld en de kaft heeft al de nodige versteviging gekregen. Mijn schrift is me door de jaren heen steeds dierbaarder geworden. Geen Moleskine die eraan kan tippen.

Op basis van de eerste titels die ik opschreef, blijkt dat ik ben begonnen met op te lijsten wat ik toen al gelezen had. Ik ga terug in de tijd tot ik ongeveer een jaar of 8 was. Wat ik op die leeftijd las, is wel degelijk een volwaardig “leesboek” te noemen. Na het vervolledigen van mijn inventaris begon ik in 1995 elk gelezen boek te noteren in mijn schrift. Ik heb dus 1000 boeken gelezen op 27 jaar tijd. Dat vind ik weinig én veel. Weinig omdat ik er als kind en tiener makkelijk 10 boeken op een maand kon doorjagen, maar er tot mijn scha en schande ook jaren zijn geweest dat ik als twintiger amper aan lezen toekwam. De laatste jaren slaagde ik er telkens in om minstens 50 boeken op jaarbasis te verorberen. Uiteindelijk las ik gemiddeld 37 boeken per jaar: toch nog een behoorlijke stapel.
Het mooie van mijn schrift is dat ik dus zowel mijn handschrift, als mijn voorkeur voor vulpennen met vreemde kleuren inkt, als mijn literaire smaak zie veranderen. Als kind las ik al heel graag. Astrid Lindgren en Roald Dahl mochten daarbij niet ontbreken, maar ook Joke Van Leeuwen, Dolf Verroen en Guus Kuijer ademen voor mij één en al jeugdsentiment. Hier besprak ik uitgebreid mijn evolutie als lezer en de zware thema’s waar ik als tiener zo van smulde. Er mocht bloed vloeien, maar vooral tranen. Veel tranen. Twee decennia later is die fascinatie voor breed uitgesponnen drama verdwenen. Ik erger me nu snel aan boeken die eenzijdig inzetten op groteske miserie. Een boek dat enkel als doel heeft om de lezer te verstrikken in een moeras van verdriet en ellende vind ik al te vaak weinig verrassend. Een bestseller als A Little Life of The Kite Runner vervalt, naar mijn smaak, vooral in clichés over verdriet. Ik lees liever over het kleinschalige, individuele drama uit gewone mensenlevens, over de donkere kantjes van de mens en het onheilspellende lot dat ons allen kan overkomen.
Uit mijn schrift kan je enkele eenvoudige voor de hand liggende conclusies trekken. Zo lees ik graag over de band tussen broers en zussen en hebben boeken die zich afspelen in en rond Parijs een streepje voor. Ik ben fan van de sfeer die Italiaanse hedendaagse schrijvers weten te vatten. Daarbij heb ik ook periodes doorgemaakt dat ik me volledig op een oeuvre heb gestort. W.F. Hermans moest er eens aan geloven, net als Vladimir Nabokov. In mijn 1000 boeken zijn ook recente, ietwat aparte tendensen te detecteren.

Ik hou van boeken die zich afspelen in een hotel van enkele decennia geleden, waar mensen overdreven beleefd met elkaar omgaan en gasten met een uiteenlopende achtergrond het toneel betreden. Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer is niet voor niets de enige roman waar ik een volledige blogtekst aan wijdde. Ook mijn bewondering voor Grand Hotel van Vicki Baum en De Hills van Matthias Faldbakken sprak ik al eerder uit. Als decor kan ook het onherbergzame karakter van de natuur niet ontbreken. De buitenjongen van Paolo Cognetti vind ik ronduit magistraal en is één van mijn absolute toppers, samen met het Het ijspaleis van Tarjei Vesaas.
Ik hou van personages die nadenken over de eenvoud en banaliteit van hun leven. Karel Čapeks Een doodgewoon leven is bijvoorbeeld absoluut het lezen waard. Vader van Karl Ove Knausgård is ronduit verslavend. Niemand kan zo boeiend over menselijke relaties schrijven als Jens Christian Grøndahl. William Maxwells So Long, See You Tomorrow verdient veel meer eer, net zoals Leeuwerik van Desző Kosztolányi. De hype rond John Williams Stoner vond ik volkomen terecht. Daarnaast lees ik ook juist graag over vreemde, onconventionele hoofdpersonages. Een cavia bijvoorbeeld, in De verwarde cavia van Paulien Cornelisse. Ook Eleanor Oliphant is Completely Fine van Gail Honeyman en My Year of Rest and Relaxation van Ottessa Moshfegh mogen niet in dit lijstje ontbreken. De onbetwiste meester van het eigenaardige personage is Haruki Murakami, die al heel wat vreemde snuiters uit zijn literaire hoed kon toveren.
Ik hou van boeken die me aan het denken zetten over de maatschappij waarin wij leven en de maatschappij waarin we willen leven. Boeken die een heel ander perspectief bieden zoals Andrès Barba’s Republiek van licht en Margaret Atwoords The Testaments. Ook het ontluisterende Educated van Tara Westover en Muidhond van Inge Schilperoord hebben veel indruk op mij gemaakt. Ik hou daarom ook van auteurs die durven te choqueren, die ongegeneerd hard kunnen zijn voor de mens en meer buiten dan binnen de lijntjes kleuren. Geef mij dus maar een oldschool Michel Houellebecq zoals Platform of Bezette gebieden van Arnon Grunberg. In eigen land vervult Dimitri Verhulst die rol met verve.

Tot slot – hoe kan het ook anders – hou ik van boeken over de schoonheid van de liefde. Boeken over onversneden romantiek, over liefdespijn, over relaties die stuk lopen, heropbloeien en weer tegen de klippen uiteen spatten. Over wanhoop, maar zeker ook hoop in eenzame tijden. Turks fruit van Jan Wolkers is om die reden zoveel meer dan een geil puberboek. David Van Reybrouck raakte met Slagschaduw een heel gevoelige snaar bij mij. Ook Oek de Jong deed dat met Hokwerda’s kind. Mario Vargas Llosa verdient alleen al zijn Nobelprijs omwille van Het ongrijpbare meisje. Bregje Hofstede zou er, wat mij betreft, één mogen krijgen voor Drift. Het liefdesboek dat mij de afgelopen zomer van mijn sokken blies was The Only Story van Julian Barnes.
Als ik door mijn schrift met 1000 boeken blader, dan lijkt het alsof ik vanuit een boemeltrein mijn eigen leven voorbij zie pruttelen. Er zijn boeken die ik associeer met pijnlijke of heuglijke gebeurtenissen. Er zijn boeken die antwoorden of inzichten gaven op vragen waarvan ik niet wist dat ik ze stelde. Er zijn ook boeken waaraan ik me ergerde of waar ik helemaal niets meer over weet. In de afgelopen 27 jaar gebeurde er veel, maar het dappere lezertje van weleer en het kleine meisje met de rijke verbeelding is nog steeds springlevend.

Heb je blog opgeslagen om op een rustiger moment te lezen en er nog wat ideetjes uit te halen.
Het gaat niet om aantallen maar ik heb gemerkt dat ik ook erg veel boeken lees. Toch zette je me aan het tellen: mijn bibliotheekapp meldt 567 boeken sinds oktober 2015. Verder heb ik nooit iets bijgehouden helaas. In mijn boekenkast staan 371 fictie boeken een nog veel meer non fictie maar die laatste heb ik niet allemaal gelezen. Ik vind het jammer dat ik het niet bijgehouden heb. Mijn opa had een huis met 3 verdiepingen met alle kamers vol boeken in kasten, op tafel, op de grond, op stoelen. Ik denk dat ik mijn leeshonger van hem heb meegekregen.
LikeLike