Zondagochtend 7 uur. Paris s’éveille zoals Jacques Dutronc zong. Al ben ik volgens hem dan wel 2 uur te laat op de afspraak – il est cinq heures. In ieder geval loop ik nu door de straten van Parijs. Mijn vaste route gaat eerst richting Arc de Triomphe, waar ik altijd eens goed om me heen kijk. Dan verder over de Champs Elysées, een stukje over en langs de Seine naar de Jardin des Tuileries en via Place Vendôme en de Opera terug richting hotel. Een dag die ik al lopend kan beginnen, belooft sowieso een goede dag te worden. In Parijs is dat eens zo bijzonder.
Mijn eerste ochtendrun in Parijs liep ik in januari 2016. Naar mijn idee was het toch een spannend plan om daar op een winterse ochtend een rondje te gaan lopen. Ik lag er zelfs wat van wakker omdat ik geen idee had hoe de stad dan zou zijn en wat – of beter gezegd wie – ik er allemaal zou kunnen aantreffen. Helemaal niets of niemand afwijkend, zo bleek. Net zoals in alle andere steden zijn de reinigingsdiensten druk in de weer, gaan de bakkers en wat bistro’s open en zijn enkele vroege vogels op weg naar hun werk. Bovendien ben ik nooit de enige vroege loper. Vooral Jardin des Tuileries blijkt ook ’s ochtends een geliefde lopersplaats te zijn.
Als mensen spreken over hun favoriete stad, beweren ze vaak “het echte” van die stad te kennen. Wie iet of wat culturele voeling heeft, wil voor een local versleten worden en houdt zich zo ver als mogelijk weg van alles wat naar toerisme ruikt. Een echte kenner wordt geacht bijzondere adresjes te kennen waar de echte Parijzenaars hun koffie drinken. Ik beken: er was een tijd dat ik maar wat graag een parisienne wilde zijn. Deze week zei ik nog met de nodige pretentie “dat ik elke straatsteen in Parijs ken”. Intussen zie ik mezelf als een doorwinterde toerist. Parijs is voor mij het Brussel van Frankrijk. Een geweldige stad, waar ik niet hoef te wonen, maar die gelukkig wel dicht bij mijn woonplaats ligt. Ik kom er telkens een beetje thuis en kan opgaan in de anonimiteit van de metropool. Je zal mij dus niet horen zeggen dat als je ’s ochtends in Parijs gaat lopen, je de echte stad ziet. Het mooiste is juist dat je de stad ziet in al z’n eenvoud. De charme van de groezelige grootstad krijgt meer ruimte. De stad heeft zich nog niet opgemaakt voor zijn talrijke bewoners en toeristen. Parijs wordt wakker en stinkt een beetje uit zijn mond. Dat is het leven.
Inmiddels liep ik al heel wat kilometers op Parijse grond. Ook op onze jaarlijkse schoolreis in april kan ik het niet laten om mijn loopschoenen in alle vroegte aan te trekken. We verblijven dan in een budgethotel aan de rand van de stad. Op voorhand bedenk ik een looproute die ik kan memoriseren en die me langs zoveel mogelijk mooie plaatsen leidt. Dat vraagt wat creativiteit, maar heel moeilijk is het niet. Zelfs vanaf de ring kan je in een lus van zo’n 8 à 10 kilometer behoorlijk wat hotspots van de binnenstad aandoen. Navigeren terug naar het hotel vormt de grootste uitdaging.
Ik romantiseer niet alles. Er zijn zeker ook knelpunten als loper in Parijs. Zo zijn er echt heel. veel. stop.lichten. en in Parijs traverseren we en deux temps. Dat vraagt het nodige geduld, maar je kan die lichten maar beter respecteren. Dan zijn er ook nog de hoogteverschillen. Je hoeft echt niet per se richting Montmartre te lopen om je benen te voelen branden. Die door mij zo goed gekende straatstenen liggen zelden recht en de voetpaden zijn soms behoorlijk smal. Helaas is ook de menselijke ellende prominenter aanwezig als je er ’s ochtends op uit trekt. Volgens de media neemt het aantal daklozen dat noodgedwongen onder bruggen of op metroroosters slaapt ook effectief toe door de vluchtelingencrisis. Een grote keerzijde van het leven in een metropool.
Ik loop ’s ochtends nooit met de beste benen in Parijs. De nacht is eerder kort, er wordt al eens een glaasje (of twee) gedronken en de kilometers die daags voordien te voet werden afgelegd komen als snel in de buurt van een halve marathon. Als ik thuis ’s ochtends ga lopen, gebeurt dat op automatische piloot. Het is een aangename manier om wakker te worden. In Parijs ben ik meteen wakker: ik ben er één van de kleine radertjes die de stad op gang trekken. Ik ben dan net zoveel een stukje van de stad als de Arc de Triomphe.
Tot slot: de toerist in mij kan het niet laten om toch af en toe eens een foto te maken van wat ik al lopend tegenkom.


5 gedachten over “Loperspraat – Lopen in Parijs”