In februari 2014 trok ik na een lange periode van inactiviteit mijn loopschoenen aan die al jaren ongebruikt in een hoek stof lagen te vangen. Ik zocht wat kleren bij elkaar die voor running wear konden doorgaan en de loper was herboren. Uit de hersenpan van Roos komt wel vaker een goed idee naar boven geborreld. Samen zouden wij de 20 kilometer van Brussel lopen in mei. Op drie maanden tijd van helemaal niets naar 20 kilometer: elke betrouwbare bron zal je die opbouw ten stelligste afraden. Terecht. Mijn achillespees tekende ernstig verzet aan, maar kon niet beletten dat Roos en ik op 18 mei 2014 voor het eerst in ons leven 20 kilometer liepen. Dagenlang heb ik me onoverwinnelijk gevoeld. Ik had een persoonlijke grens opgezocht en verlegd. De finish van mijn eerste marathon komt niet in de buurt van de euforie die ik voelde na afloop van die eerste 20 kilometer. Naar mijn gevoel had ik me daar perfect op voorbereid. Ik werd een loper door simpelweg veel te lopen. Zo simpel was dat.
Zes jaar later ben ik erachter gekomen dat je niet alleen een goede (marathon)loper wordt op trainingen, maar ook door wat je daarnaast doet. Een marathon lopen is een zware inspanning waarbij je je lichaam tot het uiterste drijft. Het is onverantwoord om een marathonhuis te bouwen op een onbetrouwbare ondergrond of (nog erger) op lucht. Een gebouw van dat formaat heeft stevige fundamenten nodig. Hier en daar een poutrel, zoals elke Belg met een baksteen in de maag weet. Zo las ik een keer over vier pijlers die een loper compleet maken. Ik zou mezelf niet zijn als ik daar geen eigen invulling aan gegeven zou hebben. De eerste steunpilaar is de meest voor de hand liggende: de carrosserie van elke loper of het buitenwerk van je lichaam. Dat zijn dus je spieren, pezen, botten en gewrichten die niet alleen sterker moeten worden, maar ook zo efficiënt mogelijk moeten kunnen samenwerken. Bovendien moet je die carrosserie onderhouden door te werken aan je stabiliteit om de impact van de eentonige loopbeweging te kunnen opvangen. Overbelasting loert hier telkens om de hoek.
Onder de carrosserie schuilt een motor die ervoor zorgt dat je een inspanning een langere tijd volhouden. Je hart en longen vormen dus de tweede pijler die gericht is op uithouding. Net zoals je lichaamsbouw (en het type spiervezels) is ook die voor een groot deel genetisch bepaald. Uithouding trainen doe je niet alleen door te lopen, ook een stevige wandeling of fietstocht dragen bij aan een verbetering van je conditie. Een actieve levensstijl is het begin van een goede conditie. Om de marathonauto aan het rijden (of het huis staande) te houden speelt ook je immuniteit of weerstand een belangrijke rol. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat je door regelmatig te sporten een betere weerstand opbouwt, kan die weerstand ook afnemen als je te weinig herstelt van je inspanningen. Rust en voeding doen hier hun intrede in het verhaal.
Het hoofd vormt de laatste steunpilaar. Mentale weerbaarheid en veerkracht zijn onmisbare eigenschappen van de complete marathonloper. Als je voor de eerste keer een lange afstand loopt, dan weet je niet wat je kan verwachten. Je hebt wel een bepaald doel voor ogen dat je graag wil halen, maar je weet niet hoe het voelt om meer dan twee of drie uur te lopen. Laat staan hoe je daar mentaal op zal reageren. Door vaker lange afstanden te lopen en lastige omstandigheden niet uit de weg te gaan, train je zowel je lichaam als je geest. Daarbij is het ook belangrijk dat je ingesteldheid en intrinsieke motivatie op elkaar zijn afgestemd. Wie enkel doelgericht loopt, zal minder plezier halen uit het proces. Er was een periode dat ik vooral liep vanuit frustratie en boosheid. Op korte termijn doet dat de motor draaien, op lange termijn levert dat helemaal niets op.
Door veel marathons te lopen leerde ik mezelf beter kennen, niet alleen als loper. Van succeservaringen kan je iets leren, van teleurstellingen nog veel meer. Zo is mijn keikop-mentaliteit zowel een vloek als een zegen. Balans is hierbij het codewoord. In tegenstelling tot wat ik zes jaar geleden dacht, word je dus niet alleen een betere loper door veel te lopen en steeds meer kilometers te maken. Je kan ook een loper zijn in de keuzes die je elke dag maakt. Ik word daar zelf niet alleen beter van als loper, maar als mens tout court.