Als ik graaf in mijn jeugdherinneringen dan wroet ik boeken en verhalen naar de oppervlakte. Zelfverzonnen verhalen die mama ons vertelde in het stapelbed. Cassettes met verhalen die we kapot speelden. Later de boeken die ik zelf las en voorlas. Een boek is een verbindend middel tussen generaties waar geen superlijm tegen op kan. Het is dan ook niet vreemd dat in deze vreemde tijden tal van (voor)leesinitiatieven ontstaan. Ik deel al eens graag boekentips in de categorie leeswerk voor volwassenen. Bij deze geef ik de aftrap voor een reeks voorleestips. Bij gebrek aan eigen kinderen ging ik te rade bij vrienden en familie en vroeg ik naar hun voorleesboeken en -gewoontes. Vandaag beginnen we in mijn bloedeigen familie.
Als kind was ik zelf weg van Lars de kleine ijsbeer. Niet geheel toevallig heet mijn knuffel-ijsbeer Lars (ja, ik heb hem nog steeds). Ik bombardeerde de ijsbeer prompt tot mijn lievelingsdier, zelfs toen ik wat ouder was en ontdekte dat ijsberen roofdieren zijn die schattige zeehonden doden. Toch heeft het een jaar of 10 geduurd voor de cavia de ijsbeer van de troon der lievelingsdieren stootte. Of wat de impact van een boek kan zijn. Seppes favoriete boek was dan weer Monkie: een prentenboek waar geen letter tekst in staat. Het verhaal gaat over een jongetje dat zijn knuffelaapje Monkie verliest tijdens een fietstocht: regelrechte kinderhorror. Via verschillende dieren – die er niet bepaald zachtzinnig mee omspringen – komt de gehavende knuffel terecht bij een poppendokter die hem oplapt en uiteindelijk ook aan het jongetje terugbezorgt. Oef! Volgens Seppe ligt de kracht van dit verhaal in het feit dat de verteller bij gebrek aan tekst het verhaal wat naar zijn hand kan zetten, waardoor akelige stukken minder zwaar worden en de ontroerende meer naar de voorgrond komen. Dat was ook nodig voor onze gevoelige kinderzieltjes.
Seppe en ik hebben ook de verhalen Een heel gewoon kikkervisje (dat uitgroeit tot een gigantisch, maar goedaardig zeedier), Ze lopen gewoon met me mee (nijlpaard volgt jongetje na school) en Als je maar vrienden hebt (een vis, een big en een vogel moeten met elkaar spelen) stukgelezen. Wij hielden heel erg van herhaling. Als we naar de bibliotheek gingen, kwamen we vaak met dezelfde boeken terug naar huis. Zo hebben we eens een volledig jaar Nijntje vliegt ontleend (spoiler: de titel is meteen ook het verhaal). Telkens als we het moesten inleveren, wachtten we tot het terug op z’n plaats werd gezet en namen we het terug mee. Sommige van onze boeken moesten jarenlang vier paar kinderhanden doorstaan. Net zoals de afstandsbediening (dé zapper) van de televisie aaneen hing met plakband, vertoonden sommige boeken ernstige gebruikssporen. Flapjes waren in- of afgescheurd, pagina’s meermaals geplooid en we gingen allemaal door een fase waarin we onze stift eens uittestten in een boek. Onverslijtbaar waren de geanimeerde verhalen die mama ons vertelde. Over het geheime leven van onze knuffels of over tractors die samenkwamen op het veld om allerlei agrarische activiteiten te verrichten. Ik ben er zeker van dat ze die verhalen nu – op verzoek – met evenveel overtuiging en inleving zou kunnen brengen. Net zoals ze dat deed bij het Engelse boek waarin acht honden steeds na elkaar op een andere manier blaften, in het Engels dus. Hilariteit gegarandeerd!

Mijn mama mag zich ondertussen professioneel verhalenverteller noemen. Ze is leerkracht in het lager onderwijs en heeft dus al duizenden kinderen blij gemaakt met een goed boek en dito voorleeskunsten. Nu is ze zorgleerkracht, wat haar de kans geeft om haar taak als leescoach op school met nog meer glans in te vullen en de uitgebreide schoolbibliotheek te managen. Ook als bomma van drie kleinkinderen krijgt voorlezen een prominente plaats binnen het curriculum. Ik laat het haar zelf uitleggen. Voorlezen is één van mijn favoriete bezigheden. Ik lees op een schooldag vier keer voor. Stemvariaties, uitbeelden, vertragen, versnellen en decibels aanpassen: het lukt me allemaal. Mijn oudste kleinkind Laurien (4 jaar) heeft een uitgesproken voorkeur. Soms is ze bang van prenten. Toch kiest ze soms net voor boeken waarin “bang zijn” aanwezig is. Zo was een ouderwetse Roodkapje met een vreselijke prent van een wolf lang geliefd bij haar.

“De wolf komt echt niet” is één van Lauriens favoriete boeken. Het verhaal gaat over een konijntje dat gaat slapen en herhaaldelijk aan zijn mama vraagt of de wolf komt. Mama konijn stelt gerust en bedenkt telkens een andere reden waarom de wolf niet kan komen en het konijntje dus niet bang moet zijn: de wolven zijn doodgeschoten, ze zijn bang van de stad of ze kennen het adres niet. Het konijntje ontdekt altijd een zwakke plek in mama’s redenering. Op de prenten zie je de wolf naderen en als mama weg is, wordt er op de deur geklopt… Het konijntje heeft geen schrik van de wolf, maar verwacht die juist voor zijn verjaardag! Ik las dat boek elke week voor. Laurien ging telkens helemaal op in het verhaal en dacht altijd weer dat het konijntje bang was. Voor ik begon, zei ze al dat de wolf niet bij haar kon komen, want de wolf wist haar niet wonen. Een ander favoriet boek is “Tijger” (met prachtige prenten van Jan Jutte). Een tijger verschijnt in een dorp. Iedereen is bang van hem behalve een oud vrouwtje dat hem bij haar laat wonen. De tijger krijgt echter heimwee naar zijn land van herkomst. Het vrouwtje brengt hem met een grote boot terug, waarop de tijger herleeft en zijn kleuren terug krijgt. Als ze thuiskomt, vindt ze een poesje dat ze de toepasselijke naam Tijger geeft. Seppe wist me te vertellen dat Lauriens favoriete boek thuis Heksje Mimi en de baby is. Vik (1 jaar) kiest dan weer voor Klein wit visje hoort watermuziek.
Leah mag als jongste telg van de familie natuurlijk niet ontbreken. Ze is inmiddels 8 maanden oud, maar – net zoals haar meter – volledig vertrouwd met boeken. Als kind was Marike fan van de verhalen van de rosse kater Dikkie Dik. Later ook van Elmer, een patchwork olifant die dus niet grijs is zoals zijn soortgenoten. De kleurrijke Elmer wakkerde bij de kleine Marike ook een fascinatie aan voor de abstracte kunst van Paul Klee. Ze maakte een tekening van allemaal gekleurde hokjes en gaf die de diepzinnige titel Papegaai in een kooi. Toen Marike vorig jaar zwanger was, gaf mama haar het boek van Elmer cadeau. Het gaat over een olifant die anders is. Bovendien is Elmer grappig en erg populair bij zijn grijze soortgenoten. Hij wil echter net zo grijs en gewoon zijn als hen. Als hij zich weet te bedekken met een grijze smurrie merkt hij op dat iedereen hem mist. Uiteindelijk kiest hij er dus toch voor om zijn kleurrijke en unieke zelf te zijn: een buitenbeentje dat gewaardeerd wordt om wie hij is.

Als Leah echter helemaal zelf mag kiezen (en dat kan ze), dan pikt ze altijd het verhaal van Muis uit de stapel. Tante Roos is ongetwijfeld erg blij met die keuze omdat de verhalen van Muis (wij zeiden Maisy, zoals ze oorspronkelijk heet) vroeger haar absolute lievelingsboeken waren. Op haar aanraden kochten we zelfs eens een boek van Maisy voor papa’s verjaardag, want dat zijn zijn lievelingsboeken! Boerderijdieren en vooral heel felle kleuren blijken een grote aantrekkingskracht uit te oefenen op een avontuurlijke baby.
De voorleeslijst #1
Lars de kleine ijsbeer – Hans de Beer
Monkie – Dieter Schubert
Als je maar vrienden hebt – Friedrich Karl Waechter
Ze lopen gewoon met me mee – Margaret Mahy
Een heel gewoon kikkervisje – Steven Kellogg
De wolf komt echt niet – Myriam Ouyessad
Tijger – Jan Jutte
Elmer – David McKee
Boerderij van Muis – Lucy Cousins
Met dank aan mama, Seppe en Marike voor hun verhalen over voorleesboeken en het fotografisch materiaal.
Noot: mijn papa lijkt in dit verhaal misschien afwezig te zijn, maar hij was hoofdverantwoordelijk voor onze muzikale, wetenschappelijke en bouwkundige opvoeding. Als bompa neemt hij de taak als voorlezer heel ernstig.
Eén gedachte over “Het boek – Voorleestips voor jong en oud #1”