Loperspraat – De vrouw met de hamer

Daar stond ik dan. Leunend tegen de vangrail op de meest ongezellige rotonde van Tienen. Gestrand als Odysseus, maar ontdaan van alle heroïek. Hoe was ik hier verzeild geraakt? Hoe kwam ik hier weer vandaan? Auto’s draaiden langs mij voorbij. Ik bleef op het fietspad staan en keek ernaar. Er leek nochtans niks aan de hand toen ik aan mijn looptoer van 18 kilometer begon: een prachtige route via Hakendover, langs de spoorwegbedding in Oplinter en door het Tiense broek*. De zon scheen hard. Ik had er zin in en liep snel. Na een half uur viel ik echter niet terug op mijn automatische stand waarbij lopen als vanzelf gaat. Ik was me bewust van de inspanningen die ik moest leveren om vooruit te komen. Moeilijke momenten gaan voorbij, dacht ik. Koppig vervolgde ik mijn weg. Lopen was het plan. Lopen was wat zou gebeuren.

Na een kilometer of 10 besloot ik een korte pauze in te lassen om op adem te komen, dan zou het wel beter gaan. Ik vertrok weer en besloot een kortere route te nemen die in rechte lijn naar huis ging. Als ik wat trager zou lopen, dan zou het wel beter gaan. Welgeteld een halve kilometer kon ik lopen en dan was er iets dat me tegenhield. Iets dat zei dat stilstaan beter was dan vooruitgaan, dan zou het wel beter gaan. Ik stopte, praatte mezelf weer moed in. Met die peptalk kon ik telkens een halve kilometer lopen om dan weer de pauzeknop in te drukken. Op die ellendige rotonde stond ik wat langer stil bij de situatie waarin ik mezelf had gemanoeuvreerd. Waarom was lopen vandaag niet vanzelfsprekend? Wat scheelde er eigenlijk? Had ik ergens pijn? Voelde ik me licht in mijn hoofd? Zou ik flauwvallen? Was ik misselijk? Niks van dat. Mijn strijd werd gestaakt en ik zou de laatste 2,5 kilometer naar huis wandelen. De teleurstelling borrelde op.

Wandelen was verbazingwekkend aangenaam. Plots begreep ik ook welke onnoemelijk zware taak ik mezelf had opgelegd. Ik was helemaal niet zo fit, nog volop aan het ontstressen van school, al weken had ik last van rug- en nekpijn, de dag voordien kreeg ik mijn tweede vaccin, ik had niet goed geslapen, amper gegeten en gedronken. Mijn lichaam had me tot de orde geroepen: vandaag behoorde anderhalf uur lopen niet tot de mogelijkheden. Het was niet mijn lichaam dat mij in de steek liet, maar ik die mijn lichaam in de steek had gelaten door te woekeren met mijn krachten. Lopen is niet altijd wat moet gebeuren. Soms is stilstaan echt beter dan vooruitgaan. Ik had rust nodig, zo simpel was dat. De man met de hamer is een vrouw en ze woont in mijn hoofd.

*Dit verhaal speelde zich af op vrijdag 9 juli. Het Tiense broek en het omliggende natuurgebied staan door de wateroverlast van de afgelopen dagen volledig onder water. In het kader van die vreselijke overstromingen en de enorme impact ervan is dit verhaal uiteraard totaal onbenullig.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: