Loperspraat – De schoonheid van de stratenloop

Wat mij betreft mag stratenloop Woord van het Jaar 2021 worden. Gewoon al omdat het op semantisch niveau zo’n helder woord is. Een stratenloop zou ik omschrijven als een gebeurtenis waarbij recreatieve lopers in wedstrijdverband over straten lopen. Een straat kent in België diverse verschijningsvormen: klassiek is ze geasfalteerd en bebouwd, bij uitbreiding is een kasseiweg ook nog steeds een straat en valt zelfs een onverharde weg in het bos onder diezelfde noemer. Variatie troef dus, want ook modderstroken en hoogtemeters maken mogelijk deel uit van het stratenloopparcours, waarbij je dan ook nog eens kan kiezen tussen een lange en korte afstand. Stratenlopen is een weekendaangelegenheid en het weekend, lieve mensen, dat begint op vrijdagavond. 2021 is het jaar waarin Roos en ik de stratenloop herontdekten, dat durf ik nu al te zeggen.

Ik heb het nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik, ondanks mijn grote hart voor de natuur, als sporter toch ook een stevige boon heb voor asfalt. Een trail lopen is een geweldige ervaring, maar na een paar kilometer stevig klimmen en dalen (bij de La Chouffe trail bijvoorbeeld) kan ik mij niet van de gedachte ontdoen dat asfalt een heerlijkheid is om je over voort te bewegen. Toen Roos en ik in onze eerste passen in de loperswereld zetten, waren we vrijwel meteen verknocht aan stratenlopen. Met name in 2015 en 2016 beleefden wij hoogdagen op straat dankzij het regelmatigheidscriterium van Vlaams-Brabant. In 2016 kon ik dat zelfs winnen in mijn categorie. Heel slim om een algemeen klassement in te voeren. Wij liepen tussen april en september makkelijk een stratenloop of 10, want ja: ongeacht je ranking kreeg je ook punten voor je deelname. Je plek in het klassement verdedigde je natuurlijk alsof je leven ervan afhing.

Roos en ik kiezen altijd voor de langste afstand van 10 à 15 kilometer. Onze eerste stratenlopen liepen we zonder GPS-horloge. Op basis van de signalisatie wisten we wel ongeveer hoeveel kilometer we nog hadden te gaan. Voor het uiteindelijke resultaat was het ’s avonds wachten geblazen tot de uitslag online verscheen. Dan kon meteen ook de grote analyse beginnen. Onze wedstrijdtactiek was nochtans simpel: we vertrokken zo snel mogelijk en probeerden dat zo lang mogelijk vol te houden. Na een paar kilometer was het kwestie van de schade te beperken en door te bikkelen. Doseren of indelen was ons vreemd. Zoals een wielrenner in een peloton leert fietsen, zo leert een loper zichzelf ook beter kennen aan de hand van andere lopers. Je leert hoe lang één kilometer nog kan zijn en dat iemand volgen echt wel aangenamer is dan in je eentje te strijden. Je leert je eigen tempo’s kennen en hoe lang je die kan volhouden. Je leert vooral ook op een heel laagdrempelige manier competitie lopen. Als het startschot weerklinkt geef je het beste van jezelf en doe je iets wat moeilijk op training te simuleren is. Voor en na de race is er van competitiviteit weinig sprake. Bij een stratenloop hangt immers altijd een gemoedelijk ons-kent-ons-sfeertje. Ons kent ons daar ook daadwerkelijk, want je treft altijd dezelfde mensen aan die samen één grote loopclub vormen.

In 2017 waren wij dus een beetje klaar met stratenlopen. We hadden het idee dat we het wel allemaal hadden gezien en meegemaakt. We waren verkeerd. Op 7 augustus 2021 was daar onze officiële comeback op een stratenloop. We liepen de 14 kilometer van de Bierloop in Holsbeek. Zondag 22 augustus legden we 15 kilometer af bij de Haachtse Loop. Wat was het een intens blij weerzien met de straten en de lopers ervan! Wij zijn dan wel enkele jaren afwezig geweest, in se bleek er helemaal niks veranderd: dezelfde lopers, roestige veiligheidsspelden bij de inschrijving, een vriendelijke organisatie en jeugdig enthousiasme bij de kinderlopen. Als ik zelf aan de start sta, denk ik altijd: vandaag heb ik geen zin om snel te lopen, maar als ik dan vertrokken ben wordt er iets in mij gewekt dat het beste in mijn lopende zelf naar boven haalt. Het gaat dan niet alleen om snelheid, maar ook om het pure geluk dat lopen voor mij nog altijd is. Zo besefte ik een week geleden toen ik in de gietende regen over een straat in Haacht liep wat een sensatie het is om veilig in het midden van een straat te kunnen lopen.

Mijn twee deelnames deze maand waren telkens goed voor een podiumplek. Ik won zo al 1,5 liter wijn en 1,75 liter bier. Het doet me oprecht veel deugd dat ik nu bij de top 3 behoor, maar eerlijk gezegd vind ik niks zo ongemakkelijk als op een podium staan. Zelfs als er geen verhoogd podium is, sta je daar maar wat onwennig te glimlachen voor de foto waarvan je niet wil weten waar hij zal verschijnen. Liefst van al ga ik gewoon op in de massa lopers. Het allermooiste van een stratenloop vind ik juist dat het een plek is waar ik op dat moment alleen maar een loper ben. Met anderen praat je over lopen (blessures, wedstrijdverloop, plannen). Iedereen draagt een uniform (loopkleding). Het weer is nooit een spelbreker (je bent daar om te lopen of het nu bloedheet of zeikweer is). Er is geen actualiteit, er zijn geen meningen en ook leeftijd lijkt niet echt een issue te zijn. Soms is er een kermis of dorpsfeest aan de gang, maar ook als dat niet het geval is brengt een stratenloop mensen samen. Omdat ze graag over straten willen lopen. In al z’n eenvoud is een stratenloop een stukje Belgische folklore: 100% onversneden immaterieel erfgoed.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: