Loperspraat – Mijn sportieve dromen

Ik ben een dromer. Zowel ’s nachts als overdag is het zelden stil in mijn hersenpan. De vreemdste dingen kunnen mijn hoofd binnen sluipen, bewust of onbewust. Zo droom ik regelmatig dat ik me moet haasten omdat ik te laat dreig te komen. Hoe harder ik echter mijn best doe om op tijd te zijn, hoe meer obstakels mijn pad kruisen. Het is dus duidelijk dat ik me niet graag haast en niet graag te laat kom. Mijn sportieve plannen vormen vaak stof tot stress of ontspanning in mijn hoofd. Op een bewuster niveau droom ik graag over sportieve avonturen. Het ene plan is dan al wat realistischer dan het andere.

Waar ik zeker niet over droom is triatlon. Vaak wordt me gevraagd of dat iets voor mij zou zijn. Nee, zeker niet! Ik ben geen watermens en ik zie niet in waarom ik me daarover zou moeten zetten. Mijn duatlondebuut in de Hel van Kasterlee is al voldoende grensverleggend. In maart had ik nooit durven dromen dat ik in oktober (over welgeteld vijf weken!) een nieuw marathonavontuur zou kunnen aangaan. Mijn derde marathon van Brussel tot een goed einde brengen na een jaar dat in mineur begon, zal dus echt voelen als een droom die uitkomt.

Dromen gaan vaak over jezelf overtreffen. Op sportief vlak heb ik al geleerd om tevreden te zijn met het geluk dat lopen mij schenkt. Steeds sneller en beter is niet meer wat primeert. Natuurlijk droom ik zeker ook over hoe ik mijn persoonlijke records op de halve en hele marathon aan diggelen zou kunnen lopen. Ik liep mijn snelste marathons in 3:21 (Parijs, april 2017) en 3:22 (Brussel, oktober 2016). Mocht ik destijds een vlakkere marathon hebben gelopen, dan zou ik dus onder de 3:20 zijn gedoken. Dat lijkt nu mijn eigen magische grens te zijn. Ik durf zeker te dromen over een verbetering van die tijd, maar het is geen ramp als dat niet gebeurt.

Ik zou graag nog eens een marathon lopen met een familielid in mijn kielzog. Zo zou ik bijvoorbeeld maar wat graag Roos assisteren tijdens een marathon: haar uit de wind zetten, drinken aannemen, geruststellen en aanmoedigen. Ik zou dan nog eens de ideale grote zus kunnen spelen als ik deelgenoot ben in een verbetering van haar record. Hetzelfde aanbod geldt ook voor de andere leden van mijn trouwe supportersteam. Mijn mama en Marike mogen dus ook altijd beroep doen op die aangeboden diensten. Of waarom geen (halve) marathon met mijn beide zussen? De mannen in de familie zouden de rollen liever omgekeerd hebben, denk ik. Ik zeg geen nee tegen mijn broer of papa als haas.

Sowieso zou ik later graag pacen op marathons. Pacers of gangmakers lopen een constant tempo dat je naar een bepaalde eindtijd loodst. Ze zijn herkenbaar aan de vlag op hun rug. Het zijn veelal ervaren marathonlopers die je informeren over de tussentijden en de valkuilen op het parcours. Ze lopen met de vingers in de neus aan een tempo dat voor hen als ontspannen aanvoelt. Meestal vertrekken ze met een grote tros lopers om hen heen, maar komen ze aan met een select groepje. Ik zou mijn ervaring dan kunnen inzetten om anderen te helpen en zo deel uit te maken van de marathonbelevenis van een andere loper.

Tot zover mijn behoorlijk realiseerbare dromen. Ik zou mezelf niet alleen kunnen overtreffen met snelheid, maar ook door eens overdreven lang te gaan lopen. Ultralopen heet dat dus. Vorig jaar liep ik al een ultratrail van 50 kilometer en 1500 hoogtemeters. Ik deed daar 6 uur over: heel wat langer dus dan een marathon. Dit jaar zag ik in Houffalize hoe de 55 helden en heldinnen van de 100 kilometer finishten. Zij begonnen aan hun strijd om 5 uur ’s ochtends. De winnaars klaarden de klus in 11,5 uur, de laatste loper had ruim 19,5 uur nodig. Ja, dat sprak tot de verbeelding. Een tocht die blijft duren, waar je jezelf waarschijnlijk tientallen keren tegen komt en blijft hopen dat de moeilijke momenten voorbij gaan. Ik durf er van te dromen.

Als ik tot slot helemaal over the top moet dromen, geef mij dan maar de Marathon des Sables: een zesdaagse ultraloop van om en bij de 250 kilometer door de Sahara. Tom Waes achterna dus, maar dan denk ik meteen ook aan de vreselijke blaren die we te zien kregen en dan stopt mijn droom abrupt. Mijn mama zou ook absoluut niet kunnen lachen met dit plan. De lopers moeten hun eigen gelimiteerde bevoorrading mee sleuren en dan zou ze haar taak als ultrabevoorrader niet op zich kunnen nemen. Ze zou ongetwijfeld haar best doen om mij langs het parcours aan te moedigen, maar ik denk dat ze zich daar in the middle of nowhere niet helemaal in haar sas zou voelen. Ik droom dus liever met de voetjes op de grond in plaats van in het zand. Op naar de marathon!

2 gedachten over “Loperspraat – Mijn sportieve dromen”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: