Het moment – Zwitserse epiek, lyriek en dramatiek

Vrijdagmiddag 29 augustus – 12:08. Hans en ik rijden Zwitserland binnen met een camper. 22 jaar geleden zette ik voor het laatst een voet in la Suisse. Als 16- en 17-jarige ging ik namelijk skiën met de CM in Maloja en Leysin. Ik zag wel een skiester in mezelf, maar er kwam nooit een vervolg aan mijn leven op latten. Zwitserland bleef tot de verbeelding spreken. Mijn oma en opa waren lyrisch na elke vakantie die ze er door brachten en later hoorde ik nog meer lofgezang over de Zwitserse bergen nadat Seppe er meermaals deelnam aan het WK duatlon in Zofingen. In mijn tienerherinneringen kon ik niet meer oproepen dan de nachttrein (slecht geslapen), sneeuw (heel veel en heel wit), skipistes (liften nemen was net zozeer een kunst) en het CM-hotel (veel tienerplezier). Ik was dus razend benieuwd naar wat het Zwitserland-gevoel echt inhield.

De bestemming: Martigny in het kanton Valais of Wallis, afhankelijk van de taal. De aanleiding: dé UTMB wedstrijd in het Franse Chamonix, aan de voet van de Mont Blanc en aan de andere kant van de bergpas. Een trailwedstrijd in alpien gebied waar de wereldtop samenkomt en Seppe ook één van de poppen in het schouwtoneel zou zijn. Vertrek vrijdagavond met 174 km voor de boeg en 9900 hoogtemeters. Enkel de top 50 kan dat binnen de 24 uur. Het wilde plan van het camperavontuur ontstond in het najaar. We waren het erover eens dat we – met Seppe aan de start – heel graag iets wilden meepikken van die iconische wedstrijd. Op de bonnefooi Chamonix binnenrijden leek een plan gedoemd om te mislukken, aangezien de wedstrijd een evenement op wereldschaal is, zij het met beperkte toegangswegen. Een week lang maken duizenden lopers er hun opwachting voor wedstrijden over verschillende afstanden met de enige echte Ultra Trail Mont Blanc als het ultieme spektakelstuk.

Enter het geniale plan van Hans om naar Martigny in Zwitserland te rijden. Vanuit die bergstad zouden we met een stevig looptochtje (1000 meter stijgen op 9 km!) tot bij het parcours kunnen komen. Kortom een semi-spontaan tripje om de avonturier in onszelf ontdekken, want het was nog steeds best een gek plan om ervan uit te gaan dat Martigny niet overspoeld zou zijn door het UTMB-circus. De belangrijkste insteek van de trip bleef om er eens op uit te trekken met een (gehuurde) camper. Bijkomende wens langs mijn kant was om “echte” bergen te zien. Bergen met grote toppen die je amper kan vatten met het oog. Echte bergen zoals je die ziet op chocoladeverpakkingen en pittoreske postkaarten. Het soort bergen dat mensen doet houden van en smachten naar de grootsheid van de bergen. Hans beloofde me plechtig dat ik hoe dan ook mijn bergen te zien zou krijgen.

Onze rit was in totaal zo’n 750 km. Donderdagnacht brachten we door op een tankstation in Frankrijk. Een goeie keuze, want er was een Starbucks en we zouden onze vrijdag dus kunnen beginnen met een degelijke koffie. Mijn eerste nacht in de camper viel heel goed mee. Ik vergat helemaal dat ik me eigenlijk op een tankstation bevond. Het vervolg van de tocht was werkelijk fenomenaal. We reden op heerlijke snelwegen met zicht op de Vogezen. Basel leek, ondanks de vele wegenwerken, ook een mooie stad te zijn. Toen we Bern voorbij waren, was ik voor het eerst sprakeloos. We reden langs een eindeloos meer met bergen aan weerszijden en huizen rondom rond. Door het kleine GPS-scherm noemde ik het Meer van Genève eerst Lac Léman en ontkende dan dat er een echte stad was. Dat bleek dus Montreux te zijn. Ja hallo zeg! Wat een magische plek!

Even later ging mijn wens in vervulling: ik zag de bergen waar ik om had gevraagd. Ze waren zo groot en indrukwekkend dat ik er – écht waar – weer even sprakeloos van werd. Het bergengevoel nam toe en de weg naar Martigny lag voor ons open. We zouden onze kans wagen op de TCS camping, de enige camping die de stad rijk is. Wonder boven wonder was daar dus plek zat. We konden een plekje uitkiezen met zicht op die indrukwekkende bergen, de wijngaarden en de Col de la Forclaz die we zaterdag zouden gaan trotseren. We trokken Martigny-City in en keken onze ogen uit. De stad was een volwaardige stad te noemen: zowel postkaartproef als hedendaags. Omdat het geluk aan mijn kant stond, had ik nog een laatste wens: een wijntje drinken uit de streek. Bij loungebar l’Adresse 1920 raadden twee heerlijke locals ons de Petite Arvine aan van Nez Noir, een witte prijswinnende wijn van de streek. Wat een topper! Het glas werd lekker vol gegoten en lichtjes in de wind pikten we de start van de UTMB mee op de livestream (die werkelijk nog uuuuren zou doorgaan).

Onze nachtrust in de huiselijke sfeer van de camper had niet geleden onder de wetenschap dat mijn broer enkele tientallen kilometers verder een zware nacht in barre omstandigheden doormaakte. Nog steeds onder de indruk van het decor van onze camping genoten wij met volle teugen van het kampeerleven. We aten havermout om een goede basis te leggen, want vandaag gingen we ook zelf aan de bak. Seppe leek nog steeds als een trein te gaan, eentje in de bergen weliswaar: hij haalde een gemiddelde snelheid van 7,5 km per uur. Op basis daarvan verwachtten we hem rond 14u aan de Col de la Forclaz op een hoogte van ruim 1500 meter.

Rond half 12 vertrokken wij op expeditie richting de schattige miniatuurhuisjes tegen de berg die volwaardige huizen zouden worden. De eerste twee kilometers konden we nog lopen, toen brak het hike-werk aan omdat het steil omhoog ging, zowel over verharde als onverharde paden. Ik keek mijn ogen uit. De Zwitsers zijn mensen naar mijn hart. Hun huizen getuigen van goede smaak, ze zijn uiterst charmant en netjes onderhouden. Ze hebben oog voor detail: een leuke houten bank, kleurrijke bloemen in de voortuin en geruite gordijntjes aan alle ramen. Ze schuwen de romantiek niet en frezen maar wat graag hartjes en bloemen in houten luiken. Alles is mooi. Ik leerde hier de ware betekenis van het woord idylle kennen. Het was dus een beklimming met heel veel oooh’s en aaah’s. Ook het zicht achter ons was werkelijk magnifiek te noemen. De koeienbellen klingelden vrolijk op de achtergrond en we vulden ons water bij aan een bron. Sneller dan verwacht bereikten we onze bestemming. We hadden 9 km gehiket in 1 uur en 40 minuten, niet slecht voor noorderlingen die geen echte bergen kennen.

Ik had gelukkig naar Hans geluisterd en dus braaf een jasje meegenomen, want eenmaal op hoogte stond er een fris windje. Koffie to the rescue! Ik had me voorbereid tijd te gaan doorbrengen op een kale vlakte, maar we bevonden ons zowaar langs een straat met horeca en een souvenirshop in het hogere segment. Er was zelfs een hek waar we onze bezwete shirts konden drogen. Op zo’n moment kan je je werkelijk niets meer wensen. Maar goed, we waren hier voor Seppe. Ik kreeg een lichtjes verontrustend berichtje van Geert. Seppe had het zwaar, zag af en had op de vorige post willen opgeven, maar was uiteindelijk toch weer op pad vertrokken. Ondertussen zagen wij dus de lopers vanaf de top 50 passeren. Mensen die het stuk voor stuk zwaar hadden, maar dapper door de pijn heen beten om hun tocht verder te zetten. Met de glimlach. We bevonden ons rond km 143. Nog een 30 km te gaan dus, dat is toch gauw een uur of 6 à 8. Je bent er dan kortom niet bijna.

Omdat Seppes tempo zienderogen zakte, hadden wij meer tijd te spenderen op onze col. Om een stukske taart te eten bijvoorbeeld. Ook hier maakten de Zwitsers hun naam als volk met goede smaak helemaal waar. Als je mij een stuk appeltaart presenteert mét kaneel, zónder rozijnen op een bord met gouden bloemetjes dan ben ik verkocht en betaal ik met plezier 5 Zwitserse franken voor een cappuccino. De spanning begon te stijgen. Vanaf 15u20 waren we in blijde verwachting van Seppe. Aan animatie langs het parcours trouwens geen gebrek. Een koppel uit Luik sprak ons aan, hoorde dat we Belgen waren en kende Tirlemont uiteraard van de sucre, mais je suis diabétique, haha! Eveneens aanwezig: een extreem enthousiaste bende supporters (ik vermoed een vriendengroep) die elke loper trakteerde op een mexican wave annex erehaag. Een Nederlandse vrouw op witte sneakers en totaal niet aangepaste outdoorkleding dacht een stukje bergwandeling te verzetten, maar gleed uit in een koeienvlaai. Jeeeeezes, een koeienstront! Waarop ze wel 10 minuten probeerde om haar besmeurde witte schoenen en broek van de bruine smurrie te ontdoen.

Terwijl de boer zijn koeien verzamelde en naar een andere wei bracht, zat de schrik er plots in dat we Seppe gemist hadden. We waren al bijna 3 uur present en lopers die ons nu passeerden, waren allemaal na hem aangekomen op de vorige post. Het was na 16u toen we hem zagen aankomen. Seppe heeft een heel herkenbare loop- en wandelstijl, ook als hij trailstokken heeft en zijn pet achterstevoren staat. Alles in zijn lijf schreeuwde dat het niet meer ging. Die broer van mij zat in een pain cave waarvan hij de sleutel nog niet eerder ontdekt had. Hij zei meteen dat hij zou stoppen bij de volgende post, een paar kilometer verderop. De nacht was loodzwaar geweest door de aanhoudende regen en koude. Afdalingen waren daardoor modderige glijbanen geworden. Hij was een keer of 5 gevallen en met de schrik verkrampt gaan lopen. Vooral tegen de afdalingen zag hij enorm op. Wij konden niet anders dan hem goede moed wensen en probeerden zijn prestatie te bejubelen. Een hartverscheurend moment: de tranen schoten mij in de ogen, het lood zonk in mijn schoenen. Het deed zoveel pijn om deze lijdensweg te zien.

Foto: Robrecht Paesen

Het was een welkome afleiding dat wij nog wat meer gingen stijgen. We zouden namelijk écht tot de top van een berg gaan. Zo’n echte berg dus, de Mont de l’Arpille. Nog 500 meter omhoog om een dak van 2085 meter te bereiken. Het was een indrukwekkende klim. Ik was al meermaals ontdaan van mijn woorden door dit adembenemende landschap en ook nu had ik weer weinig tekst om te vatten wat ik zag en wat dat met mij deed. Ook dit stuk klimmen ging wonder boven wonder vlot. We gingen over een met stenen bezaaid pad en strooiden nog wat in het rond met oooh’s en aaah’s. Foto’s schieten te kort, het was dus zaak om het moment te capteren. Op de top hadden we een fenomenaal zicht op het Mont Blanc massief en de plaatsen in het dal. Bovendien waren we niet de enige die van een panoramisch zicht hielden. We geraakten aan de praat met een wandelaar die op pad was om paddenstoelen te plukken. Het is de Zwitser ten voeten uit: altijd in voor een babbeltje, rustig doch gedecideerd, apetrots op dat wonderschone land. Terecht.

Het echte afzien is niet het klimmen, maar het dalen. Daar ging uiteindelijk ook Seppe aan ten onder. Als je kilometers lang steil omhoog gaat, dan breekt onvermijdelijk het moment aan dat je kilometers lang terug naar beneden moet. Dalen doet veel meer pijn dan stijgen. De berg dwong me heel even op de knieën toen ik struikelde en met mijn scheen pijnlijk neerkwam op een stuk rots. We liepen over een prachtig pad met zicht op het dal met ieniemienie huisjes. De afdalingen werden steeds steiler en daar heb je dus echt helemaal niks aan, want na een paar honderd meter zijn je spieren verzuurd van het afremmen (daarin onderscheidt de echte alpine trailloper zich). Die huisjes bleven klein, zelfs toen we in bewoond gebied kwamen. Via de wijngaarden ging het dan helemaal naar beneden, door de stad in een rechte lijn naar de camper. Er stond dik 25 km op onze teller en 1697 hoogtemeters. Ik voelde me een klein, maar dapper berggeitje dat tevreden terugblikte op haar missie.

Ons avontuur kreeg een verrassende wending toen we hoorden dat Seppe nog steeds in de race zat. Het ging traag, erg moeizaam en het deed heel veel pijn, maar hij zou de finish halen in de nachtelijke uren na een strijd van 32 uur en 2 minuten. Met zeer grote dank aan het adres van zijn crewleden Bobby en Geert. Wie meer wil weten over hoe dat zo ging, kan naar de ruim 3 uur durende podcast aflevering van De Jogclub luisteren waarin Seppe zelf uitgebreid tekst en uitleg geeft. Terug naar Martigny. Na een deugddoende campingdouche en een kampeerpastaatje doken wij moe maar tevreden in ons camperbedje. Zondag reden we alweer terug naar huis. Uitkijken naar Montreux! Ik moet daar ooit heen! Er werden plannen gesmeed voor andere campervakanties, want jawel: dit smaakte absoluut naar meer (van Genève). Dit meisje van de zee heeft een stevige liefde voor het hooggebergte ontwikkeld. En ook voor de Zwitsers. Ze weten verdorie dondersgoed dat ze in een bloedmooi land wonen en doen er alles aan om dat wondermooi te houden.

Nog enkele leuke wetenswaardigheden

  • Onder de noemer: antwoorden op (domme) vragen die je niet durft te stellen: de Zwitserse frank is 1,07 euro, de bondspresident (baas) van Zwitserland is Karin Keller-Sutter, een berg is gevuld met rots, je kan last krijgen van hoogteziekte vanaf 2500 à 3500 meter hoogte, Martigny VS ligt niet in Amerika, maar in het kanton Valais
  • We huurden een camper via het platform Goboony waar je rechtstreeks bij particulieren huurt. Een aanrader! We doopten “onze” Fiat Benimar Benny. In Den Haag keken we (te vaak) naar Barbapapa, waardoor de zetels in de camper er akelig levend konden uitzien.
  • Het leek me leuk om een Zwitserse playlist op te zetten toen we eenmaal de bergen naderden. Na een half uur werd de alpenhoorn en het gejodel zelfs mij te veel en schakelde ik over op de stilte.
  • Voor deze trip deed ik echt mijn best om geen overdaad aan kleding in te pakken. Een salopette leek me qua vibe een geschikt kledingstuk om de reis aan te vatten. Pas na 24 uur pakte ik iets anders uit mijn valies. Eigenlijk is een salopette allesbehalve een ideaal kledingstuk om van het camperleven te genieten. Te veel gedoe als je naar de wc moet.
  • Deelnemen aan de UTMB kan niet zomaar, je moet running stones verzamelen door trailwedstrijden te lopen (van organisaties die UTMB betalen). Seppe had geluk om met een beperkt aantal stenen ingeloot te worden.
  • De familie in België kon tijdens Seppes eerste nacht de slaap moeilijk vatten en bleef de tweede nacht wakker tot kwart voor 2 om hem over die finishlijn te zien gaan. Over toewijding gesproken.
  • Er stonden 2492 deelnemers aan de start van de UTMB, ongeveer 1/3 haalde de finish niet. Ruth Croft won in 22 uur en 56 minuten, Tom Evans had een schamele 19 uur en 18 minuten nodig. Seppe belandde op een 241e plek in het eindklassement: een ijzersterke prestatie. Al helemaal voor een debutant in de Alpen.
  • Hoka is hoofdsponsor van UTMB. Het waren echter Asics en Adidas die een winnaar afleverden. Hans en ik liepen uiteraard op onze Hoka’s naar boven. Ik op de Mafate 4 en Hans op de gloednieuwe Mafate 5.
Foto: Robrecht Paesen

7 gedachten over “Het moment – Zwitserse epiek, lyriek en dramatiek”

  1. Nu weet je waarom ik zo graag naar Eva ga en waarom zij daar zo graag woont!
    En zeg niet Lac de Genève tegen iemand die langs het lac Léman, maar niet in Genève woont!

    Like

  2. Dag Joke

    Heel mooi verhaal en uiteraard warme herinneringen voor ons “Van oude mensen, de dingen, die voorbijgaan”…. Ooit heb ik (letterlijk) neergekeken op Chamonix van op zeer grote hoogte. 🙂 En het klopt: dalen is veel belastender dan klimmen. Ik heb daar toen een spierscheurtje aan overgehouden waar ik jaren later soms nog last van had.

    Felicitaties aan je broer.

    Die camper is blijkbaar toch een ietsiepietsie genetisch. Wij zijn onze dochter Inge gevolgd en al onze tochten samengeteld zijn we daarna toch 3 jaar onderweg geweest. Maar alzheimer stak er een stokje voor. Ga er maar voor. Het worden fijne herinneringen.

    En voor ik het vergeet: een gelukkige verjaardag morgen – kaartje aangekomen?

    Groetjes Jef en Loes

    Like

Geef een reactie op Marianne Reactie annuleren