Het boek – De ontredderde vrouw

De vrouw in de literatuur zal voor mij altijd in de schijnwerpers staan. Ik kies niet bewust voor vrouwelijke auteurs, noch verkies ik vrouwelijke hoofdpersonages boven hun mannelijke evenknieën. Schrijverschap overstijgt gendergrenzen, net zoals een goed verhaal niet gebonden is aan het geslacht van het vertelperspectief. Op een eerste (bewuste) niveau neem ik in de boekenwinkel sneller een boek vast dat in mijn voorkeursplaatje past: mijn dikke boon voor Italiaanse en Scandinavische literatuur en een voorliefde voor het gewone leven van alledag. Mensen die gaan mijmeren en overpeinzen over wat is en is geweest, wat nog kan en komen zou. De zoekende mens, zo u wil. Toch kan ik niet helemaal ontkennen dat mijn aandacht onbewust sneller geprikkeld wordt door vrouwelijke verhalenvertellers. Dat bracht mij de afgelopen weken bij een reeks prachtboeken waar ontreddering een rode draad bleek te zijn. Een eigenschap of emotie die ik nooit enkel en alleen aan vrouwen zou toeschrijven. Voelen we ons allemaal niet eens totaal ontredderd? Daarom 7 boekentips met ontreddering in alle subtiliteit en hevigheid.

Laat ik beginnen met het vlotst leesbare boek met de kortste titel. In Ontevreden sleurt de Spaanse Beatriz Serrano je mee naar het kantoorleven van dertiger en head of creative strategy Marisa. Ze speelt met verve een rol in een job die bol staat van alles wat nep en (na)gemaakt is. Niet alleen haar grote ontevredenheid maakt haar ontredderd, ook het besef dat ze niet weet hoe het anders kan en of ze het überhaupt wel anders wil. Het resultaat is een hilarisch én bikkelhard boek over authenticiteit in een wereld die bulkt van de eenheidsworst.

Iets Italiaans mag natuurlijk niet ontbreken in dit lijstje. Het was Silvia Avallone die mij meetrok in het leven van de ontredderde Emilia. Donker hart gaat over de donkere kant in ieder van ons. Ik zeg: geheim verleden, Italiaans bergdorp en dader versus slachtoffer. Jullie weten: dit is een verhaal dat op een stevige plot drijft. Misschien vond ik het verhaal soms net een tikkeltje te veel draaien op dat grote geheim en op het contrast tussen goed en kwaad. Ik kan het Silvia Avallone helemaal vergeven omdat haar vertelkunst je telkens weer op dat puntje van je stoel laat zitten.

We gaan wat verder terug in de tijd, naar de jaren 50 waarin je als vrouw bitter weinig opties had als je niet wilde kiezen voor het gebaande pad. Marlen Haushofer schrijft in Een handvol leven over de vrijgevochten Betty, een vrouw die een prijs heeft betaald voor haar vrijheid. Eentje die niet louter uit ontreddering bestaat. Voor slechts een handje vol leven gaf ze heel wat zekerheden op. Wat haar rest zijn pijnlijke, maar net zo goed dierbare herinneringen. Betty is een fascinerend personage: zowel sterk als slinks, zowel innemend als onvatbaar.

Wie nood heeft aan wat meer spanning en suspense is bij Black-out van P.F. Thomése aan het goede adres. Grace begaat een grote fout. Iets met een dikke wagen, een aanrijding en een kinderfeestje. Wat zich ontspint is een meeslepend verhaal over schuld en onschuld. Gaandeweg blijkt niet alleen Graces ontreddering centraal te staan. P.F. Thomése slaagt erin om een perfect uitgebalanceerd verhaal uit te schrijven dat zich in het nu afspeelt en toch ver weg blijft van elk cliché. Kortom een pageturner die ook echt ergens over gaat.

Eén van de beste boeken die ik dit jaar las is Als de dieren van Lieselot Mariën, een tip van mijn nichtje Ineke. Door de gekke lay-out en een overdaad aan lovende recensies op de achterflap zou ik deze parel niet snel zelf gekozen hebben. Gelukkig was Ineke echt heel enthousiast. Over het verhaal zelf kan ik eigenlijk niet veel vertellen omdat ik het sowieso te kort zou doen door het te willen (samen)vatten. Het is een boek waarbij ik van de eerste tot de laatste pagina dacht: dit is waarom ik zo graag lees! Als de dieren is zo ontzettend rijk en verrijkend. Het is zo mooi en tegelijkertijd zo onthutsend pijnlijk. Lezen die handel!

De liefde, mensen, zullen we daar ooit over uitgepraat zijn? Ik hoop en denk het niet. Big Kiss, Bye-Bye van Claire-Louise Bennett is een onconventionele liefdesroman. Het naamloze hoofdpersonage neemt door op te ruimen afscheid van haar relatie met Xavier, whom she still loves but no longer desires. Wat ze daar precies mee bedoelt? Tja, verwacht geen lineaire plot of grootse inzichten, wel een intiem verhaal dat aantoont hoe onze herinneringen in elkaar haken en soms ook steken laten vallen. Net zoals mensen dat doen trouwens. En wie ben ik om een aanbeveling van Karl Ove Knausgård tegen te spreken?

We eindigen in Marokko. Kijk ons dansen is het tweede deel van de trilogie Het land van de anderen van de Frans-Marokkaanse Leïla Slimani. Haar familiesaga is gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis en eert de levens van drie generaties vrouwen, elk met hun eigen ambities en tegenslagen. Helemaal in lijn met Elena Ferrantes Napolitaanse romans, net zo goed ook heel erg eigen. Het eerste deel is genoemd naar Mathilde, die ontredderd in Marokko terecht komt. Haar dochter Aïcha wordt gynaecoloog en staat centraal in Kijk ons dansen. Verwacht je aan een ijzersterk verhaal, een reis door de geschiedenis en tal van inspirerende vrouwen.

Het boek – Hoe Murakami mijn leven veranderde

Hans en ik leerden elkaar kennen door te lopen. Dat is echt zo. In aanloop naar de Chouffe trail van 2023 raakten we kort aan de praat, eerst via het contactformulier van mijn blog, later ook voor de start van de trail. Lang verhaal kort. Een belangrijke aanvulling is dat we elkaar pas écht leerden kennen door elkaar te schrijven en (elkaar) te lezen. We vonden elkaar in een boek en in elkaars woorden. Dat is geen gezwijmel achteraf voor het goede verhaal, maar het enige echte échte verhaal. Een verhaal waarin toeval niet bestaat en ene Haruki Murakami een heel belangrijke rol speelt.

Het was nochtans een heel onschuldige ogenschijnlijk toevallige beslissing van Hans om enkele dagen voor de Chouffe trail de deelnemerslijst te checken. Zijn oog viel op twee zussen wiens familienaam vaag een belletje deed rinkelen. Geheel toevallig bleek één van die zussen een blog te hebben waar wel wat te lezen viel over de Chouffe trail et voilà er was een aanleiding. We zagen elkaar voor de start, maar ook na de finish. En nee, het bliksemde niet boven Houffalize, want dat er tussen ons iets in de lucht hing, daar merkten wij op dat moment helemaal niks van. Bij nader inzien zijn er op dat moment wel aardplaten beginnen verschuiven of zoiets, alles om ervoor te zorgen dat wij op de één of andere – heel toevallige – manier met elkaar aan de praat zouden blijven.

Ook nadien hadden we via mail nog wel wat te vertellen over onze beleving van de trail. Terwijl ik in mijn eentje in Den Haag vakantie zat te vieren, kwam ik meer over Hans te weten. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Voor alle duidelijkheid: wij waren geen van beiden op zoek naar een lief, laat staan dat we beseften dat onze gedachtenuitwisseling ons als een ontembare natuurkracht naar elkaar toe stuwde. Hans dook in mijn blog, bleek eveneens behoorlijk geïntrigeerd door mijn wereld en ging boeken lezen die ik goed vond. Toeval bestaat niet: dat was een zinnetje dat vaak terugkeerde in onze conversatie, die zich nog steeds louter online afspeelde. Door over boeken te praten (schrijven dus), leerden we elkaar nog beter kennen. Als ik iets vertelde over Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer waar ik op dat moment in bezig was, dan vormde dat het beginpunt van een verhaal over systemisch denken en introvertie. Zowel in het grote als in het kleine van het leven kreeg ik steeds vaker het gevoel: hoe kan het dat hij dat net zo aanvoelt?! Er was letterlijk afstand tussen ons, maar nooit eerder voelde ik me zo begrepen.

Onze mails namen toe in hoeveelheid en varieerden inmiddels van lange teksten die bijna essayistisch van stijl waren tot één zin, een woord of zelfs emoji. We stuurden al eens een foto van ons dagelijks reilen en zeilen. Nadat Hans op mijn aanraden Murakami’s Kafka op het strand had gelezen, begon ik op 9 augustus 2023 aan 1q84 (zeg: kuu-tien 84), eveneens van Murakami, een tip van Hans. Hij besloot heel impulsief om dat boek – 1280 pagina’s dik – te gaan herlezen zodat we het samen konden lezen. Het onderwerp van die betreffende mail was Groetjes uit het parallelle universum en ik schreef daarin: Oké, jij mag de ghostwriter zijn, zal ik wel voor huurmoordenaar spelen 😉 Voor die, inmiddels legendarische woorden, had ik me gebaseerd op de korte samenvatting van de achterflap. De rolverdeling lag vast. Vanaf nu was ik Aomame en Hans Tengo. Toeval bestaat niet.

Jullie hebben voet in deze wereld gezet omdat het de bedoeling was dat jullie dat zouden doen. En nu jullie hier eenmaal zijn, krijgen jullie, of je het nu leuk vindt of niet, elk een eigen rol toebedeeld.

Ik had echt totáál geen idee dat 1q84 in wezen een liefdesroman is. Aomame en Tengo leven elk in een ander universum, maar zijn nauw met elkaar verbonden als pure geliefden. In eerste instantie was ik wederom overdonderd door het meesterschap van Murakami. Wat een boek zeg! Verhalend zo sterk, zo meeslepend, zo boeiend, zo alles! De naam magnum opus waardig. Ook 2 jaar later zijn er nog heel wat scènes en verhaalelementen die ik me haarscherp voor de geest kan halen. Maar toeval bestaat niet. Aomame die Proust gaat lezen en madeleines eet. Ze blijkt bovendien een trauma met zich mee te dragen en heeft een fascinatie voor mannen met een kale kop. Ik zat diep in het boek en raakte ook meer verstrikt in het emotionele moeras waar het mij had ingetrokken. Stilaan begon het door te dringen dat ik erg gehecht was geraakt aan Hans en de wereld die wij samen hadden gecreëerd in onze mails. Nog harder kwam het besef binnen dat dit boek over ons ging. Wij leefden in ons eigen magisch realistische wereldje. Ik heb soms zelf het gevoel dat ik in een verhaal van Murakami zit, zo verwoordde Hans het.

Het kan ook geen toeval zijn dat we onbewust ongeveer aan hetzelfde (verschroeiende) tempo lazen. Door subtiel te benoemen dat we onszelf zagen in de personages kreeg de leeservaring een bijkomende dubbele bodem. Alles wat ik las en vooral ook tussen de regels, zou Hans dat ook op die manier lezen? En als hij daarbij dan ook aan mij dacht, wat zou dat dan bij hem teweeg brengen? Naast de parallelle universums van Murakami bestonden er op die manier nog twee bijkomende universums: dat van Joke en Hans in de echte wereld, gescheiden van elkaar en dat van Joke en Hans tussen de regels van het boek.

Is het niet beter om altijd naar de ander te blijven verlangen, zonder ooit bij elkaar te komen? Dan kun je altijd met hoop door het leven blijven gaan.

Het kostte ons uiteindelijk amper anderhalve week om de dikke pil weg te werken. Tengo en Aomame denken naar het einde van het verhaal na over hoop en de kwetsbaarheid die daarmee gepaard gaat. Is het beter om altijd te blijven hopen en in een soort droom te blijven leven of kan je die hoop maar beter omzetten in daden en dus kiezen voor de realiteit? Tussen ons was het inmiddels duidelijk: wij moesten maar eens – in het echt – samen een koffie gaan drinken. Toch? Ik koesterde de hoop dat de magie van ons schrijvende parallelle wereldje doorbroken zou worden. Emotioneel zat ik er te diep in. Ik voelde me kwetsbaar en ging ervan uit dat ik met een gebroken hart achter zou blijven. De enige optie om de schade te beperken was door weer te landen in de echte wereld. Desnoods met een harde smak. Hans kon toch onmogelijk zo leuk in het echt zijn als ik hem schrijvend vond? Jawel dus… De magie in onze woorden bleek ook te werken in het echt. Net zo goed als we schrijvend konden praten met elkaar, zo konden we dat ook sprekend. We dronken een flat white en vergaten de tijd rondom ons.

Na die intense zomer van 2023 volgde uiteraard een reconstructie van de feiten. We konden onze verhalen samenleggen en ook de foto’s die we allebei maakten van passages uit het boek, dingen die we op de één of andere manier treffend vonden voor onze situatie. Wat bleek? We maakten quasi identiek dezelfde foto’s. We lazen het boek bovendien met amper drie kwartier verschil uit, zonder dat te hebben afgesproken. 1q84 was zowel een katalysator van een groot liefdesverhaal als een eye opener van jewelste. We zijn onze Haruki een brief verschuldigd om uit te leggen wat zijn boek voor ons betekend heeft. Ik had nooit durven dromen dat ik door te lezen de man van mijn leven zou ontmoeten. Onderschat nooit de kracht van een goed verhaal.

Het boek – Waarom je eens Murakami moet lezen

Ik leerde Haruki Murakami kennen in het najaar van 2007. Zijn boek Norwegian Wood (1987) was een stevige binnenkomer. Toru Watanabe groeit op in een turbulent Tokio waar hij niet gespaard blijft van emotionele catastrofes. Het was een verhaal dat pijn deed in de diepte, net daarom vond ik het zo goed. Een jaar later kruiste Murakami weer mijn pad. Ik werkte in het boekenvak en had een collega die grote fan was. Ze raadde me Kafka op het strand (2002) aan. Dit was Murakami helemaal op dreef. Ik was diep onder de indruk. Wat die Japanner kon creëren in een roman, dat was ongezien! Er volgden meer Murakami’s en telkens bleef ik verbluft achter. Haruki was een blijvertje. Een schrijver die ik iedereen van harte zou aanbevelen, niet alleen omdat hij zo’n fervent afstandsloper is en daar prachtig over kan schrijven, maar ook omdat hij alles heeft om je de leeservaring van je leven te bezorgen.

  • De boeken van Murakami zijn uniek, maar bereiken toch een breed publiek. Hij is kortom een prachtig voorbeeld van een auteur die begrijpelijk kan schrijven, terwijl hij bulkt van de eigenheid. Wat hij schrijft is zonder twijfel literair te noemen (zijn naam circuleert telkens als kanshebber voor de Nobelprijs), zonder ook maar een greintje elitair te zijn. Over bescheidenheid gesproken: in Romanschrijver van beroep (2015) reflecteert Murakami op zijn schrijverschap. Ik beschouw mezelf zeker niet als bijzonder begaafd. Ik heb ook nooit gedacht dat ik over een speciaal talent beschik.
  • Zijn werk is een ode aan de verbeelding en de fantasie. Hij creëert een eigen universum waarin je volledig geabsorbeerd wordt. Elementen die terugkeren zijn de wondere wereld van katten, bijzondere cafés waar jazz gedraaid wordt en bijzondere thee geschonken (Murakami baatte zelf jarenlang een jazzbar uit) en verwijzingen naar muziek van The Beatles (check Norwegian Wood maar eens). Murakami’s magisch realisme is bovendien doorspekt met humor. De setting is telkens het alledaagse leven waarin personages zelf ook niet helemaal vatten wat hen precies overkomt. Neem nu zijn jongste roman De stad en zijn onvaste muren (2024): de genoemde – onbestaande – stad is net zoals zijn muren fluïde, maar als Murakami je bij de hand neemt, wordt de stad door je verbeelding tot leven gewekt.
  • Een verhaal van Murakami geeft door die magische draai een andere kijk op onze realiteit. Waarom zijn werk niet tot het fantasy-genre behoort, heeft net te maken met de situering in de alledaagse wereld zoals wij (de Japanner) die kent. Zijn boeken zijn bij uitstek een weerspiegeling van onze maatschappij met alle relevante thema’s die daarbij horen. De dunne lijn met een droomwereld of een parallel universum is juist een middel om personages menselijke psychologische diepgang te geven en hen te laten voelen. Onvergetelijk vind ik het verhaal van de schaduw die als een levende gedaante van zijn mens gescheiden wordt in Hard-boiled wonderland en het einde van de wereld (1985).
  • Hij is de meester van de suspens. Zijn verhalen denderen aan een rotvaart voorbij met een spanningsboog die zich niet laat voorspellen. Murakami maakt dan ook handig gebruik van klassieke trucjes zoals cliffhangers en plot twists, maar hij kan die op zo’n knotsgekke manier laten draaien dat je geen idee hebt welke kant je op zal botsen. Net zoals de evenwichtsoefening tussen alledaags en magisch weet hij hier ook voldoende rustmomenten in te bouwen, zodat je als lezer wel de kans hebt om op adem te komen.
  • Murakami lezen is de puurste vorm van escapisme, maar het kan wel degelijke ernstige gevolgen hebben voor je ware leven. Hier volgt dan ook een stevige leeswaarschuwing: Murakami lezen kan je leven drastisch veranderen. In augustus 2023 begonnen Hans en ik, semi los van elkaar, 1q84 te lezen. Een adembenemende vuistdikke trilogie die onze levens met elkaar deed verstrengelen. 1q84 is ons verhaal. Hoe dat zo kon gebeuren? Dat lezen jullie donderdag!

Het boek – Twee zomerse lijstjes

Geen zomer zonder boeken en geen boeken zonder zomer. Na onze ultra exploten is het tijd om wat meer met de beentjes omhoog te liggen. Om met een koffietje in de zon te zitten. Of met een glas wijn in de hand en de voetjes in het zand. Wij trekken er kortom op uit. Dat doen we niet zonder onze shortlist voor de zomer te delen. Zeer goed gewikt en gewogen. Van alles wat en ook voor wat als. Er is trouwens een reden waarom we allebei dezelfde Murakami meenemen. Later meer!

Zomerleeslijst van Joke
Kernwoorden: genoeg lijvigheid, oud en nieuw, veel streepjes Italië, de betere familiekroniek, sfeer op de berg, er mag drama zijn
Lessons van Ian McEwan
De kwetsbare tijd van Donatella Di Pietrantonio
Leugens en tovenarij van Elsa Morante
De Schönwalds van Philipp Oehmke
Gedeelde stilte van Lalla Romano
Zwarte september van Sandro Veronesi
Hard-boiled wonderland en het einde van de wereld van Haruki Murakami
Kairos van Jenny Erpenbeck
Summer van Ali Smith
De stad en zijn onvaste muren van Haruki Murakami
Kijk ons dansen van Leïla Slimani
Als een steen in de stroom
van Mauro Corona
Intermezzo van Sally Rooney

Zomerleeslijst van Hans
Kernwoorden: dichtbij en ver weg, graag wat dikte, vertrouwd en op ontdekking
De herinnerde soldaat van Annet Daanje
Kwade dagen van Rob van Essen
De menselijke smet van Philip Roth
De stad en zijn onvaste muren van Haruki Murakami
Het volgende station van Hiro Arikawa
Het lichaam van Clara van Jan Siebelink



Het boek – Een stukje vervlogen tienertijd

Aidan Chambers is niet meer. De Britse jeugdauteur overleed op 11 mei. Wellicht geen naam die klinkt als een klok of misschien doet ie maar een klein belletje rinkelen. Daarom een spoedcursus Aidan Chambers in 5 trefwoorden: Je moet dansen op mijn graf – leesbevordering – opgroeipijnen – Bart Moeyaert – Dance-cyclus.

Ergens aan het begin van de nillies las ik als 16-jarige Je moet dansen op mijn graf omdat het één van de favoriete en allesbepalende boeken van mijn grote held Bart Moeyaert was. Ik werd diep geraakt. Dit verhaal was zo anders dan de andere jeugdboeken die ik las. De personages waren echter en ook hun worstelingen voelden dichterbij. Zo mogelijk nog meer omver geblazen was ik van De tolbrug. Een prachtig boek over de pijn die opgroeien heet en de drijvende motor die vriendschap is. Ik wist niet dat boeken mij op die manier konden beroeren.

Toen ik veel later als leerkracht Nederlands voor de klas stond, was Aidan Chambers vaste prik op mijn leeslijst. Vrije keuze weliswaar, want dat is één van de dingen waar hij zelf op hamerde als stem in het debat rond leesbevordering: het leesplezier moet zegevieren bij jongeren. Laat ze zelf ontdekken wat hen ligt en wat niet. Er zijn wel wat paralellen tussen het werk van Aidan Chambers en Bart Moeyaert. Dat ze verschillende generaties vertolken is dan ook amper te merken. De jonge Bart mocht ooit de grote Aidan interviewen en daar werd het zaadje geplant voor een hechte vriendschapsband. Aidan Chambers was geen veelschrijver. Zijn Dance-cyclus bestaat uit 6 romans die niet op elkaar voortbouwen, maar elk een verhaal over opgroeien vertellen.

Ik kan het verhaal van De tolbrug niet meer reconstrueren. Ik kan me wel nog levendig herinneren hoe ik in dat boek verzonken was, hoe het me opzoog en in de ban hield. Op het eerste zicht had ik misschien niet heel veel raakvlakken met hoofdpersonage Jany, een 17-jarige jongen die bewust de eenzaamheid opzoekt door als tolheffer op een verlaten tolbrug te gaan werken. Duchtig op zoek naar zichzelf. Inmiddels ben ik dik twee leesdecennia verder. Vrijwillige isolatie, eenzaamheid en onbegrip zijn thema’s die me al vaak hebben geraakt in de literatuur. De 39-jarige Joke wilde dus plots heel erg graag een exemplaar van De tolbrug hebben, liefst de editie die ik destijds zelf in mijn tienerhanden hield. Na wat tweedehands speurwerk viel mijn exemplaar in de bus. En of het een blij weerzien was! Het boek verscheen in Nederlandse vertaling in 1993, maar voelt nog verrassend eigentijds aan. Ik zocht en vond een passage die ik destijds indrukwekkend mooi vond. Zo mooi dat ik ze overschreef en in mijn archief bewaarde:

Misschien is de fout dat we over dagen denken in termen van kloktijd, een vaste, mechanische eenheid, terwijl tijd dat misschien helemaal niet is. We pretenderen alleen graag dat het wel zo is, omdat we dan het gevoel hebben dat we de tijd kunnen beheersen. Terwijl er waarschijnlijk helemaal niets valt te beheersen. Wat we doen is verschillende soorten woorden door elkaar halen. Je kunt lengte meten. Je kunt de tijd niet echt goed meten. Hoe meet je het verleden of de toekomst? En het heden heeft helemaal geen lengte, dat is simpelweg Nu. Als we ‘nu’ proberen te meten, dan komen we tot de ontdekking dat het altijd voorbij is, deel geworden is van het verleden. Als we er geen meetwoorden voor zouden gebruiken, zouden we niet zo met onze handen in het haar zitten over wat Tijd is.

Eigenlijk is het heel dapper om jeugdauteur te zijn. In mijn gelezen tweedehands exemplaar van De tolbrug is hier en daar wat gekribbeld, zoals je kan verwachten als iets door tienerhanden is gegaan. Helaas bleek de leeservaring voor de tiener in kwestie niet bijster positief uit te draaien. Op het allerlaatste blad werd naast het paginanummer 256 onverbiddelijk geschreven: Waren er 256 te veel. Au. Ik denk (en mogelijk is dat ijdele hoop, maar je moet altijd geloven in de jeugd) dat deze tiener heel stiekem toch nog eens zal terugdenken aan die 256 pagina’s. Vooral omdat de laatste zin zo ongelooflijk mooi en veelzeggend is: “Ik denk het wel. Jij hebt ook een verhaal te vertellen. Net als iedereen.”

Het boek – 5x anders dan anders

Er zijn heus dagen dat ik niet lees en – gelukkig – heb ik dan niet meteen het gevoel dat ik niet geleefd heb. Om een leven als actieve lezer te leiden probeer ik een evenwicht te vinden tussen lezen als activiteit inplannen en mijn boekkeuze af te stemmen op de mentale ruimte die op dat moment beschikbaar is. Ik zet liefst mijn tanden in een dik boek als ik weet dat ik tijd heb om te lezen. Als ik in een dipje zit, laat ik een inspannende leeservaring liever links liggen. Het mooie is dat als je quasi dagelijks leest je je door een nieuwe boekkeuze altijd laat leiden door het voorgaande dat je las. Juist door iets heel anders te willen of net meer van hetzelfde. Aangezien wij twee lezers onder één dak zijn, zijn we zowel elkaars literair klankbord als eerstelijns leesadvies. De afgelopen tijd las ik behoorlijk wat boeken die net dat tikkeltje anders zijn (toeval bestaat natuurlijk niet). Verhalen die in hun aanpak of concept een andere richting kiezen dan een klassieke roman en daarbovenop ook een aparte titel hebben. Jullie krijgen van mij 5 boekentips: stuk voor stuk leesbaar, niet te dik en een keertje anders dan anders.

Nadat ik in het najaar helemaal ondersteboven was van De walvissen van Glasgow kon ik niet wachten om een tweede boek van Rune Christiansen te lezen: De eenzaamheid in het leven van Lydia Erneman. Christiansen is een Noor en die weten wel raad met de grote thema’s des levens, net zoals met alles wat donker en duister is. Laat dit boek nu net bijzonder hoopvol en licht zijn. Lydia Erneman haalt voldoening uit haar werk als dierenarts, haar leven is geen opeenstapeling van pech en rampspoed. De eenzaamheid die zij ervaart is er één van de subtiele soort die niet per se een obstakel vormt om gelukkig te kunnen zijn. Christiansens stijl is sober, maar rijk. Hij zou geen echte Noor zijn, mocht er niet ook een rol voor de natuur weggelegd zijn.

Ik ga naar de schapen van Marieke De Maré (eentje van Club 85!) vind je vaker terug als boekentip in allerhande lijstjes. Het was Hans die zei dat ik dit moest lezen. Terecht. Ik ga naar de schapen blinkt uit in eenvoud. Zowel in de opzet als de taal vind je letterlijk en figuurlijk veel witregels. Elk woord is raak. Ongekreukt geluk. Het verhaal van Andrej, Rocco, Tove en Simone laat zich moeilijk samenvatten omdat het balanceert op de grens tussen zwijgen en spreken. Naar de schapen gaan, naar hen kijken en met hen praten biedt vaak soelaas. Een stukje troost in de schapenstal. En ja hoor, dit boek gaat wel degelijk ergens over. Bovendien is het ook nog eens heel grappig.

Zwijgen in de schapenstal is iets anders dan zwijgen op eender welke andere plek. Daar zijn ze allen op een uiteenlopend moment in het leven achter gekomen. – Marieke De Maré

Begin maart publiceerde De Standaard een overzicht van De 50 beste Nederlandstalige boeken van de 21e eeuw. Ik ga heel goed op dit soort lijstjes. Gewoon heerlijk ouderwets boeken quoteren en rangschikken. Het resultaat is een gezonde mix van voornamelijk fictie met non-fictie die met vlag en wimpel slaagt voor de diversiteitstest. Wat ik nog niet las, wil ik graag dit jaar gelezen hebben. Daarom kocht ik de nummer 41: Het tegenovergestelde van een mens van Lieke Marsman. Een boek waar het woord ideeënroman voor bedacht is. Een echt, maar wel fictief verhaal dat zoveel mooie en waardevolle inzichten bevat over de uitdagingen die de hedendaagse tijd typeren. Een mens die op zoek is naar zichzelf met de klimaatverandering op de achtergrond.

Iedereen loopt maar weg met de zee tegenwoordig. Nou, als ze hem maar niet naar de bergen brengen. Hier in de bergen kunnen wij zo’n zee helemaal niet gebruiken. – Lieke Marsman

Een goede boekenwinkel brengt je bij de boeken die je écht goed vindt en waarvan je niet wist dat ze bestonden. Zo stuitte ik bij Paard van Troje in Gent op De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf van de Nederlandse Maria Kager. Een debuutroman zo waar, die vorig jaar De Bronzen Uil in ontvangst mocht nemen. Prijswinnaars zijn niet altijd even leesbaar, deze topper is dat wel. Fris en speels zijn adjectieven die vaak terugkeren in de lovende recensies. Volledig terecht. Tragikomisch zeker ook. Het is een boek waar je hardop mee kan lachen. Frida Wolf groeit op naast de gevangenis als dochter van de gevangenisdirecteur. Mij heb je dan meteen mee. Je kan het kind uit de gevangenis halen, maar hoe haal je de gevangenis uit het kind?

Een beetje Bart Moeyaert was ons eerste gevoel bij Wachtruimte in de Atlantische Oceaan van Mona Høvring. Dit boek is een prachtig voorbeeld van het verhalend vermogen dat dichters kunnen hebben. Hoofdpersonage Olivia is eigenzinnig en introvert. Ze is een vrouw die op zoek is naar nabijheid zonder zichzelf te verliezen in de ander. Als ze Bé ontmoet verandert er heel veel. Er zijn wel wat parallellen tussen Mona Høvring en Rune Christiansen: het zijn generatiegenoten en Noren. Waar ze allebei meesterlijk in slagen is om het complexe en gelaagde op een eenvoudige manier weer te geven. Precies dat waar ook poëzie om draait. En een beetje Bart Moeyaert, dat kan de wereld redden zoals we allemaal weten.

De 60 boeken van Hans in 2024

Als 2024 al een topjaar was op loopgebied, dan was het dat zeker ook op leesvlak. Maar liefst 60 boeken heb ik verslonden; dikke en dunne, grappige en ontroerende, oude en nieuwe… En dankzij Joke als mijn ervaren leesgids waren het stuk voor stuk boeken die absoluut het lezen waard waren. Ik ontdekte ook de kringwinkel als onuitputtelijke bron van boeken voor een spotprijs zodat ik inmiddels een respectabele voorraad leesvoer gehamsterd heb. Heerlijk toch om zoveel keuze te hebben bij het zoeken naar een volgend boek om lekker mee in de zetel te kruipen.

In navolging van Joke ben ik ook begonnen alle boeken die ik gelezen heb te noteren in een schriftje, vergezeld van een score. Maar liefst 10 boeken kregen het voorbije jaar de allerhoogste score 1+. Deze score is enkel voorbehouden voor de echt goede boeken die me bovendien op een of andere manier emotioneel weten te te raken.

Het is onbegonnen werk om over elk van die 60 boeken iets te vertellen, hoewel ze het stuk voor stuk waard zijn om vermeld te worden. Daarom ga ik proberen enkele dwarsdoorsneden van mijn leeservaringen met jullie te delen.

Hattricks: van elf schrijvers las ik meer dan één boek. Uitschieter is Jens Christian Grøndahl met zeven boeken, gevolgd door Ilja Leonard Pfeijffer met vier boeken. Drie boeken: Arnon Grunberg, Tommy Wieringa, Ian McEwan, Solvej Balle en Bart Moeyaert. Twee boeken: Joost Zwagerman, Rob van Essen, Mona Høvring en Paolo Cognetti.

Topscorer: Grøndahl was met voorsprong mijn favoriete schrijver. Van de 7 boeken die ik van hem las kregen er 3 de hoogste score. Hij is de schrijver bij uitstek die me weet te raken door de treffende manier waarop hij beschrijft hoe zijn personages worstelen met en in het leven, hoe ze omgaan met geluk en teleurstellingen, hoe ze de liefde beleven, hoe ze omgaan met de pijn die ze zichzelf en anderen soms gewild, soms ongewild aandoen. De kracht van zijn romans zit denk ik in de grote herkenbaarheid. Ik durf Grøndahl dan ook mijn lievelingsschrijver van het moment te noemen.

Gouden schoen: ik las drie boeken van Nobelprijswinnaars; Han Kang (De vegetariër), Jon Fosse (Ochtend en avond) en Gabriel Garcia Márquez (Honderd jaar eenzaamheid). Honderd jaar eenzaamheid begon ik enkele jaren geleden al eens te lezen, maar ik legde het halverwege aan de kant. Deze keer zette ik door en las deze pil helemaal uit. De vegetariër van Han Kan was het enige boek van deze drie dat de hoogste score kreeg en was toch ook echt een van de beste boeken die ik in 2024 gelezen heb, wat mij betreft dus zeker een terechte Nobelprijswinnaar. Al zijn Joke en ik ervan overtuigd dat ook Murakami zonder twijfel in dit rijtje thuishoort.

Plaatjes: ik las vooral fictie, van de 60 boeken waren er slechts twee non-fictie. Verder las ik ook een prachtig stripverhaal, Op een zee van leugens, over het leven van Anaïs Nin, dat me er op zijn beurt weer toe aanzette om Kreeftskeerkring van Henry Miller te lezen. Het is altijd fijn als er iets is dat op een of andere manier een aanleiding vormt om een bepaald boek te lezen. Dat kan een ander boek zijn, maar het kan evengoed iets anders zijn. Zo heb ik Woeste hoogten gelezen omdat het nummer Wuthering Heights van Kate Bush me erg intrigeerde.

Legendes: de volgende klassiekers passeerden de revue. Stoner (John Williams), Woeste hoogten (Emily Brontë), Honderd jaar eenzaamheid (Gabriel Garcia Márquez), Kreeftskeerkring (Henry Miller), Gloed (Sándor Márai), De maan en het vuur (Cesare Pavese). Allemaal decennia geleden geschreven maar allesbehalve gedateerd. De thema’s die in deze boeken op meesterlijke wijze aan bod komen zijn zodanig universeel en tijdloos dat ze ook nu nog brandend actueel zijn.

Tot slot, welke boeken wil ik jullie met stip aanraden? Oftewel, welke “1+” boeken hebben mij van m’n sokken geblazen, hopend dat ze met jullie hetzelfde zullen doen?

  • De melkweg – Bart Moeyaert
  • Lessen – Ian McEwan
  • De vegetariër – Han Kang
  • Stoner – John Williams
  • Portret van een man – Jens Christian Grøndahl

Het boek – De stem van het Noorden

In Noorwegen vieren ze vandaag hun nationale feestdag. De Dag van de Grondwet is een familiedag waarop de Noren ijsjes en hotdogs eten en zich hullen in de bunad, hun traditionele klederdracht, terwijl ze naar een wuivend koningspaar kijken. Of toch iets in die trant. In de liefde is het onmogelijk te zeggen hoe en wanneer de vonk overspringt of wanneer het echt begint te knetteren. Dat geldt ook voor mijn hart dat sneller gaat kloppen voor Noorse literatuur. Ik was echter nog nooit in Noorwegen en, eerlijk is eerlijk, ik weet niet of de Noorse literatuur veel toeristen naar het land zal trekken. Ik leerde dat Noren een innige band kunnen hebben met de vaak ondoorgrondelijke natuur en dat daar ook een verwoestende kracht van uit gaat. Een aanleg voor melancholie en donkere gedachten is hen niet vreemd en bovendien blijken hun personages vaak van het type met een serieuze hoek af te zijn. Een verstoorde relatie met het zonlicht in combinatie met isolement in het dagelijks leven zitten hier wellicht voor iets tussen. Op deze bijzondere feestdag vertel ik graag wat meer over mijn aanraders van die gekke, donkere bovenburen en neem ik jullie en passant mee op een trip langs de boekwinkels waar ik graag over de vloer kom.

Ik denk dat mijn initiële vlam voor de Noorse literatuur ging branden door Karl Ove Knausgård en diens veelbesproken zesdelige Mijn strijd-reeks. Een auteur die houdt van slow writing en met gemak 70 pagina’s aan een stuk kan vertellen over één namiddag waarop hij een vriend ging bezoeken: ik hou daarvan. Zonder meer verslavende literatuur en terecht alom bejubeld als je het mij vraagt. De liefde werd vervolgens bestendigd door Tarjei Vesaas. Zijn verborgen parels werden recent opgevist in Nederlandse vertaling. Zowel De vogels als Het ijspaleis lieten een onuitwisbare indruk na en zal ik een leven lang de hemel in prijzen. Matias Faldbakken gooide nog wat hout op het laaiende kampvuur met De Hills (lang leve het hotel-boek) en Wij zijn met vijf (knotsgekker worden boeken niet geschreven).

Vorig jaar begon ik mijn zomervakantie in Den Haag met Dagen in de geschiedenis van stilte van Merethe Lindstrøm, een leestip die ik in heel wat lijstjes tegenkwam. Het bleek absoluut een voltreffer om de vakantie mee op gang te schieten. Ik was zelf ook wel toe aan wat stilte. Lindstrøms roman is er vooral eentje waar je heel stil van wordt, het type boek waarbij je vaak moet slikken om de krop in je keel weg te krijgen. Voor het ruigere natuurwerk kon ik in het najaar dan weer terecht bij Roy Jacobsen en diens eiland-trilogie over de familie Barrøy die het zwaar te verduren krijgt op het gelijknamige eiland. Ik kocht het tweede deel Witte zee zeer toepasselijk bij boekhandel Corman in Oostende op een moment dat het hard waaide in november.

Dat najaar werd de Nobelprijs voor Literatuur toegekend aan Jon Fosse. Een Noor die een rijk oeuvre van zowel romans als theaterstukken bij elkaar schreef. Zijn novelle Een schitterend wit kocht ik bij Plato in Tienen en was het eerste boek dat ik in 2024 las. Later zou blijken dat dit de officieuze start was van mijn Noorse leesfase. Er gaat een aantrekkingskracht uit van een Nobelprijswinnaar, al zijn de laureaten van de afgelopen decennia soms ook zo literair dat ze quasi onleesbaar zijn. Een schitterend wit behoort zeker niet tot die categorie, al wist ik ook niet echt wat ik er dan wel van moest vinden. Een man rijdt zich vast in de sneeuw, loopt doelloos het bos in en weet het dan ook zelf niet meer. Boeiend en eens iets helemaal anders, dat wel. Bij Plato kocht ik ook Voordat ik brand van Gaute Heivoll. Hij vertelt het waargebeurde verhaal van het kustdorp Finsland dat in de ban is van een pyromaan. Zei ik al dat de Noren het graag donker hebben? Een verhaal dat mij deed denken aan Het boek Daniël van Chris De Stoop, eveneens een non-fictie verhaal dat een inkijk geeft in naargeestige hoeken van de mens en hoe het soms stevig misloopt.

IMG_4169b

Op een wat luchtiger elan leek ik verder te gaan met Kjersti Anfinnsens Momenten voor de eeuwigheid dat ik ontdekte bij BARBÓÉK in Leuven. Een oude Noorse vrouw overpeinst in Parijs haar leven, wikt en weegt de keuzes die ze gemaakt heeft om vast te stellen dat haar leven nog niet geleefd is. Aanvankelijk voelde ik teleurstelling toen bleek dat de roman was opgebouwd uit korte dagboekfragmenten. Onterecht, want ik werd helemaal meegesleept in het levensverhaal van de norse Birgitte. Niks beter trouwens dan mensen die hun ogenschijnlijk saaie leven van naaldje tot draadje bespreken. Al helemaal als het ook grappig is. Net zo fascinerend vond ik het personage Albert die met zijn breiende vader in Hässelby woont. De roman Hässelby mag dan genoemd zijn naar een kleurloze Zweedse voorstad, hij is wel degelijk van de Noorse hand van Johan Harstad: de man die ons ook het lijvige en indrukwekkende Max, Mischa & het Tet-offensief bracht. Hässelby is net zo eigenzinnig als Naboekov in Sint-Truiden waar ik dit boek vond. Vergis je niet, de Noren kunnen met veel vaart vertellen.

Eigenheid en een zwierige stijl vond ik ook bij een oerklassieker van de Noorse literatuur: Honger van Knut Hamsun, Nobelprijswinnaar in 1920. Een jonge ambitieuze Noor wil schrijver worden, komt aan in Amerika en heeft vooral veel honger. Het autobiografische debuut van Hamsun voelt bijzonder fris aan voor een verhaal dat verscheen in 1890. Een boek dat duidelijk maakt hoe diepgeworteld een schrijversdroom kan zitten en welke opofferingen een mens bereid is daarvoor te maken. Ik werd bij De zondvloed in Mechelen gecomplimenteerd met mijn keuze voor Honger. Altijd fijn als de boekhandelaar zegt dat het goed is. Naar Hamsuns oeuvre wordt ook met de nodige egards gekeken in De halfbroer van Lars Saabye Christensen. In omvang een klepper van formaat die ook een moderne Proust wordt genoemd. Ik zag dat wel zitten. Zeker omdat ik het boek wist te vinden bij Colette in Den Haag. Als je eens echt wil snuisteren en struikelen over de boeken dan ben je bij dit antiquariaat aan het juiste adres. De eindeloos uitweidende vertelstijl vroeg soms wat inspanning, maar ik kon me volledig overleveren aan de turbulente levenswandel van halfbroers Barnum en Fred. Soms is het gewoon fijn om rond te plot heen te drijven in plaats van krachtig vooruit gestuwd te worden. En zoals steeds weten de Noren dat humor levens- en leesreddend kan zijn.

Tot slot las ik Nacht, het vierde deel van Knausgårds reeks. Wederom Knausgård ten voeten uit: psychologisch diepgravend, overmatig drankgebruik en getroebleerde familiebanden. Wederom heb ik er intens van genoten. Inmiddels heb ik een nieuwe, minder geografische beperkte en ietwat zonnigere leesfase ingeluid. Geloof het of niet, maar soms bestaat er geen beter medicijn tegen het donker dan een portie Noorse leestragiek. Een welgemeende cheers op mijn Noorse literaire vrienden, dat licht en lucht toch op z’n minst vandaag hun deel mag zijn!

IMG_4161b

Het boek – De lezer en het interview

Een lezer heeft altijd iets te vertellen. Met dat idee liet ik mijn leerlingen van het vijfde jaar ergens aan het begin van het schooljaar een lezer uit hun omgeving interviewen. Tijdens de voorbereiding in de klas wierp ik mezelf gewillig op als vrijwilliger om te testen welk type vragen een boeiend antwoord opleveren. Ik hoopte bovendien dat mijn doorgaans niet bepaald boekminnende kinderen door middel van een persoonlijk verhaal wat meer te weten zouden komen over waarom mensen wél graag lezen en wat dat voor hen betekent. De geïnterviewde lezer moest iemand uit hun omgeving zijn die jonger dan 12 of ouder dan 18 was. Mama’s werden daarbij het vaakst onderworpen aan een vragenvuur naar hun leesgewoontes, op de voet gevolgd door de lezende papa’s. Oma’s en opa’s waren eveneens van de partij, net zoals de broers, zussen en goede buren. Dit zijn opdrachten die ik met heel veel plezier lees omdat ik een inkijkje krijg in het leven van mijn leerlingen en wie hen zoal lezend omringt. Reden te meer om uit al dat moois wat met jullie te delen.

Laat ik beginnen met wat een zee van herkenbaarheid bleek te zijn voor heel wat geïnterviewde lezers: de jeugdauteurs die een bijzonder plekje hebben veroverd in lezende kinderharten en zaadjes hebben geplant om lezertjes te laten groeien. Twee namen steken daar met kop en schouders boven uit: wie anders dan Roald Dahl en de Harry Potter boeken van J.K. Rowling. Daarnaast keerden ook Jan Terlouw, Thea Beckman en Astrid Lindgren vaak terug als vroege leesherinneringen. Net zo herkenbaar lijken de redenen te zijn waarom mensen zo graag lezen: het is de ultieme vorm van ontspanning waarbij je je terug kan trekken in je eigen hoofd, maar wel in een andere wereld. Lezen verruimt je blik en houdt je hoofd gezond. Het gaat om je kunnen inleven in personages. Heel wat lezers hebben daardoor al eens moeten afkicken van een verhaal. Uitgeverijen die in tijden van crisis beknibbelen op covers en vormgeving zouden dat beter niet doen. Een boek keuren op basis van de omslag is namelijk de uitgelezen manier om een keuze te maken. Het papieren boek is nog lang niet passé, net zoals de liefde voor een eigen bibliotheek of die van de plaatselijke gemeente.

IMG_3386b

Mijn leerlingen peilden in hun interviews vaak naar dat ene lievelingsboek of boeken die levens hebben veranderd. In het Nederlands bleek dat meermaals Sprakeloos van Tom Lanoye te zijn, Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans en ook De zondvloed van Jeroen Brouwers. In de categorie non-fictie staat Rutger Bregman met stip op nummer 1 met zijn De meeste mensen deugen. Ook heel wat populaire titels van de afgelopen decennia passeerden de revue. Om te beginnen De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón dat menigeen in betovering heeft gebracht, net zoals De alchemist van Paolo Coelho en Het parfum van Patrick Süskind. In de categorie “raak eens een gevoelige snaar” werden velen (begrijpelijk) geraakt door Stoner, de verborgen parel van John Williams. De liefhebbers van het tranendal vonden hun gading bij Hanya Yanagihara’s A Little Life. De meest recente titel die de gemoederen beroerde bleek Where the Crawdads Sing van Delia Owens te zijn.

Aan liefhebbers van het klassieke werk was er absoluut geen gebrek. Ik was verheugd dat Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez, één van mijn lievelingsklassiekers vaak vernoemd werd. Ik kon me ook helemaal vinden in de vermelding van A Farewell to Arms, mijn lievelingswerk van Ernest Hemingway. John Irving scoorde met The World According to Garp. Jane Austen en haar Pride and Prejudice vertegenwoordigde de geëmancipeerde vrouw in de 19e eeuw met verve. Ik las een lofzang op Don Quichot waardoor ik nu toch lichte druk voel om me eens aan die klepper te wagen. Er bleken ook heel wat fans van het (zwaardere) Russische werk onder de geïnterviewde lezers. Misdaad en straf en de mentale helletocht van Raskolnikov kwam vaak terug. Ook Lolita werd geprezen om het taalspel dat Vladimir Nabokov op de lezer loslaat. Het vurigste pleidooi kwam zonder twijfel van een lezer die in het spoor van Boelgakovs De meester en Margarita een reis door Rusland had gemaakt. Ze las de roman inmiddels 4x in het Nederlands en 3x in het Russisch.

IMG_3354b

Heel wat lezers droomden van literaire dates met hun favoriete auteurs of personages. Zo was er een mama die maar al te graag een romantische avond met Bart Moeyaert wil doorbrengen omdat ze, geboeid door zijn schrijfstijl, meer wil weten over hoe hij in het leven staat. Een papa wilde postuum iets gaan drinken met Jeroen Brouwers omwille van de geniale wijze waarop hij zijn eigen hoop en verlangens deelt in zijn oeuvre. Hij had ook vragen over het schrijfproces van de naar verluidt Beste Pen van de Nederlandstalige Literatuur. Er was ook een oma die een ontmoeting met Isabel Allende wel zag zitten. Ze zou haar willen vragen hoe het nu gaat met haar kinderen en de moeilijke relaties die ze heeft gehad met de mannen in haar leven. Ook de politieke situatie in Chili zou een gespreksonderwerp kunnen zijn. Van levensreddende aard zou de ontmoeting tussen een papa en Werther uit Het lijden van de jonge Werther zijn. Om te kunnen voelen hoe diep de liefde kan snijden en met de hoop de jongeman te kunnen redden van de ondergang door middel van een goed gesprek en wat medeleven.

Lezers kunnen een heel intieme band hebben met een auteur. Een mama las Gloed van Sándor Márai toen ze haar partner leerde kennen. Het verhaal over onvoorwaardelijke liefde was zowel herkenbaar als toepasselijk voor dat bijzondere moment in haar leven. Ze heeft het boek om die reden al meermaals herlezen en schreef nadien ook een gedicht voor haar partner dat geïnspireerd was op dit boek. Er was ook een grote fan van Haruki Murakami die al zijn boeken gelezen heeft en ongeduldig wacht op nieuw werk van de Japanse topauteur. Erg herkenbaar vond ik de manier waarop ze beschreef hoe Murakami als geen ander zijn lezer kan meeslepen in zijn eigen universum en de bespiegelingen die hij geeft op het leven. De sfeer die hij creëert is uniek, verslavend zelfs, meer dan dat de plot belangrijk is. Ook mijn favoriete Noorse auteur Karl Ove Knausgård werd geëerd omdat iemand van hem leerde dat er juist een enorme kracht uitgaat van je kwetsbaar durven opstellen.

IMG_3375b

Het meest kwetsbare verhaal kwam van een papa die zichzelf op de één of andere manier kon herkennen in het personage Frans Laarmans uit Elschots oerklassieker Kaas. Laarmans is een klerk bij een scheepvaartmaatschappij die via zijn broer (een dokter) veel contacten van hogere stand heeft. Zo komt hij in contact met een kaasmaker die iemand zoekt om zijn kaas te verkopen. Hij gaat het kaas-avontuur aan, maar vanaf het begin weet hij dat hij er niet voor geschikt is. Hij beschikt over de nodige capaciteiten, maar heeft niet de overtuiging om er vol voor te gaan. Hij voelt zich een bedrieger. In dit personage herkent mijn vader een verborgen zelfrelativering, het gevoel dat ondanks alles wat je wil zijn en probeert te zijn, het een soort van façade of masker is en je eigenlijk weet dat je maar een showman bent. Dat je volledig ontoereikend bent voor het echte, publieke leven, en je voelt dat je ook academisch of als vader en echtgenoot tekortschiet.*

IMG_3364b

Onder de lezers waren er ook wat die (al dan niet stiekem) ooit droomden van een carrière als schrijver. Zo was er een papa die vertelde hoe hij ooit geprobeerd heeft om zijn gedachten op papier te zetten in een boek over zijn eigen leven. Hij begon hieraan toen hij 25 jaar oud was, met de bedoeling het als een soort therapie te gebruiken. Na het schrijven van één hoofdstuk besefte hij dat het niet zo goed hielp als hij verwachtte en is hij gestopt met schrijven.* We zullen dus nooit weten welk literair talent er al dan niet verloren is gegaan. Er was ook een leerling die haar schrijvende oma had geïnterviewd. Volgens mijn oma is schrijven altijd een verborgen talent van haar geweest. Ik ben het hier niet mee eens, mijn oma heeft mensen laten lachen dankzij taal, ze heeft haar mening kunnen en durven uiten en ze heeft zo veel mensen kunnen ontroeren met haar gedichten en verhalen, waaronder ik. Dan is schrijven toch geen verborgen talent? Nee, dan is schrijven een passie. Ik kan met trots zeggen dat mijn oma een schrijfster is. Misschien niet degene die zij verwacht had te zijn, maar ze is er één op haar eigen originele manier, haar manier om mijn schrijfster te zijn.*

Uit de teksten van mijn leerlingen leerde ik wat een reading slump is. Ik werd een beetje jaloers op een persoonlijke bibliotheek die maar liefst 1300 boeken telt. Ik ben bovendien erg benieuwd naar The Killers van Hemingway, een kortverhaal waarin zogenaamd niets gebeurt, maar waarin de spanning te snijden is. Ik ben al mijn leerlingen zoals steeds veel dank verschuldigd voor de inspiratie. In het bijzonder deed ik iets met de teksten van Aisha, Alex, Amos, Ana, Babette, Bagas, Bas, Bo, Camila, Daan, Eva, Florentina, Ilham, Jan, Jaira, Jana, Janne, Jesse, Jitte, Jozefien, Jules, Juul, Kamiel, Kasper, Lars, Lena, Leon, Leylani, Lila, Lilith, Loes, Lore, Louis, Lucien, Margo, Marit, Marjan, Matthia, Mats, Merel, Mina, Mira, Mohamed, Myrthe, Nena, Nika, Noor, Pablo, Pauline, Pixie, Rebecca, Roos, Sam, Sophia, Stan, Stephanie, Vos, Wietse, Yara, Vicky en Zakaria. De citaten aangeduid met een * heb ik letterlijk overgenomen.

IMG_3381b

Het boek – Het verhaal van de titel

Lang lang geleden gaf iemand mij bij wijze van grap de Joke Omnibus, drie verhalen over de blonde Joke van Vliet die met haar blauwe ogen parmantig de wereld inkijkt. Het is een oud jeugdboek dat door de holle dialogen voor geen meter leest en hopeloos gedateerd is, maar dat ik puur uit symbolische overwegingen wel ben gaan koesteren. Een leven in drie verhalen: het sloot naadloos aan bij een opdracht die ik kreeg van mijn psycholoog om het boek van mijn leven te maken (klinkt zwaar en dat is het ook). In een fysiek boek, in principe eender welk, bracht ik hoofdstukken aan met een zelfgekozen titel om zo mijn levenspad tot dusver samen te vatten. Mijn levensboek kreeg de titel Heaven, Hell and Mademoiselle, naar de roman van Harold Carlton die ik aantrof in een stapel oude boeken. Het donkere en het lichte, de intensiteit en ik die daar een beetje tussendoor wandel, strompel of paradeer, al naargelang: ik zag het wel voor me. Een titel die leest als een leven dus. Ik ging wat verder nadenken over romantitels die mij aanspreken van boeken die ook nog eens het lezen waard zijn: hier volgt een overzicht.

IMG_2917b

Een sprekende naam doet het ook als titel goed. Neem nu hét boek van het moment: het terecht alom bejubelde Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer. Allesbehalve een voor de hand liggende of eenvoudige naam, net zoals het boek dat ook niet is. Wél de enige juiste titel om het omvangrijke levensverhaal van de Atheense strateeg te vertellen in een roman waarin fictie en non-fictie heel nauw met elkaar verweven zijn en Alkibiades zelf het woord neemt. Ik hou eveneens van de literaire personages Elizabeth Costello van J.M. Coetzee en Elizabeth Finch van Julian Barnes die elk een boektitel zijn en waarvan je hoopt dat ze stiekem toch bestaan hebben. Net zoals de enige echte Mrs. Dalloway van Virginia Woolf die zelfs bijna 100 jaar na publicatie nog steeds een springlevend personage is dat wel wat parallellen vertoont met het bewogen leven van Virginia Woolf zelf.

Een eenvoudige titel kan helemaal raak schieten. Het collage-achtige De jaren van Nobelprijswinnares Annie Ernaux is een indringend tijdsdocument van de jaren 1941 tot 2006 dat toch heel persoonlijk aanvoelt. De jaren, want dat is nu eenmaal een zekerheid: de tijd die verstrijkt. Mijn Noorse held Karl Ove Knausgård houdt het eveneens graag simpel. Het is te zeggen: hij is een man van veel woorden die maar liefst zeven lijvige romans nodig had om zijn levensverhaal, de Mijn Strijd serie, op te tekenen. Elk deel heeft een titel van slechts één woord. Ik las al Vader, Liefde en Zoon en kon niet anders dan vaststellen dat een kernachtige titel de enige werkbare is voor de eindeloze, maar ook heel verslavende beschrijvingen en observaties van Knausgard.

Ik laat me graag meevoeren door titels die een verhaal op zich zijn. Of hoe overdaad soms in het geheel niet schaadt. Niemand kan zo mooi over Parijs schrijven als Patrick Modiano. Toegegeven, binnen zijn rijke oeuvre kan ik de romans moeilijk van elkaar onderscheiden omdat hij steeds terugvalt op dezelfde ingrediënten: een mysterieuze gebeurtenis wordt nét niet ontrafeld in een nostalgisch Parijs. Mijn favoriete Modiano’s zijn De straat van de donkere winkels en In het café van de verloren jeugd. Wie van Rome houdt, kan dan weer terecht bij de filmische boeken van Gianfranco Calligarich die met De laatste zomer in de stad en In de omhelzing van de rivier voluit de kaart van de poëzie trekt. Ook de subtiele tegenstelling in de titel De gelukzalige jaren van tucht van Fleur Jaeggy is een verhaal op zich, een prachtig boek(je) over een romance op een meisjespensionaat. Merethe Lindstrøm schreef met Dagen in de geschiedenis van stilte een Noorse parel waarin zwijgen veel pijn blootlegt.

Een titel mag een beetje pijn doen. De eenzaamheid snijdt nergens zo hard als in The Heart Is a Lonely Hunter van Carson McCullers. Zeker als je weet dat ze amper 23 was en behoorlijk getekend door het leven toen dit boek in 1940 verscheen. De familiekroniek van de Buendía’s, Gabriel García Márquez’ magnum opus, Honderd jaar eenzaamheid mag dan wel magisch realistisch zijn, het schuurt langs alle kanten. Net hetzelfde gebeurt in die andere grote klassieker De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera, een boek dat leest als een sprookjesachtig verhaal met donkere randjes en filosofische inslag. Marcel Proust kan hier met zijn zevendelige romancyclus Op zoek naar de verloren tijd niet ontbreken. Hoe harder hij de tijd zoekt, hoe meer hij beseft dat die al hopeloos verloren is. Ook Julian Barnes onderzoekt in The Sense of an Ending of je de tijd ooit kan vastgrijpen en in welke mate tijd tastbaar en vatbaar is.

Ook intrigerende en bevreemdende titels doen lezen. Jens Christian Grøndahl, die hier wel eens vaker de revue passeert, lijkt daar een patent op te hebben. Zijn Vaak ben ik gelukkig voelt zo beladen dat je eigenlijk niet weet of het hoofdpersonage nu juist wel of niet gelukkig is. Dat weet je niet, eveneens van Grøndahl, vind ik net zo fascinerend. Wat evenveel vraagtekens doet rijzen is de titel Vang de haas van Lana Bastašic waar een levensbepalende vriendschap zich afspeelt ten tijde van de Balkanoorlog. Gaandeweg ontdek je wat de haas hiermee te maken heeft. Sneeuw, hond, voet mag dan in principe een beschrijving zijn van de opening van Claudio Morandini’s boek, een hond stuit op de voet van een ondergesneeuwd lichaam: het is al bevreemding dat de klok slaat in een verhaal waarin droom en realiteit constant tegen elkaar aan schurken.

Tot slot is I Am an Island van Tamsin Calidas een titel die heel veel ladingen dekt: zowel een duidelijke titel die een verhaal op zich is, als de knagende eenzaamheid om als een eiland omsloten te zijn door het grote niets. Voor wie al dat titel-gedoe maar niks vindt: lees Een doodgewoon leven van Karel Čapek omdat dat echt gewoon over een doodgewoon leven gaat waar helemaal niks mis mee is. Of hoe een titel ook doodgewoon glashelder kan zijn.

IMG_2912b