De gedachte – Over motivatie

Laat ik meteen een ballonnetje doorprikken: ik heb soms ook pijn aan mijn goesting, dat ik dus niet bepaald sta te springen om te gaan lopen. Omdat het slecht weer is, omdat ik moe ben of omdat ik weinig tijd heb. Met veel zin voor dramatiek roep ik dan uit: oh nee, het regent! Toch weerhoudt dat stemmetje mij er eigenlijk nooit van om die loopschoenen aan te trekken voor een rondje. Het is een vraag die ik vaak krijg: waar haal je de discipline vandaan om te gaan lopen? Waarom ben je gemotiveerd om dat vol te houden? Ik denk dat het een combinatie is van goede gewoontes, de ervaring die mij leert dat ik altijd iets positiefs overhoud aan een looprondje en intrinsieke motivatie: ik ben een loper. Ik moet kortom mezelf niet elke keer overtuigen van het nut of plezier ervan. Het is geen moetje op mijn to-do lijst. Zelfs nu ik veel minder wedstrijden loop en in se weinig concrete doelen heb om naar toe te werken.

Het hoe en waarom van motivatie zie ik ook terugkomen in mijn werk als leerondersteuner*. Ik begeleid een aantal jongeren die zelf zeggen dat ze geen motivatie hebben om voor school te werken. Het zijn 17-jarige jongens** die een label*** en een hobbelig schoolparcours met zich meedragen. Naar school gaan vinden ze op zich wel ça va, maar het werk dat erbij hoort krijgen ze niet georganiseerd. Hun uitstelgedrag leidt er juist toe dat school alom aanwezig is in hun leven, wat weer nefast is voor hun motivatie. Nochtans barsten ze van de goede intenties: ze willen immers geen gedoe of gezeur thuis over slechte punten. Het schoolleven is ook niet niks: 7 uur per dag op de schoolbanken zitten, van vak naar vak hossen met elke leerkracht weer z’n eigen stijl en als je dan thuis bent, kan je nog eens leerstof gaan verwerken. Anderzijds voelt dat zelfs voor een gedemotiveerde leerling niet aan als een marteling op elk moment van de dag. De vraag is dus hoe je jongeren een vorm van schoolplezier kan laten ervaren.

Vorige week sprak coach Erik Michels over mentale kracht bij ultralopen. Waarom kan je met eenzelfde fysieke voorbereiding de ene race alles aan en geef je er bij de andere de brui aan? Motivatie is een eerste belangrijke factor: hoe graag wil je iets echt? Hoe ver en diep ben je bereid om voor dat doel te gaan? Ten tweede speelt de perceptie van de inspanning een rol: hoe zwaar voelt iets aan? Tot slot is ook het zelfvertrouwen dat je putte uit voorgaande ervaringen bepalend. In mijn sportieve gloriejaren was ik bereid om te sterven om die ene tijd te kunnen lopen. Mijn leven was grotendeels gebouwd rond lopen. Trainingen voelden door die drive nooit echt als loodzwaar aan en omdat ik keer op keer mezelf verbaasde, had ik een arsenaal aan ervaringen die bevestigden dat ik het kon. Voor die 17-jarige die wil slagen om erdoor te zijn (want dat betekent geen zagende ouders), voelt een uur studeren voor Frans aan als een loodzware opdracht. Echt succesvol is die attitude in het verleden niet gebleken, waardoor het in de sterren geschreven staat dat de inspanning ook deze keer een maat voor niets zal zijn. De toets voor Frans wordt ingevuld met een DNF als voorbereiding.

Ik heb geen toverstaf om dat stramien met wat hocus pocus te doorbreken. Ik begin met te luisteren en ga op zoek naar wat hen wel interesseert, zowel op school als daarbuiten. Ze kunnen namelijk wel 4x per week stipt op tijd op de basketbaltraining komen mét de juiste schoenen. En eigenlijk vinden ze de lessen geschiedenis wel ça va omdat de leerkracht chill is. We kijken dan samen naar hun goede en minder goede gewoontes na school. Hoe zit het met de balans tussen inspanning en ontspanning? Is een ontspannende activiteit wel echt ontspannend? Op welke momenten studeren ze het best? Atomic Habbits van James Clear blijf ik een relevant boek vinden omdat het in kaart brengt hoe je goeie gewoontes kan aanleren. Dat is één deel van het verhaal.

Motivatie komt niet op bestelling. Leerkrachten denken vaak dat motivatie tot succes leidt. En wie is er nu niet gemotiveerd om succes na te jagen? Het omgekeerde is juist waar: succeservaringen leiden tot motivatie. Een succeservaring kan zowel betekenen dat je een bepaald doel bereikt, zoals slagen voor een toets, maar net zo goed een moment dat je denkt yes, ik kan een antwoord geven op die vraag! Voelen dat je goed bezig bent, geeft vuur en kracht om ervoor te blijven gaan. 1 kilometer kunnen lopen, geeft het vertrouwen om voor die 2e te willen gaan. Omgekeerd geldt ook dat een gebrek aan succeservaringen ertoe leidt dat je afhaakt. Ik veranderde van werk omdat ik het gevoel had dat ik chronisch te kort schoot. Wat positief was, belandde in een ijsberg van het zal toch niet genoeg zijn. Cynisme kan een schip wel degelijk tot zinken brengen, die ramp wilde ik koste wat kost afwenden.

Ik heb het graag over de kracht van dromen en mijn naïviteit die ik niet per se als een zwakte beschouw. Doorgaans kies ik ervoor om te geloven in het goede van mensen. In het onderwijs red je het niet als je niet ook heel naïef kan zijn. Je moet potentieel en groeikansen durven zien door een realistische bril. Met diezelfde bril kan je een oog ontwikkelen om succeservaringen te detecteren. Een focus op wat wél goed gaat in een proces is geen slap beloningssysteem à la hoera, je krijgt een sticker! Het is de sleutel om dat proces te leren omarmen. Leren doe je niet enkel door te vallen en weer op te staan, daartussen ligt een heel scala aan stappen. Als betrokken volwassene is het belangrijk om jongeren inzicht te geven in hun eigen gedrag door te kijken naar obstakels op hun (leer)pad, maar net zo goed naar die blinkende kant van de medaille. Laat mij ondertussen dansen van vreugde bij elke stap, hoe ogenschijnlijk futiel ook, die gezet wordt.

*De kerntaak van mijn job is om leerlingen, leerkrachten en scholen structureel te ondersteunen opdat elk kind maximaal kan leren. Ik kom dus op verschillende scholen, zowel in het lager als het secundair onderwijs.
**Ik ondersteun momenteel veel meer jongens dan meisjes.
***Met een label bedoel ik een diagnose ADHD, ADD, ASS of nog iets anders, maar het kan net zo goed een label zijn dat door de buitenwereld wordt opgeplakt.

Het moment – Het leven zoals het is in de kleuterklas

De laatste schooldag van het schooljaar 2024-2025 is een feit. Een schooljaar waarbij ik aanvankelijk niet wist dat ik weer deel van het onderwijs-circus zou gaan uitmaken. In februari ging ik namelijk aan de slag als leerondersteuner. Ik begeleidde op drie scholen voornamelijk kleuters met een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking. Samen met hen timmerde ik aan een inclusiever schoolpad voor kinderen in het regulier onderwijs. Een heel andere doelgroep en werkomgeving dan wat ik kende van mijn carrière voor de klas in het secundair onderwijs. Het was geweldig! Ik stortte me in een nieuw avontuur en leerde heel veel nieuwe mensen kennen. Ik besefte hoe belangrijk school kan zijn. Ik ervoer ook weer de beperkingen van het onderwijs. Ik zag soms ongelukkige kinderen en hun emotionele ouders die helemaal op waren omdat ze op zoveel muren botsten. Ik werd ingewijd in de wondere wereld van 3- tot 5-jarigen. Ik genoot met volle teugen van hoe mooi en bijzonder het leven kan zijn als je nog zoveel te ontdekken hebt. Wat de toekomst mij brengt, is nog onzeker. We zien wel. Ik geef jullie echter nog graag een inkijk in mijn kleuterklaservaringen van de afgelopen periode.

  • Voltooide deelwoorden zijn niet enkel voor tieners potentiële struikelblokken. Kleuters hebben iets gekiesd, ze hebben water gedrinkt, hun papa heeft dat gebrengd of ze hebben iets gehebd.
  • Een kleuter kan wat verstouwen. Je hebt moeilijke en makkelijke eters, maar doorgaans gaat er qua hoeveelheid wel wat in dat kleine lijf. Een uit de kluiten gewassen banaan wegwerken op een halve minuut? Geen probleem! Boterhammen met choco zijn trouwens nog steeds overal een hit.
  • Ik zag sommige kinderen letterlijk groeien. Op een paar maanden tijd zijn hun schoenen plots te klein of is hun trui cropped geworden.
  • Ik leerde dat een wafel geen koek is, een prinses geen fee en een draak geen dino.
  • Ik kreeg een sticker van Paw Patrol op mijn hand en als iemand daarop zou drukken, zou ik een hondje worden. Het is goed afgelopen.
  • Ouders weten dit al, maar ik ga het toch nog eens zeggen: je kleuter vertelt zonder schroom ALLES in de klas. Mijn papa toont soms zijn blote bil. Mijn papa heeft een tatoeage op zijn buik. Mijn mama is zot in zijn hoofd. Mijn mama had pijn in zijn buik, want die had te veel pintjes gedronken. Vergeet het dus ook om bedgeheimen te hebben: Mijn mama slaapt slecht, want ik hoor haar altijd zoenen met papa.
  • Kleuters zijn bovengemiddeld vaak gewond. We kennen allemaal de geschaafde knie (met of zonder pleister) die te wijten is aan een valpartijtje. Ze deinzen er ook niet voor terug om fysiek aan elkaar duidelijk te maken waar de grens ligt. Er wordt gebeten, gekrabd en gepitst. Bijgevolg wordt er ook heel wat beschuldigd, geschreeuwd en gehuild.
  • Hun gehavende lichaamsdelen tonen ze met een zekere trots, als was het een oorlogswonde. Omgekeerd zien ze het ook meteen als je zelf ergens een wondje hebt en dan is het belangrijk om te weten of er bloed was en of het pijn doet.
  • Kleuters kunnen een goed potje liegen, maar ze houden dat niet langer dan een halve minuut vol, dan zijn het plots de meest oprechte wezens die je kent. Weet je hoe ik dat weet, juf? Ik heb stiekem door de deur gekijkt!
  • Door die eerlijkheid gaan ze ook geen enkele vraag uit de weg. Wat gevraagd moet worden, dat zal je geweten hebben. Ben jij een jongen of een meisje? Ben jij een juf of een mama? Waarom draag jij binnen een sjaal? Wat heb jij aaaaaan? (het was een broekpak)
  • Als volwassene zit je vaak letterlijk gewrongen in een kleuterklas. De stoelen zijn te klein en de tafel is te laag, waardoor je dan maar beter op je hurken of knieën naast hen zit. Niet meteen de beste werkergonomie.
  • Bij werkelijk elke activiteit hoort een liedje op rijm. Of je nu moet opruimen, naar de wc gaat of stil moet zijn. Het zijn liedjes die zich heel makkelijk in je hoofd nestelen. Vooral het liedje over het weer –Goeiemorgen mevrouw, goeiemorgen meneer, kunt u mij vertellen wat is het voor weer? – en dat van de dagen – donderdag gaat de donder rond – zijn hardnekkige oorwurmen.
  • Ik heb een zwak voor educatief kleuterspeelgoed. Er zijn zoveel leuke mozaïekspelletjes, magnetische puzzels of variaties op klassieke blokken. Om nog maar te zwijgen over al het knutselmateriaal!
  • Ik bezocht in plaats van een museum met hangerige tieners nu een binnenspeeltuin en een kinderboerderij met overenthousiaste kleuters. Het is eens wat anders.
  • Met Moeder- en Vaderdag ergerde ik me lichtjes aan de gendernormatieve invulling ervan. Voor mama maak je iets met bloemen en hartjes en zeg je hoeveel je van haar houdt. Papa is natuurlijk je superheld met spierballen die zijn sleutels altijd kwijtspeelt. Gelukkig leren kleuters aan hun juffen dat er toch één en ander verandert. Heb jij die wafels samen met mama gebakken? Nee, met papa!
  • Eveneens een kleine ergernis: het gebruik van verkleinwoorden. Een kleuter is voor mij geen kleutertje, de deur van de klas is echt geen deurtje en laten we het lichtje ook gewoon het licht noemen.

Ik ga in ieder geval wat vaker proberen om mijn innerlijke kleuter naar de wereld te laten kijken!

Het boek – Een stukje vervlogen tienertijd

Aidan Chambers is niet meer. De Britse jeugdauteur overleed op 11 mei. Wellicht geen naam die klinkt als een klok of misschien doet ie maar een klein belletje rinkelen. Daarom een spoedcursus Aidan Chambers in 5 trefwoorden: Je moet dansen op mijn graf – leesbevordering – opgroeipijnen – Bart Moeyaert – Dance-cyclus.

Ergens aan het begin van de nillies las ik als 16-jarige Je moet dansen op mijn graf omdat het één van de favoriete en allesbepalende boeken van mijn grote held Bart Moeyaert was. Ik werd diep geraakt. Dit verhaal was zo anders dan de andere jeugdboeken die ik las. De personages waren echter en ook hun worstelingen voelden dichterbij. Zo mogelijk nog meer omver geblazen was ik van De tolbrug. Een prachtig boek over de pijn die opgroeien heet en de drijvende motor die vriendschap is. Ik wist niet dat boeken mij op die manier konden beroeren.

Toen ik veel later als leerkracht Nederlands voor de klas stond, was Aidan Chambers vaste prik op mijn leeslijst. Vrije keuze weliswaar, want dat is één van de dingen waar hij zelf op hamerde als stem in het debat rond leesbevordering: het leesplezier moet zegevieren bij jongeren. Laat ze zelf ontdekken wat hen ligt en wat niet. Er zijn wel wat paralellen tussen het werk van Aidan Chambers en Bart Moeyaert. Dat ze verschillende generaties vertolken is dan ook amper te merken. De jonge Bart mocht ooit de grote Aidan interviewen en daar werd het zaadje geplant voor een hechte vriendschapsband. Aidan Chambers was geen veelschrijver. Zijn Dance-cyclus bestaat uit 6 romans die niet op elkaar voortbouwen, maar elk een verhaal over opgroeien vertellen.

Ik kan het verhaal van De tolbrug niet meer reconstrueren. Ik kan me wel nog levendig herinneren hoe ik in dat boek verzonken was, hoe het me opzoog en in de ban hield. Op het eerste zicht had ik misschien niet heel veel raakvlakken met hoofdpersonage Jany, een 17-jarige jongen die bewust de eenzaamheid opzoekt door als tolheffer op een verlaten tolbrug te gaan werken. Duchtig op zoek naar zichzelf. Inmiddels ben ik dik twee leesdecennia verder. Vrijwillige isolatie, eenzaamheid en onbegrip zijn thema’s die me al vaak hebben geraakt in de literatuur. De 39-jarige Joke wilde dus plots heel erg graag een exemplaar van De tolbrug hebben, liefst de editie die ik destijds zelf in mijn tienerhanden hield. Na wat tweedehands speurwerk viel mijn exemplaar in de bus. En of het een blij weerzien was! Het boek verscheen in Nederlandse vertaling in 1993, maar voelt nog verrassend eigentijds aan. Ik zocht en vond een passage die ik destijds indrukwekkend mooi vond. Zo mooi dat ik ze overschreef en in mijn archief bewaarde:

Misschien is de fout dat we over dagen denken in termen van kloktijd, een vaste, mechanische eenheid, terwijl tijd dat misschien helemaal niet is. We pretenderen alleen graag dat het wel zo is, omdat we dan het gevoel hebben dat we de tijd kunnen beheersen. Terwijl er waarschijnlijk helemaal niets valt te beheersen. Wat we doen is verschillende soorten woorden door elkaar halen. Je kunt lengte meten. Je kunt de tijd niet echt goed meten. Hoe meet je het verleden of de toekomst? En het heden heeft helemaal geen lengte, dat is simpelweg Nu. Als we ‘nu’ proberen te meten, dan komen we tot de ontdekking dat het altijd voorbij is, deel geworden is van het verleden. Als we er geen meetwoorden voor zouden gebruiken, zouden we niet zo met onze handen in het haar zitten over wat Tijd is.

Eigenlijk is het heel dapper om jeugdauteur te zijn. In mijn gelezen tweedehands exemplaar van De tolbrug is hier en daar wat gekribbeld, zoals je kan verwachten als iets door tienerhanden is gegaan. Helaas bleek de leeservaring voor de tiener in kwestie niet bijster positief uit te draaien. Op het allerlaatste blad werd naast het paginanummer 256 onverbiddelijk geschreven: Waren er 256 te veel. Au. Ik denk (en mogelijk is dat ijdele hoop, maar je moet altijd geloven in de jeugd) dat deze tiener heel stiekem toch nog eens zal terugdenken aan die 256 pagina’s. Vooral omdat de laatste zin zo ongelooflijk mooi en veelzeggend is: “Ik denk het wel. Jij hebt ook een verhaal te vertellen. Net als iedereen.”

De gedachte – Over opvoeden

Hip hoi, het is vandaag Dag van de Leerondersteuner, mijn eerste als nieuwtje in het vak. Ongeveer een half schooljaar maakte ik geen deel meer uit van Het Onderwijs. Dat deed deugd. Als het in het nieuws over onderwijs ging, moest ik me niet aangesproken voelen. Het lerarentekort was plots niet mijn probleem meer. Ik moest ook niet meteen een mening hebben over Zuhal Demir, de nieuwe minister van Onderwijs. Ik moest me niet meer verantwoorden over de vakanties die ik had. Naast de praktische kant van de winkel die niet in mijn leven leek te passen, besefte ik ook dat mijn onderwijshart stilletjes bleef kloppen. Ik was misschien wel helemaal klaar met leerkracht zijn, ik kon niet plots geen betrokken partij meer zijn. Ik miste engagement in mijn werk. Bovendien kwam ik uitgerekend in de winkel heel wat oud-leerlingen tegen. Het gevoel om ooit deel te hebben uitgemaakt van hun groeipad deed iets met me.

Terug het veld in dus, omdat ik besefte dat ik wél een mening had over onderwijs en opvoeding. Willen of niet, dat engagement zit ergens diep in mezelf verankerd. De job van leerondersteuner is trouwens – meer nog dan de job van leerkracht – een vrouwelijke functie. Je moet echt met een vergrootglas op zoek gaan naar mannen. Het zorggerichte karakter van de functie zit daar wellicht voor iets tussen. Jammer eigenlijk. Wat ook opvalt, zowel collega’s als leerkrachten vragen mij in elk kennismakend gesprekje hoeveel kinderen ik heb dan wel hoe oud ze zijn. Dat ik er geen heb, komt als een verrassend antwoord. Ook zonder eigen kinderen heb ik wel degelijk iets te vinden over opvoeding. Een kerntaak van ouders, maar bij uitbreiding ook van de schoolomgeving en de brede maatschappij.

Zuhal Demirs bezoek aan enkele “klassiek strenge” scholen in Engeland maakte wel wat los. Juist kinderen uit kansarme gezinnen bleken grote leersprongen te maken in een schoolsysteem dat gebaseerd is op discipline en tucht. We moeten de lat voor iedereen zo hoog mogelijk leggen en zo vroeg mogelijk beginnen met kennisoverdracht. Het lijkt me alleen maar goed dat onze minister eens bij de (verdere) buren gaat kijken. Ik ga ervan uit dat ze niet meteen de intentie heeft om alles zomaar klakkeloos over te nemen. Het debat over opvoeding en dan meer bepaald het “straffen versus belonen” zwengelde aan. Wat mij betreft is dat naast de kwestie. Opvoeding valt niet te herleiden tot de ene of de andere aanpak.

De meest gestelde vraag aan mij als leerkracht was of ik streng was. Ja natuurlijk! was daarop steevast mijn antwoord. Ik voegde er dan aan toe dat ik naast streng ook vriendelijk en behulpzaam was. Streng zijn betekent voor mij dat je een veilige omgeving creëert waarin grenzen worden bewaakt, als leerkracht (of betrokken volwassene) probeer je erop toe te zien dat in die omgeving elk kind een plaatsje krijgt en gehoord wordt. Dat is namelijk de essentie: door met zorg een rijke leeromgeving aan te bieden, krijgen kinderen (klein en groot) de ruimte om zich te ontwikkelen. Niet elk leertraject is meteen succesvol als de beloningsstickers in het rond vliegen, noch als je berispt wordt voor elke veeg op je blad. Het is geen verhaal van straffen versus belonen, maar een proces van vallen en opstaan. Als leerkracht of ondersteuner is het je taak om leerkansen te bieden en écht te geloven in kinderen zonder ze te betuttelen. Om kennis en vaardigheden aan te leren, moet je kinderen serieus nemen.

Ik heb al veel mooie aspecten ontdekt aan mijn werk als leerondersteuner. Ik ervaar het belang van verbinding om iets teweeg te kunnen brengen, zowel bij de kinderen die ik begeleid als in hun omgeving. Ik geloof eens zo hard in inclusief onderwijs, ook al is het gemakkelijker om sceptisch te zijn: niet iedereen heeft en krijgt dezelfde kansen. Toch blijf ik ervan overtuigd dat iedereen wint in een omgeving waarin iedereen telt. Net daar komen talenten maximaal tot ontplooiing. Makkelijk is het in geen geval. De kunst is om jezelf misbaar te willen maken. Loslaten is ook opvoeden. Laten groeien en bloeien. Erop vertrouwen dat het goed komt zonder jou bij de hand. En als het niet lukt, dan moet er altijd weer iemand zijn die je de hand reikt. Omdat we allemaal ook een beetje het kind blijven dat in ons schuilt.

Het moment – Een ander decor, een nieuwe koers

Aangezien het mij niet ontbreekt aan schrijfhonger en ook de ideeën doorgaans vanzelf komen, knaagt het als mijn blog op een laag pitje staat. Het was een algemeen gegeven waar ik mee kampte: ik leek zowel te weinig tastbare tijd als mentale ruimte te hebben voor veel dingen die me dierbaar waren: lopen, lezen en gewoon thuis zijn met Hans. De openingsuren van de winkel, mijn werkuren dus, bleken niet compatibel te zijn met hoe ik mijn leven wil inrichten. Er waren ook wat andere dingen die wrongen. Zoals lange dagen binnen zitten, geïsoleerd van de buitenwereld. De befaamde work-life balans zat niet goed. Ik was moe en kwam niet tot rust. Het gevoel bekroop me dat ik veel moest missen. Ik veranderde dus nog eens van koers. Terug het onderwijs in, maar dan wel binnen een heel ander decor. Hoog tijd voor een update.

Je hoort het vaak en het is eigenlijk ook wel zo: leerkracht zijn is een roeping. Het was voor mij de logica zelve dat ik voor de klas zou staan. Tot ik besefte dat het op was. Een pijnlijke vaststelling, want mijn hart ging nog steeds sneller slaan voor de interactie met jongeren, waar ik dan ook nog eens mijn liefde voor taal mee kon delen. Het gebrek aan autonomie en waardering nam elk jaar toe. Ik had het gevoel dat ik op elk vlak tekort schoot. Ik stond in een onmogelijke spagaat tussen hart en verstand. Ik had heel wat opgebouwd, maar het was tijd om los te laten. Het schip zou verder varen zonder mij. Ik gooide het roer drastisch om en belandde bij Absolute Run in Leuven. Goed omringd door loopschoenen en mensen baande ik mezelf een weg in de retail sector.

Ik heb echt een mooie tijd gehad in de winkel. Om er een cliché tegenaan te gooien: het is een ervaring die me rijker heeft gemaakt, als mens en als loper. Ik kan niet anders dan dankbaar zijn voor de gegeven kans. Juist daarom deed het afscheid ook een beetje pijn, maar eigenlijk is dat alleen maar goed: het betekent dat het iets betekend heeft en dat zonder enige vorm van rancune de wegen scheiden. Aangezien ik op relatief korte termijn ander werk wilde vinden, keek ik toch weer richting onderwijs. Voor de klas wilde ik liever niet staan. Met jongeren aan de slag daarentegen wel. Zo kwam ik uit bij de functie van leerondersteuner. Na een goed kennismakingsgesprek voelde ik mijn vlam voor het onderwijsveld weer opflakkeren. Ik had heel veel zin in deze nieuwe uitdaging en waagde de sprong.

Op zaterdag 8 februari werkte ik mijn laatste dag in de winkel en op maandag 10 februari begon ik als leerondersteuner. Een pittige switch dus van het één naar het ander. Ik werk voor Leersteuncentrum Oost-Brabant. Met in totaal zo’n 120 collega’s bieden we ondersteuning aan leerlingen met specifieke zorgbehoeften zowel in het kleuter, lager als secundair onderwijs. Binnen dat grotere team, word ik gesterkt door een regioteam van 10 collega’s. Ik ben niet gebonden aan één school, maar ik werk op verschillende scholen. Mijn pakket bestaat momenteel voornamelijk uit ondersteuning in het kleuteronderwijs bij kinderen met een verstandelijke beperking. Echt weer iets heel anders dus.

Mevrouw Odeyn heeft plaats gemaakt voor Juf Joke. Ik werk met kinderen aan individuele doelen, zowel 1 op 1 als in de klas. Ook ouders en de school zijn betrokken partijen die deel uitmaken van het traject. Het is een gevarieerde job waarbij elke dag anders is. Uitdagend ook wel. Er komt heel veel op me af en dat is soms spannend. Gelukkig voel ik me helemaal op mijn plek. Het allermooiste is dat ik weer vol verwondering en bewondering naar leren kijk. Ik sta dagelijks versteld van wat opgroeien zoal behelst en ik haal er voldoening uit om het onderwijs een stukje inclusiever te maken. Aangezien ik ook dicht bij huis werk, is er veel tijd vrijgekomen om leuke dingen te doen, samen met Hans. Ik heb meer leven dan alleen maar werken. Ik kan weer een dutje in de zetel doen als ik daar aan toe ben. Eigenlijk is dat de beste graadmeter om te zien of de balans goed zit. Ik ben benieuwd wat dit hoofdstuk me nog meer zal brengen. Genoeg verhalen over het leven in de kleuterklas alleszins!

Gelukkige Gedichtendag!

De laatste donderdag van januari is de dag dat de poëzie het voor het zeggen heeft. Poëzieweek 2025 is nu officieel begonnen. Het is op dit soort momenten dat ik mijn klas mis. Aftellen naar Gedichtendag en er zoveel trammelant over verkopen dat zelfs de oogjes van de meest ongeïnteresseerde van de klas gaan twinkelen op die bewuste donderdag. Charlotte Van den Broeck kreeg de eer om het Poëziegeschenk te schrijven. Het thema is dit jaar lijfelijkheid. Een goed woord, een sterk woord ook, want lijf klinkt zoveel beter dan lichaam. Daar moeten jongeren toch één en ander over te zeggen hebben (of om die reden juist niet). Voor mij is het dus een Gedichtendag met stille trompet en een beetje mineur.

Bij gebrek aan leerlingen keer ik voor de gelegenheid terug naar mijn eigen puberteit. Omgeven door boeken van de bibliotheek en het ene na het andere creatieve project dat zich in mijn kamer ontspon. Lekker teruggetrokken in mijn eigen hoofd. Dromen en denken. Eens een brief schrijven aan Bart Moeyaert. Stilletjes bladeren door mijn favoriete dichtbundel Met gekleurde billen zou het gelukkiger leven zijn van Jan Van Coillie. Een bundel troost in emotioneel intense jaren. Het kon geen toeval zijn dat ik het boek vorig jaar in de kringwinkel vond en zo weer een kring uit mijn leven rond kon maken. De bundel bevat ook een gedicht dat ik uit mijn hoofd kan opzeggen. Eentje van Bart Moeyaert. Zonder enige twijfel het mooiste gedicht over de geborgenheid van samen in bed liggen.

Siberië

Geef me je jas
van bont van teddyberen.
Leg je arm om me heen
en al je winterkleren.
Zoen me
tot ik warm word.
Zoen me
tot ik spin.
Trek je eigen huid dan uit,
stop mij eronder in.
Sus me met je hartslag:
wij ons wij ons wij ons.
Maak van dit veel te grote bed
een heel klein fort van dons.

Kruip maar op tijd onder de wol vanavond en maak het knus. Cheers op de poëzie!

Het moment – De laatste laatste schooldag

De laatste schooldag is altijd een moment van stilstaan en terugblikken. Met verbijstering stel ik vast dat het jaar weer voorbij is gevlogen en dat mijn kinderen in alle richtingen zijn gegroeid. Een schooljaar wordt gedirigeerd volgens een strakke routine, maar is ook chaos en verrassing troef. De staart was dit jaar eens zo bijzonder. Vrijdag 28 juni 2024 was namelijk mijn aller-laatste laatste schooldag. Na 13,5 jaar voor de klas zeg ik het onderwijs vaarwel en begin ik aan een nieuw hoofdstuk. En wat voor één: een job die mij op het lijf geschreven is, om de vaakst gehoorde reactie uit mijn omgeving te citeren. Ik ga een uitdaging tegemoet waarbij mijn lopende leven ook mijn werk wordt.

Absolute Run – Vedette Sport is een gloednieuwe loopspeciaalzaak die in september de deuren opent op de Bondgenotenlaan in Leuven. Een winkel met een hart voor running en alles wat daarbij hoort. Een plek waar je als loper het juiste advies krijgt binnen een familiaal kader, waar iedereen telt en welkom is. Absolute Run is niet mijn zaak, maar ik mag het dagelijks reilen en zeilen van de winkel mee in goede banen leiden. De aanzet voor deze carrièrewending verliep via Seppe die eigenaar Geert al jaren goed kent. Na een eerste gesprek was de klik er om met elkaar in zee te gaan. Ik mag dus mee aan de wieg staan van de geboorte van een nieuwe loopwinkel. Het spreekt voor zich dat ik daar ongelofelijk veel zin in heb.

Ik sluit een hoofdstuk in mijn leven af. Wat zal ik mijn leerlingen missen, samen met het team waar ik deel van mocht uitmaken en de thuis die de school voor heel wat jongeren en ook voor mij een beetje was. Ik ben dankbaar voor wat mijn tijd als leerkracht mij heeft gebracht. Het waren mooie, maar ook moeilijke jaren. De afgelopen schooljaren eisten te veel van mij. Het geraakte stilaan op tussen het onderwijs en mij. Omdat ik niet krampachtig wil blijven vasthouden aan iets louter omdat het vertrouwd aanvoelt, kies ik bewust voor een heel andere richting. Ik wil meer puur plezier halen uit mijn werk. Ik wil een job waarin ik meer autonomie en waardering krijg. Ik wil meer tijd en mentale ruimte hebben voor alles naast mijn werk. Lopen onder andere.

Het veilige onderwijsnest verlaten voelde aanvankelijk als een heel grote sprong in het onbekende. Tot ik besefte dat ik net daar aan toe ben. Dankzij de steun en liefde die ik krijg van Hans is twijfel relatief en durf ik deze stap te zetten. Ik heb lang gedacht dat het leven niks meer voor mij in petto had. Dat mooie kansen die je pad kruisen voornamelijk zijn weggelegd voor anderen. Ik was verkeerd. Lopen heeft me al zo ontzettend veel gebracht in het leven en dat zal het blijven doen.

Momenteel ben ik me volop aan het inwerken bij Vedette Sport in Lier waar Geert, Ingrid en Stefanie me wegwijs maken in alles wat komt kijken bij het runnen van een winkel. Boeiend en prikkelend, soms wat overweldigend, maar oh zo fijn om te voelen hoe het vuur in mij weer brandt. Op naar een nieuw avontuur dus. Afspraak vanaf 5 september op de Bondgenotenlaan 119 in Leuven!

IMG_4316b

De gedachte – Over muzikale helden

Hallo allemaal – het is de standaard aanspreking van mijn dierbare leerlingen als ze hun klas toespreken bij een spreekopdracht. Over de opdracht van het spreekexamen vertelde ik 2 jaar geleden al wat meer. De opdracht bleef ongewijzigd: hou een vurig betoog voor een persoon die een belangrijke invloed heeft op de wereld waarin wij vandaag leven. Ik hoorde ondertussen al tal van lofredes over Marie Curie, Rosa Parks, Martin Luther King, Nelson Mandela, Malala Yousafzai en de Obama’s. Het typeert De Jeugd Van Tegenwoordig om te kiezen voor strijders die bereid zijn een prijs te betalen voor hun engagement. Graag deel ik met jullie muzikale helden die deze periode de revue passeerden.

Rolmodel David Bowie werd geëerd omwille van de culturele impact die hij had en dan met name hoe hij ruim een half decennium geleden al experimenteerde met genderrollen. Op de albumcover van The Man Who Sold the World zie je Bowie in een jurk liggend op een divan. Hij was iemand die buiten de reguliere hokjes durfde te denken en al in de jaren 70 een speech begon met Dear Men, Dear Women and Dear Others. Over zijn seksuele identiteit vertelde hij zelf weinig. De boodschap die hij wilde uitdragen was immers om ten alle tijden jezelf te zijn, los van de labels die al eens op hoofden worden geplakt.

Producer, rapper, designer, innovator, klootzak, vader en beste artiest van de 21e eeuw: het is de veelomvattende omschrijving van de omstreden Kanye West. Hij startte zijn carrière als schilder die vooral rapper wilde worden. Zijn stijl is revolutionair dankzij nieuwe muzikale technieken die techno, electro en dance combineert. Het album Graduation is een memorabel hoogtepunt. Hij heeft een grote invloed op de (rap)muziek van nu en is een inspiratiebron voor tal van andere artiesten. Bovendien zorgde zijn kledingmerk Yeezy ervoor dat grote modehuizen ook streetwear gingen produceren.

Queen of Soul Aretha Franklin werd geboren op 25 maart 1942. Ze ontpopte zich niet alleen als stem die staat als een huis, maar ook als feministe en burgerrechtenactiviste. Op 16-jarige leeftijd ging ze op tournee met Martin Luther King. Ze zong ook op diens begrafenis in 1968. Haar nummers zijn een mix van gospel, r&b en soul. Kracht en emotie voeren de boventoon in haar tijdloos oeuvre. Haar Respect klinkt in de mannenwereld die de muziekindustrie was dan ook niet als een hol woord: het is een pleidooi voor female empowerment.

Muzikant en YouTuber Joost Klein groeide op in een moeilijke thuissituatie nadat hij zijn ouders verloor op jonge leeftijd. Met zijn creativiteit en authenticiteit heeft hij een plek gemaakt voor jongeren om hun gevoelens te kunnen uiten en leren begrijpen. Hij deinst er dan ook niet voor terug om via zijn muziek complexe thema’s als identiteit en mentale gezondheid aan te halen. Zijn stijl is evenzeer uniek als grensverleggend. Hij is een inspiratiebron voor veel jongeren om – ondanks de obstakels op de weg – hun dromen na te jagen.

King of Rock and Roll Elvis Presley beleefde zijn hoogdagen in de jaren 50. Zijn energieke performances spreken tot de verbeelding. Hij liet zich inspireren door rhythm-and-blues, waardoor het Afro-Amerikaanse gevoel in zijn muziek erg aanstekelijk is. Voor zijn grote doorbraak was hij een sympathieke underdog die opgroeide in een multiculturele omgeving met beperkte financiële middelen. Later kwam er heel wat kritiek op zijn acteerkunsten, maar drukte hij wel een stempel door zijn groeiende interesse in mode. Ook zijn typerende kapsel is niet minder dan iconisch te noemen.

Melissa Viviane Jefferson is een krachtige stem die muziek maakt onder de artiestennaam Lizzo. Onder het juk van de stereotypes en vooroordelen omhelst zij haar eigen (atypische) schoonheid door voluit in te zetten op zelfliefde en body positivity. Schoonheid kent immers geen maat. Haar muziek gaat dan ook over zelfacceptie en zelfvertrouwen. Ze moedigt iedereen aan om trots te zijn op zichzelf. Anders zijn omarmen, dat is de beweging die ze in gang wil zetten om de standaard van inclusiviteit te verhogen.

Met heel veel dank aan Anna, Janrobbe, Lola, Marit, Marjan, Stan en Tess. Ik baseerde me inhoudelijk enkel op hun betogen en citeerde hen soms letterlijk.

Een verjaardagsbrief voor Bart Moeyaert

Beste Bart

Ik hoop dat ik gewoon Bart mag zeggen. En ook gewoon jij. Dat deed ik ook toen ik je in maart 2000 een brief schreef. 14 jaar was ik. Een heel grote (naar mijn gevoel de grootste) Bart Moeyaert fan die teleurgesteld was omdat je naast de Gouden Uil greep. Een grote literaire bekroning die alleen jij verdiende. Ik schreef een brief om je op te beuren. Ik dacht namelijk dat je verdrietig zou zijn en ik wilde je laten weten dat je op mijn steun als lezer altijd zou kunnen rekenen. Ik was een fan die haar taak ernstig nam. Ik wist dus dat jij jarig bent op 9 juni. Vandaag schrijf ik om je te feliciteren. Jij wordt op deze zonnige dag namelijk 60 jaar, een feestje waard en een moment om even stil te staan bij 25 jaar Bart Moeyaert in mijn leven.

Ik was dus 14 jaar toen ik voor het eerst een boek van jou in handen kreeg. Als boekenmeisje ging ik meermaals naar de bibliotheek in Herent waar een medewerker zo vriendelijk was om me wat leestips te geven. Ze duwde me jouw Mansoor of hoe we Stina bijna doodkregen in handen. De titel alleen al verklapte dat dit boek anders zou zijn dan de paardenboeken en sentimenteel dramatische verhalen waar ik aan verslingerd was, maar ook een beetje op uitgekeken. Het verhaal van Nisse en Stina nam mij meteen stevig in z’n greep. Dit was écht iets heel anders. Een nieuwe fascinatie was geboren. Ik wilde meteen andere boeken van je lezen en het was officieel: mijn lievelingsschrijver was Bart Moeyaert.

In 1999 kwam Het is de liefde die we niet begrijpen uit. Een ontroerend mooi boek over graag zien. Een moeilijk boek ook wel. Ik las stukjes opnieuw en opnieuw en ik vroeg me soms af wat je bedoelde. Juist dat vond ik eigenlijk heel leuk. Ik las geen hapklare kost. In tegenstelling tot de andere boeken die ik las, bleven jouw verhalen nazinderen. Ik kon ze voelen tot in mijn kleine teen. Daarom deed het soms ook een beetje pijn om jouw boeken te lezen. Zoals Broere, waarin je vertelt hoe je opgroeide als jongste van 7 zonen. Net die fijngevoeligheid en dat stukje pijn vond ik zo mooi. Ik had grote voelsprieten en door me terug te trekken in mijn hoofd en boeken wilde ik het leven wat beter kunnen begrijpen. Jij hielp me daarbij.

Het was ook in 1999 dat ik voor het eerst een eigen boek van Bart Moeyaert kreeg, een gekoesterd exemplaar van Het is de liefde die we niet begrijpen. Ik liet het signeren op de Boekenbeurs. Een jaarlijkse traditie was geboren. Elk jaar in november (meestal de 1e) stond ik daar weer om de nieuwe Bart Moeyaert uit jouw handen te krijgen. Een bijzonder moment voor een fan natuurlijk. Al voelde ik nooit echt de behoefte om me te opzichtig als fan van het eerste uur op te stellen. Ik bleef een introvert boekenmeisje dat liever de connectie met haar lievelingsschrijver voelde dan dat ze die zou uitspreken. Je kwam steeds hartelijk over, een beetje nerveus soms en ik herinner me ook dat je meestal een donkerblauw overhemd droeg. Ik zag de signeerrij jaar na jaar groeien. Je kreeg het publiek en de waardering die je verdiende en daar werd ik blij van.

In 2019 kreeg je de Astrid Lindgren Memorial Award toegekend. Niemand kan er nog omheen: je behoort tot de crème de la crème van de literatuur. Je schrijft voor mensen, niet alleen maar voor de jeugd of voor jongeren. Je toonde aan dat het label jeugdliteratuur in wezen nietszeggend is. Ik ben al die jaren fan gebleven. Als mens, lezer en als leerkracht. Voor mijn leerlingen heb ik mijn liefde voor Bart Moeyaert nooit onder stoelen of banken gestoken. Het voelde dan ook als een pluim op mijn hoed toen je naar aanleiding van je ALMA in De Standaard verkondigde dat “Leerkrachten die zelf niet lezen geen goede leerkracht zijn”. Helemaal mee eens.

Ik heb nu ongeveer de leeftijd die jij had toen ik jouw fan werd. Ik heb mijn taak als boekenpromotor, leesliefhebber en Bart Moeyaert fan altijd heel ernstig genomen. Dat is het minste wat ik kan doen voor alles wat jij mij gegeven hebt en nog steeds voor mij betekent. Voor de kleine 14-jarige Joke van weleer en de grote 38-jarige Joke van nu. Op levenslang boekengeluk met Bart Moeyaert.

Ik wens je een fantastische verjaardag toe!

Liefs
Joke X

IMG_4263b

Gelukkige Gedichtendag!

Jawel, het is weer Gedichtendag! De aftrap voor de Poëzieweek 2024 is daarmee een feit: een week waarin alle talige registers worden opengetrokken, de taal zegeviert en we onze voelsprieten kunnen afstellen. De deur openzetten voor een gedicht dat betekent namelijk lucht door je hoofd laten stromen en eens goed rondkijken. Het thema van de Poëzieweek is “thuis”. De Nederlandse dichter en auteur Edward Van de Vendel schreef het Poëziegeschenk Kom nog even naar mij kijken straks, 10 gedichten over je thuis voelen.

Ik liet mijn leerlingen van het vijfde jaar in de klas nadenken over wat een thuis is. Wat telkens terugkeerde, was dat het een plek is waar je jezelf kan zijn en waar je veilig bent met daarbij een resem herkenbare familietaferelen. Met die insteek vulden ze op een beeldende manier “Mijn thuis is waar” aan. Restte mij enkel nog om een compilatie te maken van hun woorden en beelden.

Mijn thuis is waar

het stil mag zijn
stilte nooit awkward is
we samen kunnen zwijgen
drukte rustig wordt
mijn gedachten pauzeren
ik vrij ben

ik kan ademen
ik aan niks moet denken
ik zowel zing als vloek
ik kan kiezen en verliezen
ik geen rol hoef te spelen
ik als een zwerver kan rondlopen
ik mijn gênantste pyjama draag

Den Dreef is
mijn Playstation staat
mijn spullen rondslingeren
mijn bed me in slaap wiegt
mijn kat ijsbeert tot ik er ben

mijn tandenborstel vrolijk zoemt

ik geen Nederlands moet spreken
ik boterhammen met choco eet
ik mijn roots kan proeven
ik “ya vengo” roep als het eten klaar is
ik elke dag moet afwassen
ik veel te vaak de tafel dek
kraanwater het beste smaakt

we pistolets eten op zondag
we de dag beginnen in kamerjas
de keukentafel iedereen kent
en er soms ruzie is

de zomers beginnen in de tuin
de muren mij beschermen
de muren geen oren hebben
de wanorde welig tiert

het normale bijzonder is
alleen zijn niet eenzaam is
eenzaamheid aangenaam is
de realiteit niet bestaat

altijd iemand op me wacht
altijd ergens een lamp brandt

Mijn thuis is waar ik steeds weer thuiskom.

Onthoud dat iedereen zich in poëzie kan thuis voelen. Ik zeg: cheers op de poëzie!