Loperspraat – Een toertje Ierland met Joni

Ierland is een land dat tot mijn verbeelding spreekt. Om te beginnen hebben de Ieren een rijke muzikale geschiedenis met Mr Eurovision Johnny Logan en Eimear Quinn, maar bovenal natuurlijk met Hozier. Michel Sardou’s Les lacs du Connemarra bezingt op lyrische wijze de indrukwekkende landschappen van de Ierse Connemarra regio en als je de spectaculaire performers van Riverdance aan het werk ziet, dan wil je gewoon gevoel voor ritme hebben. Tot slot mogen we Sally Rooney niet vergeten, één van de grande dames van de hedendaagse literatuur. Ik was nog nooit in Ierland. Nu ben ik natuurlijk niet de meest reislustige persoon, maar ik denk dat het gure weer er mij van weerhoudt om plannen in die richting te maken. Gelukkig hebben we Joni om Ierland op de kaart te zetten! Hij woont en werkt er nu al ruim een jaar. Hoe dat zo komt en waarom lopen in Ierland echt wel de moeite is, dat vertelt hij zelf!

Joni, heb jij echt Ierse roots of hoe ben je daar verzeild geraakt?
Dat zou inderdaad kunnen, want Ierland heeft een enorme emigratiegeschiedenis en er leven naar schatting ongeveer 70 miljoen mensen met Ierse roots wereldwijd!  Maar in mijn geval is het anders gelopen: ik ben in Ierland terechtgekomen met de taak om drinkwater te voorzien en afvalwater te behandelen voor de nieuwe Diageo (Guinness) brouwerij net buiten Dublin. Waterleau levert daar een turnkey installatie en ik heb het volledige traject van de grondwerken tot de finale oplevering opgevolgd. Eén jaar na de start van de werken haalden we de first brew en in maart 2026 zal de installatie op volle capaciteit draaien. Daarna keer ik terug naar België.

Hoe zou je “de Ier” omschrijven en heeft die een hart voor lopen?
Voor mij is de Ier vooral warm, gastvrij en behulpzaam, vaak met een opvallend luide stem (handig in de pub). De afgelopen jaren is er een duidelijke verschuiving van drink- naar sport- en loopcultuur. Dat merk je aan de vele recreatieve loopclubs, de enorme populariteit van parkruns en het grote aantal loopwedstrijden, die meestal snel uitverkocht zijn. De loopmicrobe heeft zich razendsnel verspreid.

Is lopen in Ierland net zo’n hype als in de Lage Landen?
Gaelic football, hurling en rugby blijven de populairste jeugdsporten, maar de gemiddelde werkende Ier trekt tegenwoordig met plezier zijn opvallende loopschoenen en fel T-shirt aan om in groep te gaan lopen. De marathon van Dublin had dit jaar ruim 60.000 registraties voor de loting en had dus probleemloos drie keer kunnen uitverkopen. Ook de Boston Marathon blijft tot de verbeelding spreken bij veel Ieren. Leuk weetje: dit jaar won een 19-jarige Ierse atlete de vrouwenwedstrijd. Indrukwekkend.

Hoe ziet jouw loopomgeving eruit? Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Wij wonen in Enniskerry, de toegangspoort van de kust richting de Wicklow Mountains. Ik kan de berg af lopen richting de zee naar ons looppark, ideaal voor intervals, of verder tot aan de kliffen voor een scenic cliff run. Als ik de berg oploop, sta ik al snel in de Wicklow Mountains en wordt het klimmen. De Great Sugar Loaf is hier de lokale trots. Ierland was ooit één van de meest beboste landen en is nu bij de kaalste van Europa. De bossen zijn dus relatief klein en vaak moet je betalen voor toegang met de wagen.

Loop je daar vaak in gezelschap of vaker alleen?
Meestal in gezelschap. Op dinsdag en donderdag sluit ik na het werk aan bij de Bray Runners in het park vlakbij waar we wonen. We staan daar gemiddeld met een dertigtal lopers. Jana loopt ook regelmatig mee. Na een gezamenlijke opwarming kiest iedereen een groepje voor de intervaltraining. Donderdag train ik met een sneller groepje (Paul, Rori en Robert) en dat is altijd best pittig. Dinsdag ben ik blij als Karla er is, met wie ik train met als (mijn) doel haar richting de Olympische Spelen te krijgen 😝 Zaterdag loop ik de wekelijkse parkrun, 5 km all-out, en richting de marathon was dat mijn lange tempoloop aangezien het al 15 km lopen is heen en terug van het park. Op zondag loop ik soms alleen of ga ik met vrienden of collega’s een nieuwe trail ontdekken.

Je liep drie weken geleden de marathon van Dublin in een toptijd! Hoe is die race je bevallen?
Het was één van de hoogtepunten van het jaar, zeker omdat de marathon symbolisch samen viel met de ‘first brew’ van de brouwerij. De weken ervoor waren erg intens en stresserend. Op de dag zelf verliep alles ideaal: de club had een bus geregeld en we konden vlak bij de start omkleden in een huisje van een clublid. Dat zorgde voor een uitzonderlijk ontspannen start, wat welkom was op een koude en regenachtige dag. Met twee clubgenoten mikte ik op een sub-3. We plaatsten ons netjes voor de 3-uur pacers. Door de grote massa was het geen vliegende start en ging de eerste kilometer trager dan gepland, maar dat was prima aangezien de meest gehoorde tip was om vooral niet te snel te starten. Al snel vond ik mijn ritme en genoot ik met volle teugen van de supporters, zo’n 300.000 volgens de organisatie. Het was ook fijn om nog eens door Phoenix Park te lopen, waar ik voor onze verhuis altijd trainde. Jana, vrienden en clubleden stonden luid aan te moedigen. Door de nieuwe levensstijl in Ierland, de aangepaste club trainingen, maar toch ook een goede consistentie was het idee om de eerste 35 km sub-3 tempo te houden en dan te kijken of er nog een versnelling in zat. Ik had echter geen superdag en de benen voelden verkrampt. Ik koos ervoor om iets te vertragen om veilig onder de 3 uur te finishen zonder blessure. Uiteindelijk finishte ik in een ook wel dramatischere tijd van 2u59’50. Net zoals het project: just in time. Afsluiten deden we in onze geliefde Harbour Bar in Bray. Een topdag.

Is de marathon van Dublin kortom een aanrader?
Ierland en Dublin zijn leuke vakantiebestemmingen en de marathon past daar perfect in. Je moet wel rekening houden met het weer, dat soms kan tegenvallen en met de meer dan 200 hoogtemeters. Het is vooral een wedstrijd voor de beleving die ideaal te combineren is met een rondreis. Enkel overkomen voor de marathon of om hier je PR te lopen zou ik minder aanraden. Mooi meegenomen: de trails in Ierland zijn absoluut de moeite. Drie weken voor de marathon liep ik de Wicklow EcoTrail (47 km, er is ook een 80 km variant) en dat is echt een aanrader: kleinschalig, pittig en prachtig.

Welke (loop)doelen staan er nog in jouw agenda?
De komende weekends zitten al vol met andere activiteiten, dus dit jaar staat er niets groots meer op de planning. Misschien nog eens op zoek naar de lokale corrida. Volgend jaar loop ik in maart de Wicklow Half Marathon als afscheid en ik heb me ook ingeschreven voor de marathon van Leuven. Daar zou ik het liefst willen pacen 😀

Loperspraat – De legendarische Great Escape 2.0 van Hans

De voorbereiding
2024 was het jaar waarin ik kennis maakte met de ultratrails van het lange type. Ik liep twee “honderdmijlers” in de Legends reeks; de Great Escape in september en de Bello Gallico in december. Vooral de Great Escape smaakte naar meer. Deze wedstrijd vindt plaats in mijn geliefde Ardennen, het weer is in september doorgaans nog best mooi en er is nog behoorlijk wat daglicht. Bovendien besloot de organisatie van de Legends trails een versie 2.0 van hun legendarische trailwedstrijden te maken, lees: een upgrade van 100 mijl naar 200 kilometer, een gewijzgd startuur van zaterdagochtend 4 uur naar vrijdagavond 8 uur en een aangepast parcours, nog steeds gebruik makend van de permanent bewegwijzerde Escapardenne (Eisleck en Lee) Trail, maar dan in de andere richting en met een extra lus in de Luxemburgse Ardennen.

Het kriebelde dus weer om deze uitdaging aan te gaan, en na een goedgevuld “wegseizoen” (de CPC halve marathon in Den Haag, het EK marathon tussen Leuven en Brussel en de 20 kilometer van Brussel) pakte ik samen met Joke in het voorjaar en de zomer lekker door met de langere trails. We liepen samen de Trail Godefroy de Bouillon (100 kilometer), de Chouffe Trail (80 kilometer) en een licht ingekorte Trail des Fantômes (65 kilometer). Als kers op de taart liepen we in september ook nog een toertje in de Zwitsere Alpen. Aan de voorbereiding zou het dus niet gelegen hebben, ik had ook meer kilometers in de benen dan het jaar voordien op hetzelfde moment.

De week voor de wedstrijd
Ik denk dat ik zelden zo rustig naar een wedstrijd toegeleefd heb als ditmaal. Ik maakte me op een bepaald moment zelfs wat ongerust of ik het wel serieus genoeg opvatte. Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat je, naarmate je dit soort dingen vaker doet, je beter kan inschatten wat je kan verwachten en je zelfvertrouwen groeit. Gelukkig begon het in de laatste weken voor de wedstrijd dan toch te dagen, vooral wanneer ik met de praktische voorbereiding bezig was, voelde ik de kriebels in mijn buik.

Er komt wel wat bij kijken; lijstjes maken met het benodigde materiaal, kopen wat er nog ontbreekt, het parcours bestuderen, de wedstrijd plannen… Joke zou ook nu (helaas zonder Roos deze keer) vanaf de tweede nacht komen supporteren in de checkpoints. Dat betekende dus dat we ook nog een slaapplek moesten organiseren in de auto.

Zelfs het bananenbrood (“het is wel lekker maar smaakt toch wat teveel naar banaan”) dat Joke opportunistisch gemaakt had van wat zij overrijpe bananen noemde kreeg een plekje in de planning. Ik zou het verdelen in porties voor onderweg: lekker en voedzaam, de ultieme ulra-voeding.

De dag van de start
Uiteraard nam ik de vrijdag van de start verlof zodat ik nog even kon uitslapen en alles rustig kon inpakken. Ook Joke was thuis, dus we genoten nog van een fijn dagje samen, want als alles volgens plan verliep zou ik de volgende twee dagen en nachten ergens in een Ardens bos vertoeven.

Doorgaans heb je tijdens dit soort lange wedstrijden de mogelijkheid om zogenaamde dropbags te gebruiken; een tas met alles wat je onderweg nodig kan hebben. Dat gaat van eten en drinken, over droge kleding en extra schoenen tot verzorgingsmateriaal (pleisters…) en “elektronica” (reserve batterijen, een powerbank…). Tijdens deze wedstrijd kon je er een laten plaatsen na 84 kilometer (Clervaux), na 124 kilometer (Heiderscheid) en na 163 kilometer (Hoscheid). Het is altijd een hele klus om te bepalen wat je in welke tas steekt, omdat je ook rekening moet houden met het moment in de wedstrijd (dag of nacht), de weersvoorspellingen, het terrein enz… Gelukkig kan je na verloop van tijd terugvallen op je ervaring en wat je geleerd hebt tijdens eerdere wedstrijden. Je startpunt is dus steevast de lijstjes die je in het verleden al gemaakt hebt.

Naast de dropbags is er uiteraard ook je trailvest dat je onderweg zal dragen en dat naast de voor de hand liggende spullen ook een best lange reeks verplichte items moet bevatten; een regenjas, een regenbroek, EHBO materiaal, een reddingsbivvy (lees: een reddingsdekentje in slaapzakvorm), 1,5 liter water en voldoende eten, een hoofdlamp met reservebatterijen, een beker, een fluitje en een GSM. Die dingen neem je niet zomaar mee; wanneer je in een Ardens bos in het holst van de nacht in de problemen komt kunnen ze voorkomen dat die problemen hele erg grote problemen worden.

Naar de start
Het hoofdkwartier van de race bevindt zich in Clervaux (Luxemburg). Hier moet iedereen zich aanmelden voor de wedstrijd en het is ook de finishlocatie waar ik zondag in de loop van de dag hopelijk zal aankomen. Dat aanmelden moet gebeuren voor half zes, dus we vertrekken rond half drie richting Luxemburg voor een rit van een kleine twee uur.

In de “Hall Polyvalent” van Clervaux is het gezellig druk en heerst een opgewonden sfeer. Voor je je startnummer kan ophalen word je eerst onderworpen aan de controle van het verplicht materiaal; je trekt een kaart waar enkele voorwerpen op afgebeeld staan en je moet aantonen dat die in je trailvest zitten. Is dit niet in orde, dan is het verdict onverbiddelijk en mag je niet starten. Wanneer je de test succesvol doorstaan hebt, krijg je je startnummer en wordt er een GPS tracker aan je trailvest bevestigd. Hiermee kan iedereen (de organisatie, maar ook de supporters) ten allen tijde volgen waar elke deelnemer zich bevindt. De tracker heeft ook een functie die je nooit hoopt nodig te hebben: een SOS-knop.

De volgende stap is het afleveren van de dropbags op de juiste stapel en dan kan ik aanschuiven voor het pre-race diner. Ik neem afscheid van Joke voor de komende 24 uur en werk daarna een groot bord rijst met groentensaus naar binnen.

De busrit naar La Roche
Om 18 uur krijgen we een briefing in de gekende “Legends stijl”; er worden niet te veel woorden (in drie talen) aan vuil gemaakt, de essentie is “volg de pijlen, hou het veilig en veel plezier”.

Buiten staan de bussen die ons naar de start in de buurt van La Roche zullen brengen al te wachten. Ik stap op een bus en zoek een vrij plekje naast iemand die er ook niet echt spraakzaam uit ziet. Tijdens de busrit wil ik graag nog even rustig ontspannen, want dat zal straks voor een lange tijd niet mogelijk zijn. De meeste passagiers zitten ook min of meer rustig voor zich uit te staren of hebben hun ogen gesloten. Hier en daar ontspinnen zich wel gesprekken die – hoe kan het ook anders – onveranderlijk over allerhande spectaculaire ultratrail wedstijden gaan. Ook weer traditiegetrouw gaat het er bij een groepje Nederlanders dan weer wat luidruchtiger aan toe. Met de nodige branie praten ze zichzelf en mekaar het nodige zelfvertrouwen aan.

Tijdens de rit, die bijna anderhalf uur zal duren, zien we de zon ondergaan. Het belooft een mooie zachte nazomeravond te worden, ideaal om deze wedstrijd te starten.

De start aan het “Parc à Gibier”
Via enkele kleinere boswegen manoeuvreren de bussen zich naar het “Parc à Gibier”, net buiten La Roche. 200 lopers stappen uit de 4 bussen en heel wat onder hen gaan eerst nog snel op zoek naar een plekje in het bos om hun blaas te ledigen.

Vervolgens wordt het materiaal aan een laatste controle onderworpen. Ik strik mijn veters nog eens extra zorgvuldig, de hoofdlampjes worden op het hoofd gezet en de eerste lichtjes gaan aan, hoewel het nog niet echt donker is. Dat zal nog even duren. De sfeer is opgewonden en beheerst uitgelaten. Een gezonde mix van spanning, zenuwen en goesting hangt tussen de deelnemers. Ik krijg al “een hongerke” en eet een stukje bananenbrood van Joke. Iedereen verzamelt zich langzaam aan een soort denkbeeldige startlijn. Geen opzwepende muziek hier en ook geen startschot. Enkel een ambachtelijk aftellen van tien naar nul en de meute zet zich omstreeks acht uur uitgelaten in beweging. We starten met een afdaling, dat is altijd fijn. Ik probeer me te beheersen en niet te hard van stapel te lopen, het is nog heel ver en heb geen zin om nu al een letterlijke misstap te begaan.

De eerste kilometers tot CP1
Tempo zoeken in zo’n lange wedstrijd is niet makkelijk. Het voordeel is dat je er wel veel tijd voor hebt. In tegenstelling tot mijn deelname aan de Great Escape het jaar voordien voel ik me veel rustiger en heb ik meer zelfvertrouwen. De eindeloze uitdaging die voor ons ligt voelt niet meer zo bedreigend aan en ik probeer vooral te genieten van het onderweg zijn. Het is nog behoorlijk warm, een beetje zwoel zelfs, en een blik rond mij leert dat iedereen al aan behoorlijk aan het zweten is. Ik loop in T-shirt maar het zware trailvest op mijn rug maakt het extra warm.

Na een viertal kilometer komen we op het parcours van de vorige editie, zij het dan dat het toen de laatste kilometers waren en dat we nu in de andere richting lopen. We krijgen het zicht op Maboge beneden in het dal nog eens te zien en dat is altijd een blij weerzien.

Na 6 kilometer bereiken we de oevers van de Ourthe en die zal de komende 20 kilometer nooit ver uit de buurt zijn. We hebben nu het meest technische deel van het parcours voor de boeg, en bovendien wordt het snel donker en is het hoofdlampje intussen echt wel nodig om te zien waar je loopt. We maken niet spectaculair veel hoogtemeters, maar de hellingen die we moeten nemen zijn heel erg steil en het pad is bezaaid met boomwortels en rotsblokken. Ik ken de omgeving vrij goed en weet dat we enkele erg mooie plekken met spectaculaire uitzichten zullen passeren, maar in de duisternis die intussen totaal is, zijn dit nu enkel diepzwarte gaten.

Rond kwart voor elf kom ik aan in het eerste checkpoint (CP1) bij le Hérou. Een jaar voordien was dit het laatste checkpoint, was de zon net opgekomen en kon ik de finish ruiken. Nu bijten we nog maar net de spits af. Ik werk routineus mijn lijstje af; wat eten en drinken (cola), mijn flessen bijvullen, schoenen even leegmaken (steentjes…). Ik hou het kort en ga na een klein kwartiertje al opnieuw op pad.

Van CP1 naar CP2
Ik had al een paar keer haasje-over gespeeld met Filip Germeys, een zeer ervaren ultraloper. Nu besluit ik me in zijn spoor te nestelen. Hij houdt een perfect tempo aan, zowel bergop, bergaf als op de technische stukken. Soms is het gewoon comfortabel om achter iemand aan te hobbelen en zelf niet te moeten nadenken over je tempo. Ik blijf wel uiterst voorzichtig en geconcentreerd lopen, want een kleine onoplettendheid kan hier grote gevolgen hebben.

Af en toe raken we toch even het spoor bijster, zij het kortstondig. De wegwijzers van de Escapardenne Trail (een wit golfje op een blauwe achtergrond) zijn niet reflecterend, dus je moet ze telkens proberen te “vatten” in de straal van je hoofdlampje. We navigeren ook wel op het sporthorloge, maar ook dat is geen sinecure op de kleine kronkelende paadjes in de vallei van de Ourthe.

De valpartij
Na 28 kilometer, omstreeks half een, steken we eindelijk via een brug de oostelijke Ourthe over. Dit is het verlossende signaal dat het meest technische deel eindelijk achter de rug is. We hebben nog een vijftal kilometer te gaan tot het tweede checkpoint, maar lopen in de buurt van de camping “Les Cabanes de Rensiwez” toch nog een klein stukje verkeerd. Het gebeurt wel eens dat wanneer een loper een afslag mist, het treintje dat achter hem of haar loopt kuddegewijs gedwee volgt tot er toch een of andere wakkere ziel opmerkt dat we van de route afgeweken zijn.

Na 31 kilometer, het is nu bijna half twee, slaat het noodlot toe. We moeten een heel steile helling afdalen en hoewel ik heel voorzichtig ben glijden mijn voeten plots weg (een denappel, een losse steen?). Mijn benen zwiepen de lucht in en ik land keihard op mijn onderrug en ribben. Ik slaak een luide kreet en enkele lopers die wat verderop zijn vragen me of ik oké ben. Dat lijkt op het eerste zicht zo te zijn, ik check alle lichaamsdelen en alles blijkt nog te functioneren. Wanneer ik rechtsta en verder de helling probeer af te dalen voel ik meteen mijn rugspieren pijnlijk verkrampen. Ik strompel naar beneden en moet dan nog eens heel stijl omhoog. Ik verbijt de scherpe pijn en besluit dat ik sowieso verder moet naar het checkpoint dat niet meer zo ver weg is. Wanneer ik op het plateau kom op een veldweg tussen de weiden bel ik even naar Joke om te vertellen wat er gebeurd is. Ik heb erg veel pijn en ben pessimistisch over het verder verloop van de wedstrijd.

Oplapwerk in CP2
Na 34 kilometer, rond kwart voor twee kom ik aan bij het checkpoint in Bonnerue. Gelukkig is dit een checkpoint in een gebouw. Ik vraag bij aankomst meteen of er iemand met medische kennis aanwezig is en gelukkig is een van de vrijwilligers spoedverpleegkundige. Ze onderzoekt me snel en na enkele testen concluderen we dat de “verwondingen” meevallen en niet meteen een acuut gevaar vormen. Ik krijg een pijnstiller en we spreken af dat we een half uurtje afwachten om dan de situatie te evalueren. Ik eet intussen een hotdog met mosterd en drink wat cola op een veldbedje.

Na een half uur begint de pijnstiller te werken, en de scherpte van de pijn is wat weg. Ik denk dus dat ik wel in staat ben om mijn weg te vervolgen. Ik overleg nog even met de vrijwilliger en ze vertelt dat op het volgende checkpoint, binnen 20 kilometer, een kinesist aanwezig is die ze op de hoogte van mijn komst zal brengen en die me dan ook even verder kan oplappen. Ik vul mijn flessen bij, trek mijn jasje aan want het is intussen afgekoeld. Ik begin ook wat te rillen omdat de adrenaline weggetrokken is en ik zal waarschijnlijk ook niet meer zo snel kunnen lopen waardoor ik minder zal opwarmen.

Opnieuw op pad, de lange tocht naar CP3
Ik vertrek en probeer meteen even te lopen, maar dat blijkt een hopeloze zaak te zijn. Ik krijg pijnscheuten in mijn rug en ribben en mijn spieren verkrampen meteen. Dat belooft dus een lange tocht te worden, maar ik besluit het stap voor stap aan te pakken en niet te ver vooruit te denken. Door het half uur vertraging in het checkpoint heb ik wel behoorlijk wat tijd verloren en zak ik weg in het klassement, en omdat ik traag vorder word ik met de regelmaat van de klok ingehaald door de deelnemers die zich nog achter mij bevonden

Na 44 kilometer kom ik rond 4 uur in de ochtend aan in Houffalize. Dit is gekend terrein voor mij; tijdens vele trailwedstrijden en vakanties heb ik hier al best veel tijd doorgebracht en paden bewandeld en belopen. Toch ziet alles er in het donker helemaal anders uit. Je verliest elke referentie en tast toch letterlijk en figuurlijk een beetje in het duister.

Rond kilometer 50 passeer ik in Tavigny, het is nu ongeveer 5 uur ’s ochtends. Ik haal dus nog ongeveer 6 kilometer per uur wat gezien mijn toestand niet slecht is, maar ik weet dat het in deze fase van de wedstrijd veel te traag is. Ik word op dit punt ook ingehaald door de rode lantaarns van de race (een gezellig en sfeervol groepje Nederlanders), waardoor ik het twijfelachtig genoegen krijg de lantaarn te mogen overnemen. De ochtend komt er stilaan aan, maar voor de zonsopgang moet ik toch nog enkele uren wachten.

Kine afspraak in CP3
Om 6 uur kom ik aan in het checkpoint in Buret, met 55 kilometer op de teller. De Nederlanders zijn er ook nog en nemen hun tijd om wat te rusten, te eten en drinken. Ik ben de laatste deelnemer die in hier arriveert en ik zie dat men toch al stilaan met de opruim bezig is, wat wel wat confronterend is.

De vrijwilliger/kinesist die op de hoogte was van mijn komst neemt gelukkig wel haar tijd om me even grondig onder handen te nemen. Ze begint met wat massage en frictie om de geblokkeerde spieren los te maken, manueel en met de “massagegun”. Het is heel erg pijnlijk maar het helpt wel mijn verkrampte rug even te ontspannen. Ze tapet vervolgens mijn rug ook nog in en werkt af met wat “coldspray”. Ik neem nog wat eten en drinken, vul mijn flessen bij, bedank de vrijwilligers voor hun goede zorgen, zelfs voor de allerlaatste loper, ik passeer nog even langs het toilet en ga weer op pad.

Ook hier ben ik dus toch weer een klein half uur tijd “verloren”, tijd die ik eigenlijk niet heb, want de klok tikt onverbiddelijk verder. De Nederlanders maken nog niet meteen aanstalten om opnieuw te vertrekken, dus ik laat de rode lantaarn hier voorlopig even achter.

Tijd om te evalueren en na te denken
De toch loopt (gaat eigenlijk) nu richting de Luxemburgse grens, die als waterscheidingslijn tussen de stroomgebieden van de Maas en de Rijn het hoogste punt vormt van het parcours. De ideale plek dus om de zon te zien opkomen, en dat is toch altijd een van de mooiste momenten tijdens ultratrails waarin je een nachtje moet “doorsteken”.

Na 63 kilometer, rond kwart voor 8 (ik ben dus bijna 12 uur onderweg), krijg ik een telefoontje van Joke die net wakker is en vraagt hoe het met me gaat. Ik vertel dat lopen te pijnlijk is, dat stappen wel gaat maar dat ik daardoor eigenlijk te traag ben. Ik sta bovendien op het punt weer ingehaald te worden door de rode lantaarns die langer dan ik in het laatste checkpoint gebleven zijn. Ik vertel haar ook dat het eigenlijk een beetje uitzichtloos is, maar dat ik er mentaal nog niet klaar voor ben om op te geven. Het telefoontje doet me wel deugd en ik stap verder richting het volgende checkpoint in Troisvierges.

CP4 buiten in Troisvierges
Omstreeks kwart over negen, 71 kilometer in de benen, kom ik aan bij het checkpoint net buiten Troisvierges. Dit is er weer eentje dat in een tent opgezet is en ik kom hier het groepje Nederlanders en nog wat andere deelnemers opnieuw tegen. Ik hang nu echt wel “aan de rekker”. Bovendien moet ik een grote boodschap doen en sanitair is uiteraard niet voorzien in de tent. Dat wordt dus straks even de bosjes induiken waardoor ik ongetwijfeld de rode lantaarn weer snel in mijn bezit zal krijgen.

Ik vul mijn voorraden opnieuw aan en vul mijn flessen deze keer deels met cola en deels met water; ik begin heel erg moe te worden en hoop dat de cafeïne mij een extra “kick” zal geven.

Van Troisvierges naar Clervaux, mijn laatste etappe
Ik begin nu heel erg de vermoeidheid van het “nachtje doorsteken” te voelen. Ik denk ook dat door mijn trage tempo, mijn lichaam te weinig geactiveerd wordt om wakker te blijven. Ik gebruik alle truken van de foor om de moeheid te bestrijden, maar niets helpt; een podcast beluisteren, eten, cola drinken, cafeïne kauwgom… Uiteindelijk probeer ik zelfs even op een picnicbank een powernapje te doen van een tiental minuten.

Ik ben er nu stilaan klaar mee. Ik bel met Joke en vraag of ze me kan komen ophalen in Clervaux. Ik ga deze etappe van 17 kilometer nog uitlopen, maar dan zal het stoppen. Om kwart voor een ’s middags, na 16 uur en drie kwartier kom ik aan in Clervaux. Ik heb net geen 88 kilometer in de benen. Puur fysiek voel ik me eigenlijk nog heel erg goed; omdat ik zo weinig gelopen heb voelen mijn benen nog best fris aan en ik heb geen enkele blaar gekregen. Mijn rug en ribben blijven echter erg pijnlijk, dus opnieuw beginnen lopen en tijd goedmaken zou sowieso niet aan de orde zijn. Ik zal later bij het bestuderen van de uitslagen ook zien dat ik in Clervaux aangekomen ben, meer dan twee uur na de deelnemers die een dikke 27 uur later net binnen de tijdslimiet zouden finishen. Ik had dus met de moed der wanhoop misschien nog kunnen verderlopen, maar vroeg of laat zou ik toch tegen de tijdslimiet aangelopen zijn waardoor ik uit de wedstrijd gehaald zou zijn.

Ik moet nog even wachten op Joke, die de hele rit naar de Ardennen nog moet rijden, dus ik maak van de gelegenheid gebruik om wat te rusten, te eten en te drinken, en ik versier ook een lift in de bestelwagen van twee vrijwilligers om alvast een van mijn dropbags te gaan ophalen in Hoscheid. De andere in Heiderscheid zullen we later oppikken onderweg naar huis.

Even later komt ze aan in Clervaux en vervolgens laat ik me lekker naar huis rijden, toch ook een beetje blij dat ik straks lekker in mijn eigen bed kan slapen. Een DNF in een wedstrijd is nooit fijn, anderzijds is er in dit soort meer extreme wedstrijden altijd een reële kans dat het gebeurt. Het omgaan met die kans op falen is voor een deel ook de aantrekkelijkheid van deze evenementen. Het is dan ook verkeerd dit als een mislukking te zien; ik heb weer een pak ervaring opgedaan en ik ben bijna 17 uur op pad geweest, tijdens de nacht en de dag in die prachtige Ardennen, met nog altijd een kleine 90 kilometer op de teller, wat iets is waar veel mensen enkel maar van kunnen dromen.

Loperspraat – Bouillon revisited

Na onze warme 102 km in Bouillon werd het snel duidelijk dat ik nog eens terug wilde (moest) naar de stad die mijn hart veroverd had. Geen ontkomen aan, want de Tombeau du Géant die zat nog in mijn kop. Huh, watte? Het uitzicht op het Graf van de Reus is dé bezienswaardigheid voor wie erop uit trekt in Bouillon. Niet voor niets is het uitzonderlijk natuurlijk erfgoed van Wallonië. Wat je mag verwachten: een uitzichtpunt op een meander van de Semois, waarbij het stukje omsloten land een heuvel met kruisvormige bebossing heeft. Met wat verbeelding (die ik in overvloed heb) zie je daar dan het graf (= kruis) van een reus (= groot). Op 14 juni liepen Hans en ik er dus langs met +60 km in de benen. Net op het moment dat het uitzicht ons pad kruiste, begon het reuzehard te regenen en was het zaak om snel te schuilen bij de bevoorrading. Wat ik gemist had, dat werd achteraf duidelijk. En zoals dat gaat bij mij: eens iets in mijn hoofd zit, gaat het er moeilijk uit.

Een gegronde reden dus om nog eens terug naar Bouillon te gaan. De zomer zat al boordevol met trailavonturen en zo bleek een herfstige zondag in oktober het uitgelezen moment om een trailtje te gaan lopen in Bouillon. 19 oktober was een herfstdag uit de boekjes: bladeren in alle kleuren en vooral nog rijkelijk aan de bomen. Bovendien was het droog en fris, maar niet zo koud dat het guur is. Hans stippelde een rondje uit waarbij we naar de Tombeau zouden lopen via de twee klimmen die er ons ook in juni hadden gebracht. Als je iets wil herbeleven, dan kan je het maar beter goed doen. In totaal zouden we 15 kilometer lopen en 660 hoogtemeters overwinnen: de perfecte afstand om een gevarieerd parcours te krijgen zonder al te diep in het krachtenarsenaal te moeten tasten.

En of het een blij weerzien was toen we Bouillon binnenreden! Het vertrek van onze route lag bovenaan het chateau van Godfried. Ik stuiterde zowat naar beneden van enthousiasme. Richting Semois, langs het hotel waar we in juni verbleven en dan ging het meteen goed omhoog. Ik ging ook écht goed omhoog met dank aan een hulpmiddel: de trailstokken van Hans! Helemaal geïnspireerd door de UTMB die we langs de zijlijn meemaakten en vooral door de beelden nadien van een oppermachtige Ruth Croft die als een jekko naar boven pikkelt met haar stokken, besefte ik dat het moment wellicht is aangebroken om trailstokken te gaan gebruiken. In mei zullen we ons namelijk aan een volgend (buitenlands) 100+ avontuur wagen. Dat ik in het verleden mijn trails zonder stokken liep, heeft niks te maken met koppigheid of principes. Ik liep vroeger 1x per jaar een lange trail in de Ardennen: de Chouffe trail, die dan ook nog eens goed beloopbaar was. Om enkel voor die gelegenheid stokken van 200 euro aan te schaffen, daar zag ik de noodzaak niet van in. De tijden veranderen en zo ook de loper. Bij de volgende trailgelegenheid zullen jullie Joke Odeyn met stokken aan het werk zien!

Terug naar onze route. Vanaf de oever konden we ergens hoog in het bos een uitkijkpunt zien. Hans verwerkte dat in het revisited-parcours. Wat echter vanop afstand een bescheiden vogelkijkhutje leek te zijn, was in realiteit een indrukwekkende constructie van trappen met een nog impressionanter uitzicht op het door de Semois omgeven Bouillon. We waren nog geen half uur onderweg en deze trip was nu al helemaal geslaagd. Op naar Botassart, want dat is de plek waar je moet zijn om de reus te spotten. We liepen eerst langs diens graf, maar dat is natuurlijk maar een bospaadje langs het water. Tot het weer omhoog ging en ik “mijn” stokken weer kon gebruiken. Hup hup hup tik tik tik. Ik had de smaak helemaal te pakken. In al mijn enthousiasme kon ik alleen maar heel snel naar boven willen. En toen waren we er dus echt: bij dat iconische uitzicht, de enige echte Tombeau du Géant! Op geen enkele manier stelde hij teleur. We namen dan ook uitgebreid de gelegenheid om hem goed te fotograferen, het betere selfiewerk kon niet ontbreken, want dat is uiteindelijk wat iedereen doet die daar een kijkje komt nemen.

We waren ongeveer halverwege met een uurtje op de teller, op naar deel II van ons weerzien met Bouillon. Ik kreeg nog tips om met de stokken te lopen. Bergaf gebruikte ik ze niet, maar zelfs op een gewoon stukje vals plat over asfalt, voelde ik de winst met het getik aan mijn zijde. Jullie voelen het: de stokkentest was eigenlijk meteen al volledig geslaagd. Eens iets in mijn hoofd zit, gaat het er moeilijk uit. Het klim- en daalwerk wisselde elkaar af. Via een heel bijzonder paadje passeerden we huizen waarbij gelijkvloers en verdiepingen door elkaar leken te lopen. Een bevreemdende situatie, maar zo gaat dat nu eenmaal als je een stad met hoogteverschillen hebt. Ons restte nog een bescheiden klimmetje naar het kasteel om dan moe, maar vooral heel voldaan te kunnen finishen zoals we dat in juni ook deden. Ah ja, want herbeleven dat kan je maar beter grondig doen.

Ik mocht van Murrie niet te veel reclame maken voor Bouillon, geen eigenlijk. Bouillon is stiekem een verborgen parel, zo eentje waar je een goede verhouding hebt tussen toeristische faciliteiten en het lokale, authentieke karakter. Dus, lieve lezers, zeg het misschien niet voort en laten we een beurtrol maken zodat we daar niet met z’n allen over de koppen gaan lopen of massaal met de auto aan de Tombeau du Géant parkeren. Trek je wandel- of loopschoenen aan, zodat Bouillon dat über-gezellige stadje met Franse vibes aan de Semois kan blijven.

Loperspraat – Een lege agenda met andere plannen in 2025

Het is vandaag precies 2 jaar geleden dat ik de marathon van Antwerpen won. In een knaltijd van 2u54 schoot ik daar naar de overwinning van mijn leven. Een ongelooflijke ervaring: iets waar ik nooit van had gedroomd dat mij simpelweg overkwam. Die 22e oktober was de ultieme bekroning van mijn sportieve topjaren 2021-2023. Ik ben die overwinning alleen maar meer naar waarde gaan schatten. Dat ik dus echt als eerste over die finish liep en dat lint mocht vastgrijpen. IJzersterk was ik. Antwerpen zal voor altijd een stukje van mij blijven. Ik zou zot zijn als ik niet voor eeuwig dankbaar was om als recreatieve loper zoiets te mogen meemaken. De afgelopen jaren ging het allemaal wat minder vlot. Er is het verhaal van de aanslepende hamstrings- en rugklachten, het verhaal van het mentale herstel dat tijd kost. Het is daarom een beetje zoeken waar mijn loopdoelen en -ambities liggen.

Ik heb belachelijk lang kunnen pieken in mijn wonderjaren. Akkoord, ik trainde hard, maar alles leek vanzelf te gaan. Winnen is bedwelmend, daar ga ik niet over liegen. Ik loop niet om op te scheppen met prestaties, maar op het podium kunnen staan, is wel iets dat tot de verbeelding spreekt. Ook op mijn blog zijn het de teksten over grootste prestaties die het best gelezen worden, jaar na jaar. Ik ga geen marathon meer winnen of sub3 lopen. Dat is helemaal prima. Ik heb daar echt vrede mee. Ik wil iemand zijn die loopt omdat lopen de allermooiste sport is die er bestaat: goed voor hart, hoofd en lijf. Het is bovendien de sport waarin ik onvergetelijke familiemomenten beleefde, vriendjes leerde kennen en natuurlijk Hans. Die emotionele factor neemt niet weg dat ik nog steeds ambitieus en gedreven ben. Ik hou ook nog altijd van het gevoel eens goed te kunnen op- en doortrekken. Om je benen aan te vuren en de hartslag eens goed de hoogte in te jagen.

Toch is dit dus een oktobermaand waarin ik geen marathon zal lopen. Er was nochtans een plan: de marathon van Keulen op 5 oktober. Duitsland, dichtbij huis: leuk! dacht ik in het voorjaar. In de zomer koos ik voor het langere trailwerk, goed wetende dat die najaarsmarathon geen potentieel piekmoment zou zijn. In augustus zag ik het best wel zitten. Ik zou nog wat op de piste trainen om die benen weer eens echt aan te vuren. Viel dat lelijk tegen. Op alle vlakken eigenlijk. Na onze geweldige beklimming in Martigny leek ik met elk loopje aan kracht in te leveren. Ik was niet vooruit te branden. Tempo lopen zat er niet in. Mijn benen voelden zwaar aan. Ik had vaak rugpijn. Lopen voelde aan als moeten trainen en dat betekende ook moeten presteren. Ik was mentaal en fysiek niet fris genoeg om een strijd te kunnen leveren. Een marathon lopen om hem te kunnen finishen, daar zou ik geen vreugde uit halen. Het was een bevrijding toen ik besliste om forfait te geven voor Keulen.

Door doelloos te kunnen lopen herwon ik mijn loopplezier. Ik liep de afgelopen weken waar ik zin in had en trok me niet al te veel aan van hoe het ging. Geleidelijk aan ging het ook steeds beter. Er zit weer poeier en jus in de benen. Op een week loop ik zo nog steeds makkelijk 60 km bij elkaar omdat ik het lopen als mindfulness echt nodig heb. Hans en ik lopen nog steeds heel graag samen. We gingen zondag weer op trailavontuur in Bouillon (waarover later meer!). In de zomer ergerden we ons al wat aan de drukte op trailevents. Lopen is een hype. Iedereen loopt! Dat doet me oprecht plezier. Ik wil niet het alleenrecht claimen op loopevenementen. Maar als organisaties alleen maar bezig zijn met races op te schalen en de fomo aan te wakkeren, dan voel ik mij niet aangesproken om deel te nemen. Ik ben even helemaal klaar met het wedstrijd- en evenementengebeuren. Geen halve marathon in Brussel, Antwerpen of Kasterlee voor mij. We lopen wel de Velpe-Mene trail hier in de buurt om het lokale groen wat beter te leren kennen.

Juist door even weg te blijven van die evenementen, de druk en de drukte die ze creëren kan ik mezelf terugvinden als loper. Ik wil mezelf niet zien als een schim van de winnares in Antwerpen. Lopen brengt mij nog steeds heel veel. Oh ja, er zijn dus zeker plannen voor het voorjaar. Misschien werden die zelfs gesmeed tijdens een gezellig loopje met onze halve Ier Joni en Roos op de fiets. Er staat ook weer een groots trailavontuur op de planning. Ik blijf gewoon heerlijk wegdromen. Het najaar biedt zoveel gezelligheid. Ik bulk van de creatieve plannen. Ik wil veel lezen. Hans en ik hebben heel wat uitjes gepland, naar het theater en museum. Ik ben dan misschien wel in de herfst van mijn loopcarrière. Het is nu pas dat ik echt zie hoe prachtig mooi die herfst is als je rond je kijkt.

Loperspraat – Op pad met Team Trail in La Roche

De geesten in en rond La-Roche-en-Ardenne, het is eens iets anders dan die vrolijke kabouter uit Houffalize. Na een geslaagde editie met Ome Joni vorig jaar is de Trail des Fantômes geen volledig nieuwtje in onze agenda. In juni liepen Hans en ik 100 km en drie weken later nog eens 81 in gezelschap van Sam. We besloten eens goed door te pakken en zouden ook de 73 km van de Fantômes voor onze rekening nemen. Een mooi en vooral uitdagend drieluik in de Ardennen, waarbij het venijn hem absoluut in de staart zat. De Trail des Fantômes telt in verhouding namelijk de meeste hoogtemeters en begeeft zich ook over grilliger terrein. De 100 in juni was bovendien een piekmoment, zo eentje waar je specifiek naar toe traint en werkt. Voor alles wat daarna kwam, moesten we het doen op een combinatie van rust en loopjes om in beweging te blijven. Een memorabel weekend was het zeker. Vooral omdat we als familie met een ijzersterke equipe vertegenwoordigd waren op diverse afstanden. Dit is de gebalde samenvatting van twee avontuurlijke dagen in La Roche.

De verwachte winnaar
In Berlijn stonden Seppe en ik nog samen aan de start, al is dat relatief bij een evenement op mega schaal. In de trailwereld moeten we terug naar de Chouffe editie van 2022. Dat Seppe de afgelopen maanden steeds vaker met trailstokken op pad trekt, is geen toeval. Hij is een man met een duidelijk doel. Over een week staat hij namelijk aan de start van de iconische UTMB. Dé Ultra Trail Mont Blanc van 174 kilometer met 9900 hoogtemeters in het hooggebergte. De Fantômes was voor Seppe dan ook een training die hij in een uur of 7 wilde afwerken. Hij won met overschot. Daags nadien liep hij in Herent ook nog eens 30 km “op het gemak”. Het zijn heel straffe toeren van een man die onvermoeibaar lijkt te zijn.

De relatieve tegenvaller
Zaterdag 9 augustus bleek onze dag niet te zijn. Een fikse verkoudheid hield Hans en mij al een paar dagen in de greep. Met een neus vol snot, een zwaar hoofd en wat minder energie in de tank: het is niet de vorm waarmee je aan de start van een ultra wil staan. Maar goed, we zouden er het beste van maken. We waren voorbereid op een werk van lange adem. De eerste 20 km overheerste de frustratie. 500 lopers (die van de 73 en de 55 km) werden vrijwel meteen over een smal pad langs de Ourthe gestuurd. Er werd continu opdringerig in mijn nek gehijgd, er werd luid gepraat, te veel geblazen en zelfs wat seksistische praat verkocht. Koning Roekeloos was baas: nooit eerder zagen we zoveel lopers (spectaculair) vallen. De eerste bevoorrading was een ramp door de drukte. Ik werd nadien ook gestoken door een hoornaar. Het was pas op weg naar Maboge, na een km of 35 dat ik ergens heel ver wat moed voelde opborrelen. Na een blije ontmoeting met onze supporters op kilometer 40 en de afsplitsing met de andere lopers keerde de rust weer. Vanaf nu was het Hans en ik onder een loden zon. Op 55 km bereikten we de voorlaatste bevoorrading. Ergens voelde ik die finish naderen. Tot ik rond km 58 een heel vreemd gevoel in mijn hoofd kreeg, alsof mijn hoofd en lichaam van elkaar gescheiden werden en mijn waarneming veranderde. De plausibele verklaring zou later zijn dat ik koorts had.

We bereikten de bevoorrading op kilometer 63 en ik probeerde daar met de moed der wanhoop om mezelf terug te vinden. Ik zat er door, het was op, maar ik kon dat nog niet onder ogen zien. We vertrokken dus weer tot het bij mij ten volle doordrong dat het onverantwoord was om in deze staat nog 2 uur voort te gaan. We belden de familie en keerden terug naar het voetbalterrein van Bérismenil waar we opgehaald zouden worden. Hans voelde zich nog goed, maar voelde er niet veel voor om op z’n uppie door te gaan. In de schaduw zaten we tegen een boom tegen elkaar aangeleund. Ik besefte toen: zo gaat het soms of je dat nu leuk vindt of niet. Je wil gewoon die eindmeet halen, al is het totaal leeg en met uren arbeid achter de rug. Een DNF is balen, zelfs als je weet dat het de juiste beslissing was om te luisteren naar je lichaam en niet je gezondheid als inzet te gebruiken om koste wat kost te willen finishen. Al zou het ook van weinig realiteitszin getuigen om de prestatie van een trail van 64 km niet naar waarde te schatten.

De lopende voetballer
Niko, de voetballer die lopen naar eigen zeggen haat, maar er verdorie veel talent voor heeft, ging van start op de 10 km wedstrijd. Dat had een reden: die inschrijving op de kortste afstand was een back-up-plan voor Roos. Mocht zij niet voldoende in vorm zijn, zou ze die voor haar rekening nemen en zou Niko samen met Marike de 25 km lopen. Niko had geluk: Roos was in vorm en om 10 km te lopen trekt hij zijn voetbalshort graag aan. Een uur voor de wedstrijd genoot hij van een heerlijke Chouffe (don’t try this at home) om dan gezapig in het pak te vertrekken voor een uurtje trailplezier op wegschoenen. Na de eerste tussentijd viel het de zussen plots op dat Niko per ongeluk ingeschreven was als vrouw en dat hij bezig was aan een indrukwekkende remonte. Er was nog net genoeg tijd om van de geslachtsverandering een administratieve formaliteit te maken. Niko kwam uiteindelijk als 15e over de finish en behaalde een mooie 7e plaats op basis van zijn nettotijd.

De dubbele comeback
Op zondag stonden Marike en Roos aan de finish voor hun 25 km. Voor Marilou het eerste loopevenement waarbij ze haar mama in actie zou zien. De zusjes hadden er zin in! Marike liep in april natuurlijk nog de halve marathon op het EK in Leuven. Roos kon na haar bevalling pas in juli weer rustig aan beginnen lopen. Laten we het erop houden dat ze een vrouw is met een sterk lijf dat wel één en ander gewoon is. Bij de eerste doortocht zat de sfeer er duidelijk goed in. Het parcours was heel mooi, maar de warmte ook erg aanwezig. Van het grote deelnemersveld hadden de zussen gelukkig geen last. Zij aan zij zetten ze hun tocht verder. En na een uur of 4 konden ze samen met hun kroost over de finishlijn lopen. Een kiekje voor de boeken!

De volhardende doorzetter
Papa begint doorgaans pas echt te trainen voor een wedstrijd als hij is ingeschreven en hij laat zich doorgaans heel laat inschrijven. Het is dus op karakter en ervaring dat hij de honneurs waarneemt als kwieke 60plusser. Ook hij stond aan de start van de 25 km, toch een ander paar mouwen dan de vlakke halve marathon die hij in april afwerkte. Rustig aan, niks overhaasten en genoeg drinken: Bompa genoot met volle teugen. Bij een flinke tuimelpartij op het einde was het naar eigen zeggen zijn trailrugzak die voor een zachte ruglanding zorgde. Ik denk eerder dat het zijn taaie heldengestel is dat de sleutel tot dit succes was. Zonder meer een tour de force!

De trouwe crewleden
Peter was getooid met harnas en al omdat hij een indeukingsfractuur overhield aan een aanrijding op de fiets. Zelfs in minder mobiele doen, nam hij de belangrijke taak op zich om het base camp te bewaken en ook wel de algemene orde. Leah (6) en Emil (3) zijn niet bepaald aan hun supportersproefstuk toe. Geef ze een stroom water om in te spelen en op tijd en stond een sandwich met choco en je hebt echt geen kind aan ze. Hans en ik werden zondag, in afwachting van de doortocht van de zusjes, bovendien uitgedaagd om loopwedstrijdjes te lopen. Bij Emil ontbreekt het nooit aan energie en inzet, maar zijn oriëntatiegevoel staat nog niet op punt. Leah die weet telkens het onderste uit de kan te halen. Als ze denkt dat je haar laat winnen, dan zegt ze gewoon dat je nu op je hardst moet lopen. Gek genoeg doe je dat dan ook op je stijve pikkels de dag nadat je 64 km bij elkaar gelopen hebt. En Marilou? Die onderging het allemaal alsof ze voelde dat dit niet de laatste keer zou zijn dat ze in een buggy langs een loopparcours zou staan. Jong geleerd is zeker in onze familie oud gedaan.

Loperspraat – 13 voorbeschouwende weetjes op de Chouffe trail

Het is juli! Het is zomer! Het is vakantie! Dat betekent feesten in Werchter, maar vooral lekker lopen tijdens de Chouffe trail. Wij zijn dus weer verzekerd van een stevig trailfeest in en rond de omgeving van Houffalize. Over iconen raak je niet snel uitgepraat, dus ik heb heus nog wel wat te vertellen over dit pareltje op de kalender. De Chouffe heeft dan ook een rijke geschiedenis en brengt elk jaar onze trailfamilie samen. Meer verbroedering en verzustering vind je nergens. Ik wil jullie er niks van onthouden. Daarom 13 weetjes om jullie aan boord te nemen van de Chouffe-trein.

  • Na een hitte-editie in 2023 en een natte in 2024, zien de weersverwachtingen voor morgen er goed uit: een graadje of 24, wat bewolking en geen regen. De lopers op zondag mogen zich aan iets wisselvalliger en frisser weer verwachten.
  • Hans en ik liepen drie weken geleden onze 100 km. We voelen ons allebei goed hersteld. Wel een unicum: we liepen de afgelopen week helemaal niet, kwestie van echt goed te rusten. Helaas sputtert mijn rug sinds gisteren heel erg tegen. We zullen zien hoe dat uitdraait.
  • De afgelopen jaren was de langste afstand net geen 70 km. Dit jaar werd die stevig opgeschaald naar 80 km. Volgens parcourskenner Hans zitten er dan ook heel wat nieuwe stukken in, waaronder een passage langs Bonnerue, waar we ook een deel van de Great Escape route zullen lopen.
  • De Chouffe trail is toe aan zijn 8e editie. Het leuke is: ik was er die eerste keer bij in 2017, toen ik samen met papa 49 km liep. Enkel in 2021 waren we in familiaal verband afwezig vanwege corona-maatregelen. Als loper zal het dus mijn 6e deelname zijn.
  • Hans en ik zullen – net zoals vorig jaar – onze 80 km lopen in het gezelschap van Sam, een garantie op entertainment en boeiende gespreksstof. Benieuwd welke bancaire materie morgen de revue zal passeren en welke monsterhit we in onze laatste kilometers voor de kiezen krijgen. Hoe dan ook vieren we feest op km 70, want dan breekt Sam zijn afstandsrecord.
  • Morgen zijn de Vanden Borres supporters van dienst, op zondag staan ze zelf in het veld. Pieter, Stijn en Lisa zullen samen de 36 km lopen. De semi-broers zijn niet aan hun trailproefstuk toe, voor Lisa is het haar officiële debuut in Houffalize. Net zoals Sintija, die gaat voor de 25 km.
  • Roos die zit op Werchter en Joni in Ierland. We zullen ze missen, maar in gedachten zijn ze er altijd bij. Loopvriendjes 4ever!
  • Mijn trailuitrusting onderging door de jaren heen een metamorfose. Qua schoeisel kies ik zonder twijfel voor de Mafate die in Bouillon de verwachtingen ruimschoots inloste. Ik kan weer twinnen met Hans en samen met Sam zijn we een heel kleurrijk Team Hoka meets Garmin Fenix 7.
  • Eveneens met Bouillon in gedachten: ik ga niet te veel eten meesleuren in mijn vest. Chips en cola zorgen vanaf nu voor mijn brandstoftoevoer. We kunnen rekenen op 6 bevoorradingsposten. De langste afstand die we tussen 2 posten moeten overbruggen is tussen km 46 en 62. De laatste ravito ligt op km 69.
  • Ook nieuw dit jaar: een drop bag bij de bevoorradingspost op km 46. Niet voor ons deze keer, in Bouillon bleken we het niet nodig te hebben. De lijst met verplicht materiaal is trouwens ook wat uitgebreid en ligt in lijn met wat we in Bouillon meenamen.
  • Tradities zijn er om in ere te worden gehouden: vanavond gaan we met Sam en Sintija eten bij Chez l’Italien. Hans en ik zullen overnachten in de Vayamundo. Omdat we net te laat waren om te reserveren, zijn we weer voorzien van een familiekamer. Zondagochtend sluiten we aan bij het rijkelijke ontbijtbuffet in refterstijl.
  • Ik ontmoette Hans voor het eerst aan de start van de Chouffe trail 2023. Er was toen een heel klein beetje voorgeschiedenis. Vandaag is het immers precies 2 jaar geleden dat Hans mij een mailtje stuurde. Ons eerste gespreksonderwerp: insectenspray met of zonder DEET.
  • We zijn nog niet uitgetraild na de Chouffe. In augustus zal ik namelijk mijn debuut maken op de Trail des Fantômes 74 km. Samen met Hans of wat had je gedacht? Roos tekent er present voor haar comeback. Ze doet dat samen met Marike op de 25 km. Nu al een onvergetelijk familiemoment!

Loperspraat – De trailloper in mei

De trailloper in mij, er valt wel wat over te zeggen. 8 jaar geleden liep ik mijn eerste trail. Hoewel, 25 kilometer in een modderig en winters Meerdaalwoud: dat kan je nog een uit de kluiten gewassen bosloop noemen. In juli 2017 stond ik voor het eerst aan de start van een ultra in de Ardennen. 49 kilometer! Samen met mijn papa begon ik eraan. Zwaar onder de indruk bereikten we allebei de finish, want in de Ardennen daar loop je 3D bergen op en beleef je een bos- en berggevoel voor gevorderden. Ik had het al vaker over die genese van mezelf als trailloper. Aan sympathie voor de trailsport was er nooit een gebrek, aan vertrouwen in mijn eigen kunnen buiten het geasfalteerde pad wel. Al voor ik Hans kende, was die droom er om ooit eens 100 kilometer aan te tikken. Et voilà, daar was dus plots het concrete plan om op 14 juni in Bouillon samen 102 kilometer te lopen tijdens de Trail Godefroy. Na 2 rustigere weken in april met een focus op herstel, was mei onze onvervalste trailmaand. Ik overschreed deze maand de kaap van de 400 loopkilometers (een record!). De trailloper in mij, ze bestaat wel degelijk.

Op 1 mei vlogen we meteen stevig in de trainingsarbeid. In het Park van Tervuren en het Zoniënwoud liepen we onze toer van 25 kilometer: een gevarieerde lus die het ideale opstapje naar het echt trailwerk vormt. Een pittige binnenkomer was het zeker. Toen we ergens halverwege pauzeerden om iets te eten, stelden we allebei vast dat die marathon ons nog in het lijf zat. Lichtjes gedehydrateerd liepen we binnen. Een zware training is een nuttige training. We hadden nog tijd genoeg om helemaal in het goede gevoel te groeien. Een paar dagen later liepen we een prachtige 20 kilometer in de omgeving van Houwaart en Tielt-Winge. We haalden herinneringen op aan ruim een jaar geleden toen we hier in de sneeuw tussen de wijnranken liepen. Voor mij was het ook de omgeving waar ik Katja leerde kennen tijdens de Houwaartse Wijnjogging. Een afsluitend lusje liepen we in het Troostembergbos, echt de moeite! Met 267 hoogtemeters in de benen kwam nu ook het goede gevoel om de hoek kijken.

Op 10 mei trokken we naar Bierbeek voor een rondje door het Mollendaalbos en het Meerdaalwoud. Het waren 19 kilometers die niet zonder slag of stoot verliepen. Hans kreeg na een kilometer of 8 veel last van zijn kuit, in die mate dat lopen heel pijnlijk was. Rustig aan vervolmaakten we onze tocht. De schrik zat er in dat er meer aan de hand was. Gelukkig bleek de weerbarstige kuit zondagochtend heel wat soepeler te zijn en waagden we het erop om naar de Voerstreek te trekken voor een lange duurloop. Met 24 graden was het aan de warme kant. We liepen uiteindelijk twee lussen met een tussentijdse bevoorrading aan de auto: in totaal 31 kilometer met 760 hoogtemeters. Wat een ongelooflijk mooie omgeving is Voeren toch! In de stijl van The Sound of Music liepen we over grasvelden (de edelweissjes waren vervangen door boterbloemen). Berg op en af uiteraard, maar de omgeving was zo gevarieerd dat we helemaal in het moment zaten. Schril contrast met de rustgevende omgeving: een familiewandeling die ontaard was in een familieruzie. Roepende broers met aanhang en ouders die de boel proberen te sussen, dat was althans mijn interpretatie van de feiten. De kuit van Hans hield het. Helemaal heppie en opgeladen reden we dus terug naar huis.

Heverleebos mocht natuurlijk niet op het trail-appel ontbreken. 17 mei liepen we daar een leuk rondje van een kleine 15 kilometer. Een fijn weerzien met het bos waar ik vroeger elke tak kende. De kuit van Hans speelde wat op en ik keerde huiswaarts met een allergische reactie aan mijn oog. Daags nadien zouden we nog meer blikschade oplopen. Er stond namelijk een eerste trail in de Ardennen gepland, meer bepaald in Aywaille. Het nadeel van Tienen is dat je niet in een bosrijke omgeving woont. Het voordeel is dat Tienen de poort naar de Ardennen is. Hans had een uitdagende route uitgestippeld: 34 kilometer met 1400 hoogtemeters. Pijn zou dat hoe dan ook doen. Zoals steeds, ging de start meteen heel pittig omhoog. Na amper 1,5 kilometer liep Hans tegen een overhangende boom. Een stevige knots en daar lag hij op de grond. Na de eerste schrik, bleek er gelukkig niet meer aan de hand dan een schram op zijn hoofd. De volgende hindernis was een koeienweide die we moesten oversteken. Ik hoorde in de verte een koe als een dolle loeien en vertrouwde het zaakje voor geen haar. Vertrappeld te worden door een bende koeien in de Ardennen, het is niet de manier waarop ik wil sterven. Ze kregen ons gelukkig niet te pakken.

Onze tocht ging verder onder een indrukwekkend viaduct en dan over een grimmig paintballterrein waar (ook weer gelukkig) geen activiteit plaatsvond. Het gevoel zat goed bij mij. Trailen in de Ardennen: het is altijd zwaarder dan je denkt, maar het is ook altijd mooier dan je verwacht. De route langs de Ninglinspo blijkt erg in trek te zijn bij Nederlanders, een betoverend mooi stukje Ardennen met een kabbelende rivier en feeërieke bomen. Al werd de rust een beetje verstoord door een bende gekken op een mountainbike die zich met gevaar voor eigen leven aan een halsbrekende downhill waagden. Zij liever dan wij! Na een heel pittige klim ging het nog steeds goed en kon ik uitkijken naar het einde: de laatste 6 kilometer zouden namelijk in dalende lijn lopen. Dat deed deugd! Op één van de laatste dichtbegroeide stroken haalde ik wel mijn benen goed open aan de doorns. Eveneens toe te voegen aan het schaderapport van de dag: twee teken bij Hans. Moe, maar heel voldaan stapten wij weer in de auto.

Ook regenweer was van de partij in onze trailmaand. Vorig weekend liepen we een rondje Tervuren door de gietende regen. Het ging lekker, maar we waren goed verzopen nadien. Mag het eens iets anders zijn? Op zondag 25 mei stond Hans aan de start van de 20 kilometer door Brussel. Ik beleefde het (in de regen) als supporter langs de zijlijn. Waarom? Wel, ik viel weer maar eens ten prooi aan de fomo van de loophypers. Deze editie was in amper een kwartier uitverkocht en dan ben ik eigenlijk altijd te laat. Hans kon een startbewijs scoren via zijn werk. Moreel was hij het aan mij (en Roos) verplicht om te starten. Het was er eentje om van te genieten! Amper 1u31 had hij nodig om de finish te bereiken. Lopen in Brussel, het is nooit een echt lachertje.

Over twee weken starten we dus ergens heel vroeg aan ons 100 kilometer avontuur. Ik liep deze maand elke dag. Nog belangrijker: ik verteerde ook de langere trails heel goed. Ik onthoud dat je voor elke meter die je berg op loopt, er eentje berg af loopt. Bovendien heb ik er heel erg van genoten om samen trainingen te plannen en zowel dichtbij als wat verder van huis samen kilometertjes te maken. Morgen volgt er nog een slotstuk in Malmedy van 39 kilometer en dan kan de rustiger-aan-periode beginnen. De trailloper in mij heeft niet bepaald stilgezeten in mei.

Loperspraat – Waarom Den Haag echt altijd een goed idee is

Aah Den Haag! De stad waar ik liefst van al vakantie vier, waar het leven altijd lekker is en de koffie eens zo goed smaakt. Mijn Haagse zomervakanties indachtig is het natuurlijk gemakkelijk om enthousiast te zijn. Zon en zee, heel veel meer heeft een mens dan niet nodig – of het moest een verkoelend briesje zijn. Den Haag heeft het allemaal. Als er in het voorjaar dan ook nog eens een top loopevenement plaatsvindt waar ook zee en wind een rol in spelen, dan spreekt het voor zich dat ik zoiets niet aan mij voorbij wil laten gaan. Surprise! We liepen de CPC halve marathon dus toch. Vooraleer ik helemaal losga op die terugblik, wil ik jullie nog met de hand op het hart zeggen dat Den Haag ook in winterse sferen een goed idee is. In januari waren wij er namelijk een weekendje voor de grote Christian Dior tentoonstelling in het Kunstmuseum. Ronduit inspirerend! We gingen een toertje lopen over het strand, waar in de winter dus geen strandtent te bespeuren is. We deden een drankje bij Café Emma, een mezze van Ali en daarmee was het uitstapjesjaar 2025 met succes afgetrapt.

Dé CPC dus: de mooiste en ook wel meest bewogen halve marathon van mijn loopcarrière. Een wedstrijd die zowel bulkt van tradities als van onverwachte scenario’s. Vaste prik is het logeerpartijtje bij onze Haagse familie. Eveneens deel van de geschiedenis: een ernstige blessure en DNF in 2018, een afgelasting in 2019, het allerlaatste pre-corona evenement in 2020 en een najaarseditie in 2022 met Sam daags nadat Seppe en Roos op skeelers debuteerden in Berlijn. De primeur van dit jaar: de eerste met en van Hans. Wie van Joke Odeyn houdt, die kan natuurlijk niet anders dan gebrand zijn om de CPC te lopen. Onze teleurstelling was dan ook groot toen in december bleek dat de race was uitverkocht. We deden wat zielige pogingen om connecties aan te spreken, maar uiteindelijk waren er genoeg opties om last minute een nummer over te nemen. Een goede organisatie is ook daar op voorzien. Er vond een officiële nummeroverdracht plaats en zo gebeurde het dus dat wij als Stella en Annefleur aan de start stonden van onze CPC. Twee lopers wiens naam wij maar wat graag door Den Haag droegen. Een goed begin van een nieuw verhaal.

De zon scheen voor de verandering. CPC’s zijn doorgaans eerder herfstig van aard dan lentig. Er waren nog wel wat nieuwigheidjes bij deze editie. Zo vertrok de halve marathon al in de voormiddag, wat toch wat praktischer is voor wie nadien nog naar België moet rijden. Ik (Annefleur dus voor de gelegenheid) had de mazzel om in startwave 1 te kunnen vertrekken. Aangezien ook de startprocedure wat anders verliep en Hans – onze Stella van dienst – een nummer had voor de minst gunstige startwave 3, namen we rond een uur of 10 afscheid zodat ik me kon gaan positioneren in het startvak. Tegenwoordig weet ik niet meer zo goed wat ik van wedstrijden kan en mag verwachten. Er is nog steeds het aanslepende hamstringleed wat voorzichtig de goede kant uitgaat, maar toch ook een streepje door de rekening is om écht top te zijn. Op 5 weken voor dat grote marathondoel blijft dat niet zo’n prettige gedachte. Het doel was dan ook om er nu voor eens echt van te genieten. Zelfs als ik een goede dag had, zou ik ver van mijn PR blijven, dus wat staat er dan eigenlijk op het spel?

Op een zonovergoten Koningskade schoot ik vooruit op mijn Mach X 2. Een waar topschoentje (waarover later wel eens meer). Na 200 meter besefte ik ook dat ik niet gewoon een wedstrijd kan lopen om er alleen maar van te genieten. Een goede training, blablabla. Het is sterker dan mezelf om aan het begin van de race te kijken waar de bodem van de kan zit. Om altijd een keer het gaspedaal in te drukken en te voelen hoe de adrenaline door mijn lichaam raast. Nu ik niet meer ongestraft met mijn krachten kan woekeren, heb ik wel al geleerd om me niet blind te staren op een bepaald tempo. Meer dan ooit heb ik er vooral bij te verliezen als ik mezelf forceer en de motor verbrandt. Het mag snel gaan, maar het moet goed voelen: dat is mijn nieuwe credo. Mijn benen voelden best fris en ik was blij dat ik niet had gepast voor een wijntje bij Café Emma daags voordien. Jongens toch, wat heeft die CPC een prachtig parcours! Na een kilometer of 5 zag ik Maarten voor het eerst terwijl hij naar de app zat te staren waarop ik zogezegd nog niet vertrokken was.

Annefleur was goed vertrokken en ze kreeg de nodige aanmoedigingen. Lekkeeuhh Annefleuuhh! Het ging ook echt boven verwachting lekker. Ik zit dan helemaal in de flow van de race. Ik ben gefocust op mijn cadans en het getik van mijn voeten, ik trek niet aan mijn armen. Ik loop met ease – om het met de wijze woorden van mijn kine Kathelijn te zeggen. In die flow geniet ik echt van wat ik aan het doen ben. Lopen met een behoorlijke vaart dus en daarbij oog hebben voor wat er rond mij gebeurt. Als je onder luid gejoel een bocht aansnijdt en net dan Wannabe van Spice Girls luid uit de boxen schalt, dan lijkt het alsof alles op dat moment klopt. Ik voel dan waarom ik zo graag (snel) loop. Tot er dan toch onvermijdelijk een soort van realiteit begint door te sijpelen. Dat ik niet bepaald aan een gezapig tempo gelopen heb. Dat 9 kilometer op de teller ook nog betekent dat ik nog niet in de helft ben en dat de passage langs de zee wel de mooiste is, maar ook de zwaarste.

Gewoon blijven gaan. Maarten zorgde vanop de fiets voor de nodige afleiding en bracht verslag uit aan het thuisfront. Ook de muzikale ondersteuning verdient hier een eervolle vermelding. Een dankjewel aan de vrouw met de loodzware koeienbel, aan de stevige remix van Lac du Connemara (nog zo’n onvergetelijke topper) en – ik citeer Maarten – een fitness instructrice met militaire achtergrond afgaande op het stemgeluid die een live versie bracht van Leef! Opgepept onderweg naar het zeetje dus. Er zijn twee wijze raden die ik mezelf nog eens goed had ingeprent. 1) Bij de CPC denk je altijd dat je bijna aan de zee bent 2) De finishstrook is ellendig lang. Al mijn waarschuwingen ten spijt trap ik elk jaar ook weer keihard in mijn eigen val. Huh? Waar is die zee nu? Plots is er dan toch weer wind en een stuk vals plat. Ik bereik nooit zonder slag of stoot de boulevard. Na 15 kilometer had ik ein-de-lijk zicht op zee! Over een verraderlijk stukje waar ik mijn zoveelste stille dood stierf. In min of meer rechte lijn ging het dan terug naar het Malieveld. Zo vlot als het aan het begin liep, zo stroef ging het nu. Mijn rechterbil en hamstrings hadden zich inmiddels weer getransformeerd tot één stijf blok. Ik had geen zin om mezelf citroengewijs uit te knijpen. Ging ik niet gewoon genieten van deze race? Ik kroop dus weer even bewust in het moment. De zon scheen immers en ik was in Den Haag met Hans.

En of de laatste lijn richting finish ellendig lang was! Tijdens mijn laatste meters balde ik zachtjes mijn vuisten. Yes, deze heb ik ook weer op zak. De CPC is altijd een harde noot om te kraken. 1u32 was het verdict, een verdienstelijke tijd die ruim onder de vooropgestelde 1u35 lag, maar die ik liever niet vergelijk met wat ik eerder liep op de CPC. En dan was het wachten op Hans die 40 minuten na mij was gestart in de laatste startwave. Stella vertrok dus echt aan het staartje van de race met de pacers van 2u10. Niet bepaald wat hij in gedachten had. Terwijl Hans op de eerste rij van zijn startvak stond, zag hij hoe het pak van wave 2 rustigjes aan vertrok. Als een springveer begon hij aan de grote reuzeslalom. Tussen lopers door en ook over het fietspad benutte hij elk gaatje om tempo te maken. Met succes! Een inhaalrace om u tegen te zeggen. Van verval was geen sprake toen hij na 15 kilometer de pacers van wave 2 inhaalde. Met een knappe eindtijd van 1u34 kroon ik hem niet alleen tot Koning van Wave 3, maar ook als morele winnaar van de volledige race. Daar kan ook de Keniaanse winnaar Erick Sang – die als enige onder het uur finishte – niet tegenop.

Moe maar voldaan fietsten we naar ons huis in Den Haag. We genoten nog wat van de zon op een terrasje en vatten dan de terugreis naar Tienen aan. Ik blijf bij mijn vaststelling dat een halve marathon de meest dodelijke afstand is en dat de CPC altijd een beetje doodgaan is. Ik zet niet alleen 15 maart 2026 met stip in mijn agenda – de 50e editie van de CPC – maar vooral ook de datum dat ik me moet inschrijven. Met de hoop dat ook Stella en Annefleur zelf weer kunnen rennen. Om met een culturele noot te eindigen: we hebben weer een gegronde reden om voor de zomer naar Den Haag af te zakken. In het Kunstmuseum loopt momenteel een tentoonstelling over Parijs door de ogen van de impressionisten. Het is immers altijd een goed idee om naar Den Haag te gaan.

Loperspraat – Mijn sportieve voorjaar van 2025

Er zijn eigenlijk alleen maar voordelen aan een lopend koppel te zijn of een koppel lopers. Je kan samen gaan lopen en nadien een chocomelk drinken ter recuperatie. Je kan op elk moment van de dag iets delen over alles wat je tegenkomt tijdens het lopen, zowel letterlijk als figuurlijk. Er is altijd iemand die daar net op dat ene pijnlijke plekje op je bil wil duwen om je verkrampte spier los te krijgen. Er is altijd iemand tegen wie je schaamteloos een pijntjesrapport kan afleveren. Je kan vooral ook heel veel plannen maken samen. Zo is mijn hart nog sneller gaan slaan om een toertje te gaan trailen (ook al loop ik nog steeds niet graag bergop) en is Hans makkelijker te verleiden om een marathon op asfalt te lopen. Onze sportieve agenda voor de eerste helft van 2025 is kortom weer goed, maar vooral mooi, gevuld. 

Het leven is aan de rappen en al helemaal als je je wil inschrijven voor een sportief evenement. Terwijl wij dachten dat we in december goed bezig waren met plannen te maken voor over een half jaar, werden we meermaals gepakt op snelheid. De 10 Miles in Antwerpen (27 april 2025) was in amper twee dagen uitverkocht. Een boot gemist, maar geen man over boord: de 10 Miles konden we wel een jaartje overslaan. Een veel pijnlijkere trein die aan ons voorbij raasde was die van de CPC Loop in Den Haag (9 maart 2025). Toch wel mijn favoriete halve marathon, omdat het gewoon altijd goed is daar. Ook de CPC viel dus ten prooi aan de FOMO die onder lopers heerst. We konden geen inschrijvingsbewijs bemachtigen: een pijnlijke noot om te kraken. Dezelfde dag kwamen we ook te weten dat een trail in de Elzas die we in mei wilden lopen helaas uitverkocht was. Even flink balen om dan van koers te veranderen. 

Voor de meeste stadsmarathons is het eerder regel dan uitzondering dat je je ruim van tevoren moet inschrijven. Pakweg een jaar. Het was dan ook in maart 2024 dat we ons inschreven voor toch wel een heel bijzonder evenement: het EK marathon dat gewoon voor iedereen toegankelijk is. 13 april 2025 is de dag waarop het zal gebeuren. In rechte lijn lopen we dan van Brussel naar Leuven om in Leuven de finale in te zetten. Aha, van Brussel naar Leuven lopen! Ik was een trendsetter toen ik me daar in 2018 aan waagde. De organisatie mag gerust beroep doen op mijn ervaring met de lijn Brussel-Tervuren-Leuven. Op dit moment zijn er 11.000 inschrijvingen voor de volledige afstand (er is ook een halve en 10 km race) en zo wordt dit evenement de grootste stadsmarathon van België. Bovendien wordt het mijn 20e marathon en zal het ook 10 jaar geleden zijn dat ik me aan de marathonafstand waag. Een ongezien loopfeest waar ik heel erg naar uitkijk in het jaar waarin ik 40 word.

In mei hoop ik weer aan de start te staan van de 20 km door Brussel. De inschrijvingen starten op 12 maart en ik ga nu echt eens heel hard mijn best doen om me meteen die dag in te schrijven. De maand mei zal verder in het teken staan van kilometers maken en ook wel wat hoogte. Ik heb altijd de droom gehad om eens 100 kilometer te lopen en met Hans aan mijn zijde heb ik nu ook de perfecte partner om dat avontuur aan te gaan. Samen trails lopen, geloof me: romantischer dan dat wordt het niet. Een voorlopige streep dus door de UTMB trail in de Elzas (wellicht een plan voor 2026). Om die 100 kilometer rond te krijgen vonden we een waardig alternatief bij de Trail de Godefroy in Bouillon op 14 juni. Een bucketlist trail van de Benelux, aldus de organisatie. Met 3150 hoogtemeters ligt die in lijn met de Chouffe trail en, jullie weten dat al, dat is de trail waar ik alles aan afmeet. En hoe zit het dan met de Chouffe trail in Houffalize? Wel, de organisatie heeft beslist dat het voor mij na drie deelnames aan de (net geen) 70 kilometer tijd was voor wat meer trailfun. De langste afstand is nu 80 kilometer en aangezien de Chouffe amper drie weken na Bouillon komt en het begin juli doorgaans warm is, betekent dat toch aanzienlijk meer zweet en mogelijks ook gesakker op de hoogte. Sam zal trouwens ook weer van de partij zijn.

Aan plannen geen gebrek. Nu alleen hopen dat mijn hamstrings er ook wat meer zin in krijgen de komende tijd. Sinds mijn positieve bericht na de Trail de la Soupe zet die positieve tendens zich voorzichtig verder, al is er nog veel werk aan de winkel. De moed zakt me soms nog in de schoenen, maar diezelfde schoenen voelen ook wel weer dat er meer power in de beentjes zit. Hoop doet leven. Plannen maken doen dat eens zo hard. Hans verkeert trouwens nog steeds in uitstekende vorm na zijn 100 mijl op de Bello Gallico in december en een toptijd op de Eindejaarscorrida in Leuven. Op naar veel sfeer en gezelligheid dus in het sportieve jaar 2025! 

Loperspraat – Een toertje trailen met soep

Soms is het beter om onwetend te zijn. Als ik had geweten dat er in de Trail de la Soupe geklommen moest worden met touwen, dan zou ik het namelijk niet hebben aangedurfd. Ik loop natuurlijk wel graag een trailtje, dat mag ook lang zijn, maar liefst niet te technisch. De La Chouffe is om die reden een trail naar mijn hart. Door de jaren heen werd de Chouffe een referentie waar ik trails aan afmeet. Het brute werk van de Trail des Fantômes liet ik in augustus dan ook met plezier aan Roos, Joni en Hans. Sinds de Hel van Kasterlee mijn najaarsprogramma niet langer hypothekeert, kwam er ruimte vrij om een wintertrail te lopen. Hans en Sam hadden ook nog eens zin om samen op pad te gaan in de omgeving van La-Roche-en-Ardenne en zo stonden wij dus op zondagochtend aan de (ijskoude!) start van de 44 km. 

Het was lang geleden dat mijn vlam om erin te vliegen zo hevig brandde. Niks moet en alles mag, dit was een avontuur waar ik me onbezonnen kon instorten. Die ingesteldheid had ik te danken aan het uitmuntende gezelschap, maar ook aan de positieve flow die ik weer te pakken heb. Het heeft wat tijd gekost om mijn marathon in Berlijn op het schap te kunnen plaatsen. Halverwege oktober ging ik nietsvermoedend 10 kilometer lopen door het Tiense platteland en voelde ik dat er iets veranderd was. Ik voelde me sterker en fitter. Ik kon plots weer wat tempo maken en het gaspedaal induwen, ondanks die zeurende hamstrings en bilspieren. Alsof al die maanden training en inspanningen om te herstellen op dat eigenste moment hun vruchten afwierpen. Ik kwam tot de conclusie dat de Berlin Marathon mij deugd had gedaan. 

SZTJ6529

De start van een trail is altijd goed voor een spontane ontmoeting. Ik leerde trouwe bloglezer Lobke kennen die zich in goed gezelschap warm hield voor de start van de 33 km. Sam zou – met dank aan de vrije start – 7 minuten na Hans en mij vertrekken om zo meteen aan een inhaalrace te beginnen. Veel wist ik niet van wat ons op het parcours te wachten stond. Aangezien ik alles met de Chouffe trail vergelijk, wist ik dat 1500 hoogtemeters op 44 kilometer best wel wat is. De eerste kilometers gingen meteen goed omhoog. We kregen een prachtig uitzicht gepresenteerd, de zon brak erdoor en ik besefte weer dat het zo leuk is om samen met Hans te lopen. 

Niks dan goed nieuws dus. De stijging was beloopbaar, de ondergrond gevarieerd: hier en daar modderig, soms nog keihard bevroren. Ook de omgeving stelde niet teleur. Na 8 kilometer bereikten we het hoogste punt en een kilometer later werden we bijgebeend door Sam die ook tijdens een trail niet vies is van wat sprintwerk. Tijd dus om bij te praten. Na 18 kilometer en net geen 2 uur op de klok bereikten we met z’n drieën de eerste bevoorradingspost in Maboge. Naast het standaard trailbuffet stond daar uiteraard ook soep op het menu. Terwijl Hans aan de cola zat en Sam aan de soep ging, koos ik voor de TUC koekjes. Geen trail zonder TUC! 

SDUR5526

Mijn muts had ik al ingewisseld voor een pet, maar ik bleef er bijzonder goedgemutst bij lopen. Ik vloekte niet op de hoogte, ik zat helemaal in het moment en genoot ten volle van het samenzijn met mijn trailcompagnons. Zelfs toen het steeds steiler omhoog ging, er geklommen en gesprongen moest worden. Ook toen ik dus touwen zag hangen die een noodzaak waren om boven te geraken. Ik hing nog steeds aan de rekker van die twee klasbakken voor mij, maar ik voelde me 10x beter dan in Houffalize enkele maanden geleden en dat was zonder meer een reden om heel blij van te worden. Het had letterlijk wel wat voeten in de aarde om de tweede bevoorradingspost op kilometer 35 te bereiken. Daar schoof ik nog wat TUC’s naar binnen om opgeladen de finale te kunnen inzetten.  

De Muur van Maboge wachtte nog op ons, een beklimming die zijn naam niet gestolen heeft. Ruim een kilometer ging het steil omhoog. Met als hoogtepunt 500 meter stijgen aan 20%: het is niet van de poes. Al klauterend naar boven besloten we een groepsportret te laten vastleggen door de fotograaf van dienst, wat maar net goed afliep voor Sam. De laatste kilometers gingen in dalende lijn back to the city, het charmante La-Roche-en-Ardenne dus. Na 5 uur en 30 minuten bereikten we hand in hand de finish. Een beetje moe maar voldaan, zoals dat heet. We konden ons verwarmen aan het soepbuffet. Het was een stralende dag in La Roche. Net zoals de soep smaakte het naar meer.  

IMG_5398b