Thank God it’s Christmas! Had Freddie Mercury geen last van cadeaustress of was die juist dermate groot dat hij niet anders kon dan met de kerst een zucht van verlichting slaken omdat het ein-de-lijk gelukt was om voor iedereen een pakje onder de boom te krijgen? Het zal jullie misschien niet verbazen, maar als kind fantaseerde ik hoe ik professioneel cadeaugever zou worden. Ik zag helemaal voor me hoe mensen mij konden contacteren aangaande hun cadeau-situatie. Op een formulier (ik hield van papierwerk) noteerde ik dan belangrijke informatie, zoals voor wie het cadeau was, waar die van hield en wat het budget was (een paar honderd frank). Mijn zaak was gevestigd in het tuinhuis van de buren, dat was namelijk best groot. Ik zou daar een soort van stock aanleggen van cadeaus die je maar beter op voorraad kon hebben. 30 jaar later spreekt het businessmodel me nog steeds aan.
Aan verbeelding heb ik nooit gebrek gehad, ook niet aan inspiratie om een cadeau te bedenken. Die springt gewoon in mijn hoofd of ik dat nu wil of niet. Een cadeau draait net zo goed om het geven als om het krijgen. Ik geef zelf niet graag iets dat ik lelijk vind, zelfs als ik weet dat de ontvanger er blij mee zal zijn. Noem dat gerust koppigheid. Ik heb overigens helemaal niks tegen cadeaulijstjes en -bonnen. Ze zijn hartstikke handig en ik wil niet de dwarsligger zijn die per se iets anders wil geven dan wat op het lijstje staat. Ik kan daarin dus bijzonder gehoorzaam zijn, maar soms heb ik de pretentie om te denken dat ik een cadeau kan geven dat zó goed is dat diegene het zelf niet kon bedenken. Dat kan trouwens ook iets functioneels zijn. Eén van de eerste cadeaus die ik van Hans kreeg was een plakbandrolhouder. Ik was en ben daar nog steeds superblij mee! Het is er namelijk één in mijn lievelingskleur van mijn favoriete kantoorwarenmerk (Leitz) en hij is extreem handig in gebruik. Ook dat kan dus: dik scoren met een plakbandhouder.
Een goed cadeau hoeft niet duur te zijn en ook niet vergezocht. Inspiratie ligt vaak voor het rapen. Waar zijn mensen op dat moment mee bezig? Vergeet dan niet de dagdagelijkse dingen. Een cadeau hoeft ook niet nieuw te zijn: een kringloopvondst schenken geeft dubbele voldoening. Al weet ik dondersgoed aan wie ik wel of niet iets uit de kringwinkel kan geven, want niet iedereen houdt van tweedehands. Natuurlijk word ik wel eens gepakt door mijn eigen enthousiasme. Er is ongetwijfeld iemand die dit nu leest en denkt aan die keer dat ik de bal grandioos missloeg. Nog een laatste disclaimer: ik ben geen kritische cadeau-ontvanger. Ik ben echt oprecht blij met heel veel dingen en die hoeven absoluut niet origineel te zijn.
Genoeg gestoeft. Tijd voor wat concrete tips en inspirerende cadeauvoorbeelden, zowel voor de knutselaars als de kopers onder ons. Hier gaan we!
iets met letters Boeken! Boeken! Dat spreekt voor zich. Het aanbod is tegenwoordig zo divers dat je plaatselijke boekwinkel heel wat moois in de aanbieding heeft. Misschien zitten mensen niet altijd te wachten op dat ene boek waarvan jij denkt dat zij het goed zouden vinden. De kans bestaat dat het ongeopend ergens blijft liggen. Naïef als ik ben, denk ik dan: ze hebben dit toch bij de hand mochten ze nood hebben aan een boek. Wat ook kan: een prentenboek cadeau geven aan een volwassene, iets dat ze zelf in hun kindertijd vaak gelezen hebben of iets dat jij vroeger heel mooi vond. Prentenboeken blijven bijzonder. Als volwassene lees je ze ook weer met je kinderogen en besef je pas echt hoeveel schoonheid erin verborgen zit. Denk ook aan eigen letters of tekst: een cadeaubon kan je personaliseren met een kaartje of een zelfgeschreven gedicht. Nederlanders zijn hier meer geoefend in door hun traditie met Sinterklaas surprises. Ik geloof dat iedereen een gedicht kan schrijven. Gewoon lekker rijmen en dat verhaaltje komt vanzelf.
iets met een ervaring Bij mijn metekindje Leah durf ik het wat eigenzinniger aan te pakken. Voor haar verjaardag gaf ik vorig jaar een schetsboek waarin ik het levensverhaal van onze overleden kat Ada opschreef. Daarbij kreeg ze veel foto’s van Ada om in het boek te plakken, maar ook stickers en ander materiaal voor haar eigen Ada-knutselboek. Dit jaar was het thema slaapgerief. Ik recycleerde dekbedovertrekken die ik van mijn meter kreeg zodat ze op Leah’s bed zou passen. Daar hoorden pyjama’s bij, een nachtkastje dat ik zelf niet meer gebruikte en wat decoratie voor op de slaapkamer: een groot cadeau met veel onderdelen (belangrijk voor een kind), dat zowel functioneel als emotioneel is. Voor de kerst ga ik nog een stapje verder. Dan stellen we zelf een adventskalender samen die begint na Sinterklaas. 18 cadeautjes dus! Daar zitten zowel nieuwe boeken bij, als zelfgemaakte kleding, vetbollen voor de vogels en prullen van de kringwinkel. Je geeft cadeaus, maar het draait om meer dan iets krijgen. Voor volwassenen vind ik een Museumpas daarom een tof cadeau: je maakt de drempel om een museum binnen te stappen kleiner en je hebt er een heel jaar lang iets aan.
iets met cafeïne Een koffie-cadeau, heerlijk! Je geeft een warm en gezellig moment cadeau. Kies je favoriete koffietent, denk aan de koffiesmaak van de persoon in kwestie en informeer hoe die thuis koffie zet. Je maakt dit cadeau zo groot als je zelf wil door de hoeveelheid aan te passen. Door kwaliteitskoffie te kopen, draag je doorgaans ook bij aan een duurzamere wereld waarin koffieboeren eerlijk loon naar werken krijgen. Wie kan daar tegen zijn? Het spreekt voor zich dat je geen koffie geeft aan iemand die dat niet drinkt. Thee of chocolade om warme chocomelk te maken, zijn dan een alternatief. In veel zaken kan je kant-en-klare cadeaupakketten kopen, maar je kan die net zo goed zelf samenstellen door er leuke mokken of zoetigheid aan toe te voegen. Vind je dat allemaal te veel gedoe? Geef dan gewoon een cadeaubon van de favoriete koffiezaak. Support your locals. Altijd belangrijk.
iets met stof De cadeaus die het vaakst van onder mijn naaimachine rolden, zijn sweaters en tassen. Twee allround cadeaus die je zowel veilig kan houden qua kleur en ontwerp als heel persoonlijk en zelfs een tikje gewaagd. Ook een stijlvolle keukenschort hoort in dit rijtje thuis. Een sweater, tas of keukenschort vragen geen pasvorm die tot op de millimeter juist moet zijn. Ooit had ik het geweldig ambitieuze plan om voor iedereen een sweater te naaien. Door de examenperiode zat ik heel krap in mijn tijd. Mijn naaimachine ratelde nog een half uur voor ik moest vertrekken naar het kerstfeest: sweaters vers van de pers dus. Een andere keer maakte ik veel te dicht tegen de deadline aan een jas voor mijn nichtje Laurien. Ik had mijn nieuwe naaimachine nog niet lang en het lukte maar niet om een knoopsgat te maken. De klok tikte genadeloos door. Vlak voor de naaiwinkel ging sluiten, belde ik voor wat hulp vanop afstand. Ik was gered en kon een jas afgeven mét knopen en knoopsgaten. Als er aan jou geen crea bea verloren is gegaan, dan koop je gewoon een sweater of tas: je kan er ongeveer iedereen een plezier mee doen en je hebt er nooit genoeg van. Vind ik toch.
iets met gezelschap Roos kreeg in september een daguitstap cadeau. Je bent op de leeftijd gekomen van de ervaringscadeaus zei ik al lachend. Ik had best wel wat kunnen bedenken om aan Roos te geven, maar ik was egoïstisch en dacht: ik wil tijd met Roos spenderen. Ik ging er maar van uit dat tijd met ons doorbrengen voor haar ook een cadeau zou zijn. Roos mocht de stad kiezen waar we heen zouden gaan, ze werd thuis opgehaald en teruggebracht, een lunch en voldoende koffiemomenten waren eveneens inbegrepen. Haar keuze viel op Gent. Wij zorgden voor een dagprogramma. We begonnen met de expo van Stefan Vanfleteren in het KMSK, iets dat Roos niet zo snel op eigen houtje zou doen. Nadien gingen we lunchen bij Norma (topadres!) om dan de stad in te trekken, waarbij een bezoek aan Het Paard van Troje niet mocht ontbreken. We sloten af bij De Stoffenkamer, een top zaak voor iedereen die van naaien houdt. Kortom: een vol programma met voldoende babbel- en rusttijd. De uitgelezen manier om samen te beleven wat je deelt en te delen wat je beleeft. Ook hier zijn versies te bedenken die wat minder voorbereiding vragen: samen gaan lunchen of ontbijten bijvoorbeeld, al dan niet met cadeaubon. Belangrijk als je een moment samen cadeau geeft: leg zo snel mogelijk een datum vast. Dan blijft het cadeau niet in het ijle zweven.
Ik eindig graag met wijze woorden van een andere kerstsong: All I Want For Christmas Is You! Of je nu wel of geen cadeaus geeft, groot of klein: het grootste geschenk dat je kan geven is tijd. De tijd en moeite die je hebt gedaan om een cadeau te kunnen geven, maar ook kwali-tijd die je schenkt door wat je geeft of de tijd die je simpelweg samen doorbrengt. Als dat geen mooie kerstboodschap van algemeen nut is.
De voorbereiding 2024 was het jaar waarin ik kennis maakte met de ultratrails van het lange type. Ik liep twee “honderdmijlers” in de Legends reeks; de Great Escape in september en de Bello Gallico in december. Vooral de Great Escape smaakte naar meer. Deze wedstrijd vindt plaats in mijn geliefde Ardennen, het weer is in september doorgaans nog best mooi en er is nog behoorlijk wat daglicht. Bovendien besloot de organisatie van de Legends trails een versie 2.0 van hun legendarische trailwedstrijden te maken, lees: een upgrade van 100 mijl naar 200 kilometer, een gewijzgd startuur van zaterdagochtend 4 uur naar vrijdagavond 8 uur en een aangepast parcours, nog steeds gebruik makend van de permanent bewegwijzerde Escapardenne (Eisleck en Lee) Trail, maar dan in de andere richting en met een extra lus in de Luxemburgse Ardennen.
Het kriebelde dus weer om deze uitdaging aan te gaan, en na een goedgevuld “wegseizoen” (de CPC halve marathon in Den Haag, het EK marathon tussen Leuven en Brussel en de 20 kilometer van Brussel) pakte ik samen met Joke in het voorjaar en de zomer lekker door met de langere trails. We liepen samen de Trail Godefroy de Bouillon (100 kilometer), de Chouffe Trail (80 kilometer) en een licht ingekorte Trail des Fantômes (65 kilometer). Als kers op de taart liepen we in september ook nog een toertje in de Zwitsere Alpen. Aan de voorbereiding zou het dus niet gelegen hebben, ik had ook meer kilometers in de benen dan het jaar voordien op hetzelfde moment.
De week voor de wedstrijd Ik denk dat ik zelden zo rustig naar een wedstrijd toegeleefd heb als ditmaal. Ik maakte me op een bepaald moment zelfs wat ongerust of ik het wel serieus genoeg opvatte. Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat je, naarmate je dit soort dingen vaker doet, je beter kan inschatten wat je kan verwachten en je zelfvertrouwen groeit. Gelukkig begon het in de laatste weken voor de wedstrijd dan toch te dagen, vooral wanneer ik met de praktische voorbereiding bezig was, voelde ik de kriebels in mijn buik.
Er komt wel wat bij kijken; lijstjes maken met het benodigde materiaal, kopen wat er nog ontbreekt, het parcours bestuderen, de wedstrijd plannen… Joke zou ook nu (helaas zonder Roos deze keer) vanaf de tweede nacht komen supporteren in de checkpoints. Dat betekende dus dat we ook nog een slaapplek moesten organiseren in de auto.
Zelfs het bananenbrood (“het is wel lekker maar smaakt toch wat teveel naar banaan”) dat Joke opportunistisch gemaakt had van wat zij overrijpe bananen noemde kreeg een plekje in de planning. Ik zou het verdelen in porties voor onderweg: lekker en voedzaam, de ultieme ulra-voeding.
De dag van de start Uiteraard nam ik de vrijdag van de start verlof zodat ik nog even kon uitslapen en alles rustig kon inpakken. Ook Joke was thuis, dus we genoten nog van een fijn dagje samen, want als alles volgens plan verliep zou ik de volgende twee dagen en nachten ergens in een Ardens bos vertoeven.
Doorgaans heb je tijdens dit soort lange wedstrijden de mogelijkheid om zogenaamde dropbags te gebruiken; een tas met alles wat je onderweg nodig kan hebben. Dat gaat van eten en drinken, over droge kleding en extra schoenen tot verzorgingsmateriaal (pleisters…) en “elektronica” (reserve batterijen, een powerbank…). Tijdens deze wedstrijd kon je er een laten plaatsen na 84 kilometer (Clervaux), na 124 kilometer (Heiderscheid) en na 163 kilometer (Hoscheid). Het is altijd een hele klus om te bepalen wat je in welke tas steekt, omdat je ook rekening moet houden met het moment in de wedstrijd (dag of nacht), de weersvoorspellingen, het terrein enz… Gelukkig kan je na verloop van tijd terugvallen op je ervaring en wat je geleerd hebt tijdens eerdere wedstrijden. Je startpunt is dus steevast de lijstjes die je in het verleden al gemaakt hebt.
Naast de dropbags is er uiteraard ook je trailvest dat je onderweg zal dragen en dat naast de voor de hand liggende spullen ook een best lange reeks verplichte items moet bevatten; een regenjas, een regenbroek, EHBO materiaal, een reddingsbivvy (lees: een reddingsdekentje in slaapzakvorm), 1,5 liter water en voldoende eten, een hoofdlamp met reservebatterijen, een beker, een fluitje en een GSM. Die dingen neem je niet zomaar mee; wanneer je in een Ardens bos in het holst van de nacht in de problemen komt kunnen ze voorkomen dat die problemen hele erg grote problemen worden.
Naar de start Het hoofdkwartier van de race bevindt zich in Clervaux (Luxemburg). Hier moet iedereen zich aanmelden voor de wedstrijd en het is ook de finishlocatie waar ik zondag in de loop van de dag hopelijk zal aankomen. Dat aanmelden moet gebeuren voor half zes, dus we vertrekken rond half drie richting Luxemburg voor een rit van een kleine twee uur.
In de “Hall Polyvalent” van Clervaux is het gezellig druk en heerst een opgewonden sfeer. Voor je je startnummer kan ophalen word je eerst onderworpen aan de controle van het verplicht materiaal; je trekt een kaart waar enkele voorwerpen op afgebeeld staan en je moet aantonen dat die in je trailvest zitten. Is dit niet in orde, dan is het verdict onverbiddelijk en mag je niet starten. Wanneer je de test succesvol doorstaan hebt, krijg je je startnummer en wordt er een GPS tracker aan je trailvest bevestigd. Hiermee kan iedereen (de organisatie, maar ook de supporters) ten allen tijde volgen waar elke deelnemer zich bevindt. De tracker heeft ook een functie die je nooit hoopt nodig te hebben: een SOS-knop.
De volgende stap is het afleveren van de dropbags op de juiste stapel en dan kan ik aanschuiven voor het pre-race diner. Ik neem afscheid van Joke voor de komende 24 uur en werk daarna een groot bord rijst met groentensaus naar binnen.
De busrit naar La Roche Om 18 uur krijgen we een briefing in de gekende “Legends stijl”; er worden niet te veel woorden (in drie talen) aan vuil gemaakt, de essentie is “volg de pijlen, hou het veilig en veel plezier”.
Buiten staan de bussen die ons naar de start in de buurt van La Roche zullen brengen al te wachten. Ik stap op een bus en zoek een vrij plekje naast iemand die er ook niet echt spraakzaam uit ziet. Tijdens de busrit wil ik graag nog even rustig ontspannen, want dat zal straks voor een lange tijd niet mogelijk zijn. De meeste passagiers zitten ook min of meer rustig voor zich uit te staren of hebben hun ogen gesloten. Hier en daar ontspinnen zich wel gesprekken die – hoe kan het ook anders – onveranderlijk over allerhande spectaculaire ultratrail wedstijden gaan. Ook weer traditiegetrouw gaat het er bij een groepje Nederlanders dan weer wat luidruchtiger aan toe. Met de nodige branie praten ze zichzelf en mekaar het nodige zelfvertrouwen aan.
Tijdens de rit, die bijna anderhalf uur zal duren, zien we de zon ondergaan. Het belooft een mooie zachte nazomeravond te worden, ideaal om deze wedstrijd te starten.
De start aan het “Parc à Gibier” Via enkele kleinere boswegen manoeuvreren de bussen zich naar het “Parc à Gibier”, net buiten La Roche. 200 lopers stappen uit de 4 bussen en heel wat onder hen gaan eerst nog snel op zoek naar een plekje in het bos om hun blaas te ledigen.
Vervolgens wordt het materiaal aan een laatste controle onderworpen. Ik strik mijn veters nog eens extra zorgvuldig, de hoofdlampjes worden op het hoofd gezet en de eerste lichtjes gaan aan, hoewel het nog niet echt donker is. Dat zal nog even duren. De sfeer is opgewonden en beheerst uitgelaten. Een gezonde mix van spanning, zenuwen en goesting hangt tussen de deelnemers. Ik krijg al “een hongerke” en eet een stukje bananenbrood van Joke. Iedereen verzamelt zich langzaam aan een soort denkbeeldige startlijn. Geen opzwepende muziek hier en ook geen startschot. Enkel een ambachtelijk aftellen van tien naar nul en de meute zet zich omstreeks acht uur uitgelaten in beweging. We starten met een afdaling, dat is altijd fijn. Ik probeer me te beheersen en niet te hard van stapel te lopen, het is nog heel ver en heb geen zin om nu al een letterlijke misstap te begaan.
De eerste kilometers tot CP1 Tempo zoeken in zo’n lange wedstrijd is niet makkelijk. Het voordeel is dat je er wel veel tijd voor hebt. In tegenstelling tot mijn deelname aan de Great Escape het jaar voordien voel ik me veel rustiger en heb ik meer zelfvertrouwen. De eindeloze uitdaging die voor ons ligt voelt niet meer zo bedreigend aan en ik probeer vooral te genieten van het onderweg zijn. Het is nog behoorlijk warm, een beetje zwoel zelfs, en een blik rond mij leert dat iedereen al aan behoorlijk aan het zweten is. Ik loop in T-shirt maar het zware trailvest op mijn rug maakt het extra warm.
Na een viertal kilometer komen we op het parcours van de vorige editie, zij het dan dat het toen de laatste kilometers waren en dat we nu in de andere richting lopen. We krijgen het zicht op Maboge beneden in het dal nog eens te zien en dat is altijd een blij weerzien.
Na 6 kilometer bereiken we de oevers van de Ourthe en die zal de komende 20 kilometer nooit ver uit de buurt zijn. We hebben nu het meest technische deel van het parcours voor de boeg, en bovendien wordt het snel donker en is het hoofdlampje intussen echt wel nodig om te zien waar je loopt. We maken niet spectaculair veel hoogtemeters, maar de hellingen die we moeten nemen zijn heel erg steil en het pad is bezaaid met boomwortels en rotsblokken. Ik ken de omgeving vrij goed en weet dat we enkele erg mooie plekken met spectaculaire uitzichten zullen passeren, maar in de duisternis die intussen totaal is, zijn dit nu enkel diepzwarte gaten.
Rond kwart voor elf kom ik aan in het eerste checkpoint (CP1) bij le Hérou. Een jaar voordien was dit het laatste checkpoint, was de zon net opgekomen en kon ik de finish ruiken. Nu bijten we nog maar net de spits af. Ik werk routineus mijn lijstje af; wat eten en drinken (cola), mijn flessen bijvullen, schoenen even leegmaken (steentjes…). Ik hou het kort en ga na een klein kwartiertje al opnieuw op pad.
Van CP1 naar CP2 Ik had al een paar keer haasje-over gespeeld met Filip Germeys, een zeer ervaren ultraloper. Nu besluit ik me in zijn spoor te nestelen. Hij houdt een perfect tempo aan, zowel bergop, bergaf als op de technische stukken. Soms is het gewoon comfortabel om achter iemand aan te hobbelen en zelf niet te moeten nadenken over je tempo. Ik blijf wel uiterst voorzichtig en geconcentreerd lopen, want een kleine onoplettendheid kan hier grote gevolgen hebben.
Af en toe raken we toch even het spoor bijster, zij het kortstondig. De wegwijzers van de Escapardenne Trail (een wit golfje op een blauwe achtergrond) zijn niet reflecterend, dus je moet ze telkens proberen te “vatten” in de straal van je hoofdlampje. We navigeren ook wel op het sporthorloge, maar ook dat is geen sinecure op de kleine kronkelende paadjes in de vallei van de Ourthe.
De valpartij Na 28 kilometer, omstreeks half een, steken we eindelijk via een brug de oostelijke Ourthe over. Dit is het verlossende signaal dat het meest technische deel eindelijk achter de rug is. We hebben nog een vijftal kilometer te gaan tot het tweede checkpoint, maar lopen in de buurt van de camping “Les Cabanes de Rensiwez” toch nog een klein stukje verkeerd. Het gebeurt wel eens dat wanneer een loper een afslag mist, het treintje dat achter hem of haar loopt kuddegewijs gedwee volgt tot er toch een of andere wakkere ziel opmerkt dat we van de route afgeweken zijn.
Na 31 kilometer, het is nu bijna half twee, slaat het noodlot toe. We moeten een heel steile helling afdalen en hoewel ik heel voorzichtig ben glijden mijn voeten plots weg (een denappel, een losse steen?). Mijn benen zwiepen de lucht in en ik land keihard op mijn onderrug en ribben. Ik slaak een luide kreet en enkele lopers die wat verderop zijn vragen me of ik oké ben. Dat lijkt op het eerste zicht zo te zijn, ik check alle lichaamsdelen en alles blijkt nog te functioneren. Wanneer ik rechtsta en verder de helling probeer af te dalen voel ik meteen mijn rugspieren pijnlijk verkrampen. Ik strompel naar beneden en moet dan nog eens heel stijl omhoog. Ik verbijt de scherpe pijn en besluit dat ik sowieso verder moet naar het checkpoint dat niet meer zo ver weg is. Wanneer ik op het plateau kom op een veldweg tussen de weiden bel ik even naar Joke om te vertellen wat er gebeurd is. Ik heb erg veel pijn en ben pessimistisch over het verder verloop van de wedstrijd.
Oplapwerk in CP2 Na 34 kilometer, rond kwart voor twee kom ik aan bij het checkpoint in Bonnerue. Gelukkig is dit een checkpoint in een gebouw. Ik vraag bij aankomst meteen of er iemand met medische kennis aanwezig is en gelukkig is een van de vrijwilligers spoedverpleegkundige. Ze onderzoekt me snel en na enkele testen concluderen we dat de “verwondingen” meevallen en niet meteen een acuut gevaar vormen. Ik krijg een pijnstiller en we spreken af dat we een half uurtje afwachten om dan de situatie te evalueren. Ik eet intussen een hotdog met mosterd en drink wat cola op een veldbedje.
Na een half uur begint de pijnstiller te werken, en de scherpte van de pijn is wat weg. Ik denk dus dat ik wel in staat ben om mijn weg te vervolgen. Ik overleg nog even met de vrijwilliger en ze vertelt dat op het volgende checkpoint, binnen 20 kilometer, een kinesist aanwezig is die ze op de hoogte van mijn komst zal brengen en die me dan ook even verder kan oplappen. Ik vul mijn flessen bij, trek mijn jasje aan want het is intussen afgekoeld. Ik begin ook wat te rillen omdat de adrenaline weggetrokken is en ik zal waarschijnlijk ook niet meer zo snel kunnen lopen waardoor ik minder zal opwarmen.
Opnieuw op pad, de lange tocht naar CP3 Ik vertrek en probeer meteen even te lopen, maar dat blijkt een hopeloze zaak te zijn. Ik krijg pijnscheuten in mijn rug en ribben en mijn spieren verkrampen meteen. Dat belooft dus een lange tocht te worden, maar ik besluit het stap voor stap aan te pakken en niet te ver vooruit te denken. Door het half uur vertraging in het checkpoint heb ik wel behoorlijk wat tijd verloren en zak ik weg in het klassement, en omdat ik traag vorder word ik met de regelmaat van de klok ingehaald door de deelnemers die zich nog achter mij bevonden
Na 44 kilometer kom ik rond 4 uur in de ochtend aan in Houffalize. Dit is gekend terrein voor mij; tijdens vele trailwedstrijden en vakanties heb ik hier al best veel tijd doorgebracht en paden bewandeld en belopen. Toch ziet alles er in het donker helemaal anders uit. Je verliest elke referentie en tast toch letterlijk en figuurlijk een beetje in het duister.
Rond kilometer 50 passeer ik in Tavigny, het is nu ongeveer 5 uur ’s ochtends. Ik haal dus nog ongeveer 6 kilometer per uur wat gezien mijn toestand niet slecht is, maar ik weet dat het in deze fase van de wedstrijd veel te traag is. Ik word op dit punt ook ingehaald door de rode lantaarns van de race (een gezellig en sfeervol groepje Nederlanders), waardoor ik het twijfelachtig genoegen krijg de lantaarn te mogen overnemen. De ochtend komt er stilaan aan, maar voor de zonsopgang moet ik toch nog enkele uren wachten.
Kine afspraak in CP3 Om 6 uur kom ik aan in het checkpoint in Buret, met 55 kilometer op de teller. De Nederlanders zijn er ook nog en nemen hun tijd om wat te rusten, te eten en drinken. Ik ben de laatste deelnemer die in hier arriveert en ik zie dat men toch al stilaan met de opruim bezig is, wat wel wat confronterend is.
De vrijwilliger/kinesist die op de hoogte was van mijn komst neemt gelukkig wel haar tijd om me even grondig onder handen te nemen. Ze begint met wat massage en frictie om de geblokkeerde spieren los te maken, manueel en met de “massagegun”. Het is heel erg pijnlijk maar het helpt wel mijn verkrampte rug even te ontspannen. Ze tapet vervolgens mijn rug ook nog in en werkt af met wat “coldspray”. Ik neem nog wat eten en drinken, vul mijn flessen bij, bedank de vrijwilligers voor hun goede zorgen, zelfs voor de allerlaatste loper, ik passeer nog even langs het toilet en ga weer op pad.
Ook hier ben ik dus toch weer een klein half uur tijd “verloren”, tijd die ik eigenlijk niet heb, want de klok tikt onverbiddelijk verder. De Nederlanders maken nog niet meteen aanstalten om opnieuw te vertrekken, dus ik laat de rode lantaarn hier voorlopig even achter.
Tijd om te evalueren en na te denken De toch loopt (gaat eigenlijk) nu richting de Luxemburgse grens, die als waterscheidingslijn tussen de stroomgebieden van de Maas en de Rijn het hoogste punt vormt van het parcours. De ideale plek dus om de zon te zien opkomen, en dat is toch altijd een van de mooiste momenten tijdens ultratrails waarin je een nachtje moet “doorsteken”.
Na 63 kilometer, rond kwart voor 8 (ik ben dus bijna 12 uur onderweg), krijg ik een telefoontje van Joke die net wakker is en vraagt hoe het met me gaat. Ik vertel dat lopen te pijnlijk is, dat stappen wel gaat maar dat ik daardoor eigenlijk te traag ben. Ik sta bovendien op het punt weer ingehaald te worden door de rode lantaarns die langer dan ik in het laatste checkpoint gebleven zijn. Ik vertel haar ook dat het eigenlijk een beetje uitzichtloos is, maar dat ik er mentaal nog niet klaar voor ben om op te geven. Het telefoontje doet me wel deugd en ik stap verder richting het volgende checkpoint in Troisvierges.
CP4 buiten in Troisvierges Omstreeks kwart over negen, 71 kilometer in de benen, kom ik aan bij het checkpoint net buiten Troisvierges. Dit is er weer eentje dat in een tent opgezet is en ik kom hier het groepje Nederlanders en nog wat andere deelnemers opnieuw tegen. Ik hang nu echt wel “aan de rekker”. Bovendien moet ik een grote boodschap doen en sanitair is uiteraard niet voorzien in de tent. Dat wordt dus straks even de bosjes induiken waardoor ik ongetwijfeld de rode lantaarn weer snel in mijn bezit zal krijgen.
Ik vul mijn voorraden opnieuw aan en vul mijn flessen deze keer deels met cola en deels met water; ik begin heel erg moe te worden en hoop dat de cafeïne mij een extra “kick” zal geven.
Van Troisvierges naar Clervaux, mijn laatste etappe Ik begin nu heel erg de vermoeidheid van het “nachtje doorsteken” te voelen. Ik denk ook dat door mijn trage tempo, mijn lichaam te weinig geactiveerd wordt om wakker te blijven. Ik gebruik alle truken van de foor om de moeheid te bestrijden, maar niets helpt; een podcast beluisteren, eten, cola drinken, cafeïne kauwgom… Uiteindelijk probeer ik zelfs even op een picnicbank een powernapje te doen van een tiental minuten.
Ik ben er nu stilaan klaar mee. Ik bel met Joke en vraag of ze me kan komen ophalen in Clervaux. Ik ga deze etappe van 17 kilometer nog uitlopen, maar dan zal het stoppen. Om kwart voor een ’s middags, na 16 uur en drie kwartier kom ik aan in Clervaux. Ik heb net geen 88 kilometer in de benen. Puur fysiek voel ik me eigenlijk nog heel erg goed; omdat ik zo weinig gelopen heb voelen mijn benen nog best fris aan en ik heb geen enkele blaar gekregen. Mijn rug en ribben blijven echter erg pijnlijk, dus opnieuw beginnen lopen en tijd goedmaken zou sowieso niet aan de orde zijn. Ik zal later bij het bestuderen van de uitslagen ook zien dat ik in Clervaux aangekomen ben, meer dan twee uur na de deelnemers die een dikke 27 uur later net binnen de tijdslimiet zouden finishen. Ik had dus met de moed der wanhoop misschien nog kunnen verderlopen, maar vroeg of laat zou ik toch tegen de tijdslimiet aangelopen zijn waardoor ik uit de wedstrijd gehaald zou zijn.
Ik moet nog even wachten op Joke, die de hele rit naar de Ardennen nog moet rijden, dus ik maak van de gelegenheid gebruik om wat te rusten, te eten en te drinken, en ik versier ook een lift in de bestelwagen van twee vrijwilligers om alvast een van mijn dropbags te gaan ophalen in Hoscheid. De andere in Heiderscheid zullen we later oppikken onderweg naar huis.
Even later komt ze aan in Clervaux en vervolgens laat ik me lekker naar huis rijden, toch ook een beetje blij dat ik straks lekker in mijn eigen bed kan slapen. Een DNF in een wedstrijd is nooit fijn, anderzijds is er in dit soort meer extreme wedstrijden altijd een reële kans dat het gebeurt. Het omgaan met die kans op falen is voor een deel ook de aantrekkelijkheid van deze evenementen. Het is dan ook verkeerd dit als een mislukking te zien; ik heb weer een pak ervaring opgedaan en ik ben bijna 17 uur op pad geweest, tijdens de nacht en de dag in die prachtige Ardennen, met nog altijd een kleine 90 kilometer op de teller, wat iets is waar veel mensen enkel maar van kunnen dromen.
Vanaf vandaag ga ik als veertiger door het leven! Zo makkelijk en licht als dat nu voor mij klinkt, zo lastig heb ik het lange tijd gevonden om op een dag geen dertiger meer te zijn. De afgelopen jaren werd ik een blijer en gelukkiger mens. Ik leerde het leven door het te leven. Dat is een gedachte die ik ergens heb gepikt, maar wat ik bedoel is dat door levenservaring op te doen ouder worden juist veel makkelijker is. Ik weet wat ik wil, ik weet beter wie ik ben. Ik weet wie of wat me blij maakt en wat me raakt. Dat betekent niet dat ik niet meer op mijn bek kan gaan of dat ik me soms niet irrelevant en overbodig voel. Het gevoel dat vrouwen doorgaans harder worden afgerekend op hun leeftijd dan mannelijke leeftijdsgenoten bekruipt me wel eens. In mijn eigen kring zie ik gelukkig heel wat sprankelende mensen die niet plots minder tellen omdat er een viertje staat.
Ook in de wijde wereld zijn er heel wat mooie voorbeelden te vinden van Club 85‘ers die er op hun 40e helemaal staan. Op literair vlak ontdekte ik de stemmen van Marieke De Maré en Maddalena Vaglio Tanet. Bolis Pupul maakt muziek als nooit tevoren en geheel op zijn eigen wijze. Tommy Hilfiger is niet helemaal mijn merk, maar toch wel tijdloos klassiek en established in 1985. Chloe Malle zal in de (symbolische) voetsporen treden van Anna Wintour als hoofd redactionele inhoud van Vogue. Heel recent toonde Courtney Dauwalter tijdens de UTMB wat waar loopgenot betekent, ook als je veertig bent. Ze werd Chamonix binnengehaald als held van de dag. Diep respect!
Ik vier mijn verjaardag in Parijs en dat doe ik met een heel iconische tas, mijn eigen interpretatie van de Birkin bag van modehuis Hermès. Een tas met een verhaal, een goed verhaal. Zo goed dat ik er wel mee aan de slag moest. Begin dit jaar stond dé Birkin bag van Jane Birkin te koop. De tas die pas later haar naam is gaan dragen. In 1984 stapte Jane Birkin op het vliegtuig in Parijs, vloekend op haar tas (een rieten mandje eigenlijk) die veel te klein was. De grote baas van Hermès, Jean-Louis Dumas, zat toevallig naast haar en merkte haar irritatie op. Het verhaal wil dat ze samen op een kotszakje een schets maakten van een prototype voor de ideale tas die aan Birkins wensen voldeed. In 1985 worden de eerste Birkin-bags verkocht. Een stuk modegeschiedenis dat nu dus 40 jaar oud is. De tas die verkocht werd bij Sotheby’s in Parijs was het prototype van de tas die Birkin zelf gebruikte, een tas die duidelijk gebruikssporen heeft. Goed voor een slordige 8,6 miljoen euro.
Jane Birkin was niet zuinig op haar tas. Ze was geen modesnob en had niks met luxe. Haar tas was een gebruiksvoorwerp, beplakt met activistische stickers en al. Een groot deel van haar leven bracht ze in Parijs door. 1985 – inspirerende vrouw – Parijs: ik wilde iets met die iconische Birkin doen. Ik waagde me aan de creatieve uitdaging om een leren luxetas te vertalen naar een handige stoffen tas die subtiel verwijst naar de Birkin. Als grote denim-fan zou ik die maken uit een zwarte jeansstof. Voor de voering gebruikte ik een hemd uit de kringwinkel.
Het initiële idee was om de typerende flap over de tas zo waarheidsgetrouw na te maken. Technisch zou dat niet eenvoudig zijn, maar al doende kreeg ik een beter idee (zo gaat dat eigenlijk meestal). Ik duikelde drie tassen op die ik zou hergebruiken om er mijn Birkin vorm mee te geven. De flap knipte ik uit een gewatteerde tas van Le Coq Sportive (stijlvol Frans). Van een Esprit-tas die meermaals meeging naar Parijs recupereerde ik de (nep)leren hengsels. Mijn klassieke handtas van Fossil, die qua gebruikssporen gewaagd is aan het prototype van de Birkin, bezorgde me enkele mooie fournituren.
Verder wilde ik het nonchalante sticker-idee toepassen en mijn tas decoreren met memorabilia. Het is voor dit soort projecten dat je blij bent dat je één en ander bewaard hebt. In mijn atelier lagen de schatten voor het rapen: broches, pins en enkele eigengemaakte stoffen “stickers” maken het rommelige geheel compleet. Nog een knipoog naar Jane Birkin: aan haar tas hing altijd een nagelknipper omdat ze haar nagels kort wilde hebben. Ik ga zelf ook niet graag op trip zonder nagelknipper, dus die kreeg een mooi hangplekje. Tijdens het maakproces was ik best benieuwd naar het eindresultaat. Het is toch altijd een beetje afwachten hoe die verschillende stoffen samen zullen werken. Ik ben er best tevreden mee. Het is een Birkin bag geworden van Joke Odeyn naar de geest van Jane Birkin. Een tas die, net zoals het leven zelf, handig gebruik maakt van wat al geweest is. Het bewijs dat mooie dingen niet duur hoeven te zijn.
Vandaag flaneer en paradeer ik dus door de straten van Parijs. Op mijn 40e verjaardag. Het is ruim 3 jaar geleden dat ik in mijn geliefde stad was. Nu dus voor het eerst met Hans. We plannen sowieso een sportief intermezzo, want op de eerste dag van mijn nieuwe levensjaar zal er gelopen worden.
Ik zeg santé, lieve lezers! Op weer een jaartje erbij. Met (hopelijk) een coupe champagne in de hand op naar meer verhalen. Maak er een mooie zaterdag van!
Yes yes, morgen is het zover! Hans en ik beginnen dan aan ons mega trailavontuur in Bouillon. 101 kilometer met 3314 hoogtemeters staan er op het menu. Om 3 uur (!) beginnen we eraan. We zijn gepakt en gezakt, klaar om eraan te beginnen, al klinkt het op dit moment nog heel onwezenlijk. Aan onze voorbereiding zal het niet liggen. In mei liepen we heel veel kilometertjes zij aan zij, waaronder ook een paar mooie trails in de Ardennen. We hadden dus de kans om wat eten en gerief uit te testen. Zo leerde ik van Hans dat er eigenlijk een soort van vuilniszakje in je trailvest hangt. Heel handig! Dan is de vraag van vandaag: wat neemt een mens zoal mee als ze 100 kilometer gaat lopen?
De organisatie legt een lijst op van verplicht materiaal dat elke deelnemer moet meenemen. Daar zitten spullen bij voor in geval van nood, een scenario waar je liever niet aan denkt, maar toch rekening mee moet houden: een overlevingsdeken (zo’n thermisch blinkend geval), een fluitje (hangt standaard aan elke trailvest) en elastische tape (kinesiotape). Elke loper moet bovendien een telefoon en identiteitskaart bij zich hebben. Aangezien we ’s nachts vertrekken, is ook een hoofdlamp verplicht en allesbehalve een overbodige luxe. Tot slot moet je een eigen beker bij je hebben (om te drinken aan de bevoorradingsposten), een waterreserve van 1 liter (wat niet heel veel is gezien het warme weer) en een voedselreserve (die niet verder gespecificeerd wordt).
Mijn trailvest is nog steeds de Advanced Skin 5 van Salomon. Ik kocht die in 2022 voor mijn eerste 70 kilometer in Houffalize. Een absolute aanrader! 5 liter opbergruimte is behoorlijk wat en meer dan genoeg als je geen extra kleding meeneemt. De meeste plaats wordt ingenomen door 4 soft flasks, in totaal 2 liter water. Twee flesjes zitten vooraan, de andere twee zijn extra’s op de rug. Ik drink liefst van al gewoon puur water. Misschien zwicht ik op de bevoorrading ook eens voor een colaatje. Naast drinken herberg je ook een hoeveelheid voeding. Tijdens de trainingen bleken de ISO gels van 6D met appel- en ananassmaak mij goed te bevallen, net zoals de sportrepen van 6D. De bloks (een soort snoepjes) van Clif mogen zeker ook niet ontbreken. Qua voeding reken ik verder op het buffet van de bevoorradingsposten. Voor mij is er geen trail zonder TUC. Heerlijk om het mondgevoel te neutraliseren en ook wat zouten binnen te krijgen. Een stukje peperkoek en wat rijsttaart schuif ik doorgaans ook vlot naar binnen. Mag zeker niet ontbreken “voor het geval dat”: zakdoekjes (de noodzakelijke sanitaire stop), insectenspray (er vliegt en springt daar wel wat rond), ontsmettingsspray (toch wel zo proper na een valpartij) en wat basis medicatie (pijnstiller en allergiepilletje).
We zullen onderweg 8 bevoorradingsposten passeren. Dat is mooi! Na 55 kilometer ligt op post nr. 4 onze drop bag, een tas met wat extra persoonlijke spullen die de organisatie daar voor je klaarzet. Hans heeft met zijn 100 mijlers al drop bag ervaring, voor mij is dit een primeur. Er gaan sowieso een paar schoenen en wat extra kleding in. Niet dat ik van plan ben om iets te wisselen, maar je weet maar nooit. Een fris washandje lijkt me wel lekker, net zoals iets boterham-achtig om te eten. We zijn van plan om ons daar van een goeie laag zonnecrème te voorzien – voor wat dat waard is met al dat gezweet. Uiteraard is het ook een kans om de voorraad gels en repen in je vest aan te vullen. Voor alle duidelijkheid: ik ben niet van plan om alles wat op de foto staat weg te stouwen. Ik heb niet heel veel brandstof nodig om te blijven gaan.
Hoewel ik het gedoe met gerief aanvankelijk veel gedoe vond bij trails, ben ik er nu van gaan houden. Het is het ultieme padvindersgevoel: vestje op, spulletjes mee en gaan! Denken jullie ergens in de loop van de dag eens aan ons?
Tot voor kort had ik weinig speciaals te vertellen over de trailschoenen waar ik mee liep. Een beetje hetzelfde verhaal als met mijn wegschoenen: ik bleef hangen bij wat ik kende van Nike zonder me daar veel vragen bij te stellen. Ik liep veel en ook lange trails in de Ardennen met de Pegasus trail reeks. Met schoenen van een ander merk zouden die uitdagingen niet plots veel makkelijker geweest zijn. Buiten die keer in Houffalize dat ik de totaal onlogische keuze maakte om met een GoreTex schoen te lopen. In warm weer, uren aan een stuk en een paar keer de rivier door. Het resultaat: blijvend natte voeten én blaren. Mijn trailschoenen van Nike deden het vooral goed als modderschoenen. Als je in een dorp woont richting boerenbuiten, dan loop je in het najaar steevast door modder op een harde ondergrond. Een niet zo bijzondere trailversie van een niet zo bijzondere wegschoen (want dat is de Pegasus trail) is dan een goed compromis: je hebt meer grip, maar boet in aan comfort. Nu ben ik dus samen met een rasechte trailloper, die ook al heel wat meer jaren ervaring met trailschoenen heeft. Bovendien verzeilde ik in de loopschoenenbranche en was het dus onafwendbaar dat ik ook op trailvlak mijn horizon zou verleggen. Een blik op mijn trailschoenenrek.
De Speedgoat 5van Hoka is voor mij de ideale allround trailschoen. Eentje waar je op divers terrein mee uit de voeten kan. Een modderige loop in Heverleebos of een technischer trailtje in de Ardennen, met de Speedgoat aan je voeten zit je altijd safe. Het is een zachte schoen die voldoende grip geeft. De pasvorm zal vele voetjes blij maken. Dat bleek toch toen ik nog schoenen verkocht: de Speedgoat zit zo lekker als een pantoffel, maar wel één die doet dromen van bos en bergen. In het najaar kwam de Speedgoat 6 uit. Veel veranderde er niet, al zijn lopers met bredere voeten blijer met de 5. Een aandachtspunt is de slijtage van het profiel. Verharde kilometers moet je er echt wel mee beperken om te vermijden dat het profiel wegsmelt als sneeuw onder de zon. Mijn snelle geiten waren het eerste paar Hoka’s dat ik kocht en we zijn nog niet uitgelopen samen.
Liefde op het eerste gevoel had ik met de Xodus Ultra 3 van Saucony, een oerdegelijke trailschoen verpakt als een wegschoen. De eerste keer dat ik hem aantrok, was het meteen raak: dit is de trailschoen die ik nodig had! De zool is wat hoger en bestaat uit twee lichte foams. De Xodus combineert demping dan ook met responsiviteit. Je zakt er kortom minder in weg, waardoor je tempo kan maken als het off-road terrein wat beter beloopbaar is. Ik trek ze vooral aan bij bosloopjes hier in de omgeving. In december liep ik er de Trail de la Soupe mee: een goeie 40 kilometer die modderiger en technischer waren dan verwacht, maar ik betreurde mijn keuze voor mijn bordeauxrode rakkers in geen geval.
De Mafate Speed 4 van Hoka is mijn nieuwste aanwinst en kocht ik met het oog op het echt lange ultrawerk dat er zit aan te komen. Ik was al lichtjes beïnvloed door de complimentenregen van Hans over deze schoen. Voor een gewone bosloop met wat hoogte moet je niet meteen investeren in de Mafate. Het is op alle vlakken immers de meest geavanceerde trailschoen uit de Hoka-stal. Aan de pasvorm merk je meteen dat het een schoen is waar je een huis op kan bouwen. De zool is opgebouwd uit een zachtere foam om voldoende demping en dus comfort te geven, aangevuld met een wat hardere basis zodat de schoen ook stabiel blijft als je er uren aan een stuk mee loopt. Voor het technische werk (denk: steile klimmetjes en afdalingen over een geaccidenteerd terrein) is de Mafate je allerbeste vriend. Na mijn eerste trailtje ermee, kroonde ik mezelf meteen tot trailgodin Maffie. Een schot in de roos dus!
Tot slot nog dit: een trailschoen koop je niet om je voeten droog te houden. Lopende voeten kunnen beter gewoon nat worden in ademend materiaal waarin het vocht uit de schoen kan. Een trailschoen is aan te raden als je meer grip wil houden op een natte, gladde of oneffen ondergrond. De zool van een trailschoen is robuuster, waardoor je niet meteen elke steen voelt waar je over loopt. Bovendien is ook het bovenwerk steviger en zijn je tenen beter beschermd als je ergens tegenaan stoot. Voor de meeste trailschoenen is de algemene richtlijn dat je om het profiel van de zool te sparen niet meer dan een kwart van je kilometers op verharde (asfalt/beton) ondergrond mag lopen. Omdat trailschoenen het doorgaans harder te verduren krijgen door de omstandigheden waarin ze worden gebruikt, gaan ze wat minder lang mee. Door te stijgen en dalen staat het bovenwerk meer onder druk en kan dat sneller scheuren. Ook modder en zand zorgen ervoor dat het materiaal sneller verslijt.
Disclaimer: ik werkte dan wel voor Absolute Run – Vedette Sport in Leuven. Ik betaal mijn schoenen helemaal zelf en word door niks of niemand verplicht om daar een mening over te hebben, laat staan om die te delen.
Zondag loop ik mijn 20e marathon: een specialleke van Brussel naar Leuven. Alsof het zo moest zijn. Iets bijzonders voor mezelf en mijn vriendjes, waarover later meer. Het meest essentiële om een marathon te lopen? Een degelijke voorbereiding en een grote loophonger. Ik beleef dat moment heel bewust in het startvak: het besef dat je, na maanden toe te leven naar dat ene moment, heel weinig nodig hebt om die marathon te finishen. Je moet gewoon lopen, zoals je dat al kilometers en kilometers vaak gedaan hebt. In de beginjaren van mijn bestaan als marathonloper schreef ik al eens over mijn marathon essentials. In tegenstelling tot mijn lijstje met benodigdheden uit 2018 ben ik nu wel echt van het running light type geworden. De Stance sokken, de vaseline, de Clif bar en de chocomelk zijn gebleven. Tijd voor een update.
Ik heb mijn wedstrijden jarenlang met dezelfde Nike-outfit gelopen: een short – ik dacht elke keer dat het de laatste zou zijn gezien de slijtage in de kruisnaad – en een donkerblauw singlet. Een outfit die op talloze foto’s vereeuwigd werd. Mijn foto’s met het lint in Antwerpen bijvoorbeeld, maar ook mijn calvarietocht in Milaan. Om nostalgische redenen zullen die stuks niet snel in de kledingcontainer belanden. Na mijn schoenencollectie onderging ook mijn sportgarderobe een grondige make-over. En of dat nodig was, ik had letterlijk geen shorts meer zonder gebreken. Mijn favoriete short van het moment is van New Balance: een 2-in-1’tje met het best zittende binnenbroekje ooit. De short doorstond de duurlooptest met glans.
Waren ook dringend aan vervanging toe: mijn sportbh’s van Shock Absorber. Ik droeg ze jarenlang en ze deden goed hun werk, maar het waren marteltuigen die me soms nekpijn bezorgden en ik hield er heel vaak schuurplekken aan over. Vervanging vond ik bij de Zwitserse kwaliteit van ON. Hun endurance bra is werkelijk de beste sportbh die ik ooit heb gehad. Het ontwerp is geniaal (dit heeft een vrouw bedacht): de bh is gemaakt uit licht en ademend materiaal, biedt veel steun en heeft de perfecte pasvorm. Marathons loop ik (bijna) altijd in een singlet. Zondag zal dat niet anders zijn. Blauw blijft trouwens mijn favoriete kleur. Mijn outfit is pas compleet met een pet. Sinds de zomer ben ik helemaal fan van de Hoka caps. Ze zijn lekker licht met een handige elastiek én het goede petgevoel.
In 2019 zwaaide ik mijn belt met drinkbushouder uit. Ik heb ondertussen een belt van Compressport die ik draag als ik klein gerief wil meenemen. Voor de marathon heb ik die niet nodig. Ik consumeer ook een pak minder gels dan in mijn beginjaren. Nadat ik in Brugge geteisterd werd door vreselijke buikkrampen besloot ik niet langer een flesje met koolhydratendrank mee te slepen. De gels beperkte ik tot 3 à 4 stuks op een volledige marathon. Met 21 gram koolhydraten per stuk is dat helemaal niet volgens het boekje, maar het werkt voor mij. Uit gewoonte heb ik heel lang de gels van Squeezy gebruikt tot het steeds moeilijker werd om die te vinden (de trouwe lezers weten dat ik jarenlang marathons liep op ruim vervallen gels). De gels van SiS vond ik geen succes. Inmiddels zit ik bij 6D. Hun sports gels bevatten 30 gram koolhydraten en wat sodium. Die zoute nasmaak is niet mijn ding. Ik ben meer fan van de 6D isogels: vloeibaarder qua substantie en smakelijker. Ze bevatten “slechts” 20 gram koolhydraten, maar ik wissel ze af met de (zoute) sports gels. In Berlijn testte ik trouwens voor het eerst een gelleke met cafeïne. Voor mij was het geen wondermiddel. En drinken? Dat doe ik gewoon aan de bevoorrading.
Na de race zweer ik nog steeds bij chocomelk en een Clif bar. Daarna volgt meestal een boterham om alle kunstmatige fruitsmaken weg te werken. Goed (= voedzaam) eten na de marathon wordt trouwens vaak over het hoofd gezien in een voedingsplan, maar het blijft één van mijn belangrijkste tips. Eveneens niet te vergeten: een proper shirt en een warme trui, zelfs als de zon schijnt. Ik neem ook altijd een nat washandje mee in een plastic zakje. In afwachting van de douche is dat de meest deugddoende verfrissing die je je kan voorstellen. De tijd dat ik in een sporttas mijn hele hebben en houden meesleurde, ligt achter mij. Ik hou het tegenwoordig bij een rugzak. Als het kan, neem ik wel andere schoenen mee. Snelle schoenen zijn doorgaans niet gemaakt om er aangenaam mee te wandelen als je al wat wankel op je benen staat. Ziezo, bij deze heb ik ook voor mezelf een handig lijstje gemaakt van wat ik zeker niet mag vergeten. Heel handig tot ik over zoveel jaar weer denk: hoe kwam ik erbij in 2025?!
Hans is fan van Hoka. Aanvankelijk als trailschoen, inmiddels ook als wegschoen. Ik bleef niet achter. Mijn intermezzo in de loopschoenenwereld deed een heel frisse wind waaien door mijn loopschoenenassortiment. Ik had het hier en hier al uitgebreid over die broodnodige upgrade. Nike maakte plaats voor Hoka, Asics, Brooks en Saucony. De favorietenrol gaat naar Hoka: voor elke training hebben ze een topschoen. De pasvorm stelt nooit teleur en ook het design mag er wezen. Door die gedeelde liefde noem ik Hans wel eens mijn Bondi Boy. Buiten de trailschoenen zijn er drie toppers van Hoka die we allebei hebben. Samen gaan lopen met matching schoenen: als dat geen romantiek is. Het woord is aan Hans.
Ik neem jullie graag even mee voor een rondje langs de wegschoenen van Hoka waar ik vandaag het leeuwendeel van mijn kilometers op het asfalt mee loop; de Bondi 9, de Skyward X en de Mach X 2.
Hoe positioneert Hoka deze schoenen zelf? De Bondi 9 “biedt optimaal comfort tijdens je dagelijkse kilometers”, de Skyward X is “nog zachter en soepeler met een stabiele basis voor je fijnste kilometers” en de Mach X 2 “tilt snelheidstraining naar een hoger niveau”. Dit vat het trio erg goed samen en zo ervaar ik ze ook in de praktijk.
Wat fijn is aan het hebben van verschillende loopschoenen is dat je kan kiezen in functie van je looptraining – of wedstrijd; ga je voor een snelle workout op de piste of voor een lange, rustige duurloop, plan je intervallen langs de Vaart of een fartlek training in het bos… Voor elke omstandigheid is er wel een gepaste schoen te vinden.
Mijn favoriete schoen aller tijden is de Bondi 9. Ik vermeed de voorbije jaren zoveel mogelijk het lopen op verharde wegen omwille van de impact en de belasting. Dankzij de Bondi is dit verleden tijd. Nog meer dan de versie 8 is dit een schoen die heel erg comfortabel aanvoelt en de schokken van het lopen op beton en asfalt perfect opvangt, maar tegelijk ook erg ondersteunend is en zorgt voor een stabiel looppatroon. Hij is ook best “responsief” en voelt dus niet té zacht aan zodat je er zeker ook een mooi tempo mee kan lopen.
Ik dacht dus met de Bondi het walhalla van comfort gevonden te hebben, maar dat was tot ik de Skyward leerde kennen. Maar liefst (net geen) 5 centimeter zool zit er onder je voeten waardoor het begrip demping een nieuwe betekenis krijgt; met deze schoen heb je echt het gevoel dat je op wolkjes loopt. Je zou verwachten dat dit dan weer nefast is voor de stabiliteit en de veerkracht, maar niets is minder waar. Door het verwerken van een carbon plaat in de zool wordt dit op een verrassend effectieve manier opgelost. Het resultaat is verbluffend; een super comfortabele schoen waar je talloze kilometers mee kan malen, zonder echter in te boeten aan de nodige ondersteuning en stabiliteit. Al vind ik persoonlijk dat hij toch het best tot zijn recht komt op een mooi vlak stuk asfalt. Wordt de ondergrond wat hobbelig of ongelijk (kasseien…), of wil je er korte snelle bochten mee nemen, dan word je wel gewaar dat je met de Skyward best hoog boven de grond staat.
Last but not least hebben we dan de Mach X 2. Waar de Bondi en de Skyward dingen naar de titel van de beste duurloopschoen, is de Mach X 2 een totaal ander verhaal. Hij vormt de missing link tussen de allround duurloopschoen en de wedstijdschoen (die vaak uitgerust is met een carbon plaat). De Mach X 2 slaagt erin een voldoende mate van comfort en stabiliteit te verzoenen met de lichtheid en responsiviteit van een wedstrijdschoen. Voor mij, als trailloper die af en toe ook eens een wedstrijd loopt op de weg, is dit de ideale bondgenoot. Je vindt ze dus steevast aan mijn voeten wanneer ik snelheidswerk doe op de piste, en ik liep er intussen ook al twee wedstrijden mee; de Corrida in Leuven en de CPC halve marathon in Den Haag, telkens met een mooi resultaat.
Disclaimer: ik werkte dan wel voor Absolute Run – Vedette Sport in Leuven. We betalen onze schoenen helemaal zelf en worden door niks of niemand verplicht om daar een mening over te hebben, laat staan om die te delen.
In mijn voorbereiding richting Berlijn had ik dus een complementair kwartet samengesteld: vier paar schoenen dat mij goed beslagen aan mijn trainingsarbeid zou helpen. Ondanks mijn gebrekkige benenmolen genoot ik volop van die ontdekkingsfase. Er waren zoveel nieuwe schoenen en merken te ontdekken. Als je aan de bron zit, als je vaak loopt en als het niet bij die marathon blijft, dan is het de logica zelve dat het kwartet zich uitbreidt. Ah ja, ik kon mezelf helemaal heruitvinden! Argument van praktische aard: ik had een assortimentje schoenen om in mijn thuisomgeving te lopen en één voor mijn city runs in Leuven, vlak voor ik aan mijn werkdag begin. Met trots stel ik jullie dan ook deel 2 van mijn schoenenfamilie voor.
Hoka Clifton 9 – 150 euro De klassieker van Hoka, dat is deze Clifton. Een no-nonsense schoen met een beperkte zool volgens Hoka normen. Toch voelt de Clifton nog steeds zacht aan. Net zoals de Bondi is het een polyvalente schoen. Hoewel ik hem doorgaans eerder kies voor kortere afstanden, zal ik er morgen de halve marathon in Kasterlee mee lopen. Buiten het echte trailwerk kent hij namelijk geen grenzen en lijkt het mij de aangewezen schoen om mee over een modderig, deels verhard, deels onverhard parcours te lopen. Een degelijk schoentje voor alle seizoenen waar je op heel wat terreinen mee uit de voeten kan en dat bovendien voor een mooie prijs.
Brooks Ghost Max 2 – 160 euro Hier is ie dan… de grote comeback van de Ghost in mijn leven! Het vlaggenschip van Brooks is al aan z’n 16e editie toe. Omdat een beetje meer soms ook de max is, kreeg de Ghost een geüpgradede variant die je herkent aan de dikkere zool. Ik kreeg een paar cadeau van Brooks en een gegeven paard, dat ga je natuurlijk extra kritisch in de bek kijken. Eerste indruk: wat een lelijke schoen is dit! Tweede indruk: hij zit een beetje raar aan m’n voet. Derde indruk: wat loopt hij lekker! De Ghost Max heeft me dan ook positief verrast met een fijn evenwicht tussen stabiliteit, comfort en responsiviteit. Toch wel de max eigenlijk, al zal je er dus geen schoonheidsprijzen mee winnen.
Hoka Skyflow – 170 euro Een schoen die qua geometrie in de sandwich zit tussen de Clifton en Bondi, maar de zool werd uit een ander, veerkrachtiger materiaal gemaakt. Skyflow stelt niet teleur als liefdesbaby uit de Hoka-stal. Hard asfalt zal licht aanvoelen. Ik zal eerlijk zijn: ik kocht deze schoen in eerste instantie omwille van de geweldige kleurcombinatie (over smaak en kleur valt niet te twisten). Om nog eerlijker te zijn: qua gevoel verschilt hij nu ook weer niet heel veel van zijn ouders Clifton en Bondi, die net iets meer identiteit hebben. Een compromis-schoen is de Skyflow allesbehalve. Met een positie in het middenveld zorgt hij voor heel wat vinkjes op het lijstje met loopwensen.
Asics Glideride Max – 180 euro Liefde op het eerste gevoel, het bestaat! Toen de Glideride Max binnenkwam, trok ik de schoen uit nieuwsgierigheid meteen aan. Wat een ervaring! Enerzijds kan je hem met best veel andere schoenen vergelijken door er “zachter” of “sneller” voor te zetten. Een snelle Nimbus bijvoorbeeld, of een zachte Bondi. Anderzijds gaat die vlieger totaal niet op en laat de Glideride Max zich niet zomaar in een hokje proppen. Asics zet de schoen in de markt als een comfortabele duurloopschoen, zelf loop ik er liefst kort en pittig mee. Een bijzondere schoen met een uitgesproken karakter. Ook bij mijn zusjes viel hij in de smaak. Sinds kort kunnen we op onze Gliderides trinnen. Als dat niet geweldig is!
De allereerste echte loopschoen die ik kocht was de Ghost van Brooks. Een klassieker der klassiekers, een schoen zonder franjes en pretentie. Ik liep er een paar marathons mee en schakelde over naar Adidas’ Ultraboost, maakte via de Triumph een uitstapje naar Saucony en belandde uiteindelijk bij Nike, wat ik bombardeerde tot “mijn merk”. Ik vond het mooie schoenen, ze zaten mij eigenlijk altijd goed en ik kon ze online goedkoper op de kop tikken. Tot het een beetje op was tussen Nike en mij. Ik vond steeds minder mijn gading in het aanbod. De Pegasus vond ik te weinig schoen, de Zoom Fly wel goed, maar te hoog geprijsd voor wat hij was. Ik verzamelde een leger aan trailschoenen van Nike, echte compromis-schoenen om in landelijk modderig betongebied te lopen, maar eigenlijk veel te hard voor mijn stramme lijf. Het kan dan ook geen toeval zijn dat die carrièreswitch eraan kwam. Ook op schoengebied was het hoog tijd om het roer drastisch om te gooien.
Het grappige is dat je als ervaren loper denkt wel iets te weten over loopschoenen. Helemaal niks dus als je uit gewoonte altijd bij hetzelfde merk blijft hangen. Geometrie, foams, rockerprofiel, en teensprong. Megagrip, pebax en Vibram. Het duizelde toen ik me professioneel ging verdiepen in de wondere wereld van de loopschoen. Ik kreeg natuurlijk ook de kans om heel veel schoenen te passen en proberen. Zo trok ik weer eens een Ghost aan om meteen te voelen waarom ik er destijds klaar mee was. Mijn schoenenuitzet onderging een renaissance. Op een paar versleten Nikes na had ik werkelijk geen enkele degelijke schoen meer om over de weg te lopen. Daar kwam snel verandering in. Ik deel graag met welke schoenen ik nu loop.
Disclaimer: dit is geen gesponsorde reclame. Ik krijg van mijn werkgever een aantal loopschoenen per jaar: ik heb daarbij volledig vrije keuze, de rest koop ik zelf (met korting). Wat je hier leest, is dus mijn ongefilterde en onafhankelijke mening.
Asics Gel Nimbus 26 – 200 euro Mijn allereerste paar Asics en ik viel er als een blok voor. Vlak voor we op vakantie gingen in Den Haag nam ik de schoen mee om ermee langs de zee te kunnen hollen. Mijn hamstrings en bil waren erg pijnlijk, mijn benen allesbehalve fris. Wat ik nodig had was een comfortabele, zachte schoen: een loopschoen als een wolk. Bovendien had ik hem net voor de aftrap van de Olympics in de flashy kleuren van de Paris edition. De Nimbus is rijk afgewerkt met een gevoerde hielkap en prachtig bovenwerk. Dat maakt hem ook behoorlijk aan de prijs, daar moeten we niet flauw over doen, maar als comfy duurschoen kent hij zijn gelijke niet. Uitkijken dus naar januari, want dan verschijnt de Nimbus 27! Benieuwd of dat net zo’n beauty zal zijn.
“Comfortabel en veerkrachtig asfalt verslinden met de Bondi” – Hans
Hoka Bondi 8 – 170 euro De Bondi is een topschoen die multi-inzetbaar is. Of het nu is voor een kort ontspannen loopje over een veldweg, een wat langere beton-run of wat snelheidswerk op de piste: de Bondi kan het allemaal. Dankzij de flared stand en het rockerprofiel is het een uiterst stabiele schoen met een vloeiende afrol. Dat is ook de reden waarom hij zo populair is als comfortabele schoen in het dagelijks leven voor wie makkelijke dan wel moeilijke voeten heeft. Laat je niet misleiden door z’n plompe uiterlijk. De Bondi is best licht en biedt een excellent evenwicht tussen demping en responsiviteit. Ik ben dus een Bondi-girl met een blije Bondi-boy aan haar zijde, want ook Hans is fan. Nog iets om naar te reikhalzen: in januari komt de 9e editie uit van deze hartenbreker. Ik kan niet wachten!
Brooks Hyperion Max 2 – 170 euro Naast een comfortschoen en een allrounder was ik ook op zoek naar een snel schoentje voor wat tempo- en intervalwerk. Ik twijfelde lang tussen de Endorphin Speed van Saucony en de Hyperion Max van Brooks. Allebei schoenen met een hoge responsiviteit (of misschien zelf agressiviteit) die je een extra push geven om snel te lopen. De pasvorm en de stabiliteit van de Hyperion Max gaven voor mij de doorslag. Dankzij de pebax-plaat (dat is gewoon plastic) sjees je ermee over de piste of over een strook asfalt, maar zak je niet in als het wat gezapiger gaat. Een schoen die mij nog niet heeft teleurgesteld en die qua looks hoge toppen scheert.
Hoka Cielo X1 – 275 euro Voor de marathon in Berlijn kon ook een wedstrijdschoen niet ontbreken in mijn nieuwe collectie. Met mijn Vaporfly van Nike liep ik toptijden, maar met 200 kilometer op de teller was die wel echt op. De Cielo X1 mag dan wel ietsje zwaarder zijn, zijn extra grammetjes resulteren in een carbon-schoen met een waanzinnige geometrie die een pak meer stabiliteit garandeert dan de smalle leest van een Vaporfly én die heel wat langer zou meegaan. Daarenboven is ook het springveer-effect zoveel meer voelbaar. De Cielo X1 katapulteert je met kracht naar voren. Hoe sneller je loopt, hoe sneller de schoen wordt. De lintachtige veters zijn een minpuntje, maar dat compenseert hij ruimschoots met zijn kleurrijke voorkomen. Een echte eyecather is het. Eentje waar je verduiveld snel mee richting hel en hemel kan lopen.
Wordt vervolgd… en je raadt het nooit: de Ghost van Brooks komt nog eens piepen.
Vrijdag de 13e is geen dag om bang te zijn. Loop dus gerust onder een ladder door en aai een zwarte kat. 39 jaar geleden werd ik namelijk geboren op een vrijdag de 13e in september. 3 keer 13 jaar geleden dus, nog een reden tot feest. Toen ik als kind een keer jarig was op een vrijdag de 13e werd daar toch een beetje mee gelachen. Een ongeluksdag! Niks van dat. De 13 zal voor eens en voor altijd mijn geluksgetal zijn. Ondertussen ook wel dat van Seppe, die zich zondag weer tot vice-wereldkampioen duatlon kroonde met dat bijzondere nummer 13.
Ook mijn geboortejaar 1985 zal me niet snel vervelen. En laat ik dit jaar toch een fantastische ontdekking hebben gedaan over dat bijzondere jaar. De Flat White is mijn favoriete koffiebereiding: een cappuccino met een extra shot espresso. Romig, een tikje klassiek, maar met pit. Eveneens de eerste keuze van Hans (slechts één van de vele dingen die ons bindt). Als koffie-lover label ik bovendien de kleding en tassen die ik maak met mijn merknaam Flat White. Klassiek met net dat tikje meer durf, ook om me te kleden is dat waar ik van hou.
Er zijn verschillende theorieën over het ontstaan of de uitvinding van de Flat White. Mogelijk was de eerste Flat White eigenlijk een mislukte cappuccino die in de smaak viel. Consensus lijkt te bestaan over het feit dat het drankje voor het eerst geserveerd werd in Australië. Het toeval wil – hoewel toeval eigenlijk niet bestaat – dat het eerst tastbare bewijs van de Flat White dateert uit 1985. Moors Espresso Bar in Sydney zou de Flat White sedert dat bijzondere jaar op de kaart hebben staan.
Neem dus een koud of warm drankje naar keuze. Hef het glas of het kopje en dan klinken we samen op het leven en weer een jaartje erbij. Cheers!