Het moment – Een looptocht door Den Haag op eigen wijze

Zondag 10 maart zou ik afrekenen met mijn demonen door de halve marathon van de CPC Loop in Den Haag uit te lopen en niet na 3 kilometer geblesseerd aan de kant te staan. Dat was het plan. Soms denk ik wel eens dat plannen er zijn om gewijzigd te worden. De wedstrijd werd namelijk afgelast vanwege de slechte weersomstandigheden: van een plottwist gesproken. Nietsvermoedend vertrokken Roos en ik zaterdag in een goed gevulde auto met twee fietsen, veel zelfgemaakte tassen en nog meer loopkleding. De highway Den Haag (zoals wij die snelweg op de tonen van Highway to Hell noemen) bracht ons in een vloeiende beweging bij onze Nederlandse familie. Toen we zondagochtend vernamen dat de wedstrijd was afgelast, waren we vastbesloten om onze loopkilometers op Haagse bodem af te leggen. We liepen uiteindelijk onze eigen CPC Loop door een beetje regen en wind en hielden er een prachtig weekend aan over.

Bij deze bombardeer ik Den Haag officieel tot mooiste stad van Nederland. ‘s-Gravenhage is met ruim 500.000 inwoners de grootste Nederlandse kuststad. De nabijheid van het strand is meteen ook één van de troeven van de administratieve hoofdstad van onze noorderburen. Het stadscentrum biedt diverse shoppinggelegenheden en trendy horecazaken. Vaste waarden voor ons zijn een bezoekje aan De Bijenkorf en de Bagels & Beans. Het Haagse straatbeeld wordt getypeerd door statige woningen. De standing van de stad is overal voelbaar. Vanaf het centrum ben je op een kwartier fietsen aan het strand van Scheveningen. In tegenstelling tot de doorsnee Belgische badstad wordt de boulevard (een chiquer woord voor dijk) niet ontsierd door lelijke hoogbouw. De halve marathon vertrekt vanuit de binnenstad een stukje langs de boulevard en de bijhorende pier terug naar de stad: city – pier – city, ofte CPC. Jullie begrijpen dat dit een bijzonder mooi halve marathonparcours is.

IMG_3948
Stance sokken zijn ook geschikt voor het strand!

Roos en ik zakten al voor de vierde keer af naar Den Haag voor de CPC. Tradities zijn er om in ere te houden, maar enkel bij ons debuut in 2016 bereikten we allebei de finish. Ik had op voorhand met heel veel (doem)scenario’s rekening gehouden, maar niet met een afgelaste wedstrijd. Toen ik zondagochtend ontwaakte in het grote bed met camouflagenet van mijn (achter)neefje Lev hoorde ik de regen al iets te hard naar mijn zin op het dak tikken. Ook Roos kon niet anders dan vaststellen dat het net zoals vorig jaar een natte editie zou worden. Ze nam haar gsm erbij om het weerbericht op te zoeken: vooral in het zuiden van het land (waar wij ons dus niet bevonden) werden er harde windstoten voorspeld. Rond het middaguur zou de ergste regen achter de rug zijn. Aangezien onze wedstrijd pas om 14u30 van start ging, rekenden wij dus op een alles overweldigende opklaring. Enkele minuten later zag Roos dat er geen start zou zijn. De organisatie had om 7u een email gestuurd dat de wedstrijd was afgelast omdat de veiligheid van de lopers niet gegarandeerd kon worden.

Wij hadden meteen onze bedenkingen bij de drastische beslissing om de wedstrijd af te gelasten. Met heel veel moeite konden wij een beetje wind ontwaren in de struiken buiten. Daarenboven spendeerde ik in Kasterlee maar liefst 11 uur in barre weersomstandigheden en liep ik ook al eens een marathon bij 30 graden. Slecht weer is dus niet per se een domper op de feestvreugde voor ons. Nadat het ontbijt was verteerd, vertrokken wij met de routetips van Maarten en Irene voor onze geheel eigen invulling van de CPC. Wij kunnen namelijk wel tegen een (wind)stootje en we wilden aan den lijve ondervinden hoe slecht die weersomstandigheden waren vooraleer ons definitieve oordeel uit te schreeuwen. Er het beste van maken: dat is waar wij met momenten in excelleren. We maakten eerst een klein ommetje langs de plek des onheils van vorig jaar: dé plaats waar mijn persoonlijke drama zich voltrok. Er stond nog geen ereteken voor de volharding die ik heb getoond tijdens mijn revalidatie, dus we moesten ook geen bloemen achterlaten. Vervolgens trokken we verder richting de kust. Ik maakte een cruciale vergissing in onze beoogde route en zo liepen we niet in een rechte lijn naar het strand van Scheveningen, maar naar dat van Kijkduin.

IMG_3955

Soms pakken vergissingen verrassend goed uit. Zo ook deze. Na een kilometer of 5 zagen we plots de zee opdoemen en voelden we ook een krachtige wind. Het kostte ons heel wat moeite en een stevige zandstraling om een klein stukje tegen de wind in op het strand te komen. Wat een plezier om plots langs de kustlijn te staan met onze voeten in de schelpen! Met de wind in de rug zouden we richting Scheveningen lopen, waar ook het officiële CPC parcours langskomt. Het leek alsof er een gigantische haardroger achter ons aanzat, want we werden vooruit geblazen. Omdat zand hoe dan ook een zware ondergrond blijft, zetten we onze weg verder via een mooi geasfalteerd pad door de duinen. We bereikten Scheveningen en maakten een vreugdesprongetje toen plots de zon doorbrak. Ons vermoeden werd bevestigd: er stond wat wind, maar niet in die mate dat het gevaarlijk was om je op de boulevard te begeven. Heel wat mensen kuierden gezellig rond en we zagen geen terrasstoelen in het rond vliegen. We gingen een stukje de pier op en liepen via de haven terug richting centrum. Na 22,3 kilometer zat onze CBDPC Loop erop: city, beach, dunes, pier, city.

Dit was zonder twijfel de meest gevarieerde duurloop die ik al liep. Wat een parcours, wat een ervaring! Omdat ik toch behoorlijk gestresseerd toe had geleefd naar deze wedstrijd, geef ik toe dat het in eerste instantie voelde alsof ik een lastige confrontatie uit de weg kon gaan. Dit alternatief leverde me enkel voordelen op: ik liep een nuttige training aan Roos’ zijde. Toen het later in de namiddag ook nog eens heel hard begon te regenen, waren wij er helemaal niet rouwig om dat we droog en wel in de auto zaten. Volgend jaar is er weer een kans om sportief te schitteren in Den Haag, maar voor nu kunnen wij nog nagenieten van een sportief en familiaal hoogstaand weekend.

IMG_3945

 

 

 

Het moment – De magische mijl

Ik liet jullie al kennismaken met twee lopende leerlingen om trots op te zijn, maar elke leerling is uniek op haar of zijn eigen manier. Loper of gamer. Lezer of wetenschapswonder. Voorbeeldleerling of hangjongere. Dat is geen pedagogisch gezwets. Ik ben daar oprecht van overtuigd. Lesgeven vraagt veel geduld en overtuiging. Je moet soms wat meer moeite doen om de persoon achter het gedrag te ontdekken. Buiten het klaslokaal leer je de leerlingen vaak op een andere manier kennen. En zij jou. Daarom vind ik het een meerwaarde om tijdens de middagpauze met mijn leerlingen te gaan lopen. Niet alleen omdat beweging belangrijk is, maar omdat samen bewegen een verbindende activiteit is die de klasbanden aanscherpt. Ik heb het geluk dat ik op mijn school Koninklijk Atheneum De Ring goed omringd ben met enthousiaste collega’s die ook bereid zijn om hun sportiefste beentje voor te zetten. Vorige week werd het startschot gegeven voor de One Mile uitdaging die al aan zijn derde jaargang toe is.

Het Daily Mile project (vroeger One Mile a Day) werd in 2012 opgestart door Elaine Wyllie om leerlingen op basisscholen in het Verenigd Koninkrijk aan het bewegen te krijgen. Ze bedacht om de schooldag te beginnen door met alle leerlingen samen één mijl (1,6 km) te lopen. Loopplezier en samenzijn staan daarbij centraal. Ook in België werd het project opgepikt. Inmiddels nemen er al 7800 basisscholen verspreid over heel Europa aan deel. Toen we twee jaar geleden in april een sportdag organiseerden voor onze vierdejaars vond ik het een goede opwarmer om de week daarvoor dagelijks een mijl te gaan lopen. Voor schooltijd: vrijblijvend en van harte aanbevolen. Om leerlingen om 8u op school te krijgen om te gaan lopen, rekende ik niet alleen op mijn enthousiasme, maar bedacht ik ook enkele extraatjes. Elke dappere ochtendloper kreeg een gezonde versnapering na afloop en bij wijze van spelelement was er ook een klassencompetitie. Bovendien kon elke klasgroep een ontbijt verdienen als elke leerling een keertje mee kwam lopen. Tijdens die week kwamen er dagelijks zo’n 20 leerlingen van het vierde jaar lopen. Of dat aan mijn overtuigingskracht, dan wel aan de beloningen lag, laat ik het in het midden. Het project was geslaagd.

Vorig jaar zag ik het wat grootser: het project liep over meerdere weken met twee loopdagen per week waarop er zowel ’s ochtends om 8u als ’s middags om 13u gelopen kon worden. Ik blonk van trots toen bleek dat er op beide loopmomenten telkens een aanzienlijke groep van zo’n 30 leerlingen aan de start stond. Bovendien was ik klastitularis van een bijzonder sportieve klasgroep waar de One Mile een erezaak geworden was. Uiteindelijk ging maar liefst 95% van de vierdejaars eens mee lopen. Op de afsluitende sportdag werden de leerlingen die elke dag gelopen hadden nog eens in de bloemetjes gezet. Wederom een geslaagde sportieve missie. Dit jaar besloot ik er weer wat vroeger aan te beginnen, zodat bewegen op school een vaste waarde kan worden. Vorige week gingen we van start. Aanvankelijk met een bescheiden, maar wel heel enthousiaste groep lopers. Afgelopen dinsdag waren er 26 leerlingen van de partij. Tel ze maar na op de foto.

Dat ik die mijlmomenten magisch vind, is niets overdreven. Moeilijker is het om uit te leggen wat daar nu precies zo bijzonder aan is. Onze school ligt aan de ring in Leuven wat niet meteen een inspirerend parcours oplevert. Integendeel: we lopen langs de ring en moeten meestal twee keer bij het stoplicht wachten om over te steken. Door de jeugdige explosiviteit moet ik al meteen in turbomodus gaan om de eersten te kunnen volgen. Ik pas ook wijselijk voor de sprint die de die hards de laatste 100 meter inzetten. In mijn eentje zou ik niet op die manier 10 minuten lopen. Dat is echter helemaal ondergeschikt aan de positieve sfeer van samenhorigheid die er heerst gedurende die 1,6 kilometer. We doen iets heel eenvoudigs, maar het gebeurt samen. Hoewel we niet samen finishen, is er geen winnaar of verliezer. De koplopers leggen hun mijl af met twee vingers in de neus en zonder een druppel zweet te verliezen. De gezelschapslopers laten zich begeleiden door een stevige beat en met gebabbel. De doorzetters zijn elke dag weer blij dat het laatste stuk wat bergaf loopt.

Het valt op dat als er in een klas een harde kern van lopers ontstaat het project helemaal tot leven komt in die klas. Elke leerling voelt zich dan betrokken en wil zijn steentje bijdragen. Omgekeerd geldt ook dat als er minder animo is, het moeilijker wordt om de trein op gang te krijgen. Ik bekijk het zo dat elke leerling die mee komt een overwinning is. Aanmoedigingen en complimentjes geven: dat werkt voor ons allemaal immers stimulerend. Ik kijk uit naar nog meer magische mijlen. En wie er nog aan mocht twijfelen: een mijl kan je ook in jeansbroek lopen.

 

Gelukkige Gedichtendag!

Morgen is het Gedichtendag en dat is de aftrap van de Poëzieweek. Tom Lanoye verzorgt voor die gelegenheid het Poëziegeschenk getiteld Vrij – Wij? dat volledig in lijn ligt met het thema van de Poëzieweek: vrijheid. Zeg maar: poëzie, is dat geen complex gezweef en moeilijk doen met taal? Nee, in het geheel niet. Zoals ik hier al vertelde, leerde ik van Ellen Deckwitz dat poëzie de dingen niet gewoon zegt zoals ze zijn omdat de dichter de boodschap juist zo precies mogelijk wil weergeven. Poëzie vind je bovendien overal en is er voor iedereen. De Poëzieweek is een reden te meer om in de klas alle poëtische registers open te trekken.

Als lezer en leerkracht Nederlands past het wellicht binnen het plaatje om ook een poëzieliefhebber te zijn. Toch heb ik lange tijd weinig gehad met gedichten. Poëzie sprak me aan als cultureel-historisch product, maar het kon me niet echt raken. Zo vond ik tijdens mijn studies de achtergrond en het mysterie van Shakespeares sonnetten uitermate boeiend en het dramagehalte van die overvolle zinnen vond ik wel iets hebben. Waar ik echter meteen helemaal overspoeld werd door de veelzijdigheid van de magische wereld der literatuur, bleef poëzie lang een gesloten koffer die ik slechts sporadisch opende. Als tienerboekenmeisje las ik wel poëzie omdat ik het idee had dat het erbij hoorde. Als literatuurwetenschapper had ik niet de ambitie om De Poëzie te leren kennen. Het paste ook niet binnen mijn leespatroon. Lezen doe ik bij voorkeur lang aan een stuk om helemaal in een boek te kunnen kruipen. Ik weet nu dat je poëzie niet leest zoals een boek.

De poëtische vlam ontsprong ook niet meteen toen ik les begon te geven. Ik was wederom vooral gefascineerd door de tijdsgeest die bijvoorbeeld middeleeuwse dichters weergeven. Ik heb poëzie leren waarderen zoals ik koffie heb leren drinken: eerst met veel melk zodat ik niet echt koffie proefde. Gedichten die dus behapbaar zijn en iets herkenbaars oproepen omdat ze vaak inspelen op de grote emoties. De vergelijking gaat misschien niet helemaal op, want ik ben een verfijndere koffiedrinker dan dat ik een connaisseur van de poëzie ben. Inmiddels word ik wel helemaal lyrisch van een klassieker als het Egidiuslied, een pareltje uit het Middelnederlands waarin de zanger/dichter (ook toen waren die grenzen dun) het gemis van zijn vriend Egidius uitdrukt en daarbij hoe vreselijk oneerlijk het leven is. Ik zeg wel eens tegen mijn leerlingen (met enige overdrijving, want zo ben ik) dat ik een heel schooljaar les zou kunnen geven over dat gedicht.

Als ik in de klas poëzie bespreek dan vertel ik eerst dat je een gedicht niet moet willen begrijpen zoals het verhaal van een film. Je moet de poëzie durven ondergaan. De sleutel ligt niet in de analyse of interpretatie, maar in wat het teweeg brengt. Dat kan een eenvoudige glimlach zijn, een bedenkelijke frons of grimas, een steek van herkenbaarheid of helemaal niets natuurlijk. Er zijn drie dingen die opvallen als mijn leerlingen (met name de vierdejaars) uit poëziebundels gedichten selecteren. Ten eerste kiezen ze meestal voor iets wat kort is, zonder al te moeilijke woorden en met een duidelijke structuur: melk en suiker in de koffie dus. Op een tweede niveau grijpen ze naar absurde gedichten die spelen met de genrekenmerken: willekeurige klanken bijvoorbeeld of een parodie op het sonnet. Mevrouw, dat is toch geen poëzie: dat kan ik ook! Wat echter vooral opvalt is dat leerlingen erin slagen om zelfs in de dikste bundel in een mum van tijd gedichten te detecteren die verwijzen naar de lichamelijke liefde. Zij lijken hier een zesde zintuig voor te hebben en kunnen dan plots heel goed tussen de regels lezen. Poëzie is dan gewoon het feest van de dubbelzinnigheid.

Aan mij is er geen dichter verloren gegaan. Laat mij het maar bij lezen en uitleggen houden. Ik ben een grote fan van dichteres Maud Vanhauwaert. Enkele jaren geleden sloot zij Iedereen beroemd af door mensen op straat te verrassen met poëzie. Ik toon die fragmenten in de klas omdat ze aantonen hoe iets heel geks tegelijkertijd ook doodnormaal kan klinken. In 2015 won Maud Vanhauwaert de Herman De Coninck publieksprijs met Wij zijn evenwijdig.

maudvanhauwaert

Leve de poëzie! Geef er deze week een poëtische lap op!

Het moment – De halve marathon in Kasterlee met Team Odeyn

In november trotseert Team Odeyn maar wat graag de Kastelse zandgrond tijdens een halve (of hele) marathon. Voor de Hellegangers is dit een eerste stiekeme krachtmeting met de concurrentie. Voor andere lopers een groene gelegenheid om nog eens een halve uit de benen te schudden. Afgelopen zondag was ook letterlijk een zon-dag te noemen. Lopers die voor de modder kwamen, waren er aan voor de moeite en konden maar beter een vergrootglas mee op pad nemen. Ook in ideale weersomstandigheden is het parcours in Kasterlee zwaar. De eerste helft loopt nog over rechte stukken asfalt. Hierna wordt het betere off-road werk geserveerd: op en neer door bos en duinen (zand!), waaronder twee venijnige beklimmingen met dito afdaling. Variatie dus, dat wel. Wie deelneemt aan de marathon krijgt twee keer hetzelfde rondje voorgeschoteld.

Team Odeyn stond aan de start van de halve marathon met een stevige delegatie. Seppe als onbetwiste aanvoerder van het team, aangezien hij ondertussen wellicht enige bekendheid geniet als Mr. Kasterlee of simpelweg de Duivel. Ook papa kent met vier Hel-finishes de Kastelse grond als geen ander. Roos en ik zorgden voor de vrouwelijke touch in het team en gingen voluit voor de underdog-positie. Mama was vakkundig fotograaf,  jassenbewaarder en supporter van dienst. Seppes dochter Laurien stal de show op haar gepersonaliseerde Orbea-regenboogfiets. Jong geleerd is oud gedaan. Om deel uit te maken van Team Odeyn is een bloedband trouwens geen noodzaak. Vriend Birger en coach Stefaan waren de nonkels van dienst.

Mijn geschiedenis met Kasterlee gaat terug tot 2014. In die eerste editie mispakte ik me serieus aan het modderige parcours. Ik had toen net een GPS-horloge en vertrok als een duveltje uit een doosje, vastberaden om een toptijd te lopen. Een onbezonnen start die me duur kwam te staan. Ik liep mijn eigen hel: 21 kilometer, 1 uur en 56 minuten lang spartelen om uiteindelijk toch een beetje te verzuipen. De regen maakte de ellende compleet. Het jaar nadien was ik beter voorbereid op wat komen zou. Je weet wel: dat verhaal van de ezel en de steen. Ik verpulverde mijn tijd met 10 minuten. In mijn topjaar 2016 mag het niet verbazen dat ik weer wat sneller liep. Vorig jaar koos ik voor de volle marathon. Een beslissing die ik me na één ronde serieus bekloeg. Afzien was het. Ik vocht moeder- en vaderziel alleen tegen de wind. De finishlijn kwam geen meter te vroeg. Ik eindigde toch nog als vijfde.

Zondag verliep mijn Kastelse race naar wens. Ik hield me de afgelopen weken keurig in op loopgebied. Mijn goede marathonvorm was duidelijk nog niet verdwenen. Ik maakte snelheid in het eerste deel en vergaloppeerde me niet al te erg tijdens de tweede helft. De Hoge Mouw, Muur van Kastel en Col Roger kregen me niet klein, maar kostten me wel krachten. Uiteindelijk finishte ik als zesde en liep ik mijn snelste halve marathon ooit in Kasterlee. Met het oog op de Hel zit het dus wel snor met dat lopen. Mijn papa deed het nog beter en wist mij op een kleine minuut te houden. Daar zal hij ongetwijfeld veel vertrouwen uit putten. Goed gedaan, pappie! Roos maakte zich op voorhand ernstige zorgen over haar duurloopcapaciteiten. 4 maanden verbouwen gaat je immers niet in de koude kleren zitten. Dat zusje van mij bracht het er zoals verwacht goed van af. Ze stopte zelfs twee keer om hulp te bieden aan collega-lopers die tegen de grond gingen. Dat overkwam haar zelf ook al eens in het verleden. Het zijn verraderlijke smeerlappen die boomwortels.

Huisvriend Birger was bij wijze van spreke al fris gedoucht toen ik aankwam en ook coach Stefaan zette een scherpe chrono neer. In Team Odeyn staat de sfeer centraal en niet de prestatie. Helaas werden onze positieve ervaringen overschaduwd door Seppes opgave. Na 14 kilometer aan kop van de wedstrijd moest hij de strijd staken na een verrekking aan de hamstrings. Hij mag dan wel zesvoudig winnaar van de Hel van Kasterlee zijn, die halve marathon is hem duidelijk minder goed gezind. Vorig jaar kwam hij onfortuinlijk ten val, maar kon hij zich nog van een tweede plaats verzekeren. In 2015 schreef hij in Kasterlee wel de volledige marathonafstand op zijn naam. Op de halve afstand lijkt hij echter een abonnement te hebben op de zilveren medaille. Dat gebeurde gisteren dus niet. Gelukkig kon hij na afloop meteen terecht bij Marike die kinesitherapeutische eerste hulp bij blessures kon bieden. Nu ik er zo over nadenk: het is hoogtijd voor een Team Odeyn met drie zussen aan de start.

IMG_3423
Hier staan dus zes marathonlopers en twee IJzeren Mannen.

Het moment – Een fietsuitstap naar Brussel

Brussel heeft mijn hart veroverd sinds ik er de eerste keer de 20 km liep in mei 2014. Die belevenis heeft een diepe indruk nagelaten en van mij de loper gemaakt die ik nu ben. Lopen door Brussel is dan ook een uitzonderlijke ervaring. Ik wist niet dat onze hoofdstad zo groen en glooiend is. Brussel associeerde ik met overvolle en ongezellige winkelstraten, enkele teleurstellende toeristische hotspots en onveiligheid. Onbekend is onbemind, zo bleek maar weer eens. Ik vertelde al eens dat Parijs voor mij het Brussel van Frankrijk is, waardoor ik dus ook omgekeerd kan zeggen dat Brussel het Parijs van België is. Bruxelles, ma belle!

Ik liep inmiddels 2x de marathon van Brussel, 2x de halve, 4x de 20 km en 1x de 10 Miles van Elsene. Voldoende bewijslast om aan te tonen dat ik graag in Brussel loop. Mijn sportieve honger is echter niet zo gemakkelijk te stillen. Zoals dat ging met Tervuren, gebeurde het dus 2 jaar geleden ook dat ik eens met de fiets tot in Brussel reed. Ik deins namelijk niet terug voor een uitdagende fietstocht en het Jubelpark ligt op 25 kilometer van mijn deur, de Grote Markt op om en bij de 29 kilometer. In de zomervakantie van 2016 werd het een bijna wekelijkse uitstap, maar ook in het najaar fietste ik al tot daar. Ik neem jullie graag mee op virtuele fietstrip. Noot: liefde maakt blind, vergeet dat niet.

IMG_2852b

Het Park van Tervuren bevindt zich dus halverwege de route naar Brussel. Van daaruit gaat het verder over de Tervurenlaan. Dat stuk werd recent heraangelegd. Dikke kus voor degene die heeft beslist dat het fietspad daar wel een upgrade kon gebruiken. Waar je daar vroeger over een smal en hobbelig strookje vlak langs de drukke autoweg reed, is dit sinds kort een luxe fietspad: heel breed met een glad oppervlak en duidelijk gescheiden van het autoverkeer. Je kan hier als fietser niet anders dan lyrisch van worden. Deze fietssnelweg brengt je na een langgerekte klim tot bij Quatre-Bras ofte het Vierarmenkruispunt, dat ik vooral kende van de verkeersinformatie. Na enkele oversteken fiets je vervolgens het Brussels hoofdstedelijk gewest in over een glooiend fietspad dat langs de rand van het Zoniënwoud ligt. Het fietspad vol barsten toont aan dat hier nog werk aan de winkel is.

IMG_2844b

Na een welkome afdaling kom je uiteindelijk aan in Sint-Pieters-Woluwe. Voor de liefhebbers: daar bevindt zich het Trammuseum. Het verkeer wordt er drukker en je moet aandachtig de fietsbewegwijzering volgen. Mocht dit nog niet duidelijk zijn: met de fiets naar Brussel betekent continu berg op en berg af rijden. De laatste beklimming is de venijnigste. Ik liep mezelf al 8x in de vernieling op dit schijnbaar nooit eindigende stuk bergop van de Tervurenlaan en ik ben wellicht niet de enige. Met de fiets is het niet veel aangenamer. Ouderwets stoempen op de pedalen en vooral niet meteen denken dat je er bent: dat is de raad die ik kan geven. Tot daar plots licht opdoemt aan het einde van de tunnel en je het topje van het Jubelpark ziet. Ik zou haast zeggen dat dit een magisch moment is.

IMG_2723b

IMG_2725b

De fietsmarkering brengt je via een parallelle baan bij het Jubelpark. Jammer dat dit gewoon een autoparking is als er geen loopevenementen plaatsvinden. In het park zelf zie je altijd wel lopers en picknickers. Je rijdt Brussel nu binnen via het Schumanplein door de Europese wijk, waaronder het imposante Berlaymontgebouw. De militaire bewaking maakt duidelijk dat de internationale belangen van deze wijk enorm zijn. De autochaos is alom aanwezig. Het is heel bijzonder om hier met je fiets te cruisen, al helemaal als je over de Wetstraat langs het Warandepark rijdt. Vervolgens kan je kiezen om rechtdoor richting centrum te gaan of linksaf te slaan om zuidelijker af te zakken.

Tegenwoordig kies ik voor de tweede optie. Via Zavel rij ik naar het Justitiepaleis waar je een mooi uitzichtpunt hebt. Ik ga al eens langs voor wat shopping bij de geïntegreerde AS Adventure-Juttu winkel die zich in de buurt van het Louizaplein bevindt. Vervolgens fiets ik verder naar de Hallepoort om in de wijk Sint-Gillis aan te komen. Hier vind je de mooie boekenwinkel Les Yeux Gourmands en de Sint-Gilliskerk die op een gezellig plein ligt. Het is dan echt wel hoog tijd voor een rustmoment, wat ik altijd vind bij café Maison du Peuple. Een welverdiende 10/10 voor sfeer en gezelligheid en een uitgelezen kans om in gezelschap van een goed boek de cafeïnelevels weer op peil te brengen. Ik kan de flat white van harte aanbevelen. Het is dat ik nog naar huis moet rijden, maar anders zou een mojito mij daar ongetwijfeld smaken.

IMG_2746b

Bij deze lofzang hoort ook een kritische noot. Fietsen in Brussel is geen evidentie. Het stadscentrum wordt nog steeds gedomineerd door de auto. De meeste chauffeurs rijden er met hun beide voeten op het gaspedaal, met één hand op het stuur en één hand op de claxon. Dit neemt niet weg dat er wel degelijk is geïnvesteerd in fietsmarkeringen: op de meeste plaatsen is op het wegdek aangeduid waar de fietsers rijden en fietsroutes worden duidelijk aangegeven. Met de veiligheid van de zwakke weggebruiker werd echter bitter weinig rekening gehouden. Zo moeten fietsers vaak het rijvak van de bus volgen. Dat lijkt mij een gemakkelijkheidsoplossing: we kalken wat fietsjes op die baan en we hebben ruimte gegeven aan de fietser. De buschauffeurs zijn niet echt tuk op een occasionele fietser. Op straten met vier banen wordt voor een verkeerslicht een heel groot vak voorzien waar fietsers moeten plaatsnemen voor de auto’s. Ik kan je verzekeren dat het heel wat assertiviteit vraagt om daar als fietser moederziel alleen in plaats te nemen om van zodra het licht op groen springt als een duvel uit een doosje te vertrekken, terwijl je het aanstormende verkeer in de gaten houdt en probeert om niet in een tramspoor terecht te komen met enkele claxonnerende auto’s achter je als het niet snel genoeg gaat. Op een rotonde lijk je als fietser onzichtbaar te zijn. Je merkt aan de dappere aanwezige fietsers dat ze zich een assertief-agressieve attitude hebben aangemeten om zich te wapenen tegen het overheersende autogeweld. Bungeejumpen klinkt avontuurlijker, maar is bijlange niet zo gevaarlijk.

IMG_2744b

Fietsen in Brussel is dus een mogelijkheid voor ervaren en zelfverzekerde fietsers. Hou daar rekening mee. Ik reken mezelf wel tot die groep. Voor wie dat niet ziet zitten, biedt het openbaar vervoer voldoende mogelijkheden om je in Brussel te brengen en te verplaatsen. Een fietsuitstap naar Brussel stelt mij in ieder geval nooit teleur. Inspanning en ontspanning gaan hand in hand: zo heb ik het graag. Ik hoop dat de liefde tussen mij en Brussel nog heel lang mag blijven duren.

Het moment – Fietsen, lopen en lezen in Tervuren

Ik leerde Tervuren kennen op 28 maart 2015. Toen nam ik voor het eerst deel aan de Furaloop*. Roos en ik zouden zo’n twee maanden later onze eerste marathon lopen. Ik herinner me nog goed dat we samen met onze papa in de auto zaten te wachten. Het regende en eerlijk gezegd hadden mijn zus en ik er niet zoveel zin in. Mijn zelf opgestelde marathonschema was best pittig en we hadden dus al heel wat kilometers afgelegd die week. Te veel eigenlijk. 16 kilometers in het Zoniënwoud lopen, klonk op dat moment dan ook niet meteen als muziek in onze oren. Het bleken uiteindelijk 16 prachtige kilometers te zijn, die ik onverwacht ook nog eens snel afwerkte. Sindsdien is het dik aan tussen Tervuren en mij.

IMG_2839b

In oktober 2015 liep ik voor het eerst de marathon in Brussel, die net zo goed Brussel-Tervuren-Brussel zou kunnen heten. Via de beruchte Tervurenlaan komen de marathonlopers in het Park van Tervuren. Ik had op de kaart van het parcours natuurlijk gezien dat daar rond de vijvers wordt gelopen, maar in mijn gedachten was dat een bescheiden vijver. Zo één van het formaat waar je in 10 minuten wel rond bent. Niet dus: in het Park van Tervuren is niets klein. Adjectieven als majestueus en prestigieus zijn hier op hun plaats. Het park heeft dan ook een koninklijke geschiedenis. Koning Leopold II zag alles groots en bouwde het park en de Tervurenlaan uit aan het einde van de 19e eeuw volgens zijn persoonlijke royale standaard. Wie het graag wat chiquer heeft, mag dan ook zeggen: de Warande van Tervuren of het Warandepark. Het is als loper op z’n zachtst gezegd imponerend als je over een autovrije Tervurenlaan langs de Jazzfontein een ronde door dat park loopt.

IMG_2049b
Ik kocht in mei een nieuwe fiets. Die testte ik meteen met een ritje naar Tervuren. Waar anders zou de Cortina Blue Lake beter kunnen poseren dan hier?

Een jaar later liep ik weer de Furaloop en begon het mij te dagen dat Tervuren niet zo ver van mijn woonplaats ligt, aangezien er op het einde van mijn straat een wegwijzer staat met “Tervuren 13”. In oktober 2016 zou ik voor de tweede keer de marathon van Brussel lopen. Een marathon die ik al eens liep en die tot op 13 kilometer van mijn woonst passeert: dat is een uitgelezen kans om het parcours wat grondiger te (ver)kennen. Zo fietste ik dus voor die marathon in Brussel een paar keer tot in het Park om van daaruit het verraderlijke stuk van de vijvers tot aan Sint-Pieters-Woluwe te lopen en terug. Die marathon zou mij niet meer hebben liggen. Ik wist exact welke kilometers op- of aflopend waren en dat het stuk rond de vijvers toch zo’n 5 kilometer lang is. Of het door die parcoursverkenning kwam of niet: de marathon die ik op 2 oktober 2016 liep, beschouw ik nog altijd als mijn ultieme marathonervaring. Ik finishte als 8e vrouw in 3:22:30. Sindsdien is het nog dikker aan tussen Tervuren en mij.

IMG_2716

Mijn innige vertrouwensband met Tervuren dient soms louter sportieve redenen. Dan fiets ik tot daar in looptenue en loop ik langs de vijvers verder het Zoniënwoud in. Een mooie looproute die nooit teleurstelt. Soms is de insteek van mijn fietstocht ook van louter ontspannende aard. Als Joke naar het Park van Tervuren gaat, dan neemt ze mee: de krant, een boek en een thermos koffie. Voor zoetigheid of een goed brood kan ik bakkerijen Au Flan Breton (Tervuren centrum) en Vogelaers (Vossem) van harte aanbevelen. Het Park van Tervuren werkt als mijn persoonlijke zen-master. Je bent er nooit alleen, maar er gaat een enorme rust uit van die plaats. Ook de eenden daar lijken vredevoller met elkaar om te gaan. Je komt er niet zelden een paard en ruiter tegen. Er wordt gepicknickt en de hond wordt uitgelaten. Eerlijk is eerlijk: het elitaire sfeertje blijft ook anno 2018 nazinderen in de Warande van Tervuren. De doorsnee wandelaar in het Park paradeert meer dan dat hij stapt. Aangezien mijn prinsessengehalte bijzonder laag ligt, hou ik het daarom bij op mijn favoriete bank zitten en lezen.

IMG_1318b

Het Park van Tervuren ligt ook halverwege mijn fietsroute naar Brussel. Morgen vertel ik jullie graag meer over mijn uitstapjes naar onze hoofdstad. Toerist in eigen land!

IMG_2159b

*De Furaloop gaat inmiddels door het leven in een hipper jasje: de Fura 10 Miles.

 

 

 

Het moment – Bevoorraden tijdens de Dodentocht in Bornem

De Dodentocht in Bornem is een wandeltocht van 100 km die dit jaar al aan zijn 49e editie toe was. Het vertrek vindt plaats op vrijdagavond om 21u, deelnemers hebben 24 uur tijd om te finishen. Concreet betekent dit dus dat alle wandelaars een nachtje door stappen. Zonder te slapen. Gewoon stappen. Als het donker is en iedereen in zijn bed ligt. Dus ook als het regent, zoals dit jaar het geval was. Om maar te zeggen: de Dodentocht heeft zijn naam niet gestolen en is inmiddels uitgegroeid tot een iconisch sportevenement. Van de 11752 starters bereikten er dit jaar 8178 de finish, dat is zo’n 70%. Mijn eigenste mama was er daar één van.

Samen met heel veel andere gekken stond ze dus vrijdagavond 10 augustus aan de start in Breeven. Ze voerde haar Dodentocht-kunstje al twee keer eerder uit. In 2006 volbracht ze de tocht met haar zus Hilde en in 2016 was mijn papa haar partner in crime. Dit jaar stond ze aan start en finish met buurvrouw Lut. Mijn ouders zijn allebei lopers en fietsers, maar mijn mama is de onbetwiste wandelexpert van onze familie. Ook in het dagelijks leven zet ze er altijd serieus de pas in.

Zaterdag 11 augustus begon voor mij om 7u aan de sporthal in Merchtem: post 8 op kilometer 53,2. Ik was namelijk bevoorrader en supporter van dienst. Een serieuze taak, te meer omdat ik de enige afgevaardigde van de familie was. Mijn zussen, broer en papa waren wel standby om telefonische steun te verlenen en – in het geval van mijn zussen – medische raad. Die bleek meteen nodig daar aan die sporthal. Een bloeddrukval en suikerdip zorgden ervoor dat mijn mama een woman down was en met de beentjes omhoog op de Merchtemse straatstenen moest liggen. De noodgedwongen pauze duurde langer dan verwacht, maar uiteindelijk vertrok het duo toch weer met kordate pas richting Buggenhout.

IMG_2655
2018: bevoorrader op post!
IMG_0307
2016: bevoorrading op kilometer 50. Mijn papa deed hier de legendarische uitspraak “Ik vind het nogal langdradig”.

Ik vind het moeilijk om een prototype te schetsen van de typerende Dodentocht-ganger. Er zijn wat meer mannen dan vrouwen. Je ziet (heel) jonge mensen, maar ook (heel) oude. Sommigen zijn professioneel sportief geëquipeerd, anderen lopen in jeans en op versleten basketsloefkes. Legeroutfits zijn populair, net zoals afritsbroeken of veel te zware wandelbottines. Er wordt al eens een vlag of spandoek gedragen. Shirts met ludieke spreuken zijn makkelijk te spotten. Sommige wandelaars lijken zo goed als niets met zich mee te dragen, anderen hebben dan weer geprobeerd om hun voltallige huishouden – inclusief pepermolen – mee te nemen in een veel te logge rugzak.

Bevoorraden tijdens die Dodentocht is een job op zich. De organisatie voorziet pijlen van post naar post voor volgers met de auto en ook op de website kan je een overzichtelijk plan terugvinden. Dat neemt niet weg dat plaatsen (gehuchten?) als Steenhuffel, Opdorp en Branst er niet op voorzien zijn om een stroom van auto’s te herbergen. Na post 9 in Buggenhout zette ik mijn bevoorradingsoffensief verder met de fiets. Een wijze beslissing, zo bleek. Mijn rugzak was gevuld met diverse lekkernijen waaronder chocomelk, cola, sportdrank, peperkoek, suikerbrood en chocolade. Zoetigheid genoeg dus en zo fietste ik met buurman Paul vrolijk verder naar Lippelo, Puurs en Oppuurs.

IMG_2664
2018: kilometer 79,1. Afval aanreiken ging nog vlot in Puurs.

Onze laatste tussenstop was in Sint-Amands: post 14, kilometer 88,2. Nog 12 kilometer te wandelen wil zeggen dat je nog ruim 2 uur aan de gang bent. Dat is niet minder dan een eeuwigheid als je al rond de 20 uur onderweg bent. Een juiste aanmoediging vinden is op dat punt ook niet gemakkelijk: Je bent er bijna klinkt als een leugen. De meeste wandelaars hebben daar een blik die op oneindig staat. Ik had het in mijn marathonwijsheden al eens over de lichten die uitgaan in je hoofd. Wel, dat is wat daar bij de meeste van die wandelaars gebeurd is. Ze doen al geen moeite meer om in het duister naar de aan-knop te zoeken. Zij die in gezelschap stappen, lijken zich daar niet meer van bewust te zijn. Er wordt niet meer gesproken. Lichaam en geest hebben een staakt-het-vuren bereikt. Sommigen vervolgen hun weg nog met een soepele tred, velen manken van de blaren of ander lijfelijk leed. Hard om te zien.

DSC02998
2016: kilometer 88. Omdat Roos zo mooi assorti gekleed was, mocht zij eventjes mee wandelen.

Na 100 kilometer afzien komen de moedige stappers dus aan in Bornem city, waaronder ook ons olijke duo. De lichten gaan terug branden in de meeste hoofden. Je ziet veel emoties. Mensen die zichzelf verbaasd hebben dat ze het hebben gehaald en die nadenken over de bewogen nacht en dag die ze nu echt achter de rug hebben. Vaak schuilt er een emotioneel verhaal achter het idee om die Dodentocht te stappen. Er vloeien tranen. Mijn mama was in de eerste plaats vooral gewoon opgelucht dat ze de finish had bereikt. Het publiek applaudisseert voor elke held die aankomt. De Dodentocht tot een goed einde brengen, verdient niet alleen een applaus, maar ook een staande ovatie. Chapeau!

 

Het moment – Een familieweekend en trailrun in Houffalize

Het familieweekend behoort in de meeste gezinnen tot het vaste curriculum. Bij ons is dat niet anders. We vullen dat echter in op geheel eigen wijze. Vergeet de gezelschapsspelletjes, barbecues en oeverloze discussies. Ik geef jullie graag een inkijk in een typisch weekend bij mijn familie.

De bestemming is afhankelijk van de sportieve activiteit die centraal staat. Wij zijn een familie met een duidelijke missie. Ieder familielid heeft enige vrijheid om de dag in te vullen, maar de neuzen staan wel in dezelfde richting. Het programma wordt grotendeels bepaald door wat er op sportief vlak gepresteerd moet worden. Op 13 juli zakten wij af naar Houffalize, dat al voor de derde keer gaststad was van ons familieweekend. Vorig jaar liepen mijn papa en ik er de 50 km La Chouffe trail, tot op heden onze enige ultra loopervaring. Mijn broer won toen zo eventjes de 28 km trail. Dit jaar was diezelfde papa trailloper van dienst op de 28 km samen met Roos.

IMG_2265
Geen La Chouffe trail zonder foto bij de La Chouffe kabouter!

Voor marathons trok ik met mijn mama en zussen al vaak naar Nederland en ook Frankrijk (Parijs) deden we aan. De sportieve agenda van mijn broer biedt heel wat exotische mogelijkheden. We lieten de kans om een familieweekend te spenderen in Dubai of Texas aan onze neus voorbij gaan, maar zochten hem wel al op in Lanzarote, Kopenhagen en natuurlijk Zofingen (Zwitserland) waar hij in september weer zal strijden voor de wereldtitel duatlon. Allen daarheen!

De accommodatie is basic: geen luxe of tierlantijntjes. Aangezien er ernstig gesport wordt, is de extra badkamer in Houffalize een grote meerwaarde. Verder is het belangrijk dat er een mogelijkheid is om koffie te maken, pannenkoeken te bakken en boterhammen te smeren. Sport op televisie kunnen volgen is ook niet onbelangrijk. Voor de grote honger trekken wij er graag op uit om van de lokale keuken (meestal Italiaans) te genieten.

Een familieweekend is bij ons geen verplichting. Het is waarschijnlijk eenvoudiger om wereldleiders samen te krijgen voor de G8 dan onze familie te verenigen binnen een sportief kader. Het principe is bijgevolg dat iedereen die aanwezig kan zijn meer dan welkom is. Last minute aansluiten kan altijd. We zijn dus nooit voltallig, maar steeds present met een behoorlijke delegatie.

Mijn papa zorgt voor de vrolijke en culturele noot. Meestal staat hij niet echt te springen voor de sportieve activiteit waar hij voor ingeschreven is. Ik weet niet of hij deelneemt omwille van zijn vaderlijke plicht of dat het eerder jeugdig enthousiasme is. Hij heeft ook steeds wat historische kennis paraat en kan zelfs vragen beantwoorden aangaande de plaatselijke fauna, flora en natuurverschijnselen.

IMG_2266
Dit is letterlijk het toeristisch hoogtepunt van Houffalize: een indrukwekkend uitzichtpunt.

Dit jaar sloot hij ook zijn trail af op vrolijke (en geheel eigen) wijze: vlak voor de finish koos hij ervoor om niet het gebaande pad van de brug te nemen, maar via het water naar de finish te klauteren.

Voor een intensieve parcoursverkenning daags voor de wedstrijd moet je dan weer bij mijn mama zijn. Over die wereldleiders gesproken: ze kunnen nog iets leren van haar minutieuze aanpak. Vergelijk de parcoursverkenning gerust met het uitzetten van een militaire operatie. Elke route moet immers tot in de puntjes worden uitgedacht zodat de aanwezige pionnen (supporters) strategisch kunnen worden ingezet. Haar trouwe compagnon (of slachtoffer) van dienst is Marike. Zoals ik al zei: we zijn een familie met een duidelijke missie. Wie niet deelneemt aan het evenement staat in voor de bevoorrading en heeft de eer van de supporters te verdedigen.

IMG_2257
Alle hens aan dek aan de bevoorradingspost op kilometer 16! De jongeman met het witte petje met opschrift “Seppe” is Peter, de vriend van Marike.

Onze familieweekends leiden heel vaak tot spontane ontmoetingen met sportieve lotgenoten. We kunnen nogal enthousiast zijn en hebben oog voor ieder die ons pad kruist. Zo spraken wij in Houffalize onder andere met de speaker van dienst (of moet ik zeggen huisvriend Hans?) en de medewerker die de startboog moest opruimen. Ook wisselden we ervaringen uit met collega traillopers bij de Italiaan (die lokale specialiteiten dus) waar we het weekend afsloten. Sociale beestjes die Odeynen.