De gedachte – Over de zomer van 2024

Mag er nog een streepje zomer zijn tussen het herfstgevoel dat september domineert? Graag! Tijd voor een korte terugblik op de zomer van 2024, die toch wel wat anders dan anders was. Het was een mooie zomer. Met anders is helemaal niks verkeerd. Dit is wat me ervan zal bijblijven.

Ik zweette minder. Het weer was wat milder. Soms ronduit slecht, soms ook heerlijke zomertemperaturen zoals je die alleen in films ziet. Ik hou van de verschillende seizoenen en daarom ook aan de variatie in zomerdagen. Mij hoor je in ieder geval niet klagen als het eens wat wisselvalliger is. Niks zo goed tegen een zweetaanval als een verfrissend windje.

Ik ging naar Den Haag met Hans. Twee weken mochten we vakantie vieren in mijn – inmiddels onze – favoriete Nederlandse stad. En of dat goed was! We sleepten stapels boeken mee en lazen heel wat bij elkaar. We kochten nog wat extra boeken. We dronken koffie en wijntjes. We babbelden en lachten veel. We maakten wandelingen over het strand. We kregen gezelschap van Roos & Niko en gingen zwemmen in zee. Wat een leven!

TOKD9676

Ik liep in juli wat minder. Hoewel ik verbazingwekkend vlot de trap op en af kon na de Chouffe trail, voelde ik toch dat het tijd was om eens wat meer relatieve looprust in te lassen. Even dus niet meer trainen met een bepaald doel voor ogen, maar gewoon lekker gaan lopen. Al was het vooral “gewoon gaan lopen”. Het liep niet bepaald vlotjes in juli. Waarover later meer.

Ik ontdekte enkele literaire parels. Mijn leestrein maakte vaart in juli. Tijdens ons verblijf in Den Haag dook ik weer eens in de Italiaanse literatuur. Een absoluut hoogtepunt was Ballade van het bos van Maddalena Vaglio Tanet, een ontroerend verhaal over eenzaamheid en verbinding, een donker verhaal ook dat zich afspeelt in een bos, maar op de één of andere manier toch licht blijft. Net zo raak vond ik Mijn zusje en de zee van Donatella Di Pietrantonio, een boek over de onvoorwaardelijke zussenliefde en de zee: hoeveel mooier kan het zijn?

IMG_4642b

Ik was aan het werk. Bij Vedette Sport in Lier dus, waar ik heel veel leerde over loopschoenen. Ik kwam ook vrijwel meteen tot de vaststelling dat er nog ontzettend veel te leren valt en dat ik aan Stefanie en Geert twee heel waardevolle collega’s heb. Ik was (en ben nog steeds) zo in de ban van mijn nieuwe vakgebied dat ik vaak droom over een bepaald type schoen. Dat kan de Bondi van Hoka zijn, maar net zo goed de Guide van Saucony. Wordt vervolgd.

Ik leerde Lier kennen. Best wel een flinke stad met een echte winkelstraat en chique boutiques, zij aan zij met behoorlijk wat leegstand. De Zimmertoren bleek eerder klein te zijn, de Markt was dan weer groot. Tijdens mijn middagpauze zat ik al eens op een terrasje en werd ik fan van Feliks en Cabane, koffiebars waar je echt premium flat whites kan drinken. Een andere ontdekking was de inspirerende kunstenaarswinkel De Grote Kat.

Ik besefte dat niks zo heerlijk is als met de fiets gaan werken. Ik maakte amper kilometers op de fiets en wat vervloekte ik op den duur mijn autoritten van en naar Lier. Fileleed, een ongezien angstaanjagend onweer en een sterretje in mijn voorruit: een mens zou voor minder met tegenzin in de auto stappen. Fiets op en naar het werk, niets zo eenvoudig en ontspannend.

Ik ging naar Suikerrock. Samen met Hans, ons eerste festival. Al beschouwden we het eerder als een openlucht concert. Na het optreden van Joost was ik lichtjes overprikkeld, maar konden we gelukkig weer opgelucht ademhalen toen bleek dat Tienen niet bepaald storm liep voor onze hoofdact: Froukje. Op het Bietenplein maakte ze er een heel intiem, maar toch uitbundig feestje van. En zo werden wij nog grotere Froukje-fans dan we al waren.

Ik maakte uitstapjes. Met de zusjes trok ik naar Antwerpen voor de derde editie van het zussenweekend. 36 uur zusterlijk gezelschap, veel bijpraten, koffietjes drinken en vintage shoppen. Heerlijk herbronnen dus. Met de familie trokken we naar La Roche voor de Trail des Fantômes, een gezellig samenzijn in een typisch Ardens huis. Ondanks de onbetrouwbare wifi probeerden we de Olympische Spelen te volgen en hadden we een interessant gesprek over roddelen. Conclusie: bij roddels is het cruciaal dat de persoon in kwestie ze niet hoort. Onthoud dat!

IMG_4544b

Een verjaardagsbrief voor Bart Moeyaert

Beste Bart

Ik hoop dat ik gewoon Bart mag zeggen. En ook gewoon jij. Dat deed ik ook toen ik je in maart 2000 een brief schreef. 14 jaar was ik. Een heel grote (naar mijn gevoel de grootste) Bart Moeyaert fan die teleurgesteld was omdat je naast de Gouden Uil greep. Een grote literaire bekroning die alleen jij verdiende. Ik schreef een brief om je op te beuren. Ik dacht namelijk dat je verdrietig zou zijn en ik wilde je laten weten dat je op mijn steun als lezer altijd zou kunnen rekenen. Ik was een fan die haar taak ernstig nam. Ik wist dus dat jij jarig bent op 9 juni. Vandaag schrijf ik om je te feliciteren. Jij wordt op deze zonnige dag namelijk 60 jaar, een feestje waard en een moment om even stil te staan bij 25 jaar Bart Moeyaert in mijn leven.

Ik was dus 14 jaar toen ik voor het eerst een boek van jou in handen kreeg. Als boekenmeisje ging ik meermaals naar de bibliotheek in Herent waar een medewerker zo vriendelijk was om me wat leestips te geven. Ze duwde me jouw Mansoor of hoe we Stina bijna doodkregen in handen. De titel alleen al verklapte dat dit boek anders zou zijn dan de paardenboeken en sentimenteel dramatische verhalen waar ik aan verslingerd was, maar ook een beetje op uitgekeken. Het verhaal van Nisse en Stina nam mij meteen stevig in z’n greep. Dit was écht iets heel anders. Een nieuwe fascinatie was geboren. Ik wilde meteen andere boeken van je lezen en het was officieel: mijn lievelingsschrijver was Bart Moeyaert.

In 1999 kwam Het is de liefde die we niet begrijpen uit. Een ontroerend mooi boek over graag zien. Een moeilijk boek ook wel. Ik las stukjes opnieuw en opnieuw en ik vroeg me soms af wat je bedoelde. Juist dat vond ik eigenlijk heel leuk. Ik las geen hapklare kost. In tegenstelling tot de andere boeken die ik las, bleven jouw verhalen nazinderen. Ik kon ze voelen tot in mijn kleine teen. Daarom deed het soms ook een beetje pijn om jouw boeken te lezen. Zoals Broere, waarin je vertelt hoe je opgroeide als jongste van 7 zonen. Net die fijngevoeligheid en dat stukje pijn vond ik zo mooi. Ik had grote voelsprieten en door me terug te trekken in mijn hoofd en boeken wilde ik het leven wat beter kunnen begrijpen. Jij hielp me daarbij.

Het was ook in 1999 dat ik voor het eerst een eigen boek van Bart Moeyaert kreeg, een gekoesterd exemplaar van Het is de liefde die we niet begrijpen. Ik liet het signeren op de Boekenbeurs. Een jaarlijkse traditie was geboren. Elk jaar in november (meestal de 1e) stond ik daar weer om de nieuwe Bart Moeyaert uit jouw handen te krijgen. Een bijzonder moment voor een fan natuurlijk. Al voelde ik nooit echt de behoefte om me te opzichtig als fan van het eerste uur op te stellen. Ik bleef een introvert boekenmeisje dat liever de connectie met haar lievelingsschrijver voelde dan dat ze die zou uitspreken. Je kwam steeds hartelijk over, een beetje nerveus soms en ik herinner me ook dat je meestal een donkerblauw overhemd droeg. Ik zag de signeerrij jaar na jaar groeien. Je kreeg het publiek en de waardering die je verdiende en daar werd ik blij van.

In 2019 kreeg je de Astrid Lindgren Memorial Award toegekend. Niemand kan er nog omheen: je behoort tot de crème de la crème van de literatuur. Je schrijft voor mensen, niet alleen maar voor de jeugd of voor jongeren. Je toonde aan dat het label jeugdliteratuur in wezen nietszeggend is. Ik ben al die jaren fan gebleven. Als mens, lezer en als leerkracht. Voor mijn leerlingen heb ik mijn liefde voor Bart Moeyaert nooit onder stoelen of banken gestoken. Het voelde dan ook als een pluim op mijn hoed toen je naar aanleiding van je ALMA in De Standaard verkondigde dat “Leerkrachten die zelf niet lezen geen goede leerkracht zijn”. Helemaal mee eens.

Ik heb nu ongeveer de leeftijd die jij had toen ik jouw fan werd. Ik heb mijn taak als boekenpromotor, leesliefhebber en Bart Moeyaert fan altijd heel ernstig genomen. Dat is het minste wat ik kan doen voor alles wat jij mij gegeven hebt en nog steeds voor mij betekent. Voor de kleine 14-jarige Joke van weleer en de grote 38-jarige Joke van nu. Op levenslang boekengeluk met Bart Moeyaert.

Ik wens je een fantastische verjaardag toe!

Liefs
Joke X

IMG_4263b

Het boek – De stem van het Noorden

In Noorwegen vieren ze vandaag hun nationale feestdag. De Dag van de Grondwet is een familiedag waarop de Noren ijsjes en hotdogs eten en zich hullen in de bunad, hun traditionele klederdracht, terwijl ze naar een wuivend koningspaar kijken. Of toch iets in die trant. In de liefde is het onmogelijk te zeggen hoe en wanneer de vonk overspringt of wanneer het echt begint te knetteren. Dat geldt ook voor mijn hart dat sneller gaat kloppen voor Noorse literatuur. Ik was echter nog nooit in Noorwegen en, eerlijk is eerlijk, ik weet niet of de Noorse literatuur veel toeristen naar het land zal trekken. Ik leerde dat Noren een innige band kunnen hebben met de vaak ondoorgrondelijke natuur en dat daar ook een verwoestende kracht van uit gaat. Een aanleg voor melancholie en donkere gedachten is hen niet vreemd en bovendien blijken hun personages vaak van het type met een serieuze hoek af te zijn. Een verstoorde relatie met het zonlicht in combinatie met isolement in het dagelijks leven zitten hier wellicht voor iets tussen. Op deze bijzondere feestdag vertel ik graag wat meer over mijn aanraders van die gekke, donkere bovenburen en neem ik jullie en passant mee op een trip langs de boekwinkels waar ik graag over de vloer kom.

Ik denk dat mijn initiële vlam voor de Noorse literatuur ging branden door Karl Ove Knausgård en diens veelbesproken zesdelige Mijn strijd-reeks. Een auteur die houdt van slow writing en met gemak 70 pagina’s aan een stuk kan vertellen over één namiddag waarop hij een vriend ging bezoeken: ik hou daarvan. Zonder meer verslavende literatuur en terecht alom bejubeld als je het mij vraagt. De liefde werd vervolgens bestendigd door Tarjei Vesaas. Zijn verborgen parels werden recent opgevist in Nederlandse vertaling. Zowel De vogels als Het ijspaleis lieten een onuitwisbare indruk na en zal ik een leven lang de hemel in prijzen. Matias Faldbakken gooide nog wat hout op het laaiende kampvuur met De Hills (lang leve het hotel-boek) en Wij zijn met vijf (knotsgekker worden boeken niet geschreven).

Vorig jaar begon ik mijn zomervakantie in Den Haag met Dagen in de geschiedenis van stilte van Merethe Lindstrøm, een leestip die ik in heel wat lijstjes tegenkwam. Het bleek absoluut een voltreffer om de vakantie mee op gang te schieten. Ik was zelf ook wel toe aan wat stilte. Lindstrøms roman is er vooral eentje waar je heel stil van wordt, het type boek waarbij je vaak moet slikken om de krop in je keel weg te krijgen. Voor het ruigere natuurwerk kon ik in het najaar dan weer terecht bij Roy Jacobsen en diens eiland-trilogie over de familie Barrøy die het zwaar te verduren krijgt op het gelijknamige eiland. Ik kocht het tweede deel Witte zee zeer toepasselijk bij boekhandel Corman in Oostende op een moment dat het hard waaide in november.

Dat najaar werd de Nobelprijs voor Literatuur toegekend aan Jon Fosse. Een Noor die een rijk oeuvre van zowel romans als theaterstukken bij elkaar schreef. Zijn novelle Een schitterend wit kocht ik bij Plato in Tienen en was het eerste boek dat ik in 2024 las. Later zou blijken dat dit de officieuze start was van mijn Noorse leesfase. Er gaat een aantrekkingskracht uit van een Nobelprijswinnaar, al zijn de laureaten van de afgelopen decennia soms ook zo literair dat ze quasi onleesbaar zijn. Een schitterend wit behoort zeker niet tot die categorie, al wist ik ook niet echt wat ik er dan wel van moest vinden. Een man rijdt zich vast in de sneeuw, loopt doelloos het bos in en weet het dan ook zelf niet meer. Boeiend en eens iets helemaal anders, dat wel. Bij Plato kocht ik ook Voordat ik brand van Gaute Heivoll. Hij vertelt het waargebeurde verhaal van het kustdorp Finsland dat in de ban is van een pyromaan. Zei ik al dat de Noren het graag donker hebben? Een verhaal dat mij deed denken aan Het boek Daniël van Chris De Stoop, eveneens een non-fictie verhaal dat een inkijk geeft in naargeestige hoeken van de mens en hoe het soms stevig misloopt.

IMG_4169b

Op een wat luchtiger elan leek ik verder te gaan met Kjersti Anfinnsens Momenten voor de eeuwigheid dat ik ontdekte bij BARBÓÉK in Leuven. Een oude Noorse vrouw overpeinst in Parijs haar leven, wikt en weegt de keuzes die ze gemaakt heeft om vast te stellen dat haar leven nog niet geleefd is. Aanvankelijk voelde ik teleurstelling toen bleek dat de roman was opgebouwd uit korte dagboekfragmenten. Onterecht, want ik werd helemaal meegesleept in het levensverhaal van de norse Birgitte. Niks beter trouwens dan mensen die hun ogenschijnlijk saaie leven van naaldje tot draadje bespreken. Al helemaal als het ook grappig is. Net zo fascinerend vond ik het personage Albert die met zijn breiende vader in Hässelby woont. De roman Hässelby mag dan genoemd zijn naar een kleurloze Zweedse voorstad, hij is wel degelijk van de Noorse hand van Johan Harstad: de man die ons ook het lijvige en indrukwekkende Max, Mischa & het Tet-offensief bracht. Hässelby is net zo eigenzinnig als Naboekov in Sint-Truiden waar ik dit boek vond. Vergis je niet, de Noren kunnen met veel vaart vertellen.

Eigenheid en een zwierige stijl vond ik ook bij een oerklassieker van de Noorse literatuur: Honger van Knut Hamsun, Nobelprijswinnaar in 1920. Een jonge ambitieuze Noor wil schrijver worden, komt aan in Amerika en heeft vooral veel honger. Het autobiografische debuut van Hamsun voelt bijzonder fris aan voor een verhaal dat verscheen in 1890. Een boek dat duidelijk maakt hoe diepgeworteld een schrijversdroom kan zitten en welke opofferingen een mens bereid is daarvoor te maken. Ik werd bij De zondvloed in Mechelen gecomplimenteerd met mijn keuze voor Honger. Altijd fijn als de boekhandelaar zegt dat het goed is. Naar Hamsuns oeuvre wordt ook met de nodige egards gekeken in De halfbroer van Lars Saabye Christensen. In omvang een klepper van formaat die ook een moderne Proust wordt genoemd. Ik zag dat wel zitten. Zeker omdat ik het boek wist te vinden bij Colette in Den Haag. Als je eens echt wil snuisteren en struikelen over de boeken dan ben je bij dit antiquariaat aan het juiste adres. De eindeloos uitweidende vertelstijl vroeg soms wat inspanning, maar ik kon me volledig overleveren aan de turbulente levenswandel van halfbroers Barnum en Fred. Soms is het gewoon fijn om rond te plot heen te drijven in plaats van krachtig vooruit gestuwd te worden. En zoals steeds weten de Noren dat humor levens- en leesreddend kan zijn.

Tot slot las ik Nacht, het vierde deel van Knausgårds reeks. Wederom Knausgård ten voeten uit: psychologisch diepgravend, overmatig drankgebruik en getroebleerde familiebanden. Wederom heb ik er intens van genoten. Inmiddels heb ik een nieuwe, minder geografische beperkte en ietwat zonnigere leesfase ingeluid. Geloof het of niet, maar soms bestaat er geen beter medicijn tegen het donker dan een portie Noorse leestragiek. Een welgemeende cheers op mijn Noorse literaire vrienden, dat licht en lucht toch op z’n minst vandaag hun deel mag zijn!

IMG_4161b

Gelukkige Gedichtendag!

Jawel, het is weer Gedichtendag! De aftrap voor de Poëzieweek 2024 is daarmee een feit: een week waarin alle talige registers worden opengetrokken, de taal zegeviert en we onze voelsprieten kunnen afstellen. De deur openzetten voor een gedicht dat betekent namelijk lucht door je hoofd laten stromen en eens goed rondkijken. Het thema van de Poëzieweek is “thuis”. De Nederlandse dichter en auteur Edward Van de Vendel schreef het Poëziegeschenk Kom nog even naar mij kijken straks, 10 gedichten over je thuis voelen.

Ik liet mijn leerlingen van het vijfde jaar in de klas nadenken over wat een thuis is. Wat telkens terugkeerde, was dat het een plek is waar je jezelf kan zijn en waar je veilig bent met daarbij een resem herkenbare familietaferelen. Met die insteek vulden ze op een beeldende manier “Mijn thuis is waar” aan. Restte mij enkel nog om een compilatie te maken van hun woorden en beelden.

Mijn thuis is waar

het stil mag zijn
stilte nooit awkward is
we samen kunnen zwijgen
drukte rustig wordt
mijn gedachten pauzeren
ik vrij ben

ik kan ademen
ik aan niks moet denken
ik zowel zing als vloek
ik kan kiezen en verliezen
ik geen rol hoef te spelen
ik als een zwerver kan rondlopen
ik mijn gênantste pyjama draag

Den Dreef is
mijn Playstation staat
mijn spullen rondslingeren
mijn bed me in slaap wiegt
mijn kat ijsbeert tot ik er ben

mijn tandenborstel vrolijk zoemt

ik geen Nederlands moet spreken
ik boterhammen met choco eet
ik mijn roots kan proeven
ik “ya vengo” roep als het eten klaar is
ik elke dag moet afwassen
ik veel te vaak de tafel dek
kraanwater het beste smaakt

we pistolets eten op zondag
we de dag beginnen in kamerjas
de keukentafel iedereen kent
en er soms ruzie is

de zomers beginnen in de tuin
de muren mij beschermen
de muren geen oren hebben
de wanorde welig tiert

het normale bijzonder is
alleen zijn niet eenzaam is
eenzaamheid aangenaam is
de realiteit niet bestaat

altijd iemand op me wacht
altijd ergens een lamp brandt

Mijn thuis is waar ik steeds weer thuiskom.

Onthoud dat iedereen zich in poëzie kan thuis voelen. Ik zeg: cheers op de poëzie!

Het boek – De lezer en het interview

Een lezer heeft altijd iets te vertellen. Met dat idee liet ik mijn leerlingen van het vijfde jaar ergens aan het begin van het schooljaar een lezer uit hun omgeving interviewen. Tijdens de voorbereiding in de klas wierp ik mezelf gewillig op als vrijwilliger om te testen welk type vragen een boeiend antwoord opleveren. Ik hoopte bovendien dat mijn doorgaans niet bepaald boekminnende kinderen door middel van een persoonlijk verhaal wat meer te weten zouden komen over waarom mensen wél graag lezen en wat dat voor hen betekent. De geïnterviewde lezer moest iemand uit hun omgeving zijn die jonger dan 12 of ouder dan 18 was. Mama’s werden daarbij het vaakst onderworpen aan een vragenvuur naar hun leesgewoontes, op de voet gevolgd door de lezende papa’s. Oma’s en opa’s waren eveneens van de partij, net zoals de broers, zussen en goede buren. Dit zijn opdrachten die ik met heel veel plezier lees omdat ik een inkijkje krijg in het leven van mijn leerlingen en wie hen zoal lezend omringt. Reden te meer om uit al dat moois wat met jullie te delen.

Laat ik beginnen met wat een zee van herkenbaarheid bleek te zijn voor heel wat geïnterviewde lezers: de jeugdauteurs die een bijzonder plekje hebben veroverd in lezende kinderharten en zaadjes hebben geplant om lezertjes te laten groeien. Twee namen steken daar met kop en schouders boven uit: wie anders dan Roald Dahl en de Harry Potter boeken van J.K. Rowling. Daarnaast keerden ook Jan Terlouw, Thea Beckman en Astrid Lindgren vaak terug als vroege leesherinneringen. Net zo herkenbaar lijken de redenen te zijn waarom mensen zo graag lezen: het is de ultieme vorm van ontspanning waarbij je je terug kan trekken in je eigen hoofd, maar wel in een andere wereld. Lezen verruimt je blik en houdt je hoofd gezond. Het gaat om je kunnen inleven in personages. Heel wat lezers hebben daardoor al eens moeten afkicken van een verhaal. Uitgeverijen die in tijden van crisis beknibbelen op covers en vormgeving zouden dat beter niet doen. Een boek keuren op basis van de omslag is namelijk de uitgelezen manier om een keuze te maken. Het papieren boek is nog lang niet passé, net zoals de liefde voor een eigen bibliotheek of die van de plaatselijke gemeente.

IMG_3386b

Mijn leerlingen peilden in hun interviews vaak naar dat ene lievelingsboek of boeken die levens hebben veranderd. In het Nederlands bleek dat meermaals Sprakeloos van Tom Lanoye te zijn, Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans en ook De zondvloed van Jeroen Brouwers. In de categorie non-fictie staat Rutger Bregman met stip op nummer 1 met zijn De meeste mensen deugen. Ook heel wat populaire titels van de afgelopen decennia passeerden de revue. Om te beginnen De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón dat menigeen in betovering heeft gebracht, net zoals De alchemist van Paolo Coelho en Het parfum van Patrick Süskind. In de categorie “raak eens een gevoelige snaar” werden velen (begrijpelijk) geraakt door Stoner, de verborgen parel van John Williams. De liefhebbers van het tranendal vonden hun gading bij Hanya Yanagihara’s A Little Life. De meest recente titel die de gemoederen beroerde bleek Where the Crawdads Sing van Delia Owens te zijn.

Aan liefhebbers van het klassieke werk was er absoluut geen gebrek. Ik was verheugd dat Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez, één van mijn lievelingsklassiekers vaak vernoemd werd. Ik kon me ook helemaal vinden in de vermelding van A Farewell to Arms, mijn lievelingswerk van Ernest Hemingway. John Irving scoorde met The World According to Garp. Jane Austen en haar Pride and Prejudice vertegenwoordigde de geëmancipeerde vrouw in de 19e eeuw met verve. Ik las een lofzang op Don Quichot waardoor ik nu toch lichte druk voel om me eens aan die klepper te wagen. Er bleken ook heel wat fans van het (zwaardere) Russische werk onder de geïnterviewde lezers. Misdaad en straf en de mentale helletocht van Raskolnikov kwam vaak terug. Ook Lolita werd geprezen om het taalspel dat Vladimir Nabokov op de lezer loslaat. Het vurigste pleidooi kwam zonder twijfel van een lezer die in het spoor van Boelgakovs De meester en Margarita een reis door Rusland had gemaakt. Ze las de roman inmiddels 4x in het Nederlands en 3x in het Russisch.

IMG_3354b

Heel wat lezers droomden van literaire dates met hun favoriete auteurs of personages. Zo was er een mama die maar al te graag een romantische avond met Bart Moeyaert wil doorbrengen omdat ze, geboeid door zijn schrijfstijl, meer wil weten over hoe hij in het leven staat. Een papa wilde postuum iets gaan drinken met Jeroen Brouwers omwille van de geniale wijze waarop hij zijn eigen hoop en verlangens deelt in zijn oeuvre. Hij had ook vragen over het schrijfproces van de naar verluidt Beste Pen van de Nederlandstalige Literatuur. Er was ook een oma die een ontmoeting met Isabel Allende wel zag zitten. Ze zou haar willen vragen hoe het nu gaat met haar kinderen en de moeilijke relaties die ze heeft gehad met de mannen in haar leven. Ook de politieke situatie in Chili zou een gespreksonderwerp kunnen zijn. Van levensreddende aard zou de ontmoeting tussen een papa en Werther uit Het lijden van de jonge Werther zijn. Om te kunnen voelen hoe diep de liefde kan snijden en met de hoop de jongeman te kunnen redden van de ondergang door middel van een goed gesprek en wat medeleven.

Lezers kunnen een heel intieme band hebben met een auteur. Een mama las Gloed van Sándor Márai toen ze haar partner leerde kennen. Het verhaal over onvoorwaardelijke liefde was zowel herkenbaar als toepasselijk voor dat bijzondere moment in haar leven. Ze heeft het boek om die reden al meermaals herlezen en schreef nadien ook een gedicht voor haar partner dat geïnspireerd was op dit boek. Er was ook een grote fan van Haruki Murakami die al zijn boeken gelezen heeft en ongeduldig wacht op nieuw werk van de Japanse topauteur. Erg herkenbaar vond ik de manier waarop ze beschreef hoe Murakami als geen ander zijn lezer kan meeslepen in zijn eigen universum en de bespiegelingen die hij geeft op het leven. De sfeer die hij creëert is uniek, verslavend zelfs, meer dan dat de plot belangrijk is. Ook mijn favoriete Noorse auteur Karl Ove Knausgård werd geëerd omdat iemand van hem leerde dat er juist een enorme kracht uitgaat van je kwetsbaar durven opstellen.

IMG_3375b

Het meest kwetsbare verhaal kwam van een papa die zichzelf op de één of andere manier kon herkennen in het personage Frans Laarmans uit Elschots oerklassieker Kaas. Laarmans is een klerk bij een scheepvaartmaatschappij die via zijn broer (een dokter) veel contacten van hogere stand heeft. Zo komt hij in contact met een kaasmaker die iemand zoekt om zijn kaas te verkopen. Hij gaat het kaas-avontuur aan, maar vanaf het begin weet hij dat hij er niet voor geschikt is. Hij beschikt over de nodige capaciteiten, maar heeft niet de overtuiging om er vol voor te gaan. Hij voelt zich een bedrieger. In dit personage herkent mijn vader een verborgen zelfrelativering, het gevoel dat ondanks alles wat je wil zijn en probeert te zijn, het een soort van façade of masker is en je eigenlijk weet dat je maar een showman bent. Dat je volledig ontoereikend bent voor het echte, publieke leven, en je voelt dat je ook academisch of als vader en echtgenoot tekortschiet.*

IMG_3364b

Onder de lezers waren er ook wat die (al dan niet stiekem) ooit droomden van een carrière als schrijver. Zo was er een papa die vertelde hoe hij ooit geprobeerd heeft om zijn gedachten op papier te zetten in een boek over zijn eigen leven. Hij begon hieraan toen hij 25 jaar oud was, met de bedoeling het als een soort therapie te gebruiken. Na het schrijven van één hoofdstuk besefte hij dat het niet zo goed hielp als hij verwachtte en is hij gestopt met schrijven.* We zullen dus nooit weten welk literair talent er al dan niet verloren is gegaan. Er was ook een leerling die haar schrijvende oma had geïnterviewd. Volgens mijn oma is schrijven altijd een verborgen talent van haar geweest. Ik ben het hier niet mee eens, mijn oma heeft mensen laten lachen dankzij taal, ze heeft haar mening kunnen en durven uiten en ze heeft zo veel mensen kunnen ontroeren met haar gedichten en verhalen, waaronder ik. Dan is schrijven toch geen verborgen talent? Nee, dan is schrijven een passie. Ik kan met trots zeggen dat mijn oma een schrijfster is. Misschien niet degene die zij verwacht had te zijn, maar ze is er één op haar eigen originele manier, haar manier om mijn schrijfster te zijn.*

Uit de teksten van mijn leerlingen leerde ik wat een reading slump is. Ik werd een beetje jaloers op een persoonlijke bibliotheek die maar liefst 1300 boeken telt. Ik ben bovendien erg benieuwd naar The Killers van Hemingway, een kortverhaal waarin zogenaamd niets gebeurt, maar waarin de spanning te snijden is. Ik ben al mijn leerlingen zoals steeds veel dank verschuldigd voor de inspiratie. In het bijzonder deed ik iets met de teksten van Aisha, Alex, Amos, Ana, Babette, Bagas, Bas, Bo, Camila, Daan, Eva, Florentina, Ilham, Jan, Jaira, Jana, Janne, Jesse, Jitte, Jozefien, Jules, Juul, Kamiel, Kasper, Lars, Lena, Leon, Leylani, Lila, Lilith, Loes, Lore, Louis, Lucien, Margo, Marit, Marjan, Matthia, Mats, Merel, Mina, Mira, Mohamed, Myrthe, Nena, Nika, Noor, Pablo, Pauline, Pixie, Rebecca, Roos, Sam, Sophia, Stan, Stephanie, Vos, Wietse, Yara, Vicky en Zakaria. De citaten aangeduid met een * heb ik letterlijk overgenomen.

IMG_3381b

De gedachte – Over dromen

Het is vandaag Dag van de Mentale Gezondheid, een dag die van wereldbelang is en ook mijn persoonlijke aandacht nog steeds verdient. Een dag om hier even stil te staan bij de angsten waar ik mee leef en het trauma dat daaraan ten grondslag ligt. Het is nu het derde jaar dat ik dit moment aangrijp om iets meer over mezelf en mijn psychische kwetsbaarheid te vertellen. Op mijn blog kan je lezen wat mijn agenda bepaalt, wat mij bezighoudt en wat ik onderneem. Soms kan je hier letterlijk lezen hoe het écht met mij gaat, soms lees je dat eerder tussen de regels door. Lang verhaal kort: het is niet altijd gemakkelijk, maar bovenal wil ik dankbaar zijn voor alles wat ik heb in het leven. 

Dit wordt het jaar waarin jij voor jezelf gaat leren zorgen, het waren de gevleugelde woorden van mijn psycholoog aan het begin van dit jaar dat een bewogen start kende. Hij heeft (uiteraard) gelijk gekregen. Met vallen en opstaan leer ik steeds beter om mezelf te aanvaarden in al mijn gelaagdheid, inclusief de donkere kantjes die daarbij horen. Oktober is altijd een bewogen maand. Enerzijds een periode van rouw en herdenking, waarbij spoken van het verleden hun best doen om mij van de wijs te brengen. Een maand waarin het letterlijk steeds donkerder wordt en het dan de kunst is om daar de gezelligheid van in te zien. Door op zondag soep te maken bijvoorbeeld. Oktober is ook dé marathonmaand bij uitstek, waar verhalen van verbinding en avontuur ontstaan. Het is kortom een maand waarin alle emoties samenkomen. En dat is helemaal goed zo.

In het voorjaar las ik Untamed van Glennon Doyle, een inspirerend boek over hoe je dat doet “jezelf zijn”. Aan de hand van haar eigen levensverhaal vertelt ze hoe we de meest ongetemde versie van onszelf moeten durven zijn, zoals het kind dat vrij van alle verwachtingspatronen eenvoudigweg is wie het is. Ik vond het boek soms net ietsje té inspirational voor mijn nuchtere ik, maar ik kon er ook niet omheen dat het op sommige vlakken een eye opener van jewelste was. Ik denk er nu vaak aan, hoe ik als kind was. Ik stel mezelf dan de vraag hoe ik als kind op een bepaalde situatie gereageerd zou hebben. Ik sta vaker stil bij wat mij als kind blij maakte en dan kom ik tot de conclusie dat de grote Joke nog heel dicht bij de kleine Joke kan staan. Ik ben nog steeds de kleine Joke.

Ik was als kind al een enorme dromer met een intens gevoelsleven. In mijn volwassen leven raakte ik ervan overtuigd dat ik nu maar eens moest stoppen met al dat gefantaseer. Ik dacht dat mijn dromen en wat daarachter schuil ging een afleiding waren van de essentie, van het echte leven en de echte ik. Ik vond mezelf altijd wat naïef en theatraal omdat ik me zo graag in mijn eigen hoofd terugtrok. Door altijd maar te willen lezen bijvoorbeeld en te leven en denken in verhalen. Ik beschouwde mijn rijke verbeelding als een belemmering om mezelf te zijn en een echt leven te leiden. Ik had ongelijk. Ik wil juist altijd blijven dromen en ook intens voelen. Er gaat een enorme kracht uit van je eigen verbeelding. Dromen is geen vorm van zwak escapisme, maar een noodzaak om je leven vorm te geven. Imagination is not where we go to escape reality, but where we go to remember it, om het met de woorden van Glennon Doyle te zeggen.

The Everly Brothers wisten het al in de jaren 50: All I Have To Do Is Dream. Als ik mijn jongere ik dus één levensbelangrijk advies zou geven dan is het om te blijven dromen. Het is ook wat ik jullie op deze bijzondere dag toewens: mooie en zoete dromen, elke nacht en elke dag. Hoe donker of licht het op dat moment ook is. Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat dromen je hoofd fris houden. 

Dreaming, after all, is a form of planning – Gloria Steinem

Het moment – Nog wat meer over het bijzondere jaar 1985

Het is weer die dag: er staat een jaartje meer op mijn teller. 38 levensjaren dus en ook weer een jaar extra om me bezig te houden met gegevens en personen verzamelen die op de één of andere manier gelinkt zijn aan mijn geboortejaar. Het zal jullie niet verbazen dat ik er alleen maar meer van overtuigd ben dat 1985 een bijzonder jaar was. Zo werd dit jaar een volledige televisiereeks gewijd aan de donkere pagina van de Belgische geschiedenis die 1985 helaas ook was. Ik zag de Frans-Belgische film Eté 85 geregisseerd door François Ozon, over een broeierige zomer, een tragische liefde, maar vooral de verfilming van één van mijn favoriete jeugdboeken: Je moet dansen op mijn graf van Aidan Chambers. Terwijl ik jullie een verdere update geef, zet ik alvast een streepje muziek op: het album Hounds of Love dat Kate Bush 3 dagen na mijn geboorte uitbracht.

Op cultureel vlak was er minder goed nieuws 6 dagen na mijn geboortedag. De Italiaanse topauteur Italo Calvino overleed op 61-jarige leeftijd in Siena. Lees vooral zijn De onzichtbare steden, een magisch en dromerig pareltje wereldliteratuur. Waar de ene auteur gaat, wordt een andere geboren. De Nieuw-Zeelandse Eleanor Catton zag het levenslicht op 24 september 1985 en gooit momenteel hoge ogen met haar psychologische thriller Birnam Wood die begin dit jaar verscheen. Ze kon ook al de prestigieuze Booker Prize op haar naam schrijven. Lees eveneens het ontroerende Swimming in the Dark van jaargenoot Tomasz Jedrowski, zoveel meer dan het zoveelste boek over een liefde die niet mag zijn. Even hartverscheurend is een klassieker uit de Nederlandstalige literatuur die in 1985 verscheen: De kleine blonde dood van Boudewijn Büch, een vaderroman over verlies.

Ik had het al over de Reebok Club C, hoe die iconische schoen mijn vier cijfers draagt en me geïnspireerd heeft om Club 85 op te richten. Er is echter nog meer goed nieuws op modieus vlak. Het Nederlandse kledingmerk Scotch & Soda draagt ook een trotse since 1985. Maison Scotch, de vrouwelijke lijn, is nieuw in de winkel te duur voor mijn portemonnee, maar altijd goed voor inspiratie. Het kan trouwens geen toeval zijn dat Maison Scotch zich ook Amsterdams Blauw noemt. Met mijn 1m69 en gehavende La Chouffe-knieën zal ik geen schoonheidsprijzen meer winnen. 85-lid en topmodel Doutzen Kroes deed dat wel. Inmiddels met een “voormalig” bij haar beroep. Ik ga er maar vanuit dat je houdbaarheid als Victoria’s Secret model beperkt is, maar dat op ware schoonheid geen leeftijd staat.

Ook de sportieve aanvulling van Club 85 kreeg er voornamelijk leden in de naherfst van hun carrière bij. Behalve dan als voetbalcoach, dan blijk je als dertiger piepjong te zijn. Dé nieuwkomer is dan ook de Belgische bondscoach Domenico Tedesco die amper één dagje ouder is dan ik. Wie eveneens het pad van de voetbaltrainer bewandelt, is voormalig international Wayne Rooney, die 5 jaar geleden zijn voetbalschoenen aan de haak hing en het spel vanaf de zijlijn speelt. De Kroatische stervoetballer Luka Modric is nog wel actief op het middenveld bij Real Madrid. Met een geboortedag op 9 september komt hij praktisch uit dezelfde worp als ik. Op de sportieve bank kunnen we ook Andy Schleck terugvinden, eveneens met een “voormalig” voor zijn beroep van professioneel wielrenner. Hij is nog steeds in bezinning over de dopingperikelen die zijn carrière achtervolgden, waardoor hij in 2012 wel de Tour van 2010 won. Begrijpe wie begrijpen kan.

De laatste Club 85 divisie is die van de show business. Rooney Mara opent het nieuwe blik 85’ers. Ze speelt een glansrol in Her, één van mijn favoriete films, waar ze ook haar wederhelft ontmoette (een topacteur, maar hier geen vermelding waard wegens geen lid van de club). Max Minghella was op zijn beurt vertederend indrukwekkend in de serie The Handmaid’s Tale (jawel, naar het boek van Margaret Atwood uit 1985). De Amerikaanse Janelle Monáe is dan weer van alle markten thuis als actrice, zangeres en producer. Over de letter J gesproken: Jelle Cleymans en Jan Smit zingen vooral graag in het Nederlands. Jaloers ben ik vooral op de heupbewegingen en Eurosong-deelname van Hadise, maar ik zou er stiekem graag uitzien als Jemima Kirke. Zij vertolkte de rol van schrijfster Melissa in de geslaagde serie-uitvoering van mijn favoriete Sally Rooney roman Conversations with Friends.

Voilà, jullie zijn weer mee met het reilen en zeilen van mijn jaargenoten. Aan drama en ambitie geen gebrek in Club 85. Er is voor ieder wat wils. Hoog tijd om daar een toost op uit te brengen. De Santé volgens Stromae!

Het boek – Het verhaal van de titel

Lang lang geleden gaf iemand mij bij wijze van grap de Joke Omnibus, drie verhalen over de blonde Joke van Vliet die met haar blauwe ogen parmantig de wereld inkijkt. Het is een oud jeugdboek dat door de holle dialogen voor geen meter leest en hopeloos gedateerd is, maar dat ik puur uit symbolische overwegingen wel ben gaan koesteren. Een leven in drie verhalen: het sloot naadloos aan bij een opdracht die ik kreeg van mijn psycholoog om het boek van mijn leven te maken (klinkt zwaar en dat is het ook). In een fysiek boek, in principe eender welk, bracht ik hoofdstukken aan met een zelfgekozen titel om zo mijn levenspad tot dusver samen te vatten. Mijn levensboek kreeg de titel Heaven, Hell and Mademoiselle, naar de roman van Harold Carlton die ik aantrof in een stapel oude boeken. Het donkere en het lichte, de intensiteit en ik die daar een beetje tussendoor wandel, strompel of paradeer, al naargelang: ik zag het wel voor me. Een titel die leest als een leven dus. Ik ging wat verder nadenken over romantitels die mij aanspreken van boeken die ook nog eens het lezen waard zijn: hier volgt een overzicht.

IMG_2917b

Een sprekende naam doet het ook als titel goed. Neem nu hét boek van het moment: het terecht alom bejubelde Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer. Allesbehalve een voor de hand liggende of eenvoudige naam, net zoals het boek dat ook niet is. Wél de enige juiste titel om het omvangrijke levensverhaal van de Atheense strateeg te vertellen in een roman waarin fictie en non-fictie heel nauw met elkaar verweven zijn en Alkibiades zelf het woord neemt. Ik hou eveneens van de literaire personages Elizabeth Costello van J.M. Coetzee en Elizabeth Finch van Julian Barnes die elk een boektitel zijn en waarvan je hoopt dat ze stiekem toch bestaan hebben. Net zoals de enige echte Mrs. Dalloway van Virginia Woolf die zelfs bijna 100 jaar na publicatie nog steeds een springlevend personage is dat wel wat parallellen vertoont met het bewogen leven van Virginia Woolf zelf.

Een eenvoudige titel kan helemaal raak schieten. Het collage-achtige De jaren van Nobelprijswinnares Annie Ernaux is een indringend tijdsdocument van de jaren 1941 tot 2006 dat toch heel persoonlijk aanvoelt. De jaren, want dat is nu eenmaal een zekerheid: de tijd die verstrijkt. Mijn Noorse held Karl Ove Knausgård houdt het eveneens graag simpel. Het is te zeggen: hij is een man van veel woorden die maar liefst zeven lijvige romans nodig had om zijn levensverhaal, de Mijn Strijd serie, op te tekenen. Elk deel heeft een titel van slechts één woord. Ik las al Vader, Liefde en Zoon en kon niet anders dan vaststellen dat een kernachtige titel de enige werkbare is voor de eindeloze, maar ook heel verslavende beschrijvingen en observaties van Knausgard.

Ik laat me graag meevoeren door titels die een verhaal op zich zijn. Of hoe overdaad soms in het geheel niet schaadt. Niemand kan zo mooi over Parijs schrijven als Patrick Modiano. Toegegeven, binnen zijn rijke oeuvre kan ik de romans moeilijk van elkaar onderscheiden omdat hij steeds terugvalt op dezelfde ingrediënten: een mysterieuze gebeurtenis wordt nét niet ontrafeld in een nostalgisch Parijs. Mijn favoriete Modiano’s zijn De straat van de donkere winkels en In het café van de verloren jeugd. Wie van Rome houdt, kan dan weer terecht bij de filmische boeken van Gianfranco Calligarich die met De laatste zomer in de stad en In de omhelzing van de rivier voluit de kaart van de poëzie trekt. Ook de subtiele tegenstelling in de titel De gelukzalige jaren van tucht van Fleur Jaeggy is een verhaal op zich, een prachtig boek(je) over een romance op een meisjespensionaat. Merethe Lindstrøm schreef met Dagen in de geschiedenis van stilte een Noorse parel waarin zwijgen veel pijn blootlegt.

Een titel mag een beetje pijn doen. De eenzaamheid snijdt nergens zo hard als in The Heart Is a Lonely Hunter van Carson McCullers. Zeker als je weet dat ze amper 23 was en behoorlijk getekend door het leven toen dit boek in 1940 verscheen. De familiekroniek van de Buendía’s, Gabriel García Márquez’ magnum opus, Honderd jaar eenzaamheid mag dan wel magisch realistisch zijn, het schuurt langs alle kanten. Net hetzelfde gebeurt in die andere grote klassieker De ondraaglijke lichtheid van het bestaan van Milan Kundera, een boek dat leest als een sprookjesachtig verhaal met donkere randjes en filosofische inslag. Marcel Proust kan hier met zijn zevendelige romancyclus Op zoek naar de verloren tijd niet ontbreken. Hoe harder hij de tijd zoekt, hoe meer hij beseft dat die al hopeloos verloren is. Ook Julian Barnes onderzoekt in The Sense of an Ending of je de tijd ooit kan vastgrijpen en in welke mate tijd tastbaar en vatbaar is.

Ook intrigerende en bevreemdende titels doen lezen. Jens Christian Grøndahl, die hier wel eens vaker de revue passeert, lijkt daar een patent op te hebben. Zijn Vaak ben ik gelukkig voelt zo beladen dat je eigenlijk niet weet of het hoofdpersonage nu juist wel of niet gelukkig is. Dat weet je niet, eveneens van Grøndahl, vind ik net zo fascinerend. Wat evenveel vraagtekens doet rijzen is de titel Vang de haas van Lana Bastašic waar een levensbepalende vriendschap zich afspeelt ten tijde van de Balkanoorlog. Gaandeweg ontdek je wat de haas hiermee te maken heeft. Sneeuw, hond, voet mag dan in principe een beschrijving zijn van de opening van Claudio Morandini’s boek, een hond stuit op de voet van een ondergesneeuwd lichaam: het is al bevreemding dat de klok slaat in een verhaal waarin droom en realiteit constant tegen elkaar aan schurken.

Tot slot is I Am an Island van Tamsin Calidas een titel die heel veel ladingen dekt: zowel een duidelijke titel die een verhaal op zich is, als de knagende eenzaamheid om als een eiland omsloten te zijn door het grote niets. Voor wie al dat titel-gedoe maar niks vindt: lees Een doodgewoon leven van Karel Čapek omdat dat echt gewoon over een doodgewoon leven gaat waar helemaal niks mis mee is. Of hoe een titel ook doodgewoon glashelder kan zijn.

IMG_2912b

Het boek – 9 waanzinnige vrouwen

Het is vandaag Internationale Vrouwendag en – ik zeg het elk jaar – zo’n dag is nodig. Omdat er nog steeds door ons allemaal een strijd geleverd moet worden voor een gelijkwaardige behandeling van vrouwen. En natuurlijk ook omdat er gelukkig zoveel inspirerende fascinerende vrouwen zijn. Het is echt leuk om een vrouw te zijn hoor! Al zijn er heel veel plekken op de wereld waar ik liever geen vrouw ben. Je moet ook geen doorwinterd tijdreiziger zijn om te beseffen dat vrouwen er vroeger doorgaans bekaaid van af kwamen. De mythe van het zwakke geslacht zit diep in onze geschiedenis geworteld. Het kan geen toeval zijn dat ik de laatste tijd veel boeken las over vrouwen die tegen de stroom en tijd in op eigen benen proberen te staan. Veelal was dat wankel, met meer vallen dan opstaan. Meestal liepen zulke pogingen niet goed af. Je moest wel gek zijn om als vrouw je eigen koers te durven varen. Bam! Daar kreeg je je stempel! Vandaag kunnen we die waanzinnig dappere vrouwen alleen maar dankbaar zijn voor de stenen die ze hebben gelegd.

In 1900 schreef Frederik van Eeden Van de koele meren des Doods. De titel verwijst naar de naargeestige gedachten van hoofdpersonage Hetty. Als kind wordt ze getekend door de dood van haar moeder, waardoor ze steeds meer “verdonkert”. Sterven intrigeert en fascineert haar meer dan leven. Van Eeden was psychiater en in zijn voorwoord benadrukt hij dat hij geen wetenschappelijke studie wilde schrijven over een pathologisch geval, zoals hij Hetty zelf noemt, maar wel “een kunstwerk over een zielsgebeurtenis” (enter het moraliserende vingertje). Hetty’s leven is een lijdensweg, één en al kommer en kwel, afzien in het kwadraat. Ze belandt uiteindelijk in een obscure kliniek in Parijs waar ze troost vindt in het geloof. Dat is uiteindelijk ook de boodschap die Van Eeden tracht mee te geven: het enige heil dat mentaal lijden kan verzachten is religie. De onderliggende gedachte is dat een vrouw zwakker van natuur is. Pijnlijk.

Heel wat genuanceerder is Wat stilte wil (2022), de jongste roman van Arthur Japin. Hij vertelt het gefictionaliseerde verhaal van Anna Witsen, een jonge vrouw die aan het begin van de 20e eeuw een zangcarrière ambieert, maar heel wat tegenkanting ervaart. In de eerste plaats van haar vader. Anna worstelt bovendien stevig met de maatschappelijke verwachtingen. Gestaag worden haar dromen de grond ingeboord. Haar broer Willem daarentegen kan zich wel volop ontwikkelen. Hij is lid van de Tachtigers, een vernieuwende beweging binnen de Nederlandse literatuur, waar ook de reeds vernoemde Frederik van Eeden deel van uitmaakt. Als vooraanstaand psychiater reist hij naar Parijs om er hypnoseshows bij te wonen van dokter Charcot in het Hôpital de la Salpêtrière. Arthur Japin slaagt erin om van de historische figuur Anna Witsen een gelaagd personage te maken. Haar levensloop toont aan dat als vrouwen 125 jaar geleden durfden te kiezen voor een ander dan het gebaande pad ze van een héél kale reis terugkwamen.

Victoria Mas kiest in Het bal der gekken (2019) resoluut voor een positieve benadering van vrouwelijke waanzin. Haar roman speelt zich af in het eerder genoemde La Salpêtrière in Parijs, een ziekenhuis dat onderdak bood aan zogenaamd hysterische vrouwen. Onder hen zowel slachtoffers van verkrachting, als sekswerkers, als dementerenden of vrouwen die op de één of andere manier als “anders” werden bestempeld. Veelal gedumpt door hun familie werden ze er geïsoleerd van de samenleving zonder enig vooruitzicht op herintegratie. Daarbovenop waren ze overgeleverd aan de therapeutische sessies van dokter Charcot. Hij behandelde hysterie onder andere door zijn patiënten op te voeren in openbare hypnoseshows. Een akelig stukje geschiedenis kortom, maar toch slaagt Victoria Mas erin om met haar 19-jarige hoofdpersonage Eugénie het verzet te laten zegevieren. Ze stelt “gek zijn” in vraag en breekt daardoor een lans voor female empowerment.

IMG_0898b

Deprimerender van aard is dan weer Een revolverschot (1911) van Virginie Loveling dat zich omstreeks dezelfde periode afspeelt in het verstikkende Vlaanderen. In 2021 verscheen dankzij Annelies Verbeke een nieuwe versie van deze vergeten Vlaamse klassieker. Ze voorzag de roman van een voorwoord en friste de taal op met respect voor Lovelings stijl. Haar ingrediënten voor een gevaarlijke (lees: dodelijke) cocktail zijn: twee zussen, één man, één revolver en enkele sterfgevallen. Centraal staat het gevoelsleven van Marie Santander die door een samenloop van omstandigheden beetje bij beetje afglijdt richting de waanzin. Of is het de eenzaamheid? Maries verhaal zet de kwetsbare positie van vrouwen die alleen (over)leven in de verf. Als vrouw zonder man, maar ook als slachtoffer zonder aangepaste zorg, stapelen de desillusies zich op en was je een dikke eeuw geleden een vogel voor de kat.

Een Marie die er wel in slaagt om zich als buitenbeentje te manifesteren is het hoofdpersonage in Matrix (2021) van Lauren Groff. Deze dappere 17-jarige heldin wordt in de 12e eeuw verbannen van het hof van Queen Eleanor naar een verlaten abdij zonder enig toekomstperspectief. Marie is letterlijk en figuurlijk te groot voor het hoofse wereldje. Ze lijkt aanvankelijk dan ook een slachtoffer te zijn van haar eigenzinnigheid. Omringd door een bont allegaartje vrouwen (nonnen van diverse pluimage) slaagt Marie er echter in om een imperium in middeleeuwse stijl op te bouwen. Een plek waar vrouwen geen mannen nodig hebben om hun boontjes te doppen, waar de liefde voor God hand in hand kan gaan met de liefde voor vrouwen. Het alom bejubelde Matrix is een roman met sprookjesachtige allures én uitsluitend vrouwelijke personages. Smullen maar!

In het wondermooie The Easter Parade (1976) bewijst Richard Yates dat het leven als vrijgevochten vrouw ook niet zo gek lang geleden geen lachertje was. De eerste zin is meteen een stevige waarschuwing aan het adres van de gevoelige lezertjes: Neither of the Grimes sisters would have a happy life. Zussen Sarah en Emily zoeken vanuit een gebroken gezin elk hun eigen weg. Sarah kiest voor het klassieke gezinsleven: het ogenschijnlijk perfecte plaatje. Schijn bedriegt uiteraard, daar komt ook Emily achter die er een hobbelig liefdesparcours op na houdt, inclusief gefnuikte carrièremogelijkheden. De zusjes Grimes rijden zich keer op keer vast in hun verlangens. Werkelijk elke droom wordt vakkundig aan diggelen geslagen, of ze nu het rechte pad, dan wel de weg van de weerstand kiezen. Toch weet Yates tussen al de miserie door sprankeltjes hoop te laten schitteren. Je kan niet anders dan diep bewondering hebben voor alle Emily’s.

Few men since Flaubert have offered such sympathy to women whose lives are hell – Kurt Vonnegut over het werk van Richard Yates

Nightbitch (2021) van Rachel Yoder is ongetwijfeld het meest excentrieke boek in dit lijstje met het meest waanzinnige hoofdpersonage. Ook opgeleide vrouwen met een waaier aan kansen in onze tijd kunnen immers verzanden, spartelen en wegzakken. “The mother” is een naamloze verteller met kind “the boy” en een man die uitblinkt in afwezigheid. Een moeder die haar kind oprecht graag ziet, maar toch een torenhoge tol betaalt om te voldoen aan de maatschappelijke verwachtingen die bij het moederschap (niet ouderschap) horen. Waar ze zich aanvankelijk nog probeert te verzetten tegen de beperkende rol die haar wordt opgedrongen, beseft ze al vrij snel dat dit zinloos is. I am now a person I never imagined I would be (…) I would like to be content, but instead I am stuck inside a prison of my own creation. Het gevolg is dat deze moeder ervan overtuigd geraakt dat ze ’s nachts in een hond verandert. Jawel. Nightbitch is zowel teder als hilarisch. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, het verhaal gaat juist over de allesverpletterende liefde van een moeder voor haar kind. “The mother” dwaalt net zoveel als een hondsdolle jachthond op de dool.

Afsluiten doen we hoopvol én in stijl met Elizabeth Finch (2022) van Julian Barnes. We bevinden ons in een klassieke setting à la Barnes: Elizabeth Finch doceert namelijk Culture and Civilisation. Na haar dood gaat één van haar voormalige studenten graven in haar archieven. Hij doorspit stapels essays en notities in de hoop een saillant persoonlijk verhaal op te duikelen, maar het ene na het andere beschouwende stuk over de Europese kunst en cultuur belandt in zijn handen. Leeswaarschuwing: het verhaal gaat hier wel wat de elitaire toer op. Met name het middenstuk is een beschouwing over Julianus de Afvallige, een Romeinse keizer in de 4e eeuw. Barnes kwam er wat mij betreft mee weg omdat hij zo fantastisch mooi kan schrijven. Zijn Elizabeth Finch is net zo raadselachtig als dat ze intrigerend is. Een vrouw die leeft bij gratie van de kunst en cultuur en daar volstrekt gelukkig mee is. Of hoe gelukkig niet alle vrouwen die voor zichzelf en hun carrière kiezen grandioos ten onder moeten gaan.

IMG_0903b

Het boek – De lezer en de 13 vragen

Dagdagelijkse gewoontes van mensen vind ik mateloos fascinerend. Hoe verloopt je ochtendroutine bijvoorbeeld? Wat doe je het liefst op zondag? Waar en met welke frequentie doe je boodschappen? Ook over hoe het lezend en lopend leven plaatsvinden dan wel georganiseerd zijn, daar stel ik maar wat graag heel veel vragen over die ik ook met evenveel plezier beantwoord. Voor deze 13 vragen aan mezelf als lezer liet ik me inspireren door de vragen aan auteurs in de boekenbijlage van De Morgen.

Wat was het beste boek dat je las in 2022? Erfgoed van Miguel Bonnefoy, toevallig ook het allerlaatste boek dat ik vorig jaar las. De auteur is een Parijzenaar met Chileense en Venezolaanse ouders. Erfgoed gaat ook over hoe die verschillende culturen met elkaar verweven zijn. Aan mijn goede vriendin en collega Murielle (die ook nog eens Frans én Spaans spreekt) beschreef ik Erfgoed als een kruisbestuiving tussen Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez en Het achtste leven van Nino Haratischwili: een magisch familie-epos dat van mij veel langer had mogen duren.

Welke klassieker die je onlangs las, zou je aanraden? If Beale Street Could Talk (1974) van James Baldwin: het liefdesverhaal van Tish en Fonny, twee jonge zwarte mensen die opgroeien in het New Yorkse Harlem. Als Fonny in de gevangenis belandt omdat hij valselijk beschuldigd wordt van verkrachting zet Tish samen met haar familie alles op alles om hem vrij te krijgen. Een ontroerend liefdesverhaal dat voor de BLM-beweging bestond nog steeds brandend actueel is.

Welk boek had je zelf willen schrijven? Ik heb nooit de ambitie gehad om een roman te schrijven. Door mijn blog ben ik wel gaan beseffen dat ik graag schrijf over wat ik tegenkom in het leven. Om die reden had ik Waarover ik praat als ik over hardlopen praat van marathonloper en topauteur Haruki Murakami wel willen schrijven. Volgens mij is dat het mooiste boek over hoe het leven en lopen met elkaar verbonden zijn. Omdat ik ook graag de verhalen van anderen opschrijf, had ik met plezier de eindredactie van heel wat boeken over atleten voor mijn rekening genomen. Ik vind die boeken vaak te mager geschreven, bol van de clichés, soms zelfs tenenkrommend slecht.

Welk boek vertelt iets over jou? Alle boeken die ik lees doen dat op de één of andere manier. Hier vertelde ik daar al meer over.

Heb je een voorkeur voor boeken die eerder emotioneel of eerder intellectueel raken? Ik vind het juist heel belangrijk dat de balans niet overhelt naar het ene of het andere. Een boek is een kunstwerk dat moet raken omdat het zo knap gemaakt is. Als een auteur enkel inzet op het sentiment of op de stijl, dan voel ik het meestal niet. En met intellectueel raken bedoel ik zeker niet dat het altijd complex of overdreven literair moet zijn, ook daar heb ik een hekel aan.

Hoe beslis je welk boek je gaat lezen? Uit het ene boek volgt altijd een beetje het andere, als in: er is vaak ergens een link tussen wat ik net gelezen heb en wat daarop volgt. Dat kan iets thematisch zijn, maar net zo goed dat het allebei boeken zijn die gaan over de maatschappij van nu. Soms is er ook een duidelijk verband met wat er speelt in mijn eigen leven. Lezen is dan troost en herkenning. Ik lees nooit twee boeken van dezelfde auteur na elkaar. Net zoals ik het zal vermijden om twee boeken die qua stijl erg gelijkend zijn vlak na elkaar te lezen.

Hoe is je boekenkast georganiseerd? Zeker niet volgens kleur en al helemaal niet alfabetisch. Mijn boeken zijn geografisch geordend en daarbinnen streef ik naar chronologie. Bij de Italianen loopt het dus van Italo Calvino via Giorgio Bassani naar Elsa Morante en Elena Ferrante. Mijn bibliotheek in de woonkamer bevat alleen de boeken die ik al gelezen heb én ook goed vond. Al die boeken zijn dus mijn darlings. Er is niet echt samenhang in hoe de streken onderling samenhangen. Wel is het zo dat hoe centraler iets in de kast staat, hoe geliefder het is.

IMG_0855b

Wat voor soort lezer was je als kind? Een gulzige lezer, zoals ik nog steeds ben. Ook echt een lezertje dat in een boek kon wegkruipen en heel erg onder de indruk kon zijn van personages en verhalen. Ik verdiepte me als kind ook al in schrijvers in hun oeuvres, niet eenvoudig in internetloze tijden. Ik liet me graag verrassen, maar greep ook graag terug naar thema’s die ik goed vond.

Hoe is je leesstijl in de loop der jaren veranderd? Vroeger las ik alles wat los en vast zat. Nu vind ik het gemakkelijker om bepaalde genres en auteurs links te laten liggen. Dat moet ook wel, want als ambitieuze lezer besef je hoeveel er te lezen valt. Ik heb wel altijd mijn eigen leeskoers durven varen, waarbij ik wel gevoelig ben voor aanraders van vrienden.

Ben je vaker in de boekenwinkel of in de bibliotheek te vinden? In de boekenwinkel, ook al zijn boeken erg duur. Niks zo heerlijk als tussen de boeken grasduinen en wat high worden van de geur van vers papier. In de kringwinkel doe ik dat trouwens ook vaak en graag. Tegenwoordig voer ik wel een strenger beleid omtrent de aankoop van nieuwe boeken. Er waren jaren dat ik echt veel meer kocht dan las, met een rijkelijk gevulde ongelezen-kast tot gevolg. In de bibliotheek haal ik wel eens non-fictie boeken of dichtbundels.

Voor en met welke drie auteurs zou je een etentje willen organiseren? Miguel Bonnefoy, Lydia Sandgren en Olivia Wenzel. Een Fransman, een Zweedse en Duitse die allemaal ongeveer even oud als ik zijn en elk een topwerk afleverden in een heel eigen(tijdse) stijl: Erfgoed, Verzamelde werken en 1000 kronkelwegen angst. Dat kan niet anders dan een topavond worden! Ik hoop dan wel dat het Engels van Miguel wat op niveau is. En dat mijn kookkunsten niet teleurstellen.

Wie mag je levensverhaal schrijven? Mijn familieleden omdat hun taal gevoelsmatig het dichtst bij die van mij ligt.

Welke boeken liggen op je snel-te-lezen-stapel? Nino Haratischwili’s nieuwe klepper Het schaarse licht. Ik denk dat ik daaraan begin in de paasvakantie. Verder ben ik erg benieuwd naar Het lot van Atalanta van filosofe en marathonloper Hanna Vandenbussche: eentje voor de taperperiode van de marathon. Tot slot wil ik me ook snel wagen aan De diepst verborgen herinnering van de mens van Mohamed Mbougar Sarr, volgens De Morgen het beste boek van 2022 en bovendien winnaar van de prestigieuze Prix Goncourt 2021.