De gedachte – Over motivatie

Laat ik meteen een ballonnetje doorprikken: ik heb soms ook pijn aan mijn goesting, dat ik dus niet bepaald sta te springen om te gaan lopen. Omdat het slecht weer is, omdat ik moe ben of omdat ik weinig tijd heb. Met veel zin voor dramatiek roep ik dan uit: oh nee, het regent! Toch weerhoudt dat stemmetje mij er eigenlijk nooit van om die loopschoenen aan te trekken voor een rondje. Het is een vraag die ik vaak krijg: waar haal je de discipline vandaan om te gaan lopen? Waarom ben je gemotiveerd om dat vol te houden? Ik denk dat het een combinatie is van goede gewoontes, de ervaring die mij leert dat ik altijd iets positiefs overhoud aan een looprondje en intrinsieke motivatie: ik ben een loper. Ik moet kortom mezelf niet elke keer overtuigen van het nut of plezier ervan. Het is geen moetje op mijn to-do lijst. Zelfs nu ik veel minder wedstrijden loop en in se weinig concrete doelen heb om naar toe te werken.

Het hoe en waarom van motivatie zie ik ook terugkomen in mijn werk als leerondersteuner*. Ik begeleid een aantal jongeren die zelf zeggen dat ze geen motivatie hebben om voor school te werken. Het zijn 17-jarige jongens** die een label*** en een hobbelig schoolparcours met zich meedragen. Naar school gaan vinden ze op zich wel ça va, maar het werk dat erbij hoort krijgen ze niet georganiseerd. Hun uitstelgedrag leidt er juist toe dat school alom aanwezig is in hun leven, wat weer nefast is voor hun motivatie. Nochtans barsten ze van de goede intenties: ze willen immers geen gedoe of gezeur thuis over slechte punten. Het schoolleven is ook niet niks: 7 uur per dag op de schoolbanken zitten, van vak naar vak hossen met elke leerkracht weer z’n eigen stijl en als je dan thuis bent, kan je nog eens leerstof gaan verwerken. Anderzijds voelt dat zelfs voor een gedemotiveerde leerling niet aan als een marteling op elk moment van de dag. De vraag is dus hoe je jongeren een vorm van schoolplezier kan laten ervaren.

Vorige week sprak coach Erik Michels over mentale kracht bij ultralopen. Waarom kan je met eenzelfde fysieke voorbereiding de ene race alles aan en geef je er bij de andere de brui aan? Motivatie is een eerste belangrijke factor: hoe graag wil je iets echt? Hoe ver en diep ben je bereid om voor dat doel te gaan? Ten tweede speelt de perceptie van de inspanning een rol: hoe zwaar voelt iets aan? Tot slot is ook het zelfvertrouwen dat je putte uit voorgaande ervaringen bepalend. In mijn sportieve gloriejaren was ik bereid om te sterven om die ene tijd te kunnen lopen. Mijn leven was grotendeels gebouwd rond lopen. Trainingen voelden door die drive nooit echt als loodzwaar aan en omdat ik keer op keer mezelf verbaasde, had ik een arsenaal aan ervaringen die bevestigden dat ik het kon. Voor die 17-jarige die wil slagen om erdoor te zijn (want dat betekent geen zagende ouders), voelt een uur studeren voor Frans aan als een loodzware opdracht. Echt succesvol is die attitude in het verleden niet gebleken, waardoor het in de sterren geschreven staat dat de inspanning ook deze keer een maat voor niets zal zijn. De toets voor Frans wordt ingevuld met een DNF als voorbereiding.

Ik heb geen toverstaf om dat stramien met wat hocus pocus te doorbreken. Ik begin met te luisteren en ga op zoek naar wat hen wel interesseert, zowel op school als daarbuiten. Ze kunnen namelijk wel 4x per week stipt op tijd op de basketbaltraining komen mét de juiste schoenen. En eigenlijk vinden ze de lessen geschiedenis wel ça va omdat de leerkracht chill is. We kijken dan samen naar hun goede en minder goede gewoontes na school. Hoe zit het met de balans tussen inspanning en ontspanning? Is een ontspannende activiteit wel echt ontspannend? Op welke momenten studeren ze het best? Atomic Habbits van James Clear blijf ik een relevant boek vinden omdat het in kaart brengt hoe je goeie gewoontes kan aanleren. Dat is één deel van het verhaal.

Motivatie komt niet op bestelling. Leerkrachten denken vaak dat motivatie tot succes leidt. En wie is er nu niet gemotiveerd om succes na te jagen? Het omgekeerde is juist waar: succeservaringen leiden tot motivatie. Een succeservaring kan zowel betekenen dat je een bepaald doel bereikt, zoals slagen voor een toets, maar net zo goed een moment dat je denkt yes, ik kan een antwoord geven op die vraag! Voelen dat je goed bezig bent, geeft vuur en kracht om ervoor te blijven gaan. 1 kilometer kunnen lopen, geeft het vertrouwen om voor die 2e te willen gaan. Omgekeerd geldt ook dat een gebrek aan succeservaringen ertoe leidt dat je afhaakt. Ik veranderde van werk omdat ik het gevoel had dat ik chronisch te kort schoot. Wat positief was, belandde in een ijsberg van het zal toch niet genoeg zijn. Cynisme kan een schip wel degelijk tot zinken brengen, die ramp wilde ik koste wat kost afwenden.

Ik heb het graag over de kracht van dromen en mijn naïviteit die ik niet per se als een zwakte beschouw. Doorgaans kies ik ervoor om te geloven in het goede van mensen. In het onderwijs red je het niet als je niet ook heel naïef kan zijn. Je moet potentieel en groeikansen durven zien door een realistische bril. Met diezelfde bril kan je een oog ontwikkelen om succeservaringen te detecteren. Een focus op wat wél goed gaat in een proces is geen slap beloningssysteem à la hoera, je krijgt een sticker! Het is de sleutel om dat proces te leren omarmen. Leren doe je niet enkel door te vallen en weer op te staan, daartussen ligt een heel scala aan stappen. Als betrokken volwassene is het belangrijk om jongeren inzicht te geven in hun eigen gedrag door te kijken naar obstakels op hun (leer)pad, maar net zo goed naar die blinkende kant van de medaille. Laat mij ondertussen dansen van vreugde bij elke stap, hoe ogenschijnlijk futiel ook, die gezet wordt.

*De kerntaak van mijn job is om leerlingen, leerkrachten en scholen structureel te ondersteunen opdat elk kind maximaal kan leren. Ik kom dus op verschillende scholen, zowel in het lager als het secundair onderwijs.
**Ik ondersteun momenteel veel meer jongens dan meisjes.
***Met een label bedoel ik een diagnose ADHD, ADD, ASS of nog iets anders, maar het kan net zo goed een label zijn dat door de buitenwereld wordt opgeplakt.

De gedachte – Over tijd, herstel en een goede vriend

Als je aan mij vraagt: hoe gaat het? Dan zeg ik: het gaat goed! Niet op elk moment van de dag en ook niet per se elke dag van de week, maar het gaat goed met mij. Herstellen kost tijd. Echt veel tijd, dat is wat ik nu aan den lijve ondervind. In 2023 klaarde de lucht eindelijk op. Ik had zware jaren achter de rug. Jaren waarin ik mijn kop niet langer in het zand wilde steken: ik ging de confrontatie aan met het trauma dat mij al een half leven achtervolgde. Mijn dwangmatig controle- en vermijdingsgedrag werd ten gronde aangepakt. Het voelde niet minder als een overwinning dat ik mezelf en mijn leven weer had teruggekregen. Naast gedragstherapie bestond mijn psychologisch traject ook uit een aanvaardingsproces. Ik moest mezelf leren aanvaarden als een slachtoffer, een persoon die getekend is en bijgevolg altijd een mentale kwetsbaarheid met zich zal meedragen. Vandaag is het Dag van de Mentale Gezondheid, een dag waarop ik heel open wil zijn over mijn hoofd en bewust stil wil staan bij wat psychologische zorg kan betekenen.

Je kwetsbaarheid leren omarmen is een levenslang proces. De ene dag lukt dat al beter dan de andere. Ook dat ik me nog steeds in herstelmodus bevind, is met momenten erg confronterend. Ik heb lange tijd (jaren dus) in het rood geleefd. Ik kon niet anders dan mezelf aanvuren. Mezelf opjagen elk moment van de dag. Ik leed een leven van uitersten: de sportieve pieken leken elkaar te overtreffen, maar binnenin werd de put steeds dieper en donkerder. Zowel fysiek als mentaal heeft die periode sporen nagelaten. Zelfs al zou ik het willen, ik kan mezelf niet meer zo afjagen als vroeger. Mijn lichaam zegt dan: hooo! stoooop! Het afgelopen jaar veranderde ik 2x van werk. Een nieuwe job, een nieuwe omgeving, heel veel nieuwe mensen en kinderen met een kwetsbaarheid en het net daarom heel goed willen doen: ik heb niet veel nodig om het gevoel te hebben overspoeld te zijn. Ik kan dan niet anders dan zeggen: het is op dit moment allemaal veel.

Het grote verschil met vroeger is dat ik er nu wel in slaag om dingen te lossen, om mezelf die tijd te gunnen om te herstellen. Om te zeggen: ik kan niet meer dan m’n best doen en ik kan het beste m’n best doen als ik voldoende écht kwalitatieve ontspanningsmomenten kan inbouwen. Ook op dat vlak is het contrast groot. De Joke van voor 2023 die moest vooral veel, ook als ze aan het ontspannen was. Geen ontspanning zonder inspanning. De Joke van nu die heeft vooral een heel leuk en gezellig leven met Hans. Met ontspanning om de ontspanning.

Een trauma een plaats geven, kan je vergelijken met rouwen. Het is een pijnlijk gemis dat je altijd meedraagt. Een perspectief dat behoorlijk uitzichtloos kan lijken. Je moet jezelf op de één of andere manier weer uitvinden. Door mijn positieve ervaringen met een psycholoog geloof ik nu juist heel erg in de kracht van (zelf)zorg en therapie. Ik weet als geen ander hoe veerkrachtig en weerbaar een mens kan zijn. Dus ook als je jezelf hebt opgegeven omdat de patronen zo diep verweven zijn met jezelf dat je vergeten bent wie je bent. Ik beschouw mezelf als een levend bewijs dat het nooit te laat is om hulp te zoeken.

Ik mis de sessies bij mijn psycholoog wel. Ik zat soms met lood in de schoenen in de wachtzaal, maar ik voelde me altijd geholpen als ik buiten stapte. Voor iemand die worstelt met angst, is het heel fijn om die veiligheid van een professionele zorgverlener te hebben. Je hebt een soort van persoonlijke raadgever en coach die je bij de hand neemt en je ogen opent. Daar was in mijn geval ook een valkuil aan verbonden: de therapie werd een nieuw controlemechanisme om het leven aan te kunnen. Toen hij begon over stoppen met therapie kwam dat behoorlijk hard binnen bij mij. Juist zonder die veilige haven van de therapie zou ik echt leren zorgen voor mezelf. Ik spreek nu voor mijn eigen situatie, maar een goede hulpverlener moet zichzelf ook misbaar durven maken. Uiteraard werd mijn traject niet van de ene op de andere dag gestopt. Bovendien mag ik altijd terugkomen als ik toch op iets stuit. Helaas dus niet voor de gezelligheid.

Bij de laatste sessie vertelde ik hem dat ik het een tijdje jammer had gevonden dat hij mijn psycholoog was en geen vriend. Ik was er namelijk van overtuigd dat wij ook goede vrienden zouden kunnen zijn. En een goede vriend, dat is toch voor het leven? Uiteindelijk ben ik heel dankbaar dat hij mijn psycholoog was en niet die goede vriend. Vrienden en familie zijn van groot belang, in goede en slechte tijden! Ze zijn een luisterend oor en een klankbord. Ze kennen je door en door en durven al eens (ongevraagd) goede raad te geven. Ze zorgen voor sfeer en gezelligheid. Juist vanuit die positie kunnen ze nooit doen wat een professionele zorgverlener kan. En vice versa: een goede psycholoog is meer dan een klankbord. Therapie, dat is werken, maar wel werk waar je een leven lang iets aan hebt.

Ik hoor in het nieuws dat de drempel voor psychische zorg lager zou liggen. Kwetsbare groepen zouden makkelijker hun weg vinden naar de psycholoog. Dat is echt goed nieuws! Het zijn stappen in de goede richting van een weg die we moeten blijven bewandelen met z’n allen: die van een maatschappij waar je snel geholpen kan worden door een professional als je dat nodig vindt, waar er in je omgeving niet met wenkbrauwen wordt gefronst als je zegt dat je naar de psycholoog gaat en waarbij die zorg niet is voorbehouden voor degenen die het zich financieel kunnen veroorloven. Als goede vriend geef ik jullie graag nog een (ongevraagd) advies: wees ook voor jezelf die goede vriend die je voor anderen kan zijn.

De gedachte – Over opvoeden

Hip hoi, het is vandaag Dag van de Leerondersteuner, mijn eerste als nieuwtje in het vak. Ongeveer een half schooljaar maakte ik geen deel meer uit van Het Onderwijs. Dat deed deugd. Als het in het nieuws over onderwijs ging, moest ik me niet aangesproken voelen. Het lerarentekort was plots niet mijn probleem meer. Ik moest ook niet meteen een mening hebben over Zuhal Demir, de nieuwe minister van Onderwijs. Ik moest me niet meer verantwoorden over de vakanties die ik had. Naast de praktische kant van de winkel die niet in mijn leven leek te passen, besefte ik ook dat mijn onderwijshart stilletjes bleef kloppen. Ik was misschien wel helemaal klaar met leerkracht zijn, ik kon niet plots geen betrokken partij meer zijn. Ik miste engagement in mijn werk. Bovendien kwam ik uitgerekend in de winkel heel wat oud-leerlingen tegen. Het gevoel om ooit deel te hebben uitgemaakt van hun groeipad deed iets met me.

Terug het veld in dus, omdat ik besefte dat ik wél een mening had over onderwijs en opvoeding. Willen of niet, dat engagement zit ergens diep in mezelf verankerd. De job van leerondersteuner is trouwens – meer nog dan de job van leerkracht – een vrouwelijke functie. Je moet echt met een vergrootglas op zoek gaan naar mannen. Het zorggerichte karakter van de functie zit daar wellicht voor iets tussen. Jammer eigenlijk. Wat ook opvalt, zowel collega’s als leerkrachten vragen mij in elk kennismakend gesprekje hoeveel kinderen ik heb dan wel hoe oud ze zijn. Dat ik er geen heb, komt als een verrassend antwoord. Ook zonder eigen kinderen heb ik wel degelijk iets te vinden over opvoeding. Een kerntaak van ouders, maar bij uitbreiding ook van de schoolomgeving en de brede maatschappij.

Zuhal Demirs bezoek aan enkele “klassiek strenge” scholen in Engeland maakte wel wat los. Juist kinderen uit kansarme gezinnen bleken grote leersprongen te maken in een schoolsysteem dat gebaseerd is op discipline en tucht. We moeten de lat voor iedereen zo hoog mogelijk leggen en zo vroeg mogelijk beginnen met kennisoverdracht. Het lijkt me alleen maar goed dat onze minister eens bij de (verdere) buren gaat kijken. Ik ga ervan uit dat ze niet meteen de intentie heeft om alles zomaar klakkeloos over te nemen. Het debat over opvoeding en dan meer bepaald het “straffen versus belonen” zwengelde aan. Wat mij betreft is dat naast de kwestie. Opvoeding valt niet te herleiden tot de ene of de andere aanpak.

De meest gestelde vraag aan mij als leerkracht was of ik streng was. Ja natuurlijk! was daarop steevast mijn antwoord. Ik voegde er dan aan toe dat ik naast streng ook vriendelijk en behulpzaam was. Streng zijn betekent voor mij dat je een veilige omgeving creëert waarin grenzen worden bewaakt, als leerkracht (of betrokken volwassene) probeer je erop toe te zien dat in die omgeving elk kind een plaatsje krijgt en gehoord wordt. Dat is namelijk de essentie: door met zorg een rijke leeromgeving aan te bieden, krijgen kinderen (klein en groot) de ruimte om zich te ontwikkelen. Niet elk leertraject is meteen succesvol als de beloningsstickers in het rond vliegen, noch als je berispt wordt voor elke veeg op je blad. Het is geen verhaal van straffen versus belonen, maar een proces van vallen en opstaan. Als leerkracht of ondersteuner is het je taak om leerkansen te bieden en écht te geloven in kinderen zonder ze te betuttelen. Om kennis en vaardigheden aan te leren, moet je kinderen serieus nemen.

Ik heb al veel mooie aspecten ontdekt aan mijn werk als leerondersteuner. Ik ervaar het belang van verbinding om iets teweeg te kunnen brengen, zowel bij de kinderen die ik begeleid als in hun omgeving. Ik geloof eens zo hard in inclusief onderwijs, ook al is het gemakkelijker om sceptisch te zijn: niet iedereen heeft en krijgt dezelfde kansen. Toch blijf ik ervan overtuigd dat iedereen wint in een omgeving waarin iedereen telt. Net daar komen talenten maximaal tot ontplooiing. Makkelijk is het in geen geval. De kunst is om jezelf misbaar te willen maken. Loslaten is ook opvoeden. Laten groeien en bloeien. Erop vertrouwen dat het goed komt zonder jou bij de hand. En als het niet lukt, dan moet er altijd weer iemand zijn die je de hand reikt. Omdat we allemaal ook een beetje het kind blijven dat in ons schuilt.

De gedachte – Over herstel

We kregen dit jaar een 10-daagse om onze mentale gezondheid in de kijker te zetten. Het bleek op mijn blog ook de dag bij uitstek om open en bloot de balans op te maken en openhartig te vertellen over wat er in mijn hoofd omgaat. Waarom het vaak zo hard moet gaan. Waarom ook plots het licht uitging. Waarom ik vooral altijd wil blijven dromen. Mijn band met oktober is heel dubbel. Het was altijd een marathonmaand waarin ik toeleefde naar een groots doel en daardoor onvergetelijke momenten beleefde, maar wel met een donker randje. Ik voel hoe het licht verandert en de kou zich begint te tonen. Ik word weer waakzamer. Wat triestiger ook. Er is veel dat mij herinnert aan die ene dag in oktober. Bovendien stierf vorig jaar mijn kat Teresa op 19 oktober en is het daarom eens zo hard een maand van herdenking. Voor mij dus geen Halloween-toestanden om de angst nog meer aan te wakkeren.

Ik vertelde vorig jaar al hoe mijn psycholoog* 2023 bombardeerde tot het jaar waarin ik voor mezelf zou leren zorgen. Nochtans was dat niet het ultieme doel dat ik voor ogen had toen ik in januari 2022 aan mijn therapeutisch traject begon. Ik wilde beter worden, verlost van alle stress. Met therapie zou ik mijn probleem ten gronde aanpakken. Aan inzet en toewijding geen gebrek. Al snel bleek dat die streverige houding mij heel erg in de weg zat. Bij de eerste psycholoog waar ik terecht kwam, beschouwde ik mezelf als een interessante case, een studie-object. Ik kreeg lessen psychologie over mezelf en dat was allemaal razend interessant, maar het raakte niet de essentie van mijn mentale problemen. Ik ging me ergeren aan de therapeut en hoe ze mij volgens een gestandaardiseerd traject inzichten probeerde bij te brengen. Ik had nood aan een professional waar ik kwetsbaar durfde te zijn. Iemand die me uit mijn evenwicht bracht en waarbij ik niet de ideale student kon uithangen.

Gelukkig vond ik die therapeut via mijn huisarts. Bij de eerste sessie in augustus 2022 zat ik na een kwartier te snotteren en vroeg ik hem letterlijk om hulp, wat ik nooit eerder deed. Een intens traject volgde. Ik leerde bijzonder veel over mezelf: hoe ik ben wie ik ben, hoe ik als kind was en hoe ik de afgelopen jaren zo ontzettend veel was gaan vermijden om de angst en onrust in mij geen kans te geven, hoe ik me daardoor steeds eenzamer was gaan voelen. Het muurtje dat ik rond mij had gebouwd was gemaakt van gewapend beton. Ik botste heel vaak tegen mijn eigen koppigheid aan om altijd maar recht te willen blijven staan, ook als alles in mijn lijf en hoofd schreeuwde dat het mooi was geweest. Ik bleef dat schooljaar twee keer een langere periode thuis omdat ik op was. Een eerste daad van zorgen voor mezelf.

Sportief gezien liep ik de pannen van het dak, maar mijn hoofd was één grote puinhoop. Ik beschouwde mezelf als uitzichtloos, een hopeloos verloren geval. Mijn leven was mislukt. Leven was overleven: elke dag weer de strijd aangaan met mijn angsten en het gaspedaal diep indrukken om maar niet neer te vallen. Mijn therapie richtte zich onder andere op de ongeziene hoeveelheid diepgewortelde coping mechanismen die ik door de jaren heen ontwikkeld had om mezelf wijs te maken dat alles veilig was. Er zat niets anders op dan de confrontatie met mijn trauma dat daaraan ten grondslag lag voluit aan te gaan door mijn angsten recht in de ogen te kijken. Ik ervoer aan den lijve hoe de angst werkelijk in mij huisde en hoe ik die eigenlijk heel erg gevoed had door zoveel angstvallig uit de weg te gaan. Ik maakte mezelf niet beter door niet te willen toegeven aan mijn verdriet. Daarom moest ik ook weer leren voelen. Voeling krijgen met mezelf, wat ik wilde en niet wilde. Gedragstherapie is werken. Het is geen les volgen over jezelf, maar actief met je gedrag aan de slag gaan. Zonder al te veel na te denken over wat dan naar boven kan komen drijven.

Vlak voor de zomer ging ik voor het laatst naar de psycholoog. In tegenstelling tot wat ik aanvankelijk gehoopt had, bereikte mijn therapie na twee jaar geen eindpunt waarop ik genezen was. Ik werkte niet toe naar één doel, zoals dat gaat met trainen voor een marathon, wel naar een set vaardigheden die me de mogelijkheid geven om dat wat moeilijk of lastig is aan te gaan. Ik leerde mijn eigen gedrag te kaderen zonder te streven naar een perfecte versie van mezelf. Ik begrijp mezelf nu een pak beter. Daardoor vind ik mezelf ook een leukere persoon. Bovendien durf ik ook weer écht te leven, inclusief alle onzekerheid en onvoorspelbaarheid die daarbij horen. Door mijn carrière een heel andere wending te geven bijvoorbeeld.

Ik ben ook milder voor mezelf en de angst die me altijd een beetje in zijn greep zal houden. Mijn gevoelens kunnen makkelijker in al hun gelaagdheid bestaan. Vaak doet dat pijn, om het leven echt te leven en te voelen. De integratie van mijn trauma was een belangrijke stap in het hersteltraject dat ik aflegde. Het is een stuk accepteren dat het mij gevormd heeft tot de mens die ik nu ben, een mens die getekend is door wat ze heeft meegemaakt. Ik zal bijgevolg altijd een psychische kwetsbaarheid met me meedragen die zo nu en dan om de hoek komt kijken. Mijn alarmsysteem staat voor eeuwig en altijd net iets te scherp afgesteld. Er schuilt een angsthaas in mij met een neiging tot controlegedrag en psychotische gedachten. Dat ik nooit echt beter kan worden of verlost van wat ik met me meedraag, was het pijnlijkste besef van heel het traject. Wel kan ik nu met dat pakketje een fijn en gelukkig leven leiden. Door af en toe dus eens boos te zijn om het onrecht dat mij is aangedaan, door net zo goed eens luidop te sakkeren om een futiliteit. Door te zeggen dat het soms niet zo goed gaat, maar net zo goed intens te genieten van alle kleine en grote gelukjes die mij ten deel vallen zonder bang te zijn dat ik dan onoplettend ben. De ondernemende en levenslustige vrouw drijft mij weer vooruit.

Ik wens iedereen die ergens mee worstelt hersteltijd toe: de tijd en ruimte om op adem te komen. Het allerbelangrijkste is dat je je veilig en geborgen voelt. Mijn grote geluk was dat ik een lieve kring mensen om me heen hebben die er stuk voor stuk voor me waren, dat ik een fantastische therapeut vond die zoveel meer was dan een professioneel klankbord en dat ik een thuis vond bij Hans: een liefdevolle plek waar ik alles kan zijn wat ik ben. Lange tijd dacht ik dat het zoetsappige romantische niet te rijmen viel met het leven dat soms bikkelhard kan toeslaan. Nu weet ik dat het echt zo is en dat je alleen maar sterker wordt door je kwetsbaarheid toe te laten. Oktober mag dus blijven bestaan in al zijn grilligheid. Ik ga weer soep maken, in de zetel zitten met een boek, lopen in de herfstzon en vooral genieten van de sfeer en gezelligheid. Geen beter medicijn tegen donkere randjes.

Eindigen doe ik graag met een muzikale noot. Door de jaren heen verzamelde ik een allegaartje songs die voor mij op de één of andere manier te maken hebben met mentaal welzijn.

Balance ton quoi van Angèle
Hey Brother van Avicii
Licht en donker, Het gaat slecht en Zeeën van liefde van Froukje
Four Seasons in One Day van Crowded House
The Code van Nemo
Feeling Good van Nina Simone
Warrior van Oscar and the Wolf
Invaincu en L’enfer van Stromae
Porselein van Yasmine

*Ik gebruik de termen psycholoog en therapeut door elkaar. Mijn ervaring is dat psycholoog voor velen professioneler en ernstiger overkomt, het is iemand die gediplomeerd is om met mensen te kunnen praten en in de menselijke psyche te kunnen graven. Therapeut ligt voor mij meer in het verlengde van iemand die ook daadwerkelijk met je aan de slag gaat door middel van oefening en opvolging, zoals ook een kinesitherapeut dat doet.

De gedachte – Over de zomer van 2024

Mag er nog een streepje zomer zijn tussen het herfstgevoel dat september domineert? Graag! Tijd voor een korte terugblik op de zomer van 2024, die toch wel wat anders dan anders was. Het was een mooie zomer. Met anders is helemaal niks verkeerd. Dit is wat me ervan zal bijblijven.

Ik zweette minder. Het weer was wat milder. Soms ronduit slecht, soms ook heerlijke zomertemperaturen zoals je die alleen in films ziet. Ik hou van de verschillende seizoenen en daarom ook aan de variatie in zomerdagen. Mij hoor je in ieder geval niet klagen als het eens wat wisselvalliger is. Niks zo goed tegen een zweetaanval als een verfrissend windje.

Ik ging naar Den Haag met Hans. Twee weken mochten we vakantie vieren in mijn – inmiddels onze – favoriete Nederlandse stad. En of dat goed was! We sleepten stapels boeken mee en lazen heel wat bij elkaar. We kochten nog wat extra boeken. We dronken koffie en wijntjes. We babbelden en lachten veel. We maakten wandelingen over het strand. We kregen gezelschap van Roos & Niko en gingen zwemmen in zee. Wat een leven!

TOKD9676

Ik liep in juli wat minder. Hoewel ik verbazingwekkend vlot de trap op en af kon na de Chouffe trail, voelde ik toch dat het tijd was om eens wat meer relatieve looprust in te lassen. Even dus niet meer trainen met een bepaald doel voor ogen, maar gewoon lekker gaan lopen. Al was het vooral “gewoon gaan lopen”. Het liep niet bepaald vlotjes in juli. Waarover later meer.

Ik ontdekte enkele literaire parels. Mijn leestrein maakte vaart in juli. Tijdens ons verblijf in Den Haag dook ik weer eens in de Italiaanse literatuur. Een absoluut hoogtepunt was Ballade van het bos van Maddalena Vaglio Tanet, een ontroerend verhaal over eenzaamheid en verbinding, een donker verhaal ook dat zich afspeelt in een bos, maar op de één of andere manier toch licht blijft. Net zo raak vond ik Mijn zusje en de zee van Donatella Di Pietrantonio, een boek over de onvoorwaardelijke zussenliefde en de zee: hoeveel mooier kan het zijn?

IMG_4642b

Ik was aan het werk. Bij Vedette Sport in Lier dus, waar ik heel veel leerde over loopschoenen. Ik kwam ook vrijwel meteen tot de vaststelling dat er nog ontzettend veel te leren valt en dat ik aan Stefanie en Geert twee heel waardevolle collega’s heb. Ik was (en ben nog steeds) zo in de ban van mijn nieuwe vakgebied dat ik vaak droom over een bepaald type schoen. Dat kan de Bondi van Hoka zijn, maar net zo goed de Guide van Saucony. Wordt vervolgd.

Ik leerde Lier kennen. Best wel een flinke stad met een echte winkelstraat en chique boutiques, zij aan zij met behoorlijk wat leegstand. De Zimmertoren bleek eerder klein te zijn, de Markt was dan weer groot. Tijdens mijn middagpauze zat ik al eens op een terrasje en werd ik fan van Feliks en Cabane, koffiebars waar je echt premium flat whites kan drinken. Een andere ontdekking was de inspirerende kunstenaarswinkel De Grote Kat.

Ik besefte dat niks zo heerlijk is als met de fiets gaan werken. Ik maakte amper kilometers op de fiets en wat vervloekte ik op den duur mijn autoritten van en naar Lier. Fileleed, een ongezien angstaanjagend onweer en een sterretje in mijn voorruit: een mens zou voor minder met tegenzin in de auto stappen. Fiets op en naar het werk, niets zo eenvoudig en ontspannend.

Ik ging naar Suikerrock. Samen met Hans, ons eerste festival. Al beschouwden we het eerder als een openlucht concert. Na het optreden van Joost was ik lichtjes overprikkeld, maar konden we gelukkig weer opgelucht ademhalen toen bleek dat Tienen niet bepaald storm liep voor onze hoofdact: Froukje. Op het Bietenplein maakte ze er een heel intiem, maar toch uitbundig feestje van. En zo werden wij nog grotere Froukje-fans dan we al waren.

Ik maakte uitstapjes. Met de zusjes trok ik naar Antwerpen voor de derde editie van het zussenweekend. 36 uur zusterlijk gezelschap, veel bijpraten, koffietjes drinken en vintage shoppen. Heerlijk herbronnen dus. Met de familie trokken we naar La Roche voor de Trail des Fantômes, een gezellig samenzijn in een typisch Ardens huis. Ondanks de onbetrouwbare wifi probeerden we de Olympische Spelen te volgen en hadden we een interessant gesprek over roddelen. Conclusie: bij roddels is het cruciaal dat de persoon in kwestie ze niet hoort. Onthoud dat!

IMG_4544b

De gedachte – Over muzikale helden

Hallo allemaal – het is de standaard aanspreking van mijn dierbare leerlingen als ze hun klas toespreken bij een spreekopdracht. Over de opdracht van het spreekexamen vertelde ik 2 jaar geleden al wat meer. De opdracht bleef ongewijzigd: hou een vurig betoog voor een persoon die een belangrijke invloed heeft op de wereld waarin wij vandaag leven. Ik hoorde ondertussen al tal van lofredes over Marie Curie, Rosa Parks, Martin Luther King, Nelson Mandela, Malala Yousafzai en de Obama’s. Het typeert De Jeugd Van Tegenwoordig om te kiezen voor strijders die bereid zijn een prijs te betalen voor hun engagement. Graag deel ik met jullie muzikale helden die deze periode de revue passeerden.

Rolmodel David Bowie werd geëerd omwille van de culturele impact die hij had en dan met name hoe hij ruim een half decennium geleden al experimenteerde met genderrollen. Op de albumcover van The Man Who Sold the World zie je Bowie in een jurk liggend op een divan. Hij was iemand die buiten de reguliere hokjes durfde te denken en al in de jaren 70 een speech begon met Dear Men, Dear Women and Dear Others. Over zijn seksuele identiteit vertelde hij zelf weinig. De boodschap die hij wilde uitdragen was immers om ten alle tijden jezelf te zijn, los van de labels die al eens op hoofden worden geplakt.

Producer, rapper, designer, innovator, klootzak, vader en beste artiest van de 21e eeuw: het is de veelomvattende omschrijving van de omstreden Kanye West. Hij startte zijn carrière als schilder die vooral rapper wilde worden. Zijn stijl is revolutionair dankzij nieuwe muzikale technieken die techno, electro en dance combineert. Het album Graduation is een memorabel hoogtepunt. Hij heeft een grote invloed op de (rap)muziek van nu en is een inspiratiebron voor tal van andere artiesten. Bovendien zorgde zijn kledingmerk Yeezy ervoor dat grote modehuizen ook streetwear gingen produceren.

Queen of Soul Aretha Franklin werd geboren op 25 maart 1942. Ze ontpopte zich niet alleen als stem die staat als een huis, maar ook als feministe en burgerrechtenactiviste. Op 16-jarige leeftijd ging ze op tournee met Martin Luther King. Ze zong ook op diens begrafenis in 1968. Haar nummers zijn een mix van gospel, r&b en soul. Kracht en emotie voeren de boventoon in haar tijdloos oeuvre. Haar Respect klinkt in de mannenwereld die de muziekindustrie was dan ook niet als een hol woord: het is een pleidooi voor female empowerment.

Muzikant en YouTuber Joost Klein groeide op in een moeilijke thuissituatie nadat hij zijn ouders verloor op jonge leeftijd. Met zijn creativiteit en authenticiteit heeft hij een plek gemaakt voor jongeren om hun gevoelens te kunnen uiten en leren begrijpen. Hij deinst er dan ook niet voor terug om via zijn muziek complexe thema’s als identiteit en mentale gezondheid aan te halen. Zijn stijl is evenzeer uniek als grensverleggend. Hij is een inspiratiebron voor veel jongeren om – ondanks de obstakels op de weg – hun dromen na te jagen.

King of Rock and Roll Elvis Presley beleefde zijn hoogdagen in de jaren 50. Zijn energieke performances spreken tot de verbeelding. Hij liet zich inspireren door rhythm-and-blues, waardoor het Afro-Amerikaanse gevoel in zijn muziek erg aanstekelijk is. Voor zijn grote doorbraak was hij een sympathieke underdog die opgroeide in een multiculturele omgeving met beperkte financiële middelen. Later kwam er heel wat kritiek op zijn acteerkunsten, maar drukte hij wel een stempel door zijn groeiende interesse in mode. Ook zijn typerende kapsel is niet minder dan iconisch te noemen.

Melissa Viviane Jefferson is een krachtige stem die muziek maakt onder de artiestennaam Lizzo. Onder het juk van de stereotypes en vooroordelen omhelst zij haar eigen (atypische) schoonheid door voluit in te zetten op zelfliefde en body positivity. Schoonheid kent immers geen maat. Haar muziek gaat dan ook over zelfacceptie en zelfvertrouwen. Ze moedigt iedereen aan om trots te zijn op zichzelf. Anders zijn omarmen, dat is de beweging die ze in gang wil zetten om de standaard van inclusiviteit te verhogen.

Met heel veel dank aan Anna, Janrobbe, Lola, Marit, Marjan, Stan en Tess. Ik baseerde me inhoudelijk enkel op hun betogen en citeerde hen soms letterlijk.

De gedachte – Over zeeën van tijd

Naar aanleiding van Singles’ Day begon ik in november 2022 aan een blogconcept met de werktitel Over alleen zijn. De 11e dag van de 11e maand bestaat uit vier 1’tjes op rij die de singles overal ten velde willen vieren en hen vooral aan het kopen wil krijgen. Ik haalde mijn neus op voor deze marketinghype die uit China kwam overwaaien. Op dat moment was ik al geruime tijd een singletje, al zal je mij dat woord enkel horen gebruiken binnen de context van de jaren 90 toen ik met mijn zakgeld cd-singles ging kopen*. Nog steeds word ik lichtjes geagiteerd als ik het woord single hoor als aanduiding voor iemand die zich niet in een amoureuze relatie bevindt. Ik wilde de cultus rondom het single-dom zijn pluimen ontnemen. Ik vind het nog steeds raar dat er een etiket bestaat voor iemand die geen relatie heeft, maar dat de pendant double niet bestaat. Discriminatie op semantisch niveau die zich ook maatschappelijk liet voelen. Bovendien voelde ik verzet tegenover alles wat het alleen-zijn verheerlijkte: de single-status als lifestyle, ik was niet mee. Ik maakte die blogtekst nooit af omdat ik me ergens ook een enorme zeikerd zou voelen als ik eens haarfijn zou gaan uitleggen waarom single zijn geen lachertje is. 

Het zegt vooral veel over hoe ik me op dat moment voelde. Ik was graag alleen en ik vond van mezelf ook dat ik goed alleen kon zijn. Tijdens een drukke dag kon ik verlangen naar het moment dat ik alleen zou zijn, veilig in mijn thuishaven van waaruit ik dagelijks met mijn bootje vertrok en er weer naartoe roeide als het mij te veel werd. Het kostte mij geen enkele moeite om avonden alleen te spenderen, in de zetel met een boek bijvoorbeeld. Om een weekend geen sociale afspraken te hebben en helemaal alleen te kunnen beslissen hoe ik mijn sportieve activiteiten zou inplannen. Ik kon zo vroeg opstaan als ik zelf wilde. De rommeltjes in huis waren helemaal alleen van mezelf. Ik kon elke dag kiezen wat de pot schafte. Bovendien werd ik graag gezien door mijn nabije omgeving. Ik was sociaal liefdevol omringd. Er was altijd iemand die met mij een koffie wilde gaan drinken. Ik was een plantrekker die in haar eigen wereldje de baas was. Ik vond dat ik best goed kon thuiskomen bij mezelf.

Er was ook een keerzijde aan de medaille. Ik voelde vaak een onbestemd, maar wel heel groot gemis. Mijn thuis was net zo goed een plek waar ik mezelf in hardheid onderdompelde. Ik werd soms doodmoe en besluiteloos omdat ik werkelijk over alles moest nadenken en elke beslissing er één van mezelf was. Voor iemand die al een neiging heeft tot overpeinzen is de denklast als alleenwonende bijzonder hoog. Ik kon geen enkel klusje uitbesteden. Ook financieel voelde ik veel druk. Ik moest bovendien vaak de aanname ontkrachten dat ik meer tijd zou hebben dan iemand die een gezin had. Een huishouden van één persoon draaiende houden met één persoon is net zo goed heel veel werk. De norm lijkt te zijn dat je niet alleen bent en dat versterkte het gevoel dat ik me onbegrepen, ongehoord of irrelevant voelde. Ik voelde me best vaak eenzaam en ik moest ook steeds harder mijn best doen om dat voor mezelf te blijven ontkennen.

Ik ken een raadsel over eenzaamheid, het gaat als volgt: wat doet pijn en telt voor twee? – Spinvis

Ik heb echt heel gezellige kerstdagen met mezelf beleefd waarbij ik vooral blij was met de vrijheid die ik had om mijn eigen feestje vorm te geven. Wat steeds vaker pijn ging doen was om thuis te komen bij alleen mezelf nadat ik een weekend met zussen of ander goed gezelschap had gespendeerd. Ik had dan wel huisdieren die blij waren met mijn thuiskomst, maar ik werd ook weer teruggeworpen op het bikkelharde regime dat ik mezelf had opgelegd. Thuis kon ik mijn wagentje niet aankoppelen aan dat van een ander. Ik verzeilde vaak in aanslepende interne dialogen met een ontmoedigende ondertoon. Mijn vrijheid ging behoorlijk beklemmend aanvoelen omdat mijn referentiekader alleen op mezelf was afgestemd. De tijd die voor me lag leek eindeloos, maar de eisen die ik stelde aan de opvulling ervan waren torenhoog.

Ik hou van de zee en ik hou ook van de muziek van de Nederlandse singer-songwriter Froukje. Haar recentste album Noodzakelijk Verdriet zou ik een jankplaat in positieve zin durven noemen. Er is de afgelopen weken nog geen dag voorbij gegaan dat ik niet naar Froukje heb geluisterd. Het nummer Zeeën van liefde katapulteerde me helemaal terug naar de periode in mijn leven dat ik alleen was. Van alles dat erg is, is het alleen doen het ergst – het allerergst. Herkenbaarheid alom. Hoe vaak ik me reddeloos en afgedreven voelde. Dat ik echt niet wist wat ik in hemelsnaam aan moest met zeeën van tijd. Ik zal de verdrietige kant van die periode niet snel vergeten en dat hoeft ook niet. Het was immers niet al kommer en kwel. Ik leerde ook heel veel over mezelf en daar heb ik nog dagelijks iets aan. 

Zoals dat hier tegenwoordig gaat op mijn blog krijgt een initieel triestig verhaal een sprookjesachtige wending. Ik ben nu niet meer alleen, ik ben samen met Hans en wij zijn toch echt wel het koningspaar van de sfeer en gezelligheid. Ik ervaar nu hoe fijn het is om met z’n tweeën te zijn, om de zeeën van tijd op te vullen met zeeën van liefde. Om samen aan zee te zijn, er samen te wandelen en te lopen. Soms uitgelaten pratend, soms zwijgzaam zij aan zij. Ik heb nu een echt klankbord. Iemand die met mijn grapjes lacht en mij ook aan het lachen brengt. Iemand om ’s avonds mee in de zetel te zitten, ieder weggedoken in een boek, maar wel arm tegen arm om te voelen dat we niet alleen zijn. We zijn elk een 1’tje, maar samen zijn we zoveel meer dan 2. 

*Mijn eerste single kreeg ik op mijn 12e: het onnavolgbare La tribu de Dana van Manau, een Franse hit nota bene. Ik zal dat schijfje voor eeuwig bewaren, daar kan geen Spotify tegen op.

De gedachte – Over dromen

Het is vandaag Dag van de Mentale Gezondheid, een dag die van wereldbelang is en ook mijn persoonlijke aandacht nog steeds verdient. Een dag om hier even stil te staan bij de angsten waar ik mee leef en het trauma dat daaraan ten grondslag ligt. Het is nu het derde jaar dat ik dit moment aangrijp om iets meer over mezelf en mijn psychische kwetsbaarheid te vertellen. Op mijn blog kan je lezen wat mijn agenda bepaalt, wat mij bezighoudt en wat ik onderneem. Soms kan je hier letterlijk lezen hoe het écht met mij gaat, soms lees je dat eerder tussen de regels door. Lang verhaal kort: het is niet altijd gemakkelijk, maar bovenal wil ik dankbaar zijn voor alles wat ik heb in het leven. 

Dit wordt het jaar waarin jij voor jezelf gaat leren zorgen, het waren de gevleugelde woorden van mijn psycholoog aan het begin van dit jaar dat een bewogen start kende. Hij heeft (uiteraard) gelijk gekregen. Met vallen en opstaan leer ik steeds beter om mezelf te aanvaarden in al mijn gelaagdheid, inclusief de donkere kantjes die daarbij horen. Oktober is altijd een bewogen maand. Enerzijds een periode van rouw en herdenking, waarbij spoken van het verleden hun best doen om mij van de wijs te brengen. Een maand waarin het letterlijk steeds donkerder wordt en het dan de kunst is om daar de gezelligheid van in te zien. Door op zondag soep te maken bijvoorbeeld. Oktober is ook dé marathonmaand bij uitstek, waar verhalen van verbinding en avontuur ontstaan. Het is kortom een maand waarin alle emoties samenkomen. En dat is helemaal goed zo.

In het voorjaar las ik Untamed van Glennon Doyle, een inspirerend boek over hoe je dat doet “jezelf zijn”. Aan de hand van haar eigen levensverhaal vertelt ze hoe we de meest ongetemde versie van onszelf moeten durven zijn, zoals het kind dat vrij van alle verwachtingspatronen eenvoudigweg is wie het is. Ik vond het boek soms net ietsje té inspirational voor mijn nuchtere ik, maar ik kon er ook niet omheen dat het op sommige vlakken een eye opener van jewelste was. Ik denk er nu vaak aan, hoe ik als kind was. Ik stel mezelf dan de vraag hoe ik als kind op een bepaalde situatie gereageerd zou hebben. Ik sta vaker stil bij wat mij als kind blij maakte en dan kom ik tot de conclusie dat de grote Joke nog heel dicht bij de kleine Joke kan staan. Ik ben nog steeds de kleine Joke.

Ik was als kind al een enorme dromer met een intens gevoelsleven. In mijn volwassen leven raakte ik ervan overtuigd dat ik nu maar eens moest stoppen met al dat gefantaseer. Ik dacht dat mijn dromen en wat daarachter schuil ging een afleiding waren van de essentie, van het echte leven en de echte ik. Ik vond mezelf altijd wat naïef en theatraal omdat ik me zo graag in mijn eigen hoofd terugtrok. Door altijd maar te willen lezen bijvoorbeeld en te leven en denken in verhalen. Ik beschouwde mijn rijke verbeelding als een belemmering om mezelf te zijn en een echt leven te leiden. Ik had ongelijk. Ik wil juist altijd blijven dromen en ook intens voelen. Er gaat een enorme kracht uit van je eigen verbeelding. Dromen is geen vorm van zwak escapisme, maar een noodzaak om je leven vorm te geven. Imagination is not where we go to escape reality, but where we go to remember it, om het met de woorden van Glennon Doyle te zeggen.

The Everly Brothers wisten het al in de jaren 50: All I Have To Do Is Dream. Als ik mijn jongere ik dus één levensbelangrijk advies zou geven dan is het om te blijven dromen. Het is ook wat ik jullie op deze bijzondere dag toewens: mooie en zoete dromen, elke nacht en elke dag. Hoe donker of licht het op dat moment ook is. Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat dromen je hoofd fris houden. 

Dreaming, after all, is a form of planning – Gloria Steinem

De gedachte – Over blauw

Ik zie het leven liefst van al door een blauwkleurige bril. Niet dat ik zo’n bril heb – blauwe glazen, het lijkt me helemaal niks – maar ik zie nu eenmaal graag blauw om me heen. Er stroomt nochtans geen blauw bloed door mijn aderen, maar ik kom wel uit een familie Blauwogen: de allermooiste blauwe ogen zijn die van mijn zus Marike. Ik hou zoveel van blauw omdat blauw alles kan zijn: elegant, stoer, rijk, genuanceerd en oogverblindend. Blauw is een universum op zich, maar ook perfect compatibel met andere kleuren. Om jullie de veelzijdigheid van blauw te illustreren, geef ik jullie graag een inkijkje in het blauw dat ik koester.

Ik maak er geen geheim van dat ik graag blauw draag. Op vestimentair vlak ben ik dus voorzien van blauw voor elke gelegenheid. De foto’s van mijn sportieve avonturen getuigen daar van. Maatje Pieter (die kleurenblind is) merkte eens fijntjes op dat ik precies altijd hetzelfde draag op een wedstrijd. Wel ja, dat is eigenlijk zo. Ik heb drie singletjes in verschillende tinten blauw, waarbij de donkerste variant mijn absolute favoriet is. Ook mijn lievelingspetten hebben blauw als hoofdkleur. En natuurlijk kan het geen toeval zijn dat mijn snelste loopschoenen, de Nike Vaporfly 3, mij naar de sub3 brachten in de kleur university blue. Of ik nu aan zee ben of niet, in het dagelijks leven zwicht ik al te graag voor de maritiem geïnspireerde look en daar leent heus niet enkel marineblauw zich toe. Samen met mijn zussen deel ik ook nog eens de liefde voor washed denims (als het kan vintage). Jeansstof dus, ah ja, want jeans is blauw.

Als tiener ging ik in de nineties uit de bol op Blue (Da Ba Dee), misschien liep ik toen ook mijn eerste blauwtje. Inmiddels schenkt Mister Blue Sky van ELO mij instant geluk, al helemaal als de hemel ook echt strak blauw is. Leonard Cohens Famous Blue Raincoat (met of zonder Jennifer Warnes) laat mij nooit onberoerd en als het romantisch wordt, geef mij dan maar Prachtig in het blauw van Bart Peeters. Als kind was ik fan van Matisse en zeker ook van diens Blauw Naakt (dat helemaal zo naakt niet is). Al het blauw van Peter Terrin is dan weer een boek dat ik iedereen aanraad. Aan tederheid geen gebrek, ook dat is blauw. Ik ben artistiek zo mogelijk nog meer onder de indruk van het blauwe containerschip dat mijn 4-jarige neefje Vik onlangs voor mij tekende.

IMG_2670b

Met blauwe bessen maak je mij wel blij, maar verder is blauw geen kleur voor etenswaren. Wel voor alle andere vormen van huisraad en -decoratie. Mijn liefde voor Delfts Blauw bracht me in juli bij het enige atelier waar het bloemig gedecoreerde sierservies vervaardigd wordt. Een uniek productieproces waarbij vakmanschap centraal staat. Om die reden betaal je je helaas ook blauw als je the real stuff in huis wil halen. Ik was zo in de ban van dat atelier dat ik me bijna opgaf om een 10-jarige opleiding meester-schilder Delfts Blauw te volgen. Eten en drinken doe ik het liefst van het wit-blauwe servies dat ik door de jaren heen bij elkaar sprokkelde van de kringwinkel. Zo mogen we in België met recht en rede trots zijn op het servieswerk van Royal Boch. Ook het bleu van Le Creuset doet mijn hart altijd een beetje sneller slaan.

Nu ik er zo over nadenk, het is eigenlijk zonde dat ik dit niet schrijf op een blauwe maandag. Een heel mooie zondag gewenst!

IMG_2870b

De gedachte – Over namen

Ik heb altijd al de onweerstaanbare drang gehad om alles een naam te geven. Voor een huisdier vind ik dat niet meer dan logisch, maar ook een auto of fiets ontkomt niet aan mijn namenmanie. Ik laat me daarbij graag inspireren door de interesses van het moment. Zo noemde ik mijn eerste hamster Tony Van Gullik, naar de klusjesman die al eens op mijn kot langskwam. Mijn katten Ada en Teresa zijn dan weer genoemd naar literaire personages. Jullie kennen inmiddels ook mijn fietsen Juan en Tony, maar in mijn garage herberg ik ook nog Tina en Ludo. Mijn auto heet trouwens Berry (de Citroën Berlingo).

Ook mijn creatieve projecten bundel ik onder een naam: Flat White. Een naam die staat als een (mode)huis – al zeg ik het zelf – en die verwijst naar één van mijn favoriete koffies. Flat White combineert de klassieke Italiaanse cappuccino met een extra shot durf. Een edgy kantje dat net wat meer pit geeft. De kracht van een naam is dat een concept of bedrijf tot leven komt. Je koopt ook een stukje identiteit en beleving. Boekenwinkels beheersen het metier van de naamgeving tot in de puntjes. Boekarest, Barboek, Buchbar, Plato of Paard van Troje zijn namen die niet alleen goed klinken, maar zowel speels als ernstig zijn.

Afgelopen zomer zag ik in Den Haag een camionette van stukadoorsbedrijf De Smeerbeer (voor al uw stuc- en sauswerk). Ik moet nog steeds lachen om die naam. Enerzijds: origineel en grappig, anderzijds: ook heel bevreemdend. Ik vraag me dan of die naam ontstaan is na een brainstormsessie van een paar uur dan wel door de ingeving van het moment. Over stukadoors (of plakkers zoals wij in Vlaanderen zeggen) gesproken: de herkomst van het Nederlandse Goldband verdient hier ook een vermelding. De bandleden zijn stukadoors die dagelijks werkten met pleister van het merk Goldband. In het algemeen kom ik vaak goede namen tegen van dienstverlenende bedrijven: Patje Repair, ’t Dakdekkertje, Wifiman en The Kotfather bijvoorbeeld. Namen met een knipoog die een duidelijke link hebben met het beroep in kwestie.

Tijdens mijn dagelijkse fietstochten over de steenweg heb ik veel tijd om me te verwonderen over de namen die mijn oog passeren. Vooral kapperszaken en frituren beslaan een enorme waaier aan naamtypes. Ik heb een grote liefde voor de gewone naam. Kapsalon Vera of Betty, dat is gewoon goed. Net zoals frituur Peggy of Sigrid. Ook broodjeszaak De pitstop bij Erika en Ivan blijf ik een topper in deze categorie vinden. Minder geslaagd vind ik Geert Roekeloos die onder z’n eigen naam elektriciteitswerken uitvoert.

Je maakt mij ook altijd blij met een goede woordspeling. Kapsalon De Hoofdzaak, dat is toch echt geniaal? Sizoo vraagt net iets meer denkwerk (het Franse des ciseaux), maar vind ik een leuke vondst. Ook Frituur Boem patat is er boenk op. Het wordt natuurlijk helemaal tof als je je eigen naam kan verwerken in je bedrijfsnaam. Broodmieke wordt uitgebaat door Mieke, ook Tinne van TarTinne was voorbestemd om een bakkerij te beginnen en Boomwerken Bosmans mag eveneens niet in dit rijtje ontbreken. Bij een woordspeling kan je er ook over gaan. Frituur Het volle ventje vind ik op het randje van te vergezocht. Vol-au-vent en een frituur: er is een bruggetje, maar het is wankel. Ook frituur De Vuntzak (gelegen aan de Vunt), slaat de bal wat mij betreft mis. Een associatie met vunzig wil je liever niet (zou ik toch denken).

Het loopt ook al eens fout als je met een naam te veel wilt. Dat gevoel heb ik bijvoorbeeld bij kapsalon Trendy Look. Het voelt oubollig aan, op een geforceerde manier hip willen zijn. Zijn er mensen die hun kapsel omschrijven als trendy? Bij kapsalon Metamorfose heb ik hetzelfde gevoel. Ik wil juist géén metamorfose als ik naar de kapper ga. Ik wil een snit die bij mij past, geen gedaanteverwisseling à la Kafka. Ook de naam van winkelketen Veritas blijf ik apart vinden. De geschiedenis van het bedrijf gaat terug tot 1892 toen Jean-Baptiste Leestmans in Antwerpen een handel in brei- en naaigaren opzette onder de naam In den Jood. Net zo goed apart, al begrijp ik dat J-B met zijn eigen naam niet veel kon aanvangen. Sinds 1922 heet de keten Veritas, naar het Latijnse “waarheid”. De ontstaansgeschiedenis vertelt verder helaas niet waarom de keuze viel op deze naam. Ook bij frituren Peach Pit en Tropicana zie ik het verband niet tussen het product en de naam. De imaginaire combinatie tussen friet en perzik prikkelt allesbehalve mijn smaakpapillen.

Less is vaak more. De apotheek die Den Apotheker heet bijvoorbeeld. Sommige namen zijn echter zo minimalistisch dat less soms ook echt less is. Een naam voelt dan armoedig en inspiratieloos aan. Jeugdhuis De Jeugd bijvoorbeeld. Tja, dat is toch een gemiste kans, net zoals fruit- en groentezaak Het Natuurtje of Het Nootje waar ze – je raadt het nooit- noten verkopen. Bij de naam van mijn school, De Ring (3x raden waar je ons kan vinden) denk ik ook: mag het ietsje meer zijn? Met de naam van mijn blog ben ik nog steeds tevreden: een naam en een actie, een onderwerp en een pv, het gaat hier over mijn leven en wat ik graag doe. Helder. Ik schudde die naam 5 jaar geleden uit mijn mouw en in die tijd is er nooit een moment geweest dat ik een beter alternatief kon bedenken. Suggesties zijn altijd welkom!