Loperspraat – Een lege agenda met andere plannen in 2025

Het is vandaag precies 2 jaar geleden dat ik de marathon van Antwerpen won. In een knaltijd van 2u54 schoot ik daar naar de overwinning van mijn leven. Een ongelooflijke ervaring: iets waar ik nooit van had gedroomd dat mij simpelweg overkwam. Die 22e oktober was de ultieme bekroning van mijn sportieve topjaren 2021-2023. Ik ben die overwinning alleen maar meer naar waarde gaan schatten. Dat ik dus echt als eerste over die finish liep en dat lint mocht vastgrijpen. IJzersterk was ik. Antwerpen zal voor altijd een stukje van mij blijven. Ik zou zot zijn als ik niet voor eeuwig dankbaar was om als recreatieve loper zoiets te mogen meemaken. De afgelopen jaren ging het allemaal wat minder vlot. Er is het verhaal van de aanslepende hamstrings- en rugklachten, het verhaal van het mentale herstel dat tijd kost. Het is daarom een beetje zoeken waar mijn loopdoelen en -ambities liggen.

Ik heb belachelijk lang kunnen pieken in mijn wonderjaren. Akkoord, ik trainde hard, maar alles leek vanzelf te gaan. Winnen is bedwelmend, daar ga ik niet over liegen. Ik loop niet om op te scheppen met prestaties, maar op het podium kunnen staan, is wel iets dat tot de verbeelding spreekt. Ook op mijn blog zijn het de teksten over grootste prestaties die het best gelezen worden, jaar na jaar. Ik ga geen marathon meer winnen of sub3 lopen. Dat is helemaal prima. Ik heb daar echt vrede mee. Ik wil iemand zijn die loopt omdat lopen de allermooiste sport is die er bestaat: goed voor hart, hoofd en lijf. Het is bovendien de sport waarin ik onvergetelijke familiemomenten beleefde, vriendjes leerde kennen en natuurlijk Hans. Die emotionele factor neemt niet weg dat ik nog steeds ambitieus en gedreven ben. Ik hou ook nog altijd van het gevoel eens goed te kunnen op- en doortrekken. Om je benen aan te vuren en de hartslag eens goed de hoogte in te jagen.

Toch is dit dus een oktobermaand waarin ik geen marathon zal lopen. Er was nochtans een plan: de marathon van Keulen op 5 oktober. Duitsland, dichtbij huis: leuk! dacht ik in het voorjaar. In de zomer koos ik voor het langere trailwerk, goed wetende dat die najaarsmarathon geen potentieel piekmoment zou zijn. In augustus zag ik het best wel zitten. Ik zou nog wat op de piste trainen om die benen weer eens echt aan te vuren. Viel dat lelijk tegen. Op alle vlakken eigenlijk. Na onze geweldige beklimming in Martigny leek ik met elk loopje aan kracht in te leveren. Ik was niet vooruit te branden. Tempo lopen zat er niet in. Mijn benen voelden zwaar aan. Ik had vaak rugpijn. Lopen voelde aan als moeten trainen en dat betekende ook moeten presteren. Ik was mentaal en fysiek niet fris genoeg om een strijd te kunnen leveren. Een marathon lopen om hem te kunnen finishen, daar zou ik geen vreugde uit halen. Het was een bevrijding toen ik besliste om forfait te geven voor Keulen.

Door doelloos te kunnen lopen herwon ik mijn loopplezier. Ik liep de afgelopen weken waar ik zin in had en trok me niet al te veel aan van hoe het ging. Geleidelijk aan ging het ook steeds beter. Er zit weer poeier en jus in de benen. Op een week loop ik zo nog steeds makkelijk 60 km bij elkaar omdat ik het lopen als mindfulness echt nodig heb. Hans en ik lopen nog steeds heel graag samen. We gingen zondag weer op trailavontuur in Bouillon (waarover later meer!). In de zomer ergerden we ons al wat aan de drukte op trailevents. Lopen is een hype. Iedereen loopt! Dat doet me oprecht plezier. Ik wil niet het alleenrecht claimen op loopevenementen. Maar als organisaties alleen maar bezig zijn met races op te schalen en de fomo aan te wakkeren, dan voel ik mij niet aangesproken om deel te nemen. Ik ben even helemaal klaar met het wedstrijd- en evenementengebeuren. Geen halve marathon in Brussel, Antwerpen of Kasterlee voor mij. We lopen wel de Velpe-Mene trail hier in de buurt om het lokale groen wat beter te leren kennen.

Juist door even weg te blijven van die evenementen, de druk en de drukte die ze creëren kan ik mezelf terugvinden als loper. Ik wil mezelf niet zien als een schim van de winnares in Antwerpen. Lopen brengt mij nog steeds heel veel. Oh ja, er zijn dus zeker plannen voor het voorjaar. Misschien werden die zelfs gesmeed tijdens een gezellig loopje met onze halve Ier Joni en Roos op de fiets. Er staat ook weer een groots trailavontuur op de planning. Ik blijf gewoon heerlijk wegdromen. Het najaar biedt zoveel gezelligheid. Ik bulk van de creatieve plannen. Ik wil veel lezen. Hans en ik hebben heel wat uitjes gepland, naar het theater en museum. Ik ben dan misschien wel in de herfst van mijn loopcarrière. Het is nu pas dat ik echt zie hoe prachtig mooi die herfst is als je rond je kijkt.

De gedachte – Over tijd, herstel en een goede vriend

Als je aan mij vraagt: hoe gaat het? Dan zeg ik: het gaat goed! Niet op elk moment van de dag en ook niet per se elke dag van de week, maar het gaat goed met mij. Herstellen kost tijd. Echt veel tijd, dat is wat ik nu aan den lijve ondervind. In 2023 klaarde de lucht eindelijk op. Ik had zware jaren achter de rug. Jaren waarin ik mijn kop niet langer in het zand wilde steken: ik ging de confrontatie aan met het trauma dat mij al een half leven achtervolgde. Mijn dwangmatig controle- en vermijdingsgedrag werd ten gronde aangepakt. Het voelde niet minder als een overwinning dat ik mezelf en mijn leven weer had teruggekregen. Naast gedragstherapie bestond mijn psychologisch traject ook uit een aanvaardingsproces. Ik moest mezelf leren aanvaarden als een slachtoffer, een persoon die getekend is en bijgevolg altijd een mentale kwetsbaarheid met zich zal meedragen. Vandaag is het Dag van de Mentale Gezondheid, een dag waarop ik heel open wil zijn over mijn hoofd en bewust stil wil staan bij wat psychologische zorg kan betekenen.

Je kwetsbaarheid leren omarmen is een levenslang proces. De ene dag lukt dat al beter dan de andere. Ook dat ik me nog steeds in herstelmodus bevind, is met momenten erg confronterend. Ik heb lange tijd (jaren dus) in het rood geleefd. Ik kon niet anders dan mezelf aanvuren. Mezelf opjagen elk moment van de dag. Ik leed een leven van uitersten: de sportieve pieken leken elkaar te overtreffen, maar binnenin werd de put steeds dieper en donkerder. Zowel fysiek als mentaal heeft die periode sporen nagelaten. Zelfs al zou ik het willen, ik kan mezelf niet meer zo afjagen als vroeger. Mijn lichaam zegt dan: hooo! stoooop! Het afgelopen jaar veranderde ik 2x van werk. Een nieuwe job, een nieuwe omgeving, heel veel nieuwe mensen en kinderen met een kwetsbaarheid en het net daarom heel goed willen doen: ik heb niet veel nodig om het gevoel te hebben overspoeld te zijn. Ik kan dan niet anders dan zeggen: het is op dit moment allemaal veel.

Het grote verschil met vroeger is dat ik er nu wel in slaag om dingen te lossen, om mezelf die tijd te gunnen om te herstellen. Om te zeggen: ik kan niet meer dan m’n best doen en ik kan het beste m’n best doen als ik voldoende écht kwalitatieve ontspanningsmomenten kan inbouwen. Ook op dat vlak is het contrast groot. De Joke van voor 2023 die moest vooral veel, ook als ze aan het ontspannen was. Geen ontspanning zonder inspanning. De Joke van nu die heeft vooral een heel leuk en gezellig leven met Hans. Met ontspanning om de ontspanning.

Een trauma een plaats geven, kan je vergelijken met rouwen. Het is een pijnlijk gemis dat je altijd meedraagt. Een perspectief dat behoorlijk uitzichtloos kan lijken. Je moet jezelf op de één of andere manier weer uitvinden. Door mijn positieve ervaringen met een psycholoog geloof ik nu juist heel erg in de kracht van (zelf)zorg en therapie. Ik weet als geen ander hoe veerkrachtig en weerbaar een mens kan zijn. Dus ook als je jezelf hebt opgegeven omdat de patronen zo diep verweven zijn met jezelf dat je vergeten bent wie je bent. Ik beschouw mezelf als een levend bewijs dat het nooit te laat is om hulp te zoeken.

Ik mis de sessies bij mijn psycholoog wel. Ik zat soms met lood in de schoenen in de wachtzaal, maar ik voelde me altijd geholpen als ik buiten stapte. Voor iemand die worstelt met angst, is het heel fijn om die veiligheid van een professionele zorgverlener te hebben. Je hebt een soort van persoonlijke raadgever en coach die je bij de hand neemt en je ogen opent. Daar was in mijn geval ook een valkuil aan verbonden: de therapie werd een nieuw controlemechanisme om het leven aan te kunnen. Toen hij begon over stoppen met therapie kwam dat behoorlijk hard binnen bij mij. Juist zonder die veilige haven van de therapie zou ik echt leren zorgen voor mezelf. Ik spreek nu voor mijn eigen situatie, maar een goede hulpverlener moet zichzelf ook misbaar durven maken. Uiteraard werd mijn traject niet van de ene op de andere dag gestopt. Bovendien mag ik altijd terugkomen als ik toch op iets stuit. Helaas dus niet voor de gezelligheid.

Bij de laatste sessie vertelde ik hem dat ik het een tijdje jammer had gevonden dat hij mijn psycholoog was en geen vriend. Ik was er namelijk van overtuigd dat wij ook goede vrienden zouden kunnen zijn. En een goede vriend, dat is toch voor het leven? Uiteindelijk ben ik heel dankbaar dat hij mijn psycholoog was en niet die goede vriend. Vrienden en familie zijn van groot belang, in goede en slechte tijden! Ze zijn een luisterend oor en een klankbord. Ze kennen je door en door en durven al eens (ongevraagd) goede raad te geven. Ze zorgen voor sfeer en gezelligheid. Juist vanuit die positie kunnen ze nooit doen wat een professionele zorgverlener kan. En vice versa: een goede psycholoog is meer dan een klankbord. Therapie, dat is werken, maar wel werk waar je een leven lang iets aan hebt.

Ik hoor in het nieuws dat de drempel voor psychische zorg lager zou liggen. Kwetsbare groepen zouden makkelijker hun weg vinden naar de psycholoog. Dat is echt goed nieuws! Het zijn stappen in de goede richting van een weg die we moeten blijven bewandelen met z’n allen: die van een maatschappij waar je snel geholpen kan worden door een professional als je dat nodig vindt, waar er in je omgeving niet met wenkbrauwen wordt gefronst als je zegt dat je naar de psycholoog gaat en waarbij die zorg niet is voorbehouden voor degenen die het zich financieel kunnen veroorloven. Als goede vriend geef ik jullie graag nog een (ongevraagd) advies: wees ook voor jezelf die goede vriend die je voor anderen kan zijn.

De gedachte – Over herstel

We kregen dit jaar een 10-daagse om onze mentale gezondheid in de kijker te zetten. Het bleek op mijn blog ook de dag bij uitstek om open en bloot de balans op te maken en openhartig te vertellen over wat er in mijn hoofd omgaat. Waarom het vaak zo hard moet gaan. Waarom ook plots het licht uitging. Waarom ik vooral altijd wil blijven dromen. Mijn band met oktober is heel dubbel. Het was altijd een marathonmaand waarin ik toeleefde naar een groots doel en daardoor onvergetelijke momenten beleefde, maar wel met een donker randje. Ik voel hoe het licht verandert en de kou zich begint te tonen. Ik word weer waakzamer. Wat triestiger ook. Er is veel dat mij herinnert aan die ene dag in oktober. Bovendien stierf vorig jaar mijn kat Teresa op 19 oktober en is het daarom eens zo hard een maand van herdenking. Voor mij dus geen Halloween-toestanden om de angst nog meer aan te wakkeren.

Ik vertelde vorig jaar al hoe mijn psycholoog* 2023 bombardeerde tot het jaar waarin ik voor mezelf zou leren zorgen. Nochtans was dat niet het ultieme doel dat ik voor ogen had toen ik in januari 2022 aan mijn therapeutisch traject begon. Ik wilde beter worden, verlost van alle stress. Met therapie zou ik mijn probleem ten gronde aanpakken. Aan inzet en toewijding geen gebrek. Al snel bleek dat die streverige houding mij heel erg in de weg zat. Bij de eerste psycholoog waar ik terecht kwam, beschouwde ik mezelf als een interessante case, een studie-object. Ik kreeg lessen psychologie over mezelf en dat was allemaal razend interessant, maar het raakte niet de essentie van mijn mentale problemen. Ik ging me ergeren aan de therapeut en hoe ze mij volgens een gestandaardiseerd traject inzichten probeerde bij te brengen. Ik had nood aan een professional waar ik kwetsbaar durfde te zijn. Iemand die me uit mijn evenwicht bracht en waarbij ik niet de ideale student kon uithangen.

Gelukkig vond ik die therapeut via mijn huisarts. Bij de eerste sessie in augustus 2022 zat ik na een kwartier te snotteren en vroeg ik hem letterlijk om hulp, wat ik nooit eerder deed. Een intens traject volgde. Ik leerde bijzonder veel over mezelf: hoe ik ben wie ik ben, hoe ik als kind was en hoe ik de afgelopen jaren zo ontzettend veel was gaan vermijden om de angst en onrust in mij geen kans te geven, hoe ik me daardoor steeds eenzamer was gaan voelen. Het muurtje dat ik rond mij had gebouwd was gemaakt van gewapend beton. Ik botste heel vaak tegen mijn eigen koppigheid aan om altijd maar recht te willen blijven staan, ook als alles in mijn lijf en hoofd schreeuwde dat het mooi was geweest. Ik bleef dat schooljaar twee keer een langere periode thuis omdat ik op was. Een eerste daad van zorgen voor mezelf.

Sportief gezien liep ik de pannen van het dak, maar mijn hoofd was één grote puinhoop. Ik beschouwde mezelf als uitzichtloos, een hopeloos verloren geval. Mijn leven was mislukt. Leven was overleven: elke dag weer de strijd aangaan met mijn angsten en het gaspedaal diep indrukken om maar niet neer te vallen. Mijn therapie richtte zich onder andere op de ongeziene hoeveelheid diepgewortelde coping mechanismen die ik door de jaren heen ontwikkeld had om mezelf wijs te maken dat alles veilig was. Er zat niets anders op dan de confrontatie met mijn trauma dat daaraan ten grondslag lag voluit aan te gaan door mijn angsten recht in de ogen te kijken. Ik ervoer aan den lijve hoe de angst werkelijk in mij huisde en hoe ik die eigenlijk heel erg gevoed had door zoveel angstvallig uit de weg te gaan. Ik maakte mezelf niet beter door niet te willen toegeven aan mijn verdriet. Daarom moest ik ook weer leren voelen. Voeling krijgen met mezelf, wat ik wilde en niet wilde. Gedragstherapie is werken. Het is geen les volgen over jezelf, maar actief met je gedrag aan de slag gaan. Zonder al te veel na te denken over wat dan naar boven kan komen drijven.

Vlak voor de zomer ging ik voor het laatst naar de psycholoog. In tegenstelling tot wat ik aanvankelijk gehoopt had, bereikte mijn therapie na twee jaar geen eindpunt waarop ik genezen was. Ik werkte niet toe naar één doel, zoals dat gaat met trainen voor een marathon, wel naar een set vaardigheden die me de mogelijkheid geven om dat wat moeilijk of lastig is aan te gaan. Ik leerde mijn eigen gedrag te kaderen zonder te streven naar een perfecte versie van mezelf. Ik begrijp mezelf nu een pak beter. Daardoor vind ik mezelf ook een leukere persoon. Bovendien durf ik ook weer écht te leven, inclusief alle onzekerheid en onvoorspelbaarheid die daarbij horen. Door mijn carrière een heel andere wending te geven bijvoorbeeld.

Ik ben ook milder voor mezelf en de angst die me altijd een beetje in zijn greep zal houden. Mijn gevoelens kunnen makkelijker in al hun gelaagdheid bestaan. Vaak doet dat pijn, om het leven echt te leven en te voelen. De integratie van mijn trauma was een belangrijke stap in het hersteltraject dat ik aflegde. Het is een stuk accepteren dat het mij gevormd heeft tot de mens die ik nu ben, een mens die getekend is door wat ze heeft meegemaakt. Ik zal bijgevolg altijd een psychische kwetsbaarheid met me meedragen die zo nu en dan om de hoek komt kijken. Mijn alarmsysteem staat voor eeuwig en altijd net iets te scherp afgesteld. Er schuilt een angsthaas in mij met een neiging tot controlegedrag en psychotische gedachten. Dat ik nooit echt beter kan worden of verlost van wat ik met me meedraag, was het pijnlijkste besef van heel het traject. Wel kan ik nu met dat pakketje een fijn en gelukkig leven leiden. Door af en toe dus eens boos te zijn om het onrecht dat mij is aangedaan, door net zo goed eens luidop te sakkeren om een futiliteit. Door te zeggen dat het soms niet zo goed gaat, maar net zo goed intens te genieten van alle kleine en grote gelukjes die mij ten deel vallen zonder bang te zijn dat ik dan onoplettend ben. De ondernemende en levenslustige vrouw drijft mij weer vooruit.

Ik wens iedereen die ergens mee worstelt hersteltijd toe: de tijd en ruimte om op adem te komen. Het allerbelangrijkste is dat je je veilig en geborgen voelt. Mijn grote geluk was dat ik een lieve kring mensen om me heen hebben die er stuk voor stuk voor me waren, dat ik een fantastische therapeut vond die zoveel meer was dan een professioneel klankbord en dat ik een thuis vond bij Hans: een liefdevolle plek waar ik alles kan zijn wat ik ben. Lange tijd dacht ik dat het zoetsappige romantische niet te rijmen viel met het leven dat soms bikkelhard kan toeslaan. Nu weet ik dat het echt zo is en dat je alleen maar sterker wordt door je kwetsbaarheid toe te laten. Oktober mag dus blijven bestaan in al zijn grilligheid. Ik ga weer soep maken, in de zetel zitten met een boek, lopen in de herfstzon en vooral genieten van de sfeer en gezelligheid. Geen beter medicijn tegen donkere randjes.

Eindigen doe ik graag met een muzikale noot. Door de jaren heen verzamelde ik een allegaartje songs die voor mij op de één of andere manier te maken hebben met mentaal welzijn.

Balance ton quoi van Angèle
Hey Brother van Avicii
Licht en donker, Het gaat slecht en Zeeën van liefde van Froukje
Four Seasons in One Day van Crowded House
The Code van Nemo
Feeling Good van Nina Simone
Warrior van Oscar and the Wolf
Invaincu en L’enfer van Stromae
Porselein van Yasmine

*Ik gebruik de termen psycholoog en therapeut door elkaar. Mijn ervaring is dat psycholoog voor velen professioneler en ernstiger overkomt, het is iemand die gediplomeerd is om met mensen te kunnen praten en in de menselijke psyche te kunnen graven. Therapeut ligt voor mij meer in het verlengde van iemand die ook daadwerkelijk met je aan de slag gaat door middel van oefening en opvolging, zoals ook een kinesitherapeut dat doet.

Marathonpraat – Op een sukkeldrafje naar Berlijn

Ik liep nooit eerder een marathon in september. Jammer, want september is een mooie maand die zich uitstekend leent om marathons te lopen. Altijd maar dat eindeloze wachten tot oktober! Samen met de laatste zomerzon voelde ik mijn goede vorm verdwijnen – dacht ik toch. Er ging geen uur voorbij zonder dat ik aftelde naar die ene dag in oktober dat het weer zou gaan gebeuren. Dit jaar loop ik wel een marathon in september: dé Berlin Marathon! Jawel! De jubileumeditie van die ene iconische wedstrijd met het allersnelste parcours en de allerbeste toppers aan de start. De marathon waarvoor je best een qualifying time kan lopen om zeker te zijn van een startbewijs. Een marathon waar je niet omheen kan, maar op dit moment naar mijn gevoel vooral een marathon die veel te vroeg komt. Een beetje ongelegen zelfs. Het hele pijnpunt van mijn sportieve jaar 2024 is dat het voor geen meter bolt. Hoe hard ik ook mijn best doe om daar verandering in te brengen, ik lijk steeds weer op dezelfde muren te botsen.

Flashback naar september 2021. De covid-houdgreep wordt steeds minder nijpend. Ik verbaas mezelf met een PR op de 20 km van Brussel die doorgaat in september en hetzelfde gebeurt op de uitgestelde editie van de 10 Miles in Antwerpen. Het staat in de sterren geschreven dat ik mijn PR op de marathon naar de maan zal lopen. En dat gebeurt ook. De marathon van Rotterdam is de plaats van afspraak. Ik vertrek boven mijn stand, bekoop dat met een zeer pijnlijke rondje Kralingse Plas, maar ik finish wel in een hallucinante 3:07. Ik kan nog sneller, weet ik vlak na de finish. Uit het niets lijk ik een heel grote stap voorwaarts te hebben gezet. In het voorjaar van april 2022 leer ik Sam kennen op weg naar Parijs. Met veel moeite schud ik daar een 3:06 uit de benen. Hoe vlot het op fysiek vlak gaat, zo moeizaam gaat het in mijn hoofd. In het najaar van 2022 ben ik een paar weken thuis: op en overspoeld, ik moet op krachten komen. Het weerhoudt me er niet van om in Amsterdam een meesterwerkje bij elkaar te lopen en 3:01 te laten optekenen. Sub3 lopen is nooit mijn ambitie geweest, maar nu kan ik er niet meer om heen: die sub3 wordt een doel in 2023.

Mentaal ben ik nog steeds een wrak, maar in april 2023 sta ik wel op de afspraak in Rotterdam. De sub3 is een feit met een verbazingwekkend vlotte 2:58. Ik spartel verder in het donkere gat waarin ik me bevind. Ik blijf ook hard trainen. De zomer is het moment van de grote ommekeer. Ik loop begin juli een sterke Chouffe trail in tropische temperaturen, maar – eigenlijk veel belangrijker – ik leer Hans kennen. Mijn leven staat totaal op z’n kop. Ik ben verliefd en zonder dat ik het echt besef loop ik op training met een ongezien gemak. Alles lijkt vanzelf te gaan. Wat ik van de marathon in Antwerpen dat najaar mag verwachten, weet ik niet. Mijn sub3 heb ik al op zak. Ik weet dat ik er nog wel wat tijd van kan af pitsen, al is dat geen must. Ik leef geheel ontspannen toe naar die dag en beleef daar een droom die ik nooit bij elkaar had kunnen fantaseren: ik win de marathon van Antwerpen in 2:54. Op die marathonwolken drijf ik nog wat verder in het najaar. Ik win de halve marathon van Kasterlee en ook op de Eindejaarscorrida in Leuven zet ik een mooie tijd neer.

Hans en ik maken samen heel wat loopplannen, waaronder de marathon van Milaan in het voorjaar. Samen naar Italië voor een marathon: hoe geweldig is dat! Het is moeilijk om in die marathonvoorbereiding een punt aan te wijzen waarop het minder begint te gaan. Beetje bij beetje krijg ik steeds meer last van de hamstringblessure die al jaren sluimerend aanwezig is. Hoe semi-moeiteloos ik de afgelopen jaren leek te lopen, er was wel één en ander gaande, daar heb ik het ook over in bijna elk raceverslag uit die periode: een stijve hamstrings maakt altijd deel uit van het feest. Ook in Antwerpen was die van de partij. In 2024 lijkt het alsof de peesaanhechting van mijn hamstrings beslist heeft om een prominentere rol te spelen. Het kost me meer moeite om mijn tempo’s te halen, ik herstel steeds wat minder goed. Dit gaat wel weer voorbij, hou ik mezelf voor.

Ik word nog steeds begeleid door mijn wonderkine Kathelijn en er lijkt niet meteen reden tot ongerustheid. Tot ook mijn rug steeds vaker stijf en heel pijnlijk is. De marathon van Milaan wordt er eentje van afzien en veel gas terugnemen, een worsteling zoals ik die al lang niet meer heb meegemaakt op mijn geliefde afstand. Maar ach, het was een geweldige ervaring en je kan niet altijd top zijn. Met mijn rug en hamstrings gaat het inmiddels steeds meer bergaf. Ook in mijn dagelijks leven ervaar ik behoorlijk wat pijn. Tijd om actie te ondernemen. Er volgt een consult bij de sportarts en een MR-scan van de rug, later ook het bovenbeen. Daaruit blijkt dat ik niets onder de leden heb wat mij ervan weerhoudt om kilometers te maken. Het mindere nieuws is dat er wel degelijk wat schort aan mijn peesaanhechting en de nabijgelegen zone, een blessure die niet eenduidig te behandelen is en zich ook niet laat labelen.

Ik richt mijn pijlen op de Chouffe trail die ik begin juli samen met Hans en Sam zal lopen. Twee mannen in topvorm en dat zal ik geweten hebben. Op een vlak stuk asfalt heb ik het minste last van mijn pijntjes, alles wat off-road is en hoogte heeft, kost moeite. Ik zie dus serieus af in en rond Houffalize. Maar, er is nog steeds een medisch plan van aanpak: na de trail volgt een echogeleide infiltratie om mijn pees tot rust te brengen. De harde randjes van mijn pijn trekken wat weg, het hardnekkige is er eventjes af. We trekken 2 weken naar Den Haag om vakantie te nemen. Rust, zeelucht en het goede leven samen zullen me ongetwijfeld goed doen. In goed gezelschap hobbel ik af en toe eens over een duinpad of over het strand. Ik heb nog steeds pijn, maar probeer het even te laten voor wat het is. Na de vakantie vlieg ik er weer in en dan zet ik alles op alles om optimaal voorbereid aan de start te staan in Berlijn.

Het is helaas niet vanzelfsprekend om te trainen. Ik werk 4 dagen per week bij Vedette Sport in Lier. Dat betekent vroeg opstaan om de verplaatsing met de auto te maken. Op werkdagen kan ik alleen gaan lopen om 5 uur ’s ochtends. Echt geen lachertje. Ik ben niet vooruit te branden. Mijn hele lijf is stijf. Met de beste wil van de wereld kan ik dit geen training noemen. Ik hou wel vol. Ik moet en zal kilometers maken. Het zit soms ook serieus tegen. Op 1 augustus ga ik keihard onderuit op een onverwacht modderstuk en knal ik met de achterkant van mijn hoofd op het asfalt. Een doktersbezoek en 8 hechtingen in mijn hoofd later weiger ik nog steeds om dit als een slecht voorteken te beschouwen. Ik mag lopen met mijn wonde, maar dat geeft wel een vervelend trekkerig gevoel aan mijn hoofd. Het is niet bepaald bevorderlijk voor het loopplezier.

Terwijl ik naarstig op zoek ben naar iets van snelheid in mijn benen, blijft het schipperen tussen wat praktisch en lichamelijk haalbaar is op training. Ik kan niet ongestoord kilometers vreten. Het is zaak om nu zo efficiënt mogelijk te trainen. Ik kom tot het besluit dat ik het mezelf in mijn trainingen niet onnodig lastig moet maken. Dat doe ik door 1) zo min mogelijk hoogtemeters te maken 2) een makkelijke ondergrond te kiezen 3) in te zetten op snelheid, meer dan op lange duurtrainingen 4) de moed erin te blijven houden. Niet gaan lopen of niet kunnen lopen is nog altijd veel erger, dan niet vlot kunnen lopen. Ik trek ook vaker naar de piste, want als het gaat over een goedbollende ondergrond dan ben je op de prachtige atletiekpiste van Tienen aan het juiste adres.

Er zijn in augustus zeker goede loopmomenten. Ik voel soms dat mijn motor als vanouds kan aanslaan, dat mijn benen mooie tempo’s kunnen lopen en dat alles wat ik heb opgebouwd de afgelopen jaren niet volledig is weggeveegd. Het zit nog in mij, het komt er nu alleen moeizaam en wat sporadischer uit. Er zijn ook genoeg mindere momenten. Trainingen dat ik geen deuk in een pak boter loop, dat ik veel pijn heb en nadien ook moet bekomen. Op die momenten zie ik het allemaal niet meer zitten en weet ik niet hoe ik in godsnaam de afstand van 42,2 kilometer kan uitlopen. De pijnlijke conclusie is dat dit niet de marathonvoorbereiding op Berlijn was waar ik op gehoopt had.

Elke medaille heeft twee zijdes, ook in dit verhaal. Ik weet dat het niet meer dan normaal is dat de positieve flow die ik de afgelopen jaren beleefde nu is weggeëbd. Ik wil heel dankbaar zijn voor alles wat ik tot nu toe al heb mogen meemaken in mijn sport. Ik besef ten volle dat ik nog steeds een behoorlijk stuk kan lopen, dat ik überhaupt nog kan lopen. Er is geen reden tot paniek. De rebelse pees die mij nu in een sukkelstraatje duwt, zal op een dag weer een toontje lager gaan zingen, aldus de kine die nog steeds wonderwerk verricht. Mijn broer beleefde vorig jaar een sportief baaljaar met blessureleed en kon zich ook niet voorstellen dat hij een jaar later vice-wereldkampioen duatlon zou worden. Er is voldoende hoop, geen reden om te zitten kniezen in een hoekje.

En toch is dat wat ik doe. Balen, sakkeren en diep zuchten. Omdat lopen beladen is geworden. Ik word zowel tijdens mijn trainingen als in het dagelijks leven geplaagd door die zeurende pijn in mijn hamstrings. Net nu lopen ook mijn werk is, voel ik me slechts een schim van de loper die ik was. Er is een onevenwicht tussen de in- en output. Lopen geeft mijn hoofd wat rust, maar vult het ook weer met onzekerheden. Een klassiek verhaaltje over een vicieuze cirkel die zich moeilijk laat doorbreken.

It will be a great day and your training will be worth it schreef de organisatie in het bericht met mijn startnummer 26238. De marathonmodus in mijn hoofd is ontregeld. Ik durf niet meer te vertrouwen op mijn lichaam. Ik weet wel dat als dat startschot klinkt, ik ervoor zal gaan. Net zoals ik het maximale uit mijn trainingen heb proberen te persen – gezien de omstandigheden – wil ik nu kijken wat erin zit – gezien die vervloekte omstandigheden. Niet door per se met het mes tussen de tanden te willen lopen, wel door het moment te pakken. Bovendien kijk ik heel erg uit naar de trip. Samen met Hans naar Berlijn. Samen ook met Seppe en Roos die de marathon op zaterdag zullen skeeleren. En natuurlijk met Sam die (net zoals Seppe trouwens) zondag ook aan de start zal staan om van die 50e Berlin Marathon een feest te maken. Ik ben nog steeds een enorme gelukzak. Een marathon in september dus, het is eens iets anders, zo blijkt wel.

Het moment – Een vaarwel en tot ziens

Ik noemde maart de maand van de magnolia, de maand van de bloei, van de belofte van de zomer en een nieuw begin. Maart heeft echter ook een donker randje. Op de eerste dag van de lente verloor ik mijn kat Ada. Ze werd 17 jaar. Door de dood van Ada was ik in één klap huisdierloos. Op 18 oktober namen we namelijk afscheid van mijn witte poes Teresa. In december en januari stierven mijn cavia’s Batoul, Bouchra en Loubaba die ook een heel respectabele leeftijd bereikten. Ik verknip geen dozen meer tot huisjes. Ik kan geen vachtjes meer aaien of een kattig lijfje tegen me aandrukken. Het valt me zwaar om te wennen aan het leven zonder huisdieren.

Ada was een rasechte straatkat en volbloed opportunist. Haar leven is geëindigd op een absoluut hoogtepunt. Van één baasje delen met één andere kat ging ze van twee baasjes helemaal voor haar alleen. In Hans vond ook Ada namelijk de man van haar leven. De ooit zo eenkennige Aadje was op slag verkocht en de liefde was wederzijds. Haar schoottijd schoot door het dak. Waar ze bij mij wel eens anoniem een online oudercontact of klassenraad mocht bijwonen, mocht ze van Hans actief deelnemen aan meetings: in beeld met een lichtjes ongeïnteresseerde blik. Ada zocht steeds vaker slaapplekjes op waar ze eigenlijk niet mocht liggen. Haar honger was net zo onverzadigbaar als haar drang naar aandacht en warmte. Je ging niet in de zetel zitten zonder een bezoek te krijgen van Ada De Mensbeklimmer. Vanaf een uur of 5 ’s ochtends kon haar luchtalarm afgaan als een etensmoment tot de mogelijkheden behoorde. Zo lang Ada er was, bleven ook de herinneringen aan mijn andere huisdieren levend. Ze maakte hun gemis draaglijk en hun afwezigheid minder definitief.

Tot ook het kaarsje van Ada stilaan uitging. Ze was niet meer zo gebrand op zetel- of schoottijd. Ze trok zich vaker terug. Toen haar eetlust afnam werd pijnlijk duidelijk dat Ada zelf aangaf dat ze klaar was met het leven. Haar laatste avonden bracht ze door op de radiator in de keuken, achter het gordijn. Zo konden we heel voorzichtig wennen aan avonden zonder Ada. Het is bikkelhard om 5 geliefde dieren op 4 maanden tijd te verliezen. Als collectief leken ze min of meer te beslissen dat hun taak volbracht was. Dat ze een prachtig leven hebben gehad waarin ze graag gezien werden is een troostende gedachte, maar maakt het gemis er niet minder om. Ze zijn niet onopgemerkt gebleven. Ik ben dus niet de enige die hen mist, hoe diep ze ook verankerd waren in mijn leven. De leegte die ze achterlaten voelt op dit moment duizelingwekkend groot. Alles in huis doet me aan hen denken. Ik kom overal relikwieën tegen van vervlogen tijden. Ik had nooit gedacht dat wat verloren kattenbakgrit of een plukje haar me zo verdrietig zou kunnen maken. Voorlopig blijft het kattenhaar aan het gordijn in de keuken dan ook gewoon hangen.

Ik heb 14 jaar van mijn leven met Ada en Teresa samengeleefd. Hoe langer mijn dieren bij mij waren, hoe onwaarschijnlijker het leek dat ik ooit zonder hen zou verdergaan. Vorige week besprak ik in de klas het Egidiuslied, een middeleeuws lied waarin de achtergebleven vriend van Egidius zijn knagende gemis bezingt. De Nederlandse dichter en bloemlezer Gerrit Komrij schreef daarover: niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn. Afscheid nemen op zich is verdrietig, maar je kan je ook heel erg richten op wat er gebeurt. Je neemt je dier in je armen tot ze in slaap vallen. Je wil ze nog even heel dicht bij je voelen en in hun oor fluisteren dat ze zo geweldig zijn geweest, dat je ze vreselijk zal missen en nooit zal vergeten. Je kan ze nog bedanken voor alles wat ze gebracht hebben. Maar dan begint het pas echt. Ik voel nu pas hoe ik afgesneden ben van de maatjes die jarenlang kleur en richting aan mijn leven gaven. En dat snijdt langs alle kanten.

Rouwen om een dier lijkt minder voor echt mee te tellen. De wereld draait onherroepelijk hard verder en ik zou soms willen roepen: ho stop! Beseffen jullie wel dat ik de dag moet beginnen zonder mijn katten?! Het voelt elke ochtend nog steeds onwezenlijk om wakker te worden met stilte. Geen ongeduldig getrippel, geen bakjes vullen onder luid gemiauw. Het besef dat de periode waarin wij samen een gezin waren definitief voorbij is, dringt stilaan door. Wat wel helpt is de gedachte dat mijn dieren weer als team herenigd zijn. Ze liggen samen begraven met zicht op bomen en vogels. Mijn gebrek aan spiritualiteit is niet bepaald helpend om me een poezenhemel te visualiseren. Eén ding weet ik wel zeker: mocht die bestaan, het zou er oorverdovend luid zijn.

De gedachte – Over zeeën van tijd

Naar aanleiding van Singles’ Day begon ik in november 2022 aan een blogconcept met de werktitel Over alleen zijn. De 11e dag van de 11e maand bestaat uit vier 1’tjes op rij die de singles overal ten velde willen vieren en hen vooral aan het kopen wil krijgen. Ik haalde mijn neus op voor deze marketinghype die uit China kwam overwaaien. Op dat moment was ik al geruime tijd een singletje, al zal je mij dat woord enkel horen gebruiken binnen de context van de jaren 90 toen ik met mijn zakgeld cd-singles ging kopen*. Nog steeds word ik lichtjes geagiteerd als ik het woord single hoor als aanduiding voor iemand die zich niet in een amoureuze relatie bevindt. Ik wilde de cultus rondom het single-dom zijn pluimen ontnemen. Ik vind het nog steeds raar dat er een etiket bestaat voor iemand die geen relatie heeft, maar dat de pendant double niet bestaat. Discriminatie op semantisch niveau die zich ook maatschappelijk liet voelen. Bovendien voelde ik verzet tegenover alles wat het alleen-zijn verheerlijkte: de single-status als lifestyle, ik was niet mee. Ik maakte die blogtekst nooit af omdat ik me ergens ook een enorme zeikerd zou voelen als ik eens haarfijn zou gaan uitleggen waarom single zijn geen lachertje is. 

Het zegt vooral veel over hoe ik me op dat moment voelde. Ik was graag alleen en ik vond van mezelf ook dat ik goed alleen kon zijn. Tijdens een drukke dag kon ik verlangen naar het moment dat ik alleen zou zijn, veilig in mijn thuishaven van waaruit ik dagelijks met mijn bootje vertrok en er weer naartoe roeide als het mij te veel werd. Het kostte mij geen enkele moeite om avonden alleen te spenderen, in de zetel met een boek bijvoorbeeld. Om een weekend geen sociale afspraken te hebben en helemaal alleen te kunnen beslissen hoe ik mijn sportieve activiteiten zou inplannen. Ik kon zo vroeg opstaan als ik zelf wilde. De rommeltjes in huis waren helemaal alleen van mezelf. Ik kon elke dag kiezen wat de pot schafte. Bovendien werd ik graag gezien door mijn nabije omgeving. Ik was sociaal liefdevol omringd. Er was altijd iemand die met mij een koffie wilde gaan drinken. Ik was een plantrekker die in haar eigen wereldje de baas was. Ik vond dat ik best goed kon thuiskomen bij mezelf.

Er was ook een keerzijde aan de medaille. Ik voelde vaak een onbestemd, maar wel heel groot gemis. Mijn thuis was net zo goed een plek waar ik mezelf in hardheid onderdompelde. Ik werd soms doodmoe en besluiteloos omdat ik werkelijk over alles moest nadenken en elke beslissing er één van mezelf was. Voor iemand die al een neiging heeft tot overpeinzen is de denklast als alleenwonende bijzonder hoog. Ik kon geen enkel klusje uitbesteden. Ook financieel voelde ik veel druk. Ik moest bovendien vaak de aanname ontkrachten dat ik meer tijd zou hebben dan iemand die een gezin had. Een huishouden van één persoon draaiende houden met één persoon is net zo goed heel veel werk. De norm lijkt te zijn dat je niet alleen bent en dat versterkte het gevoel dat ik me onbegrepen, ongehoord of irrelevant voelde. Ik voelde me best vaak eenzaam en ik moest ook steeds harder mijn best doen om dat voor mezelf te blijven ontkennen.

Ik ken een raadsel over eenzaamheid, het gaat als volgt: wat doet pijn en telt voor twee? – Spinvis

Ik heb echt heel gezellige kerstdagen met mezelf beleefd waarbij ik vooral blij was met de vrijheid die ik had om mijn eigen feestje vorm te geven. Wat steeds vaker pijn ging doen was om thuis te komen bij alleen mezelf nadat ik een weekend met zussen of ander goed gezelschap had gespendeerd. Ik had dan wel huisdieren die blij waren met mijn thuiskomst, maar ik werd ook weer teruggeworpen op het bikkelharde regime dat ik mezelf had opgelegd. Thuis kon ik mijn wagentje niet aankoppelen aan dat van een ander. Ik verzeilde vaak in aanslepende interne dialogen met een ontmoedigende ondertoon. Mijn vrijheid ging behoorlijk beklemmend aanvoelen omdat mijn referentiekader alleen op mezelf was afgestemd. De tijd die voor me lag leek eindeloos, maar de eisen die ik stelde aan de opvulling ervan waren torenhoog.

Ik hou van de zee en ik hou ook van de muziek van de Nederlandse singer-songwriter Froukje. Haar recentste album Noodzakelijk Verdriet zou ik een jankplaat in positieve zin durven noemen. Er is de afgelopen weken nog geen dag voorbij gegaan dat ik niet naar Froukje heb geluisterd. Het nummer Zeeën van liefde katapulteerde me helemaal terug naar de periode in mijn leven dat ik alleen was. Van alles dat erg is, is het alleen doen het ergst – het allerergst. Herkenbaarheid alom. Hoe vaak ik me reddeloos en afgedreven voelde. Dat ik echt niet wist wat ik in hemelsnaam aan moest met zeeën van tijd. Ik zal de verdrietige kant van die periode niet snel vergeten en dat hoeft ook niet. Het was immers niet al kommer en kwel. Ik leerde ook heel veel over mezelf en daar heb ik nog dagelijks iets aan. 

Zoals dat hier tegenwoordig gaat op mijn blog krijgt een initieel triestig verhaal een sprookjesachtige wending. Ik ben nu niet meer alleen, ik ben samen met Hans en wij zijn toch echt wel het koningspaar van de sfeer en gezelligheid. Ik ervaar nu hoe fijn het is om met z’n tweeën te zijn, om de zeeën van tijd op te vullen met zeeën van liefde. Om samen aan zee te zijn, er samen te wandelen en te lopen. Soms uitgelaten pratend, soms zwijgzaam zij aan zij. Ik heb nu een echt klankbord. Iemand die met mijn grapjes lacht en mij ook aan het lachen brengt. Iemand om ’s avonds mee in de zetel te zitten, ieder weggedoken in een boek, maar wel arm tegen arm om te voelen dat we niet alleen zijn. We zijn elk een 1’tje, maar samen zijn we zoveel meer dan 2. 

*Mijn eerste single kreeg ik op mijn 12e: het onnavolgbare La tribu de Dana van Manau, een Franse hit nota bene. Ik zal dat schijfje voor eeuwig bewaren, daar kan geen Spotify tegen op.

De gedachte – Over dromen

Het is vandaag Dag van de Mentale Gezondheid, een dag die van wereldbelang is en ook mijn persoonlijke aandacht nog steeds verdient. Een dag om hier even stil te staan bij de angsten waar ik mee leef en het trauma dat daaraan ten grondslag ligt. Het is nu het derde jaar dat ik dit moment aangrijp om iets meer over mezelf en mijn psychische kwetsbaarheid te vertellen. Op mijn blog kan je lezen wat mijn agenda bepaalt, wat mij bezighoudt en wat ik onderneem. Soms kan je hier letterlijk lezen hoe het écht met mij gaat, soms lees je dat eerder tussen de regels door. Lang verhaal kort: het is niet altijd gemakkelijk, maar bovenal wil ik dankbaar zijn voor alles wat ik heb in het leven. 

Dit wordt het jaar waarin jij voor jezelf gaat leren zorgen, het waren de gevleugelde woorden van mijn psycholoog aan het begin van dit jaar dat een bewogen start kende. Hij heeft (uiteraard) gelijk gekregen. Met vallen en opstaan leer ik steeds beter om mezelf te aanvaarden in al mijn gelaagdheid, inclusief de donkere kantjes die daarbij horen. Oktober is altijd een bewogen maand. Enerzijds een periode van rouw en herdenking, waarbij spoken van het verleden hun best doen om mij van de wijs te brengen. Een maand waarin het letterlijk steeds donkerder wordt en het dan de kunst is om daar de gezelligheid van in te zien. Door op zondag soep te maken bijvoorbeeld. Oktober is ook dé marathonmaand bij uitstek, waar verhalen van verbinding en avontuur ontstaan. Het is kortom een maand waarin alle emoties samenkomen. En dat is helemaal goed zo.

In het voorjaar las ik Untamed van Glennon Doyle, een inspirerend boek over hoe je dat doet “jezelf zijn”. Aan de hand van haar eigen levensverhaal vertelt ze hoe we de meest ongetemde versie van onszelf moeten durven zijn, zoals het kind dat vrij van alle verwachtingspatronen eenvoudigweg is wie het is. Ik vond het boek soms net ietsje té inspirational voor mijn nuchtere ik, maar ik kon er ook niet omheen dat het op sommige vlakken een eye opener van jewelste was. Ik denk er nu vaak aan, hoe ik als kind was. Ik stel mezelf dan de vraag hoe ik als kind op een bepaalde situatie gereageerd zou hebben. Ik sta vaker stil bij wat mij als kind blij maakte en dan kom ik tot de conclusie dat de grote Joke nog heel dicht bij de kleine Joke kan staan. Ik ben nog steeds de kleine Joke.

Ik was als kind al een enorme dromer met een intens gevoelsleven. In mijn volwassen leven raakte ik ervan overtuigd dat ik nu maar eens moest stoppen met al dat gefantaseer. Ik dacht dat mijn dromen en wat daarachter schuil ging een afleiding waren van de essentie, van het echte leven en de echte ik. Ik vond mezelf altijd wat naïef en theatraal omdat ik me zo graag in mijn eigen hoofd terugtrok. Door altijd maar te willen lezen bijvoorbeeld en te leven en denken in verhalen. Ik beschouwde mijn rijke verbeelding als een belemmering om mezelf te zijn en een echt leven te leiden. Ik had ongelijk. Ik wil juist altijd blijven dromen en ook intens voelen. Er gaat een enorme kracht uit van je eigen verbeelding. Dromen is geen vorm van zwak escapisme, maar een noodzaak om je leven vorm te geven. Imagination is not where we go to escape reality, but where we go to remember it, om het met de woorden van Glennon Doyle te zeggen.

The Everly Brothers wisten het al in de jaren 50: All I Have To Do Is Dream. Als ik mijn jongere ik dus één levensbelangrijk advies zou geven dan is het om te blijven dromen. Het is ook wat ik jullie op deze bijzondere dag toewens: mooie en zoete dromen, elke nacht en elke dag. Hoe donker of licht het op dat moment ook is. Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat dromen je hoofd fris houden. 

Dreaming, after all, is a form of planning – Gloria Steinem

Tegenwind, wegenwerken en een streepje muziek

Maart 2023 was niet mijn maand. Er was de belofte van het sportieve voorjaar en een zonnige lente. Plannen om naar toe te leven. Genoeg klein geluk om mijn hartje aan op te halen, om eens goed mee te lachen ook. Ik besef dat ik ergens onderweg de licht- en luchtigheid ben verloren. Misschien viel die geruisloos uit mijn broekzak tijdens een looptraining. Mogelijk waaide ze met een ruk weg als een pet waarbij de wind onder de klep schiet. Donkere wolken pakken zich samen boven mijn gemoed. Ik bevind me al langer in turbulente tijden. In het najaar was er geen ontkennen meer aan en zette ik stapjes terug. De voet moest van het gaspedaal. Weg met de vermijding, ik leerde hulp te aanvaarden. Mijn houvast was de doldwaze sportieve flow waar ik me in bevond. De ene na de andere unieke ervaring diende zich aan. Mits wat moeite leek het onmogelijke mogelijk. Ik trek gelukkig nog steeds met plezier mijn loopschoenen aan. Lopen is nog steeds wat mij blijer en frisser maakt, zoveel meer dan een uitlaatklep. Het vraagt echter steeds meer om mezelf staande te houden. Op 16 dagen voor de Rotterdam Marathon had ik dat liever anders gezien, al besef ik ook dat het nu eenmaal niet anders is.

Hét nieuws van de maand was dat onze Frank Deboosere met pensioen ging. De eeuwig optimistische weerman die er een halszaak van maakte om zich nooit, maar dan ook echt nooit, negatief uit te laten over het weer. De natuur kon immers regen gebruiken, jeej! De windmolens zijn toch zo blij met die wind, joepie! Ik liet mezelf wel eens een oogrol ontvallen als Frank weer overdreven enthousiast een barslecht weerbericht de wereld in stuurde. Nochtans zou ik mezelf ook omschrijven als een meteorologisch positivist. Als grote fan van de Vier Seizoenen (en dan vooral Vivaldi’s Summer in G Minor) ben ik ervan overtuigd dat elk seizoen z’n voordeel heeft. De maat is echter vol: ik ben helemaal klaar met de grilligheid van maart. Sinds mijn CPC-strijd is met name de wind mij een doorn in het oog. Kan het nu alsjeblieft eindelijk eens stoppen met waaien?! Zowel tijdens mijn looptrainingen als mijn dagelijkse steenwegritten op de fiets word ik geteisterd door wind. Of het nu strakke winden, dan wel rukwinden of windstoten zijn: ik ondervind daar last van. Zo ook afgelopen zondag tijdens de halve marathon in Gent waar ik samen met Roos en Sam aan de start stond. Het was een regenachtige dag en als het regent, lieve mensen, dan waait het doorgaans ook. Neem daarbij een parcours met behoorlijk wat draaien en keren, lastige steentjes incluis, een Gent dat grijs afstak tegen de koninklijke allures van Den Haag en je begrijpt dat ik er niet de halve marathon van m’n leven liep. Dankzij de lead-out van Sam kon ik nog afklokken op een 1:25, maar een echt goed gevoel hield ik er niet aan over. Roos daarentegen, die ging weer als een speer. Ze verbeterde haar amper 2 weken oude PR van de CPC met weer een minuutje. She’s on a roll! Volgend jaar gaat ze Karel Sabbe achteraan in de Barkley Marathon, let op mijn woorden.

SQQH0117

Ik word ook geplaagd door wegenwerken. Op mijn fietsroute naar school liggen drie stukken weg open. De situatie: mobiele lichten die altijd op rood staan, autobestuurders die zich ergeren, wachten, nog wat wachten en dan over een geïmproviseerd fietspad voorbij de werf. Het wegdek wordt weer wat opgelapt, fundamenteel wordt de mobiliteit op de steenweg er zelden beter van. Lastig, maar niks waar ik van wakker lig. De echte terreur zijn de wegenwerken die in mijn hoofd plaatsvinden. Sinds een paar maanden volg ik een intensief therapeutisch traject om de PTSS aan te pakken waar ik al veel te lang mee leef. Enerzijds is er de opluchting dat ik mijn verregaande angst en stress gerelateerde klachten bij de wortels aanpak, anderzijds betekent dat ook teruggaan naar de oorzaak ervan. Dat maakt heel veel los. Er worden diepe kraters in het wegdek geslagen. De imposante brokstukken liggen ernaast en ik vraag me af hoe dat ooit weer zal passen. Wat bloot komt te liggen is onontgonnen terrein. Pure chaos. Uitzichtloos, moeilijk voor te stellen dat daar ooit weer een strakke asfaltstrook zal liggen met slechts enkele subtiele breuklijnen die verwijzen naar de bouwval die ooit was. Mijn werk is zowel een afleiding als een vlucht. Sporten is dat ook. Er is op dit moment geen gulden middenweg. Het is wachten bij die wegenwerken (soms geduldig, soms met een vloek), wetende dat ze op een dag minder hinderlijk zullen zijn en ook erop durven vertrouwen dat ze op een andere dag tot de verleden tijd zullen behoren.

Ik heb heel veel lieve mensen om me heen die me met zorg omringen, maar ook in de muziek vind ik troost en afleiding. Mijn Spotify playlists werden weer wat uitgebreid met respectievelijk De Janklijst, De Troostlijst en De Vechtlijst. Bovendien maakte ik ook een 90’s Throwback lijst die mij helemaal terug katapulteert naar mijn jeugdjaren. De tijd dat ik keihard Self Esteem van The Offspring meebrulde (I’m just a sucker with no self esteem), wij met z’n allen Britney Spears en Christina Aguilera leerde kennen, Aqua muzikaal hoge toppen scheerde met Barbie Girl, maar Seppe en ik ook fan waren van Krezip, Nirvana, The Radios en Eminem. Kortom een gezellig bont allegaartje.

Begin februari gingen Roos en ik naar het concert van First Aid Kit in de AB. Johanna en Klara Söderberg zijn Zweedse zussen met een gitaar die fantastisch zingen, een folkduo wordt dat blijkbaar genoemd. We waren het erover eens dat ik eerder Klara was en Roos Johanna (we zagen het al helemaal voor ons hoe wij samen een band zouden vormen). Je zou hun songs wat melancholisch en triestig kunnen noemen. Toch behoren ze wat mij betreft absoluut tot de troostende hoopgevende categorie. Hun recentste album Palomino bevat alleen maar pareltjes, vooral het meeslepende Out of My Head luisterde ik al honderden keren. Dezelfde vibe vind ik ook bij een heel wat ouder album: Temple Of Low Men van Crowded House. Niet toevallig de plaat van Four Seasons in One Day, wat ik vorig jaar bombardeerde tot voorjaars-janklied. Voor de French touch heb ik dan weer Zaz, wiens stem nooit verveelt, of ze nu over Parijs of over de liefde zingt. Tot slot kleurt ook I Don’t Live Here Anymore van The War On Drugs mijn voorjaar. Wat een topplaat! Als het echt tijd is voor wat licht- en luchtigheid in het leven, dan is er gelukkig nog The Masked Singer. Dankzij Minotaurus ben ik weer helemaal verslingerd aan Queen en dan vooral The Show Must Go On. Drama doet het altijd goed, ongeacht de tijd of het moment.

Ziezo, het is paasvakantie. Tijd om rust te nemen. Ik ga de verbinding en vriendschap opzoeken. Koffie drinken, lezen en lopen. Wat creatieve projecten hervatten. Wind mee of tegen, de kriebel om helemaal naar die Rotterdam Marathon toe te leven komt eraan. On a river, I’m floating down the stream and back again om het met de zusjes Söderberg te zeggen. Zussen hebben eigenlijk altijd gelijk.

De gedachte – Over veerkracht

Een jaar geleden vertelde ik naar aanleiding van World Mental Health Day een heel persoonlijk verhaal over mijn psychische kwetsbaarheid en hoe ik die leerde te aanvaarden als een deel van wie ik ben. Dankzij de hartverwarmende reacties die ik daarop kreeg, blik ik met een warm gevoel terug op oktober 2021. Ik dacht dat mijn verhaal was verteld. Voor wie hier vaker leest of mij in het echt kent, zal het niet als een totale verrassing komen dat ik al eens worstel met het leven. Mijn enthousiaste en ondernemende kant heeft een gespannen en angstige keerzijde. Ook hier kregen mijn sportieve verhalen de laatste tijd vaker een ondertoon van knagende onzekerheid. Waar ik dacht mijn kwelgeesten onder controle te hebben, moet ik nu vaststellen dat ze al enkele jaren bezig zijn mij de dieperik in te praten. Op 1 september begon ik vol goede moed aan het schooljaar om vrij snel te ervaren dat het helemaal op was. Het-ging-niet-meer. Mijn hoofd zat overvol. Rust nemen was een noodzaak.

In vergelijking met vorig jaar vind ik het nu een pak lastiger om over mijn hoofd en ik te vertellen. Toen kon ik vanuit mijn sterkte over mijn interne winkel spreken. Vanop afstand ook. Ik was niet de crisis, maar de observator. Nu bevind ik me in het oog van de storm. Op het eerste zicht ben ik een goed functionerende vrouw. Sterker nog, op sportief vlak ben ik in topvorm: ik won dit jaar heel wat wedstrijden, verzamelde tal van podiumplekken en liet het ene na het andere PR optekenen. Voor mezelf vind ik het behoorlijk lastig om die mentale turbulentie te kunnen rijmen met een lichaam dat wel kan presteren, laat staan hoe ik dat aan de buitenwereld kan uitleggen. Of eerder verantwoorden, want zo voelt het. Ik vind het kortom erg moeilijk om te accepteren dat het fysiek wel lekker kan lopen, maar mentaal voor geen meter. En dat ik dat net zo goed serieus moet nemen. Net daarom besloot ik om in deze Week van de Mentale Gezondheid toch weer iets neer te schrijven. Omdat ik een gezicht wil geven aan mentale kwetsbaarheid. Omdat ik eerlijk en oprecht wil zijn. Niet door alles van mezelf zomaar te grabbel te gooien, wel door een genuanceerd beeld te schetsen van mij als persoon.

Ik heb lang gedacht dat ik veerkrachtig was omdat ik zogenaamd alles aankon. Ik ben de persoon met het gigantische draagvlak die altijd plankgas kan geven. Veerkrachtig zijn stond voor mij gelijk aan altijd hoge toppen scheren of dat toch op z’n minst ambiëren: presteren op professioneel vlak, als loper, als lezer, als zus, als vriendin. Om die reden vind je in mijn huishouden geen weessokken, vergeet ik nooit een verjaardag en zal je mij niet kunnen betrappen op een spelfout. Elke dag wil ik als mens groeien door mijn idealen na te streven. Ik wil altijd sterk en dapper zijn. Ik heb de teugels graag strak in handen. Voor een heel groot deel is dat echt wie ik ben. Hoe ik als kind ook was: iemand die er voldoening uithaalt om zichzelf te verrijken en uit te dagen. Ik heb er altijd van gehouden om heel veel projecten te hebben en daar eisen aan te stellen. Anderzijds is het gaandeweg ook een vorm van vermijding geworden. Ik ben bang dat het de enige rol is waarvoor ik waardering zal krijgen, zowel van mezelf als van mijn omgeving. Het is ook een strategie geworden om mezelf staande te houden in de complexiteit van het leven.

Door elke dag mijn stinkende best te doen, sta ik de laatste jaren altijd “aan”. Mijn gedachtemolen blijft op volle kracht verder malen zonder pauzeknop. Ik kan mezelf helemaal verliezen in overpeinzen en (over)analyseren. De traumatische ervaring uit mijn studententijd heeft mij gesterkt in de overtuiging dat denken mij wapent in het leven. Als ik maar ver genoeg vooruit denk en rekening houd met alle mogelijke doemscenario’s ben ik voorbereid op wat er mis kan gaan. Ik voel me vaak angstig. Somber ook, want het kan heel donker zijn in mijn hoofd. Door al dat rumineren verlies ik soms de voeling met de realiteit. Mijn angstmonsters zijn een steeds prominentere rol gaan spelen in mijn dagelijks functioneren. Ik kan niet anders dan toegeven aan de akelige gedachten die in mijn bovenkamer gegenereerd worden. Er is overal een dreiging. Mijn meest dierbare bezit lijkt altijd in gevaar te zijn. Ik moet paraat staan om op elk moment te kunnen vluchten of vechten. Ik overleef meer dan dat ik kan leven.

Door tijdelijk een stap terug te zetten, besef ik dat veerkracht iets heel anders betekent. Het is toelaten dat het minder gaat of zelfs helemaal niet. Het is toegeven aan mijn soms alles verlammende verdriet. Een soort verdriet dat heel onverwacht kan toeslaan en mij in alle hevigheid overmant. Veerkrachtig zijn betekent nu om een troostende schouder te zoeken en te aanvaarden. Om te proberen met mildheid naar mezelf te kijken. Het is schaamteloos kunnen genieten van het plezier dat lopen mij schenkt waardoor het volume van de denkmolen even getemperd kan worden. Veerkracht is gas terugnemen. Loslaten ook. Het is – ondanks de angst dat dit het is en dat het altijd zo zal zijn – er ook op durven vertrouwen dat het uiteindelijk wel goed komt.

Hoe lastig deze periode ook is, ik wil dit momentum aangrijpen om dingen fundamenteel anders aan te pakken (zonder ook daar weer een enorme uitslover in te zijn). Om te beginnen door niet altijd in mijn eigen hoofd te kruipen als het wat minder gaat. Om nog meer verbinding te zoeken met mijn omgeving. Buiten mijn sociale vangnet kan ik terecht bij mijn huisarts en ga ik tweewekelijks naar de psycholoog. Ik ga nu meer dan ooit de confrontatie aan met alles wat ik de voorbije jaren heb vermeden omdat ik mezelf een zorgelozer leven gun. Ik doe kortom wat ik denk dat nodig is om te herstellen. Morgen ga ik terug aan het werk en, geloof het of niet, daar heb ik veel zin in. Het mag dan tegenstrijdig klinken, ik beschouw mezelf nog steeds als een enorme gelukzak. Net nu ervaar ik ook hoeveel liefde er om mij heen is en dat ik echt wel graag gezien word om de persoon die ik ben in al haar facetten. Ik kan niet anders dan daar ontzettend dankbaar voor zijn.

Het moment – Wat een week!

Goh, wat was het me een bijzondere week. Uitgerekend op de dag dat ik mijn persoonlijke verhaal deelde over het trauma in mijn studententijd en hoe ik leerde omgaan met mijn kwetsbaarheid, knalde ik naar een 17e plaats op de 10 Miles in Antwerpen. Ik legde een dikke 16 kilometer af in 1u05 met een gemiddelde van 3’59” per kilometer. Nog steeds kan ik dat moeilijk vatten (ik val in herhaling, maar het is echt zo). De afgelopen week werd ik overladen met positieve reacties uit bekende en onbekende hoek. Ofwel omwille van die sportieve tour de force, ofwel om het heel persoonlijke verhaal dat ik deelde. Juist die combinatie van het heftige verhaal met iets volstrekt onbenulligs als een snelle loopwedstrijd deed de puzzel even helemaal in elkaar passen.

Over Antwerpen nog dit. Een dag met Roos op pad zijn dat is sowieso een cadeau. Het was een uitstap met alles erop en eraan: sportief vermaak, samen koffie drinken en supporteren, veel lachen en nog meer verhalen. We dansten samen toepasselijk op Rise van Lost Frequencies in het startvak. Over een momentum gesproken: ik heb helemaal niks met dansen, er moet iets speciaals gebeuren om dat lijf van mij aan het shaken te krijgen. Mijn 10 Miles waren niet alleen de snelste, maar ongetwijfeld ook de meest bewuste die ik ooit liep. Ik besefte ten volle dat dit weer één van die dingen is die weer kunnen en hoeveel plezier ik daaraan beleef. Ik nam alle aanmoedigingen in dank aan. Antwerpen, u was geweldig.

Over mijn persoonlijke verhaal nog dit. Eén van de redenen die me altijd tegenhield om het te vertellen, was dat ik wist hoe het mensen zou aangrijpen. Ik wilde niet dat iemand met mij zou inzitten. In veel opzichten is het een triestig verhaal over een lelijke en akelige kant van de wereld waarin we leven. Gelukkig kreeg ik meermaals te horen dat juist de krachtige stem van de veerkracht de bovenhand nam. Heel lang heb ik overigens niet getwijfeld of ik dit al dan niet zou publiceren. Pakweg een maand geleden zag ik in World Mental Health Day de ideale aanleiding. Sindsdien begon ik na te denken over wat ik precies wilde vertellen. De tekst ging rijpen in mijn hoofd en later op het digitale papier. Ik werd niet uit evenwicht gebracht toen ik dit verhaal opschreef. Ik ging dus niet door een emotioneel dal. De eerste keer dat ik typte dat ik werd aangerand, was ik me wel heel bewust van de lading van die woorden en van het feit dat ik dat nooit eerder opschreef. Op de één of andere manier werkte het wel verhelderend om alles in woorden te vatten. Ik probeerde er een samenhangend, niet al te langdradig geheel van te maken dat door iedereen gelezen mag worden. Ik ben er best trots op dat me dat aardig is gelukt.

Mijn dank gaat naar jullie. Ik zou hier voor mezelf kunnen schrijven, maar dat mijn schrijfsels gelezen en gewaardeerd worden, dat die betekenis krijgen en geven, dat heb ik aan mijn lezers te danken. Merci voor alles!