De muziek – 2025 in een muzikale notendop

2025 was een muzikaal topjaar! Het bracht een werkelijk overdadige en gevarieerde notenoogst. Nu valt er wat mij betreft muzikaal altijd heel wat te rapen in een jaar. Ik heb geen spannende releases nodig om van mijn nootjes te kunnen genieten, noch moet ik in het najaar een voorraad aanleggen om de winter door te komen. Wel volgt mijn muziek doorgaans de seizoenen. Zo is er geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om in de zomer naar Leonard Cohen te luisteren, maar kan ik me geen donkere dagen voorstellen zonder zijn stem. Een week, laat staan seizoen, zonder Froukje is dan weer ondenkbaar. Zij is er altijd, voor elke gemoedstoestand. 2025 was het jaar van de live muziek. Een jaar van de mannen uit mijn jeugd en vrouwen boven. Hou jullie dus maar vast voor wat een serieuze notendop zal worden, om het met de woorden van Hans te zeggen.

De losse heupen van Bryan en Robbie
Bryan, Robbie en ik we go way back! De eerste cd die ik kreeg was een best of van Bryan Adams en niet veel later ging ik sparen om cd’s van Robbie Williams te kunnen kopen. Het toeval (bestaat niet) wilde dat mijn beide helden naar TW Classics kwamen. Live songs horen die een kwart eeuw geleden je tienerverdriet konden verzachten, dat doet wat met een mens. Plots kom je weer dichter bij je puberversie die je een arm om de schouder kan leggen, wetende dat het wel goed komt. De muziek van Bryan Adams kent iedereen. Hij heeft nog steeds een stem als een klok en een broek die aan de strakke kant is. Topklasse zonder meer. Robbie Williams was de onbetwiste hoofdact. Wat een energie! Robbie Williams slaagt erin om enkele tienduizenden mensen iets van zichzelf te geven. We stonden niet bepaald dicht bij het podium, maar toch voelde het alsof hij ons persoonlijk aansprak. Zowel in zijn verhalen over (eindelijk) volwassen worden, als met zijn dance moves en beklijvende hits. En ja, show en drama: ik hou daar van, toch als het zo professioneel en overtuigend gebracht wordt. TW Classics was ons op het lijf geschreven: een avondje festivalgevoel voor de mens die op z’n comfort gesteld is.

De gevoelige snaar van ZAZ
Als ik over muzikaal talent zou beschikken, dan zou ik ZAZ willen zijn. Tussen de Franse Isabelle Geffroy en mij is het al lang dik aan. Ik begon naar haar te luisteren door haar album Paris (2015) waarop ze in haar eigen stijl Franse chansons covert die de Franse stad eren. Een fan was geboren, ook de plaat Isa (2021) draaide ik grijs. ZAZ is een getormenteerde ziel die tonnen joie de vivre uitstraalt. Teder versus beresterk: het blijft een onweerstaanbare combinatie. Op 19 september kwam haar nieuwe album Sains et saufs uit. Ik was er meteen aan verslingerd. In oktober gingen we naar ZAZ’ concert in het Koninklijk Circus in België. Ongelooflijk hoe iemand zich zo elegant kan bewegen tussen het intieme poëtische en het grootse entertainende. Dankzij een selfie-camera zagen we een diva zonder capsones, eentje die veilig en wel (sains et saufs) is geland. De hele show was één muzikaal hoogtepunt, maar dé uitschieters waren toch het rauwe Eblouie par la nuit gevolgd door het heerlijk dramatische Un enfant pour toujours.

Het ontging ook Spotify niet dat ik in de ban was van ZAZ. Haar nummer Sains et saufs beluisterde ik het vaakst, ook het gelijknamige album was mijn nummer 1. Wereldwijd sta ik zelfs op de 1963e plaats van ZAZ-luisteraars. Verdienstelijk, al zeg ik het zelf.

De verslaving van Pommelien
Ik ga me nog niet officieel als Pommelien Thijs fan outen, maar ik ben het wel. Begin oktober kwam haar album Gedoe uit (wachten op gedoe, een verwijzing naar Wachten op Godot) en daar kon je in de media niet omheen. Mijn nieuwsgierigheid was met andere woorden geprikkeld. Ik gaf haar een kans tijdens een fietsrit naar Zoutleeuw: ik was kansloos, instant verkocht. Het was mijn gevoel voor dramatiek waarop ik weer keihard gepakt werd. Elke song is muzikaal anders, maar bouwt op naar een spetterende uitbarsting. Ik wilde me niet als een weerloos slachtoffer in de val laten lokken, maar het gebeurde toch. Ik vind elk lied gewoon steengoed. Wat ook voor Pommelien pleit: ze is een topzangeres, entertainer en creatieve duizendpoot die weet waar ze mee bezig is, iemand die je wil toejuichen. Maar ik als veertiger behoor toch helemaal niet tot haar doelpubliek? Mijn nichtje Ineke merkte fijntjes op dat haar publiek juist bestaat uit heel veel mensen die denken dat ze niet tot haar doelgroep behoren.

Mijn favoriete nummers van de plaat zijn Ik moet gaan en Cassandra. Pommelien Thijs liet zich namelijk inspireren door de Griekse mythologie. Wie was Cassandra? Wel, het verhaal is beter en aangrijpender dan wat er in het lied over haar gezongen wordt. Cassandra was een vrouw die ten prooi viel aan toxische mannelijkheid en daarvoor nog eens gestraft werd door niet geloofd te worden. Pijnlijker wordt het niet. Misschien ging Pommelien de mosterd wel bij ABBA halen, want die bezongen deze iconische Cassandra eveneens: Sorry Cassandra, I didn’t believe, you really had the power. Hoe dan ook stond Gedoe van Pommelien Thijs op nummer 3 van mijn best beluisterde albums.

De bravoure van Barbara Pravi
Dat het songfestival wel degelijk over muziek gaat (althans een paar jaar geleden), dat bewees Barbara Pravi met Voilà. Wat een vrouw! Ik overwoog ernstig om Voilà op mijn arm te laten tatoeëren. Barbara Pravi is een Française met Servisch-Iraanse roots. In haar album La pieva (2024) vertelt ze over haar artistieke familie en breekt ze een lans voor het moderne feminisme. Ze zingt net zo goed over vogels die tussen de bergen vliegen als over jezelf op een piedestal durven zetten. In november gingen we naar haar optreden in Brussel. Je show beginnen met een a capella versie van je wereldhit: je moet daar ballen voor hebben. Barbara Pravi heeft alles in overvloed. Ze heeft een stem als een huis en ze kan dansen alsof haar leven ervan afhangt. Van de eerste tot de laatste seconde wist ze ons te begeesteren. Elk nummer tilde ze naar een hoger niveau. Er was het aangrijpende Marianne, een ongeziene performance met Exister en het denderende slot van Bravo. Kortom, een gebeurtenis die nog lang niet uitgezinderd is. Ik overweeg nu om Bravo! op mijn arm te vereeuwigen.

De wals van het najaar
Dankzij de muziekkennis van Hans ontdekte ik dat ik hou van liedjes met een driekwartsmaat. Het dramatische Cassandra bijvoorbeeld en Un enfant pour toujours (mijn 3e best beluisterde nummer). Take This Waltz van Leonard Cohen hoort ook thuis in dit rijtje, net zoals Leonard hoort bij de donkere dagen van het najaar. Als enige mannelijke artiest in mijn top 5 bevindt hij zich in uiterst ravissant gezelschap: ZAZ staat helemaal bovenaan, gevolgd door Froukje en Barbara Pravi. Leonard gaat nog net Pommelien voor die als een raket naar boven is geschoten. Froukje is dan weer goed voor 3 plaatsen in mijn top 5 van best beluisterde nummers met Heb ik dat gezegd, Ik wil dansen en Zeeën van liefde.

Froukje verdient een standbeeld. En toch blijk ik volgens Spotify een oude ziel te zijn met een luisterleeftijd van 62 jaar. Daar zitten Eros Ramazzotti, Paolo Conte en Leonard Cohen ongetwijfeld voor iets tussen. Hou ik eigenlijk van kerstmuziek? Jazeker. Denk aan Happy New Year van ABBA, The Pogues met hun Fairy Tale of New York en Thank God It’s Christmas van Queen. Laat de bellen maar rinkelen! Alleen ben ik er nog steeds niet over uit of dit nu echt the most wonderful time of the year is.

Het gerief – Mijn ultieme cadeautips

Thank God it’s Christmas! Had Freddie Mercury geen last van cadeaustress of was die juist dermate groot dat hij niet anders kon dan met de kerst een zucht van verlichting slaken omdat het ein-de-lijk gelukt was om voor iedereen een pakje onder de boom te krijgen? Het zal jullie misschien niet verbazen, maar als kind fantaseerde ik hoe ik professioneel cadeaugever zou worden. Ik zag helemaal voor me hoe mensen mij konden contacteren aangaande hun cadeau-situatie. Op een formulier (ik hield van papierwerk) noteerde ik dan belangrijke informatie, zoals voor wie het cadeau was, waar die van hield en wat het budget was (een paar honderd frank). Mijn zaak was gevestigd in het tuinhuis van de buren, dat was namelijk best groot. Ik zou daar een soort van stock aanleggen van cadeaus die je maar beter op voorraad kon hebben. 30 jaar later spreekt het businessmodel me nog steeds aan.

Aan verbeelding heb ik nooit gebrek gehad, ook niet aan inspiratie om een cadeau te bedenken. Die springt gewoon in mijn hoofd of ik dat nu wil of niet. Een cadeau draait net zo goed om het geven als om het krijgen. Ik geef zelf niet graag iets dat ik lelijk vind, zelfs als ik weet dat de ontvanger er blij mee zal zijn. Noem dat gerust koppigheid. Ik heb overigens helemaal niks tegen cadeaulijstjes en -bonnen. Ze zijn hartstikke handig en ik wil niet de dwarsligger zijn die per se iets anders wil geven dan wat op het lijstje staat. Ik kan daarin dus bijzonder gehoorzaam zijn, maar soms heb ik de pretentie om te denken dat ik een cadeau kan geven dat zó goed is dat diegene het zelf niet kon bedenken. Dat kan trouwens ook iets functioneels zijn. Eén van de eerste cadeaus die ik van Hans kreeg was een plakbandrolhouder. Ik was en ben daar nog steeds superblij mee! Het is er namelijk één in mijn lievelingskleur van mijn favoriete kantoorwarenmerk (Leitz) en hij is extreem handig in gebruik. Ook dat kan dus: dik scoren met een plakbandhouder.

Een goed cadeau hoeft niet duur te zijn en ook niet vergezocht. Inspiratie ligt vaak voor het rapen. Waar zijn mensen op dat moment mee bezig? Vergeet dan niet de dagdagelijkse dingen. Een cadeau hoeft ook niet nieuw te zijn: een kringloopvondst schenken geeft dubbele voldoening. Al weet ik dondersgoed aan wie ik wel of niet iets uit de kringwinkel kan geven, want niet iedereen houdt van tweedehands. Natuurlijk word ik wel eens gepakt door mijn eigen enthousiasme. Er is ongetwijfeld iemand die dit nu leest en denkt aan die keer dat ik de bal grandioos missloeg. Nog een laatste disclaimer: ik ben geen kritische cadeau-ontvanger. Ik ben echt oprecht blij met heel veel dingen en die hoeven absoluut niet origineel te zijn.

Genoeg gestoeft. Tijd voor wat concrete tips en inspirerende cadeauvoorbeelden, zowel voor de knutselaars als de kopers onder ons. Hier gaan we!

iets met letters
Boeken! Boeken! Dat spreekt voor zich. Het aanbod is tegenwoordig zo divers dat je plaatselijke boekwinkel heel wat moois in de aanbieding heeft. Misschien zitten mensen niet altijd te wachten op dat ene boek waarvan jij denkt dat zij het goed zouden vinden. De kans bestaat dat het ongeopend ergens blijft liggen. Naïef als ik ben, denk ik dan: ze hebben dit toch bij de hand mochten ze nood hebben aan een boek. Wat ook kan: een prentenboek cadeau geven aan een volwassene, iets dat ze zelf in hun kindertijd vaak gelezen hebben of iets dat jij vroeger heel mooi vond. Prentenboeken blijven bijzonder. Als volwassene lees je ze ook weer met je kinderogen en besef je pas echt hoeveel schoonheid erin verborgen zit. Denk ook aan eigen letters of tekst: een cadeaubon kan je personaliseren met een kaartje of een zelfgeschreven gedicht. Nederlanders zijn hier meer geoefend in door hun traditie met Sinterklaas surprises. Ik geloof dat iedereen een gedicht kan schrijven. Gewoon lekker rijmen en dat verhaaltje komt vanzelf.

iets met een ervaring
Bij mijn metekindje Leah durf ik het wat eigenzinniger aan te pakken. Voor haar verjaardag gaf ik vorig jaar een schetsboek waarin ik het levensverhaal van onze overleden kat Ada opschreef. Daarbij kreeg ze veel foto’s van Ada om in het boek te plakken, maar ook stickers en ander materiaal voor haar eigen Ada-knutselboek. Dit jaar was het thema slaapgerief. Ik recycleerde dekbedovertrekken die ik van mijn meter kreeg zodat ze op Leah’s bed zou passen. Daar hoorden pyjama’s bij, een nachtkastje dat ik zelf niet meer gebruikte en wat decoratie voor op de slaapkamer: een groot cadeau met veel onderdelen (belangrijk voor een kind), dat zowel functioneel als emotioneel is. Voor de kerst ga ik nog een stapje verder. Dan stellen we zelf een adventskalender samen die begint na Sinterklaas. 18 cadeautjes dus! Daar zitten zowel nieuwe boeken bij, als zelfgemaakte kleding, vetbollen voor de vogels en prullen van de kringwinkel. Je geeft cadeaus, maar het draait om meer dan iets krijgen. Voor volwassenen vind ik een Museumpas daarom een tof cadeau: je maakt de drempel om een museum binnen te stappen kleiner en je hebt er een heel jaar lang iets aan.

iets met cafeïne
Een koffie-cadeau, heerlijk! Je geeft een warm en gezellig moment cadeau. Kies je favoriete koffietent, denk aan de koffiesmaak van de persoon in kwestie en informeer hoe die thuis koffie zet. Je maakt dit cadeau zo groot als je zelf wil door de hoeveelheid aan te passen. Door kwaliteitskoffie te kopen, draag je doorgaans ook bij aan een duurzamere wereld waarin koffieboeren eerlijk loon naar werken krijgen. Wie kan daar tegen zijn? Het spreekt voor zich dat je geen koffie geeft aan iemand die dat niet drinkt. Thee of chocolade om warme chocomelk te maken, zijn dan een alternatief. In veel zaken kan je kant-en-klare cadeaupakketten kopen, maar je kan die net zo goed zelf samenstellen door er leuke mokken of zoetigheid aan toe te voegen. Vind je dat allemaal te veel gedoe? Geef dan gewoon een cadeaubon van de favoriete koffiezaak. Support your locals. Altijd belangrijk.

iets met stof
De cadeaus die het vaakst van onder mijn naaimachine rolden, zijn sweaters en tassen. Twee allround cadeaus die je zowel veilig kan houden qua kleur en ontwerp als heel persoonlijk en zelfs een tikje gewaagd. Ook een stijlvolle keukenschort hoort in dit rijtje thuis. Een sweater, tas of keukenschort vragen geen pasvorm die tot op de millimeter juist moet zijn. Ooit had ik het geweldig ambitieuze plan om voor iedereen een sweater te naaien. Door de examenperiode zat ik heel krap in mijn tijd. Mijn naaimachine ratelde nog een half uur voor ik moest vertrekken naar het kerstfeest: sweaters vers van de pers dus. Een andere keer maakte ik veel te dicht tegen de deadline aan een jas voor mijn nichtje Laurien. Ik had mijn nieuwe naaimachine nog niet lang en het lukte maar niet om een knoopsgat te maken. De klok tikte genadeloos door. Vlak voor de naaiwinkel ging sluiten, belde ik voor wat hulp vanop afstand. Ik was gered en kon een jas afgeven mét knopen en knoopsgaten. Als er aan jou geen crea bea verloren is gegaan, dan koop je gewoon een sweater of tas: je kan er ongeveer iedereen een plezier mee doen en je hebt er nooit genoeg van. Vind ik toch.

iets met gezelschap
Roos kreeg in september een daguitstap cadeau. Je bent op de leeftijd gekomen van de ervaringscadeaus zei ik al lachend. Ik had best wel wat kunnen bedenken om aan Roos te geven, maar ik was egoïstisch en dacht: ik wil tijd met Roos spenderen. Ik ging er maar van uit dat tijd met ons doorbrengen voor haar ook een cadeau zou zijn. Roos mocht de stad kiezen waar we heen zouden gaan, ze werd thuis opgehaald en teruggebracht, een lunch en voldoende koffiemomenten waren eveneens inbegrepen. Haar keuze viel op Gent. Wij zorgden voor een dagprogramma. We begonnen met de expo van Stefan Vanfleteren in het KMSK, iets dat Roos niet zo snel op eigen houtje zou doen. Nadien gingen we lunchen bij Norma (topadres!) om dan de stad in te trekken, waarbij een bezoek aan Het Paard van Troje niet mocht ontbreken. We sloten af bij De Stoffenkamer, een top zaak voor iedereen die van naaien houdt. Kortom: een vol programma met voldoende babbel- en rusttijd. De uitgelezen manier om samen te beleven wat je deelt en te delen wat je beleeft. Ook hier zijn versies te bedenken die wat minder voorbereiding vragen: samen gaan lunchen of ontbijten bijvoorbeeld, al dan niet met cadeaubon. Belangrijk als je een moment samen cadeau geeft: leg zo snel mogelijk een datum vast. Dan blijft het cadeau niet in het ijle zweven.

Ik eindig graag met wijze woorden van een andere kerstsong: All I Want For Christmas Is You! Of je nu wel of geen cadeaus geeft, groot of klein: het grootste geschenk dat je kan geven is tijd. De tijd en moeite die je hebt gedaan om een cadeau te kunnen geven, maar ook kwali-tijd die je schenkt door wat je geeft of de tijd die je simpelweg samen doorbrengt. Als dat geen mooie kerstboodschap van algemeen nut is.

Het moment – De 6 van Leah en Emil

Leah is mijn oogappel. De 6-jarige dochter van Marike en Peter, mijn metekindje. Ik neem mijn taak als Metie heel ernstig door originele en creatieve cadeaus te geven, samen herinneringen te maken en haar te laten voelen hoe belangrijk ze voor mij is. Emil is haar 3-jarige broer en als we een uitstap maken, mag hij natuurlijk mee. Het zijn echt fantastische kinderen! Ze barsten van de energie en ze hebben gevoel voor drama. Omdat ze het hart op de tong hebben, verveel je je geen seconde met hen. Er rollen al eens tranen omwille van een valpartij (Emil) of er is een sip mondje (Leah) omdat je niet alles wat zacht is en van pluche wil kopen, maar geef ze 1 of 2 chocoladebroodjes óf sandwiches met choco en hun dag is geslaagd. We namen ze dit jaar mee naar De Haan in de zomer en naar het Natuurhistorisch Museum – het dinomuseum – in Brussel. Aan onvergetelijke momenten geen gebrek.

Het ongeduld van Leah
In onze familie wordt er al eens gesupporterd en dat is niet alleen enthousiasme tonen, maar ook (lang) wachten. Met dat enthousiasme zit het wel snor bij de jonge garde, al vindt Leah wachten heel saai en steekt ze dat niet onder stoelen of banken. Tegen beter weten in probeer ik dan uit te leggen dat het niet erg is dat dingen een keer saai zijn. Leah’s ongeduld wordt vooral op de proef gesteld als je onderweg bent. Is het nog ver? Ja, eigenlijk wel, als je van de Kempen onderweg bent naar de zee en net een kwartier gereden hebt. Of als je met de trein van Aarschot naar Brussel gaat en het station nog maar net bent uitgereden. Gelukkig kan een spelletje Ik zie, ik zie wat jij niet ziet elke vorm van verveling aan.

De wijze woorden van Emil
Emil is een vlotte prater, wat hij zegt komt er altijd uit met een ondertoon van urgentie. Alles wat hij zegt of meemaakt is doorleefd en op dat moment het enige wat telt. Vaak gaan zijn vaststellingen gepaard met handgebaren. Toen we door een park wandelden, onderweg naar het dinomuseum deed onze kleine archeoloog een vondst van jewelste. Kijk, een bot van een dino! Het leek op een steen, maar in het museum werd bevestigd dat botten eruit zien als stenen. Ook op de terugweg werd het bot gespot. De grootste wijsheid kwam echter toen we langs de Stella brouwerij in Leuven reden. Bier is gevaarlijk! De waarheid komt uit een kindermond, dat weten we allemaal.

De stilte van Leah
Leah is een pientere meid die graag weet hoe de dingen in elkaar zitten. In de kleuterklas was ze in de ban van ruimtevaart, het heelal en moderne kunst. Op haar leeftijd kan je dan nog net zo goed gefascineerd zijn door eenhoorns en regenboogkleuren. Als je haar iets uitlegt, kan dat echter net zo goed op een doodse stilte onthaald worden. Zo liepen we in Brussel langs iemand die op straat sliep. Hans greep die schrijnende situatie aan om uit te leggen dat sommige mensen geen huis hebben en daarom op straat moeten leven. Er volgde geen vraag of emotie. Gelukkig trekken ze zich het niet te hard aan, dachten wij bij onszelf. Het was pas ’s avonds dat Leah thuis vertelde hoe erg het is dat sommige mensen geen huis hebben en dat de bouwvakkers daar toch echt iets aan zouden kunnen doen. Een pientere meid die doordenkt de dingen liever grondig voordat ze conclusies trekt zodat er ook meteen een oplossing voor handen is.

De mensenkennis van Emil
Als je met kinderen de trein neemt, dan kijk je door hun ogen naar medereizigers . Die heeft een hoofdtelefoon op! Daar is een kindje! Je beseft dat mensen met diverse activiteiten bezig zijn als ze op de trein zitten. Iets kijken op je laptop kan ook perfect tijdens een treinreis. Emil leek de laptop vooral te associëren met werken, niet met entertainment. Papa kijkt geen filmpjes op zijn pomtjoeter! Het klonk als een oordeel. Gelukkig had de persoon in kwestie oordopjes in.

Het verdriet van Leah
Onze poes Ada was de dikke vriend van Leah. Het is nu anderhalf jaar geleden dat Ada stierf. Een gemis dat nog altijd pijn doet, ook bij Leah. Ada was één van de eerste woorden die ze kon schrijven (toegegeven, het is een makkelijke naam) en ze tekent Ada wekelijks, al dan niet in regenboogkleuren. Ik mis Ada is een uitspraak waarmee ze aangeeft dat ze ergens mee zit, een handig excuus om verdrietig te kunnen zijn en dat ongemakkelijke gevoel van gemis in woorden te vatten. Leah kan uit het niets zeggen: het is toch spijtig dat Ada gestorven is. Vaak volgt dan de vraag waarom ze nu precies gestorven is. Kon de dierenarts haar echt niet meer helpen? Net dat is het pijnlijke van verlies: het is een verdriet dat altijd een beetje blijft, maar het is heel troostend om samen het icoon, dat Ada inmiddels geworden is, levend te houden.

De wereldse blik van Emil
We wandelden door de Europese wijk in Brussel. Teleurstelling alom toen bleek dat we niet om de hoek naar ons huis konden gaan om een filmpje in de zetel te kijken. Qua geografische inschatting zitten die kinderen er toch naast, dachten wij. We hadden immers twee treinen en de metro moeten nemen om onze bestemming in Brussel te bereiken, dan heb je een afstandje te overbruggen. Op weg naar het Schumanplein bleef Emil hangen achter een stoeptegel en maakte hij een snoekduik op het trottoir. Tranen natuurlijk. Bij wijze van afleiding legde ik uit dat op deze plaats in Brussel heel veel mensen werken in die hoge gebouwen en dat die uit verschillende landen komen. Waarop Emil een gigantische Europese vlag ziet hangen en zegt: We zijn in Europapa!



Het boek – De ontredderde vrouw

De vrouw in de literatuur zal voor mij altijd in de schijnwerpers staan. Ik kies niet bewust voor vrouwelijke auteurs, noch verkies ik vrouwelijke hoofdpersonages boven hun mannelijke evenknieën. Schrijverschap overstijgt gendergrenzen, net zoals een goed verhaal niet gebonden is aan het geslacht van het vertelperspectief. Op een eerste (bewuste) niveau neem ik in de boekenwinkel sneller een boek vast dat in mijn voorkeursplaatje past: mijn dikke boon voor Italiaanse en Scandinavische literatuur en een voorliefde voor het gewone leven van alledag. Mensen die gaan mijmeren en overpeinzen over wat is en is geweest, wat nog kan en komen zou. De zoekende mens, zo u wil. Toch kan ik niet helemaal ontkennen dat mijn aandacht onbewust sneller geprikkeld wordt door vrouwelijke verhalenvertellers. Dat bracht mij de afgelopen weken bij een reeks prachtboeken waar ontreddering een rode draad bleek te zijn. Een eigenschap of emotie die ik nooit enkel en alleen aan vrouwen zou toeschrijven. Voelen we ons allemaal niet eens totaal ontredderd? Daarom 7 boekentips met ontreddering in alle subtiliteit en hevigheid.

Laat ik beginnen met het vlotst leesbare boek met de kortste titel. In Ontevreden sleurt de Spaanse Beatriz Serrano je mee naar het kantoorleven van dertiger en head of creative strategy Marisa. Ze speelt met verve een rol in een job die bol staat van alles wat nep en (na)gemaakt is. Niet alleen haar grote ontevredenheid maakt haar ontredderd, ook het besef dat ze niet weet hoe het anders kan en of ze het überhaupt wel anders wil. Het resultaat is een hilarisch én bikkelhard boek over authenticiteit in een wereld die bulkt van de eenheidsworst.

Iets Italiaans mag natuurlijk niet ontbreken in dit lijstje. Het was Silvia Avallone die mij meetrok in het leven van de ontredderde Emilia. Donker hart gaat over de donkere kant in ieder van ons. Ik zeg: geheim verleden, Italiaans bergdorp en dader versus slachtoffer. Jullie weten: dit is een verhaal dat op een stevige plot drijft. Misschien vond ik het verhaal soms net een tikkeltje te veel draaien op dat grote geheim en op het contrast tussen goed en kwaad. Ik kan het Silvia Avallone helemaal vergeven omdat haar vertelkunst je telkens weer op dat puntje van je stoel laat zitten.

We gaan wat verder terug in de tijd, naar de jaren 50 waarin je als vrouw bitter weinig opties had als je niet wilde kiezen voor het gebaande pad. Marlen Haushofer schrijft in Een handvol leven over de vrijgevochten Betty, een vrouw die een prijs heeft betaald voor haar vrijheid. Eentje die niet louter uit ontreddering bestaat. Voor slechts een handje vol leven gaf ze heel wat zekerheden op. Wat haar rest zijn pijnlijke, maar net zo goed dierbare herinneringen. Betty is een fascinerend personage: zowel sterk als slinks, zowel innemend als onvatbaar.

Wie nood heeft aan wat meer spanning en suspense is bij Black-out van P.F. Thomése aan het goede adres. Grace begaat een grote fout. Iets met een dikke wagen, een aanrijding en een kinderfeestje. Wat zich ontspint is een meeslepend verhaal over schuld en onschuld. Gaandeweg blijkt niet alleen Graces ontreddering centraal te staan. P.F. Thomése slaagt erin om een perfect uitgebalanceerd verhaal uit te schrijven dat zich in het nu afspeelt en toch ver weg blijft van elk cliché. Kortom een pageturner die ook echt ergens over gaat.

Eén van de beste boeken die ik dit jaar las is Als de dieren van Lieselot Mariën, een tip van mijn nichtje Ineke. Door de gekke lay-out en een overdaad aan lovende recensies op de achterflap zou ik deze parel niet snel zelf gekozen hebben. Gelukkig was Ineke echt heel enthousiast. Over het verhaal zelf kan ik eigenlijk niet veel vertellen omdat ik het sowieso te kort zou doen door het te willen (samen)vatten. Het is een boek waarbij ik van de eerste tot de laatste pagina dacht: dit is waarom ik zo graag lees! Als de dieren is zo ontzettend rijk en verrijkend. Het is zo mooi en tegelijkertijd zo onthutsend pijnlijk. Lezen die handel!

De liefde, mensen, zullen we daar ooit over uitgepraat zijn? Ik hoop en denk het niet. Big Kiss, Bye-Bye van Claire-Louise Bennett is een onconventionele liefdesroman. Het naamloze hoofdpersonage neemt door op te ruimen afscheid van haar relatie met Xavier, whom she still loves but no longer desires. Wat ze daar precies mee bedoelt? Tja, verwacht geen lineaire plot of grootse inzichten, wel een intiem verhaal dat aantoont hoe onze herinneringen in elkaar haken en soms ook steken laten vallen. Net zoals mensen dat doen trouwens. En wie ben ik om een aanbeveling van Karl Ove Knausgård tegen te spreken?

We eindigen in Marokko. Kijk ons dansen is het tweede deel van de trilogie Het land van de anderen van de Frans-Marokkaanse Leïla Slimani. Haar familiesaga is gebaseerd op haar eigen familiegeschiedenis en eert de levens van drie generaties vrouwen, elk met hun eigen ambities en tegenslagen. Helemaal in lijn met Elena Ferrantes Napolitaanse romans, net zo goed ook heel erg eigen. Het eerste deel is genoemd naar Mathilde, die ontredderd in Marokko terecht komt. Haar dochter Aïcha wordt gynaecoloog en staat centraal in Kijk ons dansen. Verwacht je aan een ijzersterk verhaal, een reis door de geschiedenis en tal van inspirerende vrouwen.

Loperspraat – Een toertje Ierland met Joni

Ierland is een land dat tot mijn verbeelding spreekt. Om te beginnen hebben de Ieren een rijke muzikale geschiedenis met Mr Eurovision Johnny Logan en Eimear Quinn, maar bovenal natuurlijk met Hozier. Michel Sardou’s Les lacs du Connemarra bezingt op lyrische wijze de indrukwekkende landschappen van de Ierse Connemarra regio en als je de spectaculaire performers van Riverdance aan het werk ziet, dan wil je gewoon gevoel voor ritme hebben. Tot slot mogen we Sally Rooney niet vergeten, één van de grande dames van de hedendaagse literatuur. Ik was nog nooit in Ierland. Nu ben ik natuurlijk niet de meest reislustige persoon, maar ik denk dat het gure weer er mij van weerhoudt om plannen in die richting te maken. Gelukkig hebben we Joni om Ierland op de kaart te zetten! Hij woont en werkt er nu al ruim een jaar. Hoe dat zo komt en waarom lopen in Ierland echt wel de moeite is, dat vertelt hij zelf!

Joni, heb jij echt Ierse roots of hoe ben je daar verzeild geraakt?
Dat zou inderdaad kunnen, want Ierland heeft een enorme emigratiegeschiedenis en er leven naar schatting ongeveer 70 miljoen mensen met Ierse roots wereldwijd!  Maar in mijn geval is het anders gelopen: ik ben in Ierland terechtgekomen met de taak om drinkwater te voorzien en afvalwater te behandelen voor de nieuwe Diageo (Guinness) brouwerij net buiten Dublin. Waterleau levert daar een turnkey installatie en ik heb het volledige traject van de grondwerken tot de finale oplevering opgevolgd. Eén jaar na de start van de werken haalden we de first brew en in maart 2026 zal de installatie op volle capaciteit draaien. Daarna keer ik terug naar België.

Hoe zou je “de Ier” omschrijven en heeft die een hart voor lopen?
Voor mij is de Ier vooral warm, gastvrij en behulpzaam, vaak met een opvallend luide stem (handig in de pub). De afgelopen jaren is er een duidelijke verschuiving van drink- naar sport- en loopcultuur. Dat merk je aan de vele recreatieve loopclubs, de enorme populariteit van parkruns en het grote aantal loopwedstrijden, die meestal snel uitverkocht zijn. De loopmicrobe heeft zich razendsnel verspreid.

Is lopen in Ierland net zo’n hype als in de Lage Landen?
Gaelic football, hurling en rugby blijven de populairste jeugdsporten, maar de gemiddelde werkende Ier trekt tegenwoordig met plezier zijn opvallende loopschoenen en fel T-shirt aan om in groep te gaan lopen. De marathon van Dublin had dit jaar ruim 60.000 registraties voor de loting en had dus probleemloos drie keer kunnen uitverkopen. Ook de Boston Marathon blijft tot de verbeelding spreken bij veel Ieren. Leuk weetje: dit jaar won een 19-jarige Ierse atlete de vrouwenwedstrijd. Indrukwekkend.

Hoe ziet jouw loopomgeving eruit? Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Wij wonen in Enniskerry, de toegangspoort van de kust richting de Wicklow Mountains. Ik kan de berg af lopen richting de zee naar ons looppark, ideaal voor intervals, of verder tot aan de kliffen voor een scenic cliff run. Als ik de berg oploop, sta ik al snel in de Wicklow Mountains en wordt het klimmen. De Great Sugar Loaf is hier de lokale trots. Ierland was ooit één van de meest beboste landen en is nu bij de kaalste van Europa. De bossen zijn dus relatief klein en vaak moet je betalen voor toegang met de wagen.

Loop je daar vaak in gezelschap of vaker alleen?
Meestal in gezelschap. Op dinsdag en donderdag sluit ik na het werk aan bij de Bray Runners in het park vlakbij waar we wonen. We staan daar gemiddeld met een dertigtal lopers. Jana loopt ook regelmatig mee. Na een gezamenlijke opwarming kiest iedereen een groepje voor de intervaltraining. Donderdag train ik met een sneller groepje (Paul, Rori en Robert) en dat is altijd best pittig. Dinsdag ben ik blij als Karla er is, met wie ik train met als (mijn) doel haar richting de Olympische Spelen te krijgen 😝 Zaterdag loop ik de wekelijkse parkrun, 5 km all-out, en richting de marathon was dat mijn lange tempoloop aangezien het al 15 km lopen is heen en terug van het park. Op zondag loop ik soms alleen of ga ik met vrienden of collega’s een nieuwe trail ontdekken.

Je liep drie weken geleden de marathon van Dublin in een toptijd! Hoe is die race je bevallen?
Het was één van de hoogtepunten van het jaar, zeker omdat de marathon symbolisch samen viel met de ‘first brew’ van de brouwerij. De weken ervoor waren erg intens en stresserend. Op de dag zelf verliep alles ideaal: de club had een bus geregeld en we konden vlak bij de start omkleden in een huisje van een clublid. Dat zorgde voor een uitzonderlijk ontspannen start, wat welkom was op een koude en regenachtige dag. Met twee clubgenoten mikte ik op een sub-3. We plaatsten ons netjes voor de 3-uur pacers. Door de grote massa was het geen vliegende start en ging de eerste kilometer trager dan gepland, maar dat was prima aangezien de meest gehoorde tip was om vooral niet te snel te starten. Al snel vond ik mijn ritme en genoot ik met volle teugen van de supporters, zo’n 300.000 volgens de organisatie. Het was ook fijn om nog eens door Phoenix Park te lopen, waar ik voor onze verhuis altijd trainde. Jana, vrienden en clubleden stonden luid aan te moedigen. Door de nieuwe levensstijl in Ierland, de aangepaste club trainingen, maar toch ook een goede consistentie was het idee om de eerste 35 km sub-3 tempo te houden en dan te kijken of er nog een versnelling in zat. Ik had echter geen superdag en de benen voelden verkrampt. Ik koos ervoor om iets te vertragen om veilig onder de 3 uur te finishen zonder blessure. Uiteindelijk finishte ik in een ook wel dramatischere tijd van 2u59’50. Net zoals het project: just in time. Afsluiten deden we in onze geliefde Harbour Bar in Bray. Een topdag.

Is de marathon van Dublin kortom een aanrader?
Ierland en Dublin zijn leuke vakantiebestemmingen en de marathon past daar perfect in. Je moet wel rekening houden met het weer, dat soms kan tegenvallen en met de meer dan 200 hoogtemeters. Het is vooral een wedstrijd voor de beleving die ideaal te combineren is met een rondreis. Enkel overkomen voor de marathon of om hier je PR te lopen zou ik minder aanraden. Mooi meegenomen: de trails in Ierland zijn absoluut de moeite. Drie weken voor de marathon liep ik de Wicklow EcoTrail (47 km, er is ook een 80 km variant) en dat is echt een aanrader: kleinschalig, pittig en prachtig.

Welke (loop)doelen staan er nog in jouw agenda?
De komende weekends zitten al vol met andere activiteiten, dus dit jaar staat er niets groots meer op de planning. Misschien nog eens op zoek naar de lokale corrida. Volgend jaar loop ik in maart de Wicklow Half Marathon als afscheid en ik heb me ook ingeschreven voor de marathon van Leuven. Daar zou ik het liefst willen pacen 😀

De gedachte – Over motivatie

Laat ik meteen een ballonnetje doorprikken: ik heb soms ook pijn aan mijn goesting, dat ik dus niet bepaald sta te springen om te gaan lopen. Omdat het slecht weer is, omdat ik moe ben of omdat ik weinig tijd heb. Met veel zin voor dramatiek roep ik dan uit: oh nee, het regent! Toch weerhoudt dat stemmetje mij er eigenlijk nooit van om die loopschoenen aan te trekken voor een rondje. Het is een vraag die ik vaak krijg: waar haal je de discipline vandaan om te gaan lopen? Waarom ben je gemotiveerd om dat vol te houden? Ik denk dat het een combinatie is van goede gewoontes, de ervaring die mij leert dat ik altijd iets positiefs overhoud aan een looprondje en intrinsieke motivatie: ik ben een loper. Ik moet kortom mezelf niet elke keer overtuigen van het nut of plezier ervan. Het is geen moetje op mijn to-do lijst. Zelfs nu ik veel minder wedstrijden loop en in se weinig concrete doelen heb om naar toe te werken.

Het hoe en waarom van motivatie zie ik ook terugkomen in mijn werk als leerondersteuner*. Ik begeleid een aantal jongeren die zelf zeggen dat ze geen motivatie hebben om voor school te werken. Het zijn 17-jarige jongens** die een label*** en een hobbelig schoolparcours met zich meedragen. Naar school gaan vinden ze op zich wel ça va, maar het werk dat erbij hoort krijgen ze niet georganiseerd. Hun uitstelgedrag leidt er juist toe dat school alom aanwezig is in hun leven, wat weer nefast is voor hun motivatie. Nochtans barsten ze van de goede intenties: ze willen immers geen gedoe of gezeur thuis over slechte punten. Het schoolleven is ook niet niks: 7 uur per dag op de schoolbanken zitten, van vak naar vak hossen met elke leerkracht weer z’n eigen stijl en als je dan thuis bent, kan je nog eens leerstof gaan verwerken. Anderzijds voelt dat zelfs voor een gedemotiveerde leerling niet aan als een marteling op elk moment van de dag. De vraag is dus hoe je jongeren een vorm van schoolplezier kan laten ervaren.

Vorige week sprak coach Erik Michels over mentale kracht bij ultralopen. Waarom kan je met eenzelfde fysieke voorbereiding de ene race alles aan en geef je er bij de andere de brui aan? Motivatie is een eerste belangrijke factor: hoe graag wil je iets echt? Hoe ver en diep ben je bereid om voor dat doel te gaan? Ten tweede speelt de perceptie van de inspanning een rol: hoe zwaar voelt iets aan? Tot slot is ook het zelfvertrouwen dat je putte uit voorgaande ervaringen bepalend. In mijn sportieve gloriejaren was ik bereid om te sterven om die ene tijd te kunnen lopen. Mijn leven was grotendeels gebouwd rond lopen. Trainingen voelden door die drive nooit echt als loodzwaar aan en omdat ik keer op keer mezelf verbaasde, had ik een arsenaal aan ervaringen die bevestigden dat ik het kon. Voor die 17-jarige die wil slagen om erdoor te zijn (want dat betekent geen zagende ouders), voelt een uur studeren voor Frans aan als een loodzware opdracht. Echt succesvol is die attitude in het verleden niet gebleken, waardoor het in de sterren geschreven staat dat de inspanning ook deze keer een maat voor niets zal zijn. De toets voor Frans wordt ingevuld met een DNF als voorbereiding.

Ik heb geen toverstaf om dat stramien met wat hocus pocus te doorbreken. Ik begin met te luisteren en ga op zoek naar wat hen wel interesseert, zowel op school als daarbuiten. Ze kunnen namelijk wel 4x per week stipt op tijd op de basketbaltraining komen mét de juiste schoenen. En eigenlijk vinden ze de lessen geschiedenis wel ça va omdat de leerkracht chill is. We kijken dan samen naar hun goede en minder goede gewoontes na school. Hoe zit het met de balans tussen inspanning en ontspanning? Is een ontspannende activiteit wel echt ontspannend? Op welke momenten studeren ze het best? Atomic Habbits van James Clear blijf ik een relevant boek vinden omdat het in kaart brengt hoe je goeie gewoontes kan aanleren. Dat is één deel van het verhaal.

Motivatie komt niet op bestelling. Leerkrachten denken vaak dat motivatie tot succes leidt. En wie is er nu niet gemotiveerd om succes na te jagen? Het omgekeerde is juist waar: succeservaringen leiden tot motivatie. Een succeservaring kan zowel betekenen dat je een bepaald doel bereikt, zoals slagen voor een toets, maar net zo goed een moment dat je denkt yes, ik kan een antwoord geven op die vraag! Voelen dat je goed bezig bent, geeft vuur en kracht om ervoor te blijven gaan. 1 kilometer kunnen lopen, geeft het vertrouwen om voor die 2e te willen gaan. Omgekeerd geldt ook dat een gebrek aan succeservaringen ertoe leidt dat je afhaakt. Ik veranderde van werk omdat ik het gevoel had dat ik chronisch te kort schoot. Wat positief was, belandde in een ijsberg van het zal toch niet genoeg zijn. Cynisme kan een schip wel degelijk tot zinken brengen, die ramp wilde ik koste wat kost afwenden.

Ik heb het graag over de kracht van dromen en mijn naïviteit die ik niet per se als een zwakte beschouw. Doorgaans kies ik ervoor om te geloven in het goede van mensen. In het onderwijs red je het niet als je niet ook heel naïef kan zijn. Je moet potentieel en groeikansen durven zien door een realistische bril. Met diezelfde bril kan je een oog ontwikkelen om succeservaringen te detecteren. Een focus op wat wél goed gaat in een proces is geen slap beloningssysteem à la hoera, je krijgt een sticker! Het is de sleutel om dat proces te leren omarmen. Leren doe je niet enkel door te vallen en weer op te staan, daartussen ligt een heel scala aan stappen. Als betrokken volwassene is het belangrijk om jongeren inzicht te geven in hun eigen gedrag door te kijken naar obstakels op hun (leer)pad, maar net zo goed naar die blinkende kant van de medaille. Laat mij ondertussen dansen van vreugde bij elke stap, hoe ogenschijnlijk futiel ook, die gezet wordt.

*De kerntaak van mijn job is om leerlingen, leerkrachten en scholen structureel te ondersteunen opdat elk kind maximaal kan leren. Ik kom dus op verschillende scholen, zowel in het lager als het secundair onderwijs.
**Ik ondersteun momenteel veel meer jongens dan meisjes.
***Met een label bedoel ik een diagnose ADHD, ADD, ASS of nog iets anders, maar het kan net zo goed een label zijn dat door de buitenwereld wordt opgeplakt.

Loperspraat – De legendarische Great Escape 2.0 van Hans

De voorbereiding
2024 was het jaar waarin ik kennis maakte met de ultratrails van het lange type. Ik liep twee “honderdmijlers” in de Legends reeks; de Great Escape in september en de Bello Gallico in december. Vooral de Great Escape smaakte naar meer. Deze wedstrijd vindt plaats in mijn geliefde Ardennen, het weer is in september doorgaans nog best mooi en er is nog behoorlijk wat daglicht. Bovendien besloot de organisatie van de Legends trails een versie 2.0 van hun legendarische trailwedstrijden te maken, lees: een upgrade van 100 mijl naar 200 kilometer, een gewijzgd startuur van zaterdagochtend 4 uur naar vrijdagavond 8 uur en een aangepast parcours, nog steeds gebruik makend van de permanent bewegwijzerde Escapardenne (Eisleck en Lee) Trail, maar dan in de andere richting en met een extra lus in de Luxemburgse Ardennen.

Het kriebelde dus weer om deze uitdaging aan te gaan, en na een goedgevuld “wegseizoen” (de CPC halve marathon in Den Haag, het EK marathon tussen Leuven en Brussel en de 20 kilometer van Brussel) pakte ik samen met Joke in het voorjaar en de zomer lekker door met de langere trails. We liepen samen de Trail Godefroy de Bouillon (100 kilometer), de Chouffe Trail (80 kilometer) en een licht ingekorte Trail des Fantômes (65 kilometer). Als kers op de taart liepen we in september ook nog een toertje in de Zwitsere Alpen. Aan de voorbereiding zou het dus niet gelegen hebben, ik had ook meer kilometers in de benen dan het jaar voordien op hetzelfde moment.

De week voor de wedstrijd
Ik denk dat ik zelden zo rustig naar een wedstrijd toegeleefd heb als ditmaal. Ik maakte me op een bepaald moment zelfs wat ongerust of ik het wel serieus genoeg opvatte. Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat je, naarmate je dit soort dingen vaker doet, je beter kan inschatten wat je kan verwachten en je zelfvertrouwen groeit. Gelukkig begon het in de laatste weken voor de wedstrijd dan toch te dagen, vooral wanneer ik met de praktische voorbereiding bezig was, voelde ik de kriebels in mijn buik.

Er komt wel wat bij kijken; lijstjes maken met het benodigde materiaal, kopen wat er nog ontbreekt, het parcours bestuderen, de wedstrijd plannen… Joke zou ook nu (helaas zonder Roos deze keer) vanaf de tweede nacht komen supporteren in de checkpoints. Dat betekende dus dat we ook nog een slaapplek moesten organiseren in de auto.

Zelfs het bananenbrood (“het is wel lekker maar smaakt toch wat teveel naar banaan”) dat Joke opportunistisch gemaakt had van wat zij overrijpe bananen noemde kreeg een plekje in de planning. Ik zou het verdelen in porties voor onderweg: lekker en voedzaam, de ultieme ulra-voeding.

De dag van de start
Uiteraard nam ik de vrijdag van de start verlof zodat ik nog even kon uitslapen en alles rustig kon inpakken. Ook Joke was thuis, dus we genoten nog van een fijn dagje samen, want als alles volgens plan verliep zou ik de volgende twee dagen en nachten ergens in een Ardens bos vertoeven.

Doorgaans heb je tijdens dit soort lange wedstrijden de mogelijkheid om zogenaamde dropbags te gebruiken; een tas met alles wat je onderweg nodig kan hebben. Dat gaat van eten en drinken, over droge kleding en extra schoenen tot verzorgingsmateriaal (pleisters…) en “elektronica” (reserve batterijen, een powerbank…). Tijdens deze wedstrijd kon je er een laten plaatsen na 84 kilometer (Clervaux), na 124 kilometer (Heiderscheid) en na 163 kilometer (Hoscheid). Het is altijd een hele klus om te bepalen wat je in welke tas steekt, omdat je ook rekening moet houden met het moment in de wedstrijd (dag of nacht), de weersvoorspellingen, het terrein enz… Gelukkig kan je na verloop van tijd terugvallen op je ervaring en wat je geleerd hebt tijdens eerdere wedstrijden. Je startpunt is dus steevast de lijstjes die je in het verleden al gemaakt hebt.

Naast de dropbags is er uiteraard ook je trailvest dat je onderweg zal dragen en dat naast de voor de hand liggende spullen ook een best lange reeks verplichte items moet bevatten; een regenjas, een regenbroek, EHBO materiaal, een reddingsbivvy (lees: een reddingsdekentje in slaapzakvorm), 1,5 liter water en voldoende eten, een hoofdlamp met reservebatterijen, een beker, een fluitje en een GSM. Die dingen neem je niet zomaar mee; wanneer je in een Ardens bos in het holst van de nacht in de problemen komt kunnen ze voorkomen dat die problemen hele erg grote problemen worden.

Naar de start
Het hoofdkwartier van de race bevindt zich in Clervaux (Luxemburg). Hier moet iedereen zich aanmelden voor de wedstrijd en het is ook de finishlocatie waar ik zondag in de loop van de dag hopelijk zal aankomen. Dat aanmelden moet gebeuren voor half zes, dus we vertrekken rond half drie richting Luxemburg voor een rit van een kleine twee uur.

In de “Hall Polyvalent” van Clervaux is het gezellig druk en heerst een opgewonden sfeer. Voor je je startnummer kan ophalen word je eerst onderworpen aan de controle van het verplicht materiaal; je trekt een kaart waar enkele voorwerpen op afgebeeld staan en je moet aantonen dat die in je trailvest zitten. Is dit niet in orde, dan is het verdict onverbiddelijk en mag je niet starten. Wanneer je de test succesvol doorstaan hebt, krijg je je startnummer en wordt er een GPS tracker aan je trailvest bevestigd. Hiermee kan iedereen (de organisatie, maar ook de supporters) ten allen tijde volgen waar elke deelnemer zich bevindt. De tracker heeft ook een functie die je nooit hoopt nodig te hebben: een SOS-knop.

De volgende stap is het afleveren van de dropbags op de juiste stapel en dan kan ik aanschuiven voor het pre-race diner. Ik neem afscheid van Joke voor de komende 24 uur en werk daarna een groot bord rijst met groentensaus naar binnen.

De busrit naar La Roche
Om 18 uur krijgen we een briefing in de gekende “Legends stijl”; er worden niet te veel woorden (in drie talen) aan vuil gemaakt, de essentie is “volg de pijlen, hou het veilig en veel plezier”.

Buiten staan de bussen die ons naar de start in de buurt van La Roche zullen brengen al te wachten. Ik stap op een bus en zoek een vrij plekje naast iemand die er ook niet echt spraakzaam uit ziet. Tijdens de busrit wil ik graag nog even rustig ontspannen, want dat zal straks voor een lange tijd niet mogelijk zijn. De meeste passagiers zitten ook min of meer rustig voor zich uit te staren of hebben hun ogen gesloten. Hier en daar ontspinnen zich wel gesprekken die – hoe kan het ook anders – onveranderlijk over allerhande spectaculaire ultratrail wedstijden gaan. Ook weer traditiegetrouw gaat het er bij een groepje Nederlanders dan weer wat luidruchtiger aan toe. Met de nodige branie praten ze zichzelf en mekaar het nodige zelfvertrouwen aan.

Tijdens de rit, die bijna anderhalf uur zal duren, zien we de zon ondergaan. Het belooft een mooie zachte nazomeravond te worden, ideaal om deze wedstrijd te starten.

De start aan het “Parc à Gibier”
Via enkele kleinere boswegen manoeuvreren de bussen zich naar het “Parc à Gibier”, net buiten La Roche. 200 lopers stappen uit de 4 bussen en heel wat onder hen gaan eerst nog snel op zoek naar een plekje in het bos om hun blaas te ledigen.

Vervolgens wordt het materiaal aan een laatste controle onderworpen. Ik strik mijn veters nog eens extra zorgvuldig, de hoofdlampjes worden op het hoofd gezet en de eerste lichtjes gaan aan, hoewel het nog niet echt donker is. Dat zal nog even duren. De sfeer is opgewonden en beheerst uitgelaten. Een gezonde mix van spanning, zenuwen en goesting hangt tussen de deelnemers. Ik krijg al “een hongerke” en eet een stukje bananenbrood van Joke. Iedereen verzamelt zich langzaam aan een soort denkbeeldige startlijn. Geen opzwepende muziek hier en ook geen startschot. Enkel een ambachtelijk aftellen van tien naar nul en de meute zet zich omstreeks acht uur uitgelaten in beweging. We starten met een afdaling, dat is altijd fijn. Ik probeer me te beheersen en niet te hard van stapel te lopen, het is nog heel ver en heb geen zin om nu al een letterlijke misstap te begaan.

De eerste kilometers tot CP1
Tempo zoeken in zo’n lange wedstrijd is niet makkelijk. Het voordeel is dat je er wel veel tijd voor hebt. In tegenstelling tot mijn deelname aan de Great Escape het jaar voordien voel ik me veel rustiger en heb ik meer zelfvertrouwen. De eindeloze uitdaging die voor ons ligt voelt niet meer zo bedreigend aan en ik probeer vooral te genieten van het onderweg zijn. Het is nog behoorlijk warm, een beetje zwoel zelfs, en een blik rond mij leert dat iedereen al aan behoorlijk aan het zweten is. Ik loop in T-shirt maar het zware trailvest op mijn rug maakt het extra warm.

Na een viertal kilometer komen we op het parcours van de vorige editie, zij het dan dat het toen de laatste kilometers waren en dat we nu in de andere richting lopen. We krijgen het zicht op Maboge beneden in het dal nog eens te zien en dat is altijd een blij weerzien.

Na 6 kilometer bereiken we de oevers van de Ourthe en die zal de komende 20 kilometer nooit ver uit de buurt zijn. We hebben nu het meest technische deel van het parcours voor de boeg, en bovendien wordt het snel donker en is het hoofdlampje intussen echt wel nodig om te zien waar je loopt. We maken niet spectaculair veel hoogtemeters, maar de hellingen die we moeten nemen zijn heel erg steil en het pad is bezaaid met boomwortels en rotsblokken. Ik ken de omgeving vrij goed en weet dat we enkele erg mooie plekken met spectaculaire uitzichten zullen passeren, maar in de duisternis die intussen totaal is, zijn dit nu enkel diepzwarte gaten.

Rond kwart voor elf kom ik aan in het eerste checkpoint (CP1) bij le Hérou. Een jaar voordien was dit het laatste checkpoint, was de zon net opgekomen en kon ik de finish ruiken. Nu bijten we nog maar net de spits af. Ik werk routineus mijn lijstje af; wat eten en drinken (cola), mijn flessen bijvullen, schoenen even leegmaken (steentjes…). Ik hou het kort en ga na een klein kwartiertje al opnieuw op pad.

Van CP1 naar CP2
Ik had al een paar keer haasje-over gespeeld met Filip Germeys, een zeer ervaren ultraloper. Nu besluit ik me in zijn spoor te nestelen. Hij houdt een perfect tempo aan, zowel bergop, bergaf als op de technische stukken. Soms is het gewoon comfortabel om achter iemand aan te hobbelen en zelf niet te moeten nadenken over je tempo. Ik blijf wel uiterst voorzichtig en geconcentreerd lopen, want een kleine onoplettendheid kan hier grote gevolgen hebben.

Af en toe raken we toch even het spoor bijster, zij het kortstondig. De wegwijzers van de Escapardenne Trail (een wit golfje op een blauwe achtergrond) zijn niet reflecterend, dus je moet ze telkens proberen te “vatten” in de straal van je hoofdlampje. We navigeren ook wel op het sporthorloge, maar ook dat is geen sinecure op de kleine kronkelende paadjes in de vallei van de Ourthe.

De valpartij
Na 28 kilometer, omstreeks half een, steken we eindelijk via een brug de oostelijke Ourthe over. Dit is het verlossende signaal dat het meest technische deel eindelijk achter de rug is. We hebben nog een vijftal kilometer te gaan tot het tweede checkpoint, maar lopen in de buurt van de camping “Les Cabanes de Rensiwez” toch nog een klein stukje verkeerd. Het gebeurt wel eens dat wanneer een loper een afslag mist, het treintje dat achter hem of haar loopt kuddegewijs gedwee volgt tot er toch een of andere wakkere ziel opmerkt dat we van de route afgeweken zijn.

Na 31 kilometer, het is nu bijna half twee, slaat het noodlot toe. We moeten een heel steile helling afdalen en hoewel ik heel voorzichtig ben glijden mijn voeten plots weg (een denappel, een losse steen?). Mijn benen zwiepen de lucht in en ik land keihard op mijn onderrug en ribben. Ik slaak een luide kreet en enkele lopers die wat verderop zijn vragen me of ik oké ben. Dat lijkt op het eerste zicht zo te zijn, ik check alle lichaamsdelen en alles blijkt nog te functioneren. Wanneer ik rechtsta en verder de helling probeer af te dalen voel ik meteen mijn rugspieren pijnlijk verkrampen. Ik strompel naar beneden en moet dan nog eens heel stijl omhoog. Ik verbijt de scherpe pijn en besluit dat ik sowieso verder moet naar het checkpoint dat niet meer zo ver weg is. Wanneer ik op het plateau kom op een veldweg tussen de weiden bel ik even naar Joke om te vertellen wat er gebeurd is. Ik heb erg veel pijn en ben pessimistisch over het verder verloop van de wedstrijd.

Oplapwerk in CP2
Na 34 kilometer, rond kwart voor twee kom ik aan bij het checkpoint in Bonnerue. Gelukkig is dit een checkpoint in een gebouw. Ik vraag bij aankomst meteen of er iemand met medische kennis aanwezig is en gelukkig is een van de vrijwilligers spoedverpleegkundige. Ze onderzoekt me snel en na enkele testen concluderen we dat de “verwondingen” meevallen en niet meteen een acuut gevaar vormen. Ik krijg een pijnstiller en we spreken af dat we een half uurtje afwachten om dan de situatie te evalueren. Ik eet intussen een hotdog met mosterd en drink wat cola op een veldbedje.

Na een half uur begint de pijnstiller te werken, en de scherpte van de pijn is wat weg. Ik denk dus dat ik wel in staat ben om mijn weg te vervolgen. Ik overleg nog even met de vrijwilliger en ze vertelt dat op het volgende checkpoint, binnen 20 kilometer, een kinesist aanwezig is die ze op de hoogte van mijn komst zal brengen en die me dan ook even verder kan oplappen. Ik vul mijn flessen bij, trek mijn jasje aan want het is intussen afgekoeld. Ik begin ook wat te rillen omdat de adrenaline weggetrokken is en ik zal waarschijnlijk ook niet meer zo snel kunnen lopen waardoor ik minder zal opwarmen.

Opnieuw op pad, de lange tocht naar CP3
Ik vertrek en probeer meteen even te lopen, maar dat blijkt een hopeloze zaak te zijn. Ik krijg pijnscheuten in mijn rug en ribben en mijn spieren verkrampen meteen. Dat belooft dus een lange tocht te worden, maar ik besluit het stap voor stap aan te pakken en niet te ver vooruit te denken. Door het half uur vertraging in het checkpoint heb ik wel behoorlijk wat tijd verloren en zak ik weg in het klassement, en omdat ik traag vorder word ik met de regelmaat van de klok ingehaald door de deelnemers die zich nog achter mij bevonden

Na 44 kilometer kom ik rond 4 uur in de ochtend aan in Houffalize. Dit is gekend terrein voor mij; tijdens vele trailwedstrijden en vakanties heb ik hier al best veel tijd doorgebracht en paden bewandeld en belopen. Toch ziet alles er in het donker helemaal anders uit. Je verliest elke referentie en tast toch letterlijk en figuurlijk een beetje in het duister.

Rond kilometer 50 passeer ik in Tavigny, het is nu ongeveer 5 uur ’s ochtends. Ik haal dus nog ongeveer 6 kilometer per uur wat gezien mijn toestand niet slecht is, maar ik weet dat het in deze fase van de wedstrijd veel te traag is. Ik word op dit punt ook ingehaald door de rode lantaarns van de race (een gezellig en sfeervol groepje Nederlanders), waardoor ik het twijfelachtig genoegen krijg de lantaarn te mogen overnemen. De ochtend komt er stilaan aan, maar voor de zonsopgang moet ik toch nog enkele uren wachten.

Kine afspraak in CP3
Om 6 uur kom ik aan in het checkpoint in Buret, met 55 kilometer op de teller. De Nederlanders zijn er ook nog en nemen hun tijd om wat te rusten, te eten en drinken. Ik ben de laatste deelnemer die in hier arriveert en ik zie dat men toch al stilaan met de opruim bezig is, wat wel wat confronterend is.

De vrijwilliger/kinesist die op de hoogte was van mijn komst neemt gelukkig wel haar tijd om me even grondig onder handen te nemen. Ze begint met wat massage en frictie om de geblokkeerde spieren los te maken, manueel en met de “massagegun”. Het is heel erg pijnlijk maar het helpt wel mijn verkrampte rug even te ontspannen. Ze tapet vervolgens mijn rug ook nog in en werkt af met wat “coldspray”. Ik neem nog wat eten en drinken, vul mijn flessen bij, bedank de vrijwilligers voor hun goede zorgen, zelfs voor de allerlaatste loper, ik passeer nog even langs het toilet en ga weer op pad.

Ook hier ben ik dus toch weer een klein half uur tijd “verloren”, tijd die ik eigenlijk niet heb, want de klok tikt onverbiddelijk verder. De Nederlanders maken nog niet meteen aanstalten om opnieuw te vertrekken, dus ik laat de rode lantaarn hier voorlopig even achter.

Tijd om te evalueren en na te denken
De toch loopt (gaat eigenlijk) nu richting de Luxemburgse grens, die als waterscheidingslijn tussen de stroomgebieden van de Maas en de Rijn het hoogste punt vormt van het parcours. De ideale plek dus om de zon te zien opkomen, en dat is toch altijd een van de mooiste momenten tijdens ultratrails waarin je een nachtje moet “doorsteken”.

Na 63 kilometer, rond kwart voor 8 (ik ben dus bijna 12 uur onderweg), krijg ik een telefoontje van Joke die net wakker is en vraagt hoe het met me gaat. Ik vertel dat lopen te pijnlijk is, dat stappen wel gaat maar dat ik daardoor eigenlijk te traag ben. Ik sta bovendien op het punt weer ingehaald te worden door de rode lantaarns die langer dan ik in het laatste checkpoint gebleven zijn. Ik vertel haar ook dat het eigenlijk een beetje uitzichtloos is, maar dat ik er mentaal nog niet klaar voor ben om op te geven. Het telefoontje doet me wel deugd en ik stap verder richting het volgende checkpoint in Troisvierges.

CP4 buiten in Troisvierges
Omstreeks kwart over negen, 71 kilometer in de benen, kom ik aan bij het checkpoint net buiten Troisvierges. Dit is er weer eentje dat in een tent opgezet is en ik kom hier het groepje Nederlanders en nog wat andere deelnemers opnieuw tegen. Ik hang nu echt wel “aan de rekker”. Bovendien moet ik een grote boodschap doen en sanitair is uiteraard niet voorzien in de tent. Dat wordt dus straks even de bosjes induiken waardoor ik ongetwijfeld de rode lantaarn weer snel in mijn bezit zal krijgen.

Ik vul mijn voorraden opnieuw aan en vul mijn flessen deze keer deels met cola en deels met water; ik begin heel erg moe te worden en hoop dat de cafeïne mij een extra “kick” zal geven.

Van Troisvierges naar Clervaux, mijn laatste etappe
Ik begin nu heel erg de vermoeidheid van het “nachtje doorsteken” te voelen. Ik denk ook dat door mijn trage tempo, mijn lichaam te weinig geactiveerd wordt om wakker te blijven. Ik gebruik alle truken van de foor om de moeheid te bestrijden, maar niets helpt; een podcast beluisteren, eten, cola drinken, cafeïne kauwgom… Uiteindelijk probeer ik zelfs even op een picnicbank een powernapje te doen van een tiental minuten.

Ik ben er nu stilaan klaar mee. Ik bel met Joke en vraag of ze me kan komen ophalen in Clervaux. Ik ga deze etappe van 17 kilometer nog uitlopen, maar dan zal het stoppen. Om kwart voor een ’s middags, na 16 uur en drie kwartier kom ik aan in Clervaux. Ik heb net geen 88 kilometer in de benen. Puur fysiek voel ik me eigenlijk nog heel erg goed; omdat ik zo weinig gelopen heb voelen mijn benen nog best fris aan en ik heb geen enkele blaar gekregen. Mijn rug en ribben blijven echter erg pijnlijk, dus opnieuw beginnen lopen en tijd goedmaken zou sowieso niet aan de orde zijn. Ik zal later bij het bestuderen van de uitslagen ook zien dat ik in Clervaux aangekomen ben, meer dan twee uur na de deelnemers die een dikke 27 uur later net binnen de tijdslimiet zouden finishen. Ik had dus met de moed der wanhoop misschien nog kunnen verderlopen, maar vroeg of laat zou ik toch tegen de tijdslimiet aangelopen zijn waardoor ik uit de wedstrijd gehaald zou zijn.

Ik moet nog even wachten op Joke, die de hele rit naar de Ardennen nog moet rijden, dus ik maak van de gelegenheid gebruik om wat te rusten, te eten en te drinken, en ik versier ook een lift in de bestelwagen van twee vrijwilligers om alvast een van mijn dropbags te gaan ophalen in Hoscheid. De andere in Heiderscheid zullen we later oppikken onderweg naar huis.

Even later komt ze aan in Clervaux en vervolgens laat ik me lekker naar huis rijden, toch ook een beetje blij dat ik straks lekker in mijn eigen bed kan slapen. Een DNF in een wedstrijd is nooit fijn, anderzijds is er in dit soort meer extreme wedstrijden altijd een reële kans dat het gebeurt. Het omgaan met die kans op falen is voor een deel ook de aantrekkelijkheid van deze evenementen. Het is dan ook verkeerd dit als een mislukking te zien; ik heb weer een pak ervaring opgedaan en ik ben bijna 17 uur op pad geweest, tijdens de nacht en de dag in die prachtige Ardennen, met nog altijd een kleine 90 kilometer op de teller, wat iets is waar veel mensen enkel maar van kunnen dromen.

Loperspraat – Bouillon revisited

Na onze warme 102 km in Bouillon werd het snel duidelijk dat ik nog eens terug wilde (moest) naar de stad die mijn hart veroverd had. Geen ontkomen aan, want de Tombeau du Géant die zat nog in mijn kop. Huh, watte? Het uitzicht op het Graf van de Reus is dé bezienswaardigheid voor wie erop uit trekt in Bouillon. Niet voor niets is het uitzonderlijk natuurlijk erfgoed van Wallonië. Wat je mag verwachten: een uitzichtpunt op een meander van de Semois, waarbij het stukje omsloten land een heuvel met kruisvormige bebossing heeft. Met wat verbeelding (die ik in overvloed heb) zie je daar dan het graf (= kruis) van een reus (= groot). Op 14 juni liepen Hans en ik er dus langs met +60 km in de benen. Net op het moment dat het uitzicht ons pad kruiste, begon het reuzehard te regenen en was het zaak om snel te schuilen bij de bevoorrading. Wat ik gemist had, dat werd achteraf duidelijk. En zoals dat gaat bij mij: eens iets in mijn hoofd zit, gaat het er moeilijk uit.

Een gegronde reden dus om nog eens terug naar Bouillon te gaan. De zomer zat al boordevol met trailavonturen en zo bleek een herfstige zondag in oktober het uitgelezen moment om een trailtje te gaan lopen in Bouillon. 19 oktober was een herfstdag uit de boekjes: bladeren in alle kleuren en vooral nog rijkelijk aan de bomen. Bovendien was het droog en fris, maar niet zo koud dat het guur is. Hans stippelde een rondje uit waarbij we naar de Tombeau zouden lopen via de twee klimmen die er ons ook in juni hadden gebracht. Als je iets wil herbeleven, dan kan je het maar beter goed doen. In totaal zouden we 15 kilometer lopen en 660 hoogtemeters overwinnen: de perfecte afstand om een gevarieerd parcours te krijgen zonder al te diep in het krachtenarsenaal te moeten tasten.

En of het een blij weerzien was toen we Bouillon binnenreden! Het vertrek van onze route lag bovenaan het chateau van Godfried. Ik stuiterde zowat naar beneden van enthousiasme. Richting Semois, langs het hotel waar we in juni verbleven en dan ging het meteen goed omhoog. Ik ging ook écht goed omhoog met dank aan een hulpmiddel: de trailstokken van Hans! Helemaal geïnspireerd door de UTMB die we langs de zijlijn meemaakten en vooral door de beelden nadien van een oppermachtige Ruth Croft die als een jekko naar boven pikkelt met haar stokken, besefte ik dat het moment wellicht is aangebroken om trailstokken te gaan gebruiken. In mei zullen we ons namelijk aan een volgend (buitenlands) 100+ avontuur wagen. Dat ik in het verleden mijn trails zonder stokken liep, heeft niks te maken met koppigheid of principes. Ik liep vroeger 1x per jaar een lange trail in de Ardennen: de Chouffe trail, die dan ook nog eens goed beloopbaar was. Om enkel voor die gelegenheid stokken van 200 euro aan te schaffen, daar zag ik de noodzaak niet van in. De tijden veranderen en zo ook de loper. Bij de volgende trailgelegenheid zullen jullie Joke Odeyn met stokken aan het werk zien!

Terug naar onze route. Vanaf de oever konden we ergens hoog in het bos een uitkijkpunt zien. Hans verwerkte dat in het revisited-parcours. Wat echter vanop afstand een bescheiden vogelkijkhutje leek te zijn, was in realiteit een indrukwekkende constructie van trappen met een nog impressionanter uitzicht op het door de Semois omgeven Bouillon. We waren nog geen half uur onderweg en deze trip was nu al helemaal geslaagd. Op naar Botassart, want dat is de plek waar je moet zijn om de reus te spotten. We liepen eerst langs diens graf, maar dat is natuurlijk maar een bospaadje langs het water. Tot het weer omhoog ging en ik “mijn” stokken weer kon gebruiken. Hup hup hup tik tik tik. Ik had de smaak helemaal te pakken. In al mijn enthousiasme kon ik alleen maar heel snel naar boven willen. En toen waren we er dus echt: bij dat iconische uitzicht, de enige echte Tombeau du Géant! Op geen enkele manier stelde hij teleur. We namen dan ook uitgebreid de gelegenheid om hem goed te fotograferen, het betere selfiewerk kon niet ontbreken, want dat is uiteindelijk wat iedereen doet die daar een kijkje komt nemen.

We waren ongeveer halverwege met een uurtje op de teller, op naar deel II van ons weerzien met Bouillon. Ik kreeg nog tips om met de stokken te lopen. Bergaf gebruikte ik ze niet, maar zelfs op een gewoon stukje vals plat over asfalt, voelde ik de winst met het getik aan mijn zijde. Jullie voelen het: de stokkentest was eigenlijk meteen al volledig geslaagd. Eens iets in mijn hoofd zit, gaat het er moeilijk uit. Het klim- en daalwerk wisselde elkaar af. Via een heel bijzonder paadje passeerden we huizen waarbij gelijkvloers en verdiepingen door elkaar leken te lopen. Een bevreemdende situatie, maar zo gaat dat nu eenmaal als je een stad met hoogteverschillen hebt. Ons restte nog een bescheiden klimmetje naar het kasteel om dan moe, maar vooral heel voldaan te kunnen finishen zoals we dat in juni ook deden. Ah ja, want herbeleven dat kan je maar beter grondig doen.

Ik mocht van Murrie niet te veel reclame maken voor Bouillon, geen eigenlijk. Bouillon is stiekem een verborgen parel, zo eentje waar je een goede verhouding hebt tussen toeristische faciliteiten en het lokale, authentieke karakter. Dus, lieve lezers, zeg het misschien niet voort en laten we een beurtrol maken zodat we daar niet met z’n allen over de koppen gaan lopen of massaal met de auto aan de Tombeau du Géant parkeren. Trek je wandel- of loopschoenen aan, zodat Bouillon dat über-gezellige stadje met Franse vibes aan de Semois kan blijven.

Loperspraat – Een lege agenda met andere plannen in 2025

Het is vandaag precies 2 jaar geleden dat ik de marathon van Antwerpen won. In een knaltijd van 2u54 schoot ik daar naar de overwinning van mijn leven. Een ongelooflijke ervaring: iets waar ik nooit van had gedroomd dat mij simpelweg overkwam. Die 22e oktober was de ultieme bekroning van mijn sportieve topjaren 2021-2023. Ik ben die overwinning alleen maar meer naar waarde gaan schatten. Dat ik dus echt als eerste over die finish liep en dat lint mocht vastgrijpen. IJzersterk was ik. Antwerpen zal voor altijd een stukje van mij blijven. Ik zou zot zijn als ik niet voor eeuwig dankbaar was om als recreatieve loper zoiets te mogen meemaken. De afgelopen jaren ging het allemaal wat minder vlot. Er is het verhaal van de aanslepende hamstrings- en rugklachten, het verhaal van het mentale herstel dat tijd kost. Het is daarom een beetje zoeken waar mijn loopdoelen en -ambities liggen.

Ik heb belachelijk lang kunnen pieken in mijn wonderjaren. Akkoord, ik trainde hard, maar alles leek vanzelf te gaan. Winnen is bedwelmend, daar ga ik niet over liegen. Ik loop niet om op te scheppen met prestaties, maar op het podium kunnen staan, is wel iets dat tot de verbeelding spreekt. Ook op mijn blog zijn het de teksten over grootste prestaties die het best gelezen worden, jaar na jaar. Ik ga geen marathon meer winnen of sub3 lopen. Dat is helemaal prima. Ik heb daar echt vrede mee. Ik wil iemand zijn die loopt omdat lopen de allermooiste sport is die er bestaat: goed voor hart, hoofd en lijf. Het is bovendien de sport waarin ik onvergetelijke familiemomenten beleefde, vriendjes leerde kennen en natuurlijk Hans. Die emotionele factor neemt niet weg dat ik nog steeds ambitieus en gedreven ben. Ik hou ook nog altijd van het gevoel eens goed te kunnen op- en doortrekken. Om je benen aan te vuren en de hartslag eens goed de hoogte in te jagen.

Toch is dit dus een oktobermaand waarin ik geen marathon zal lopen. Er was nochtans een plan: de marathon van Keulen op 5 oktober. Duitsland, dichtbij huis: leuk! dacht ik in het voorjaar. In de zomer koos ik voor het langere trailwerk, goed wetende dat die najaarsmarathon geen potentieel piekmoment zou zijn. In augustus zag ik het best wel zitten. Ik zou nog wat op de piste trainen om die benen weer eens echt aan te vuren. Viel dat lelijk tegen. Op alle vlakken eigenlijk. Na onze geweldige beklimming in Martigny leek ik met elk loopje aan kracht in te leveren. Ik was niet vooruit te branden. Tempo lopen zat er niet in. Mijn benen voelden zwaar aan. Ik had vaak rugpijn. Lopen voelde aan als moeten trainen en dat betekende ook moeten presteren. Ik was mentaal en fysiek niet fris genoeg om een strijd te kunnen leveren. Een marathon lopen om hem te kunnen finishen, daar zou ik geen vreugde uit halen. Het was een bevrijding toen ik besliste om forfait te geven voor Keulen.

Door doelloos te kunnen lopen herwon ik mijn loopplezier. Ik liep de afgelopen weken waar ik zin in had en trok me niet al te veel aan van hoe het ging. Geleidelijk aan ging het ook steeds beter. Er zit weer poeier en jus in de benen. Op een week loop ik zo nog steeds makkelijk 60 km bij elkaar omdat ik het lopen als mindfulness echt nodig heb. Hans en ik lopen nog steeds heel graag samen. We gingen zondag weer op trailavontuur in Bouillon (waarover later meer!). In de zomer ergerden we ons al wat aan de drukte op trailevents. Lopen is een hype. Iedereen loopt! Dat doet me oprecht plezier. Ik wil niet het alleenrecht claimen op loopevenementen. Maar als organisaties alleen maar bezig zijn met races op te schalen en de fomo aan te wakkeren, dan voel ik mij niet aangesproken om deel te nemen. Ik ben even helemaal klaar met het wedstrijd- en evenementengebeuren. Geen halve marathon in Brussel, Antwerpen of Kasterlee voor mij. We lopen wel de Velpe-Mene trail hier in de buurt om het lokale groen wat beter te leren kennen.

Juist door even weg te blijven van die evenementen, de druk en de drukte die ze creëren kan ik mezelf terugvinden als loper. Ik wil mezelf niet zien als een schim van de winnares in Antwerpen. Lopen brengt mij nog steeds heel veel. Oh ja, er zijn dus zeker plannen voor het voorjaar. Misschien werden die zelfs gesmeed tijdens een gezellig loopje met onze halve Ier Joni en Roos op de fiets. Er staat ook weer een groots trailavontuur op de planning. Ik blijf gewoon heerlijk wegdromen. Het najaar biedt zoveel gezelligheid. Ik bulk van de creatieve plannen. Ik wil veel lezen. Hans en ik hebben heel wat uitjes gepland, naar het theater en museum. Ik ben dan misschien wel in de herfst van mijn loopcarrière. Het is nu pas dat ik echt zie hoe prachtig mooi die herfst is als je rond je kijkt.

Het moment – Lang leve de kringwinkel!

Ik heb veel spullen, dat geef ik gewoon toe. Er zijn nu eenmaal veel soorten spullen waar ik van hou. Al zo lang ik me kan herinneren ben ik bezig met mooie dingen bij te houden. In mijn kindertijd waren dat vooral postzegels, kaartjes, briefpapier en kantoormateriaal. Bovendien verzamelde ik schelpen en had ik een poppenhuis waar ik spulletjes voor zocht en knutselde. Toen ik ging studeren, begon ik boeken te kopen. Nog wat later vloog ik helemaal in het creatieve gebeuren. Ik heb nu wat ik zelf als een volwaardig atelier beschouw met alles om kleding te naaien, maar ook om te knutselen en frutselen en ga zo maar verder. Door de jaren heen ging ik steeds wat ruimer wonen (toeval of niet), waardoor die woning steeds meer decoratie kon gebruiken en de aanwezige huisdieren ook weer spullen genereerden. Je zou kunnen denken dat ik (en Hans dus ook) tussen de rommel leef. Objectief is dat misschien wel zo. Voor mij is die rommel echt een deel van wie ik ben.

Spullen organiseren is één van mijn hobby’s. Ik hou echt van een goed rondje opruimen (oprommelen soms ook). Een deel van de hobby is net zo goed dat er wel degelijk ook weer spullen weggaan, een eindeloos proces waar ik me heel graag aan overlever. Met Roos heb ik bijvoorbeeld een continue uitwissel-stroom. Roos geeft mij grote kamerplanten die net niet voldoende ruimte hebben, ik geef haar loopschoenen die ik te weinig gebruik. Hans en ik mogen weer boeken kopen op voorwaarde dat er gelezen wordt en wat niet goed is, gaat weer weg. Ik ben dus een groot voorstander van dingen her- en opgebruiken, van spullen herbestemmen als ze alleen maar je huis vullen. Ik ben kortom een kringloop op zichzelf.

Het is vandaag Dag van de Kringwinkel en, jullie voelen het al komen, ik ben een doorwinterd en gepassioneerd liefhebber van de kringloopwinkel. Ook hier is dat zaadje ooit geplant met Roos in de tijd dat naar de kringwinkel gaan een volwaardige weekendbesteding was. Het gekke is dat ik eigenlijk best snel vies ben van dingen die van iemand anders zijn. Toch zijn er maar weinig spullen die ik niet bij de kringwinkel koop. Ik sliep zelfs een jaar op een tweedehands matras, al was dat aanvankelijk niet echt het plan. Het mooie van een tweedehandsvondst is net dat je die weer helemaal doet opleven door iets in de wasmachine te gooien of met liefde in een sopje te zetten. In de kringwinkel koop ik onder andere meubels, kleding, huisraad, decoratie en boeken. Ik koop er zowel spullen voor mezelf als cadeautjes (niet voor iedereen). Ik zwicht zowel voor een hebbeding zoals die ene leuke vaas als voor dat ene fotolijstje dat net de goede afmetingen heeft voor de prent die je wilde gaan ophangen.

Ik ben een fan van Vinted om kleding te kopen en verkopen. Een zijspoor van mijn spullen hobby, want ook hier geldt: je moet dat alleen doen als je het volledige circulaire proces leuk vindt. Een app is natuurlijk praktisch en heb je altijd bij de hand, maar net daarin schuilt de charme van de kringwinkel: het is een fysieke ervaring waarbij je op schattenjacht gaat en nooit zeker weet wat de vangst zal zijn. En soms haal je dus echt de jackpot binnen. Als je iets bij de kringwinkel koopt of er spullen heen brengt, lever je een bijdrage aan een duurzamere economie en een sociaal tewerkstellingsproject dat kansen biedt aan mensen die moeilijk een plekje vinden op de arbeidsmarkt. Ik zeg: win win win!

De kringwinkel heeft voor ieder wat wils, daar ben ik van overtuigd. Al kan ik ook begrijpen dat sommigen wat drempelvrees hebben. Daarom deel ik mijn gouden kringlooptips:

  • Een kringwinkel kan overweldigend zijn. Verwacht niet dat je meteen alle secties goed kan doornemen, kies een categorie en spit die grondig door. Kijk met een open blik.
  • Wees alert voor beschadigingen of dingen die hun tijd echt hebben gehad. Het is niet omdat het spotgoedkoop is, dat je het moet meenemen.
  • De kunst is om zowel kritisch als onbevangen te zijn. Je moet namelijk in een grijze omgeving tussen heel veel lelijke dingen dat ene stuk vinden dat voor jou waardevol dan wel functioneel is of net voldoende kitsch-gehalte heeft.
  • Koop iets niet alleen omdat het goedkoop is. Concretiseer wat je ermee zal gaan doen: waar ga je het zetten? Hoe ga je het combineren? Zou je het ook kopen als het wat duurder was?
  • Laat je vooral ook inspireren. Kringlopen is net zo goed snuisteren en verwonderd zijn over wat je zoal aantreft. Het is altijd een ervaring met een vleugje nostalgie, een uitstekende plek voor een “weet-je-nog-verhaal”.
  • Ga vaak genoeg langs en bezoek kringwinkels op verschillende plekken. Het aanbod kan heel erg wisselend zijn. Na een tijdje weet je wat voor jou de juiste plek en het goede moment zijn om te kringen.

Ik vertelde al dat wij in Tienen een heel goede kringwinkel hebben. Wat die zo goed maakt? Ik denk eerlijk gezegd dat ik hier in vergelijking met Leuven minder gelijkgezinden heb met mijn smaak voor kringloopspul. Mijn recentste aanwinst is een échte (weliswaar beschadigde) Delfts blauwe vaas uit 1959 die ik voor amper 7 euro mee naar huis nam. Het gaat er mij trouwens niet om of iets écht waarde heeft, maar of het voor mij waarde heeft. Die vaas zal door de beschadiging wellicht niet écht waardevol zijn. Voor mij is het een historisch object omdat ik als fan van Delfts Blauw het museum bezocht en in de rijke geschiedenis ervan dook. Ieder zijn ding. Voor mij is dat blauw.

Ik zou zeggen: neem een herbruikbare tas en ga lekker kringen! Er valt vandaag vast veel te beleven in jouw plaatselijke kringwinkel.