Loperspraat – Op pad met Team Trail in La Roche

De geesten in en rond La-Roche-en-Ardenne, het is eens iets anders dan die vrolijke kabouter uit Houffalize. Na een geslaagde editie met Ome Joni vorig jaar is de Trail des Fantômes geen volledig nieuwtje in onze agenda. In juni liepen Hans en ik 100 km en drie weken later nog eens 81 in gezelschap van Sam. We besloten eens goed door te pakken en zouden ook de 73 km van de Fantômes voor onze rekening nemen. Een mooi en vooral uitdagend drieluik in de Ardennen, waarbij het venijn hem absoluut in de staart zat. De Trail des Fantômes telt in verhouding namelijk de meeste hoogtemeters en begeeft zich ook over grilliger terrein. De 100 in juni was bovendien een piekmoment, zo eentje waar je specifiek naar toe traint en werkt. Voor alles wat daarna kwam, moesten we het doen op een combinatie van rust en loopjes om in beweging te blijven. Een memorabel weekend was het zeker. Vooral omdat we als familie met een ijzersterke equipe vertegenwoordigd waren op diverse afstanden. Dit is de gebalde samenvatting van twee avontuurlijke dagen in La Roche.

De verwachte winnaar
In Berlijn stonden Seppe en ik nog samen aan de start, al is dat relatief bij een evenement op mega schaal. In de trailwereld moeten we terug naar de Chouffe editie van 2022. Dat Seppe de afgelopen maanden steeds vaker met trailstokken op pad trekt, is geen toeval. Hij is een man met een duidelijk doel. Over een week staat hij namelijk aan de start van de iconische UTMB. Dé Ultra Trail Mont Blanc van 174 kilometer met 9900 hoogtemeters in het hooggebergte. De Fantômes was voor Seppe dan ook een training die hij in een uur of 7 wilde afwerken. Hij won met overschot. Daags nadien liep hij in Herent ook nog eens 30 km “op het gemak”. Het zijn heel straffe toeren van een man die onvermoeibaar lijkt te zijn.

De relatieve tegenvaller
Zaterdag 9 augustus bleek onze dag niet te zijn. Een fikse verkoudheid hield Hans en mij al een paar dagen in de greep. Met een neus vol snot, een zwaar hoofd en wat minder energie in de tank: het is niet de vorm waarmee je aan de start van een ultra wil staan. Maar goed, we zouden er het beste van maken. We waren voorbereid op een werk van lange adem. De eerste 20 km overheerste de frustratie. 500 lopers (die van de 73 en de 55 km) werden vrijwel meteen over een smal pad langs de Ourthe gestuurd. Er werd continu opdringerig in mijn nek gehijgd, er werd luid gepraat, te veel geblazen en zelfs wat seksistische praat verkocht. Koning Roekeloos was baas: nooit eerder zagen we zoveel lopers (spectaculair) vallen. De eerste bevoorrading was een ramp door de drukte. Ik werd nadien ook gestoken door een hoornaar. Het was pas op weg naar Maboge, na een km of 35 dat ik ergens heel ver wat moed voelde opborrelen. Na een blije ontmoeting met onze supporters op kilometer 40 en de afsplitsing met de andere lopers keerde de rust weer. Vanaf nu was het Hans en ik onder een loden zon. Op 55 km bereikten we de voorlaatste bevoorrading. Ergens voelde ik die finish naderen. Tot ik rond km 58 een heel vreemd gevoel in mijn hoofd kreeg, alsof mijn hoofd en lichaam van elkaar gescheiden werden en mijn waarneming veranderde. De plausibele verklaring zou later zijn dat ik koorts had.

We bereikten de bevoorrading op kilometer 63 en ik probeerde daar met de moed der wanhoop om mezelf terug te vinden. Ik zat er door, het was op, maar ik kon dat nog niet onder ogen zien. We vertrokken dus weer tot het bij mij ten volle doordrong dat het onverantwoord was om in deze staat nog 2 uur voort te gaan. We belden de familie en keerden terug naar het voetbalterrein van Bérismenil waar we opgehaald zouden worden. Hans voelde zich nog goed, maar voelde er niet veel voor om op z’n uppie door te gaan. In de schaduw zaten we tegen een boom tegen elkaar aangeleund. Ik besefte toen: zo gaat het soms of je dat nu leuk vindt of niet. Je wil gewoon die eindmeet halen, al is het totaal leeg en met uren arbeid achter de rug. Een DNF is balen, zelfs als je weet dat het de juiste beslissing was om te luisteren naar je lichaam en niet je gezondheid als inzet te gebruiken om koste wat kost te willen finishen. Al zou het ook van weinig realiteitszin getuigen om de prestatie van een trail van 64 km niet naar waarde te schatten.

De lopende voetballer
Niko, de voetballer die lopen naar eigen zeggen haat, maar er verdorie veel talent voor heeft, ging van start op de 10 km wedstrijd. Dat had een reden: die inschrijving op de kortste afstand was een back-up-plan voor Roos. Mocht zij niet voldoende in vorm zijn, zou ze die voor haar rekening nemen en zou Niko samen met Marike de 25 km lopen. Niko had geluk: Roos was in vorm en om 10 km te lopen trekt hij zijn voetbalshort graag aan. Een uur voor de wedstrijd genoot hij van een heerlijke Chouffe (don’t try this at home) om dan gezapig in het pak te vertrekken voor een uurtje trailplezier op wegschoenen. Na de eerste tussentijd viel het de zussen plots op dat Niko per ongeluk ingeschreven was als vrouw en dat hij bezig was aan een indrukwekkende remonte. Er was nog net genoeg tijd om van de geslachtsverandering een administratieve formaliteit te maken. Niko kwam uiteindelijk als 15e over de finish en behaalde een mooie 7e plaats op basis van zijn nettotijd.

De dubbele comeback
Op zondag stonden Marike en Roos aan de finish voor hun 25 km. Voor Marilou het eerste loopevenement waarbij ze haar mama in actie zou zien. De zusjes hadden er zin in! Marike liep in april natuurlijk nog de halve marathon op het EK in Leuven. Roos kon na haar bevalling pas in juli weer rustig aan beginnen lopen. Laten we het erop houden dat ze een vrouw is met een sterk lijf dat wel één en ander gewoon is. Bij de eerste doortocht zat de sfeer er duidelijk goed in. Het parcours was heel mooi, maar de warmte ook erg aanwezig. Van het grote deelnemersveld hadden de zussen gelukkig geen last. Zij aan zij zetten ze hun tocht verder. En na een uur of 4 konden ze samen met hun kroost over de finishlijn lopen. Een kiekje voor de boeken!

De volhardende doorzetter
Papa begint doorgaans pas echt te trainen voor een wedstrijd als hij is ingeschreven en hij laat zich doorgaans heel laat inschrijven. Het is dus op karakter en ervaring dat hij de honneurs waarneemt als kwieke 60plusser. Ook hij stond aan de start van de 25 km, toch een ander paar mouwen dan de vlakke halve marathon die hij in april afwerkte. Rustig aan, niks overhaasten en genoeg drinken: Bompa genoot met volle teugen. Bij een flinke tuimelpartij op het einde was het naar eigen zeggen zijn trailrugzak die voor een zachte ruglanding zorgde. Ik denk eerder dat het zijn taaie heldengestel is dat de sleutel tot dit succes was. Zonder meer een tour de force!

De trouwe crewleden
Peter was getooid met harnas en al omdat hij een indeukingsfractuur overhield aan een aanrijding op de fiets. Zelfs in minder mobiele doen, nam hij de belangrijke taak op zich om het base camp te bewaken en ook wel de algemene orde. Leah (6) en Emil (3) zijn niet bepaald aan hun supportersproefstuk toe. Geef ze een stroom water om in te spelen en op tijd en stond een sandwich met choco en je hebt echt geen kind aan ze. Hans en ik werden zondag, in afwachting van de doortocht van de zusjes, bovendien uitgedaagd om loopwedstrijdjes te lopen. Bij Emil ontbreekt het nooit aan energie en inzet, maar zijn oriëntatiegevoel staat nog niet op punt. Leah die weet telkens het onderste uit de kan te halen. Als ze denkt dat je haar laat winnen, dan zegt ze gewoon dat je nu op je hardst moet lopen. Gek genoeg doe je dat dan ook op je stijve pikkels de dag nadat je 64 km bij elkaar gelopen hebt. En Marilou? Die onderging het allemaal alsof ze voelde dat dit niet de laatste keer zou zijn dat ze in een buggy langs een loopparcours zou staan. Jong geleerd is zeker in onze familie oud gedaan.

Het moment – Dit was de Chouffe trail 2025

(de Chouffe trail heeft geen introductie meer nodig)

De cijfers
Op 5 juli startte mijn 6e Chouffe trail om 7 uur bij een temperatuur van 12,8 graden. Met 80,5 km en 2540 hoogtemeters was het meteen ook de pittigste. We liepen met z’n 3en en hadden 12 uur en 37 minuten nodig om de finish te bereiken. Mijn gemiddelde hartslag was 123. Volgens mijn Garmin verbruikte ik 5840 calorieën. Ik dronk ongeveer 6 liter water en 3 liter cola. De temperatuur steeg tot een graad of 23. Ik kwam 1 keer ten val. In totaal liepen er 3430 lopers in en rond Houffalize, verspreid over 10 afstanden.

Het parcours
De organisatie weet elk jaar iets anders uit de trailpet te toveren. Traillopers die houden namelijk van een streepje avontuur, ze deinzen niet terug voor verandering. Voor elk Chouffe-parcours dat ik liep kan ik voor- en nadelen bedenken. Het is telkens zwaar op een andere manier, maar ook altijd mooi en verrassend op weer een andere manier. Ik durf te beweren dat we dit jaar de meest gevarieerde Chouffe trail op ons bord kregen. Er was heel veel variatie in de ondergrond en het klim- en daalwerk. We liepen langs de Ourthe, maar staken die alleen over met behulp van een brug. We zagen heel wat knappe koeien en ook de uitzichten waren zeer de moeite. Ik zeg zonder twijfel: douze points!

De bevoorrading
6 bevoorradingsposten zouden ons door die 80 km loodsen. Dat lijkt veel, maar als je weet dat we ruim 12 uur op pad zijn geweest en dat het toch warm was, is dat geen overbodige luxe. De derde bevoorrading lag traditiegetrouw bij de brouwerij van Achouffe. Daar is het altijd wat drukker omdat er verschillende afstanden elkaar kruisen. Een dieptepunt was de vierde bevoorrading die op 46 km lag. Tegenvaller 1) de cola was op en het water bijna, we hebben er gelukkig niet heel lang op moeten wachten. Tegenvaller 2) de tent stond in de brandende zon, waardoor je zelf een serieuze klop kreeg en al het eten op een heel onaangename manier verwarmd werd. Sam noemde de sandwich met kaas een croque monsieur. De vijfde en zesde bevoorrading waren dan weer helemaal top. Op 62 km kregen we zelfs al felicitaties en konden we ons verfrissen bij een fontein wat verderop. Op 69 km stond het trailbuffet binnen uitgestald, wat als bijkomend voordeel had dat de cola gekoeld was (goddelijk) en ik naar een extreem propere wc kon (net zo goddelijk).

Het gezelschap
Sam, Hans en ik zijn misschien een beetje een gek trio. De advocaat, de bankier en de leerondersteuner samen op pad. De twintiger, dertiger en vijftiger als zorgvuldig uitgebalanceerde cocktail. We vertegenwoordigen met z’n drieën dan ook heel wat partijen in het deelnemersveld. Het voelt alsof wij nooit anders hebben gedaan dan er samen op uit trekken. De verveling heeft amper kans om toe te slaan. Je vult elkaars moeilijke momenten op en er is altijd iemand die lacht met je grappen. Je kan naast of achter elkaar lopen, in duo of in trio. Er bungelt al eens iemand aan de staart (ik) of er hangt er eentje overenthousiast voorop (Sam). We zijn in wezen eigenlijk drie heel verschillende lopers, maar juist daarom pakt de mayonaise tussen ons zo goed.

De gespreksstof
Hans strooide – op vraag van Sam – gul in het rond met zijn kennis van internationale munteenheden. Hij formuleerde ook een antwoord op de vraag in welke mate de Europese en Amerikaanse banken veranderd zijn na de financiële crisis. Sam vertelde wat meer over een burenruzie en het papierwerk van een arbitragegeschil. Ik gaf dan weer wat duiding bij de functiebeschrijving van de leerondersteuner en de specifieke doelgroep van type 2 leerlingen (in het bijzonder kleuters). We vergeleken onze visies op samenwonen en het moderne feminisme om via de brandend actuele materie “princess treatment vs bare minimum” de vraag te beantwoorden of liefde een werkwoord is. Hans beschreef – volgens de mannen die op dat moment in onze buurt liepen met té veel details – enkele pijnlijke medische onderzoeken die hij moest ondergaan nadat hij brufen had genomen voor een inspanning. Belangrijk advies: niet doen! Aan de hand van enkele voorbeelden hielp hij daarbovenop enkele fabeltjes over kleurenblindheid de wereld uit. De jongensschool was voor Hans een realiteit, voor Sam onvoorstelbaar. Naar aanleiding van een kleuter die fake news verspreidde legde Sam uit dat mensen met een donkerdere huidskleur net zo goed kunnen bruinen en verbranden. Passeerden eveneens de revue: collega’s die er de kantjes vanaf lopen, een erfeniskwestie en moeizame relaties in de familiale sfeer (we noemen geen namen). Sam slaagde er ook in om tussendoor updates te geven over de eerste Tourrit. Het scheelt natuurlijk dat Hans en ik samenwonen en Sam mijn blog leest, maar toch kan ik het iedereen van harte aanbevelen: als je eens echt goed wil (bij)praten met je vrienden, ga dan twee dagdelen in de Ardennen lopen.

De beleving
Het venijn zat in het midden. Ik voelde vrij snel dat de benen niet bepaald fris waren, maar dankzij onze praatgroep gingen de eerste 30 km relatief snel voorbij. De temperatuur viel toen ook nog mee. Het middendeel van het parcours zag er op het hoogteprofiel verraderlijk vlak uit. De adder onder de oeversteen was het “pad” langs de Ourthe dat we daar volgden. Eentje van het type waarbij je echt elke keer dat je je voet verzet moet kijken waar en hoe. Het zijn stukken waarbij je elke seconde en elke meter voorbij ziet kruipen, soms letterlijk. Bij ons alle drie zonk toen de moed in de Hoka’s omdat er werkelijk geen schot in de zaak kwam. Wat uiteindelijk heel goed mee viel, was het langste stuk tussen de bevoorradingen op km 46 en 62. We hervonden daar onze goede moed. Aan onze eindtijd kan je ook afleiden dat wij geen haast hadden, ook bij de bevoorradingen namen we de tijd. Sam was uiteraard entertainer en pr-manager van dienst. Hij speelde na elke bevoorrading een toepasselijk liedje en hield de loopvriendjes op de hoogte via filmpjes. Ook een verzoeknummer was mogelijk toen Hans in slaap dreigde te vallen na 66 km. Het was Ich will van Rammstein dat hem wakker hield.

Het afzien
Zoals gezegd voelde ik me niet kakelfris. Twee zaken speelden me ernstig parten. 1) we liepen amper 3 weken geleden 100 km in Bouillon. Hoewel we in de tussentijd niet heel veel liepen en elkaar goed verzorgden, hakt zo’n inspanning in de reserves. 2) ik had sinds twee dagen veel rugpijn. Mijn rug is al sinds mijn kindertijd mijn zwakke schakel. Sinds een medische molen vorig jaar weet ik dat mijn rugpijn en hamstringlast met elkaar verbonden zijn. Het is op geen enkele manier schadelijk om met die rug te sporten, ook niet als dat eindeloos lang duurt. Lopen op zich deed geen pijn. Bukken ging heel beperkt en vooral steile afdalingen waren lastig. Op kilometer 38 bereikte ik dan ook een dieptepunt toen we heel steil naar beneden liepen en ik mezelf amper recht kon houden. Hoe gezellig we het ook hadden met z’n drieën – en dit kan mogelijk arrogant klinken – het nieuwe van de ultra was er voor Hans en mij eventjes af met Bouillon nog zo vers in ons geheugen. Op de laatste bevoorrading spraken we dan ook de bevrijdende woorden dat we er helemaal klaar mee waren. Hehe! Het laatste uur liepen we trouwens in de regen. Starten en finishen doe ik toch liever droog.

De vriendschap
Je hebt altijd enkele supporters die zo gek zijn om hun lopers gedurende een heel lange dag te volgen. Ergens halverwege riep een sympathieke vrouw ons toe: jullie zijn nog altijd samen! Met z’n drieën een trail lopen is geen verdoken manier om je vriendschap zwaar op de proef te stellen en te kijken hoe die de ultieme vriendschapstest doorstaat. Integendeel, samen een trail lopen is de allermooiste manier om je vriendschap te vieren. Je hebt niks anders bij je dan een vestje met wat gerief, je bent volledig overgeleverd aan dat parcours, aan elkaar en aan alles wat op je pad komt. Je kan niet anders dan in het moment te zijn. Naar het einde toe fladderde Sam met tonnen overschot voor Hans en mij uit. Het gevoel dat je iemand ophoudt, bekruipt je dan wel even. Gelukkig voelde Sam dat niet zo aan, hij vond het juist een geschenk om dit samen met ons te mogen meemaken. Samen uit, samen thuis: het is een waarheid als een bos.

De conclusie
De Chouffe trail blijft een prachtige wedstrijd en ik denk dat ik er nooit echt helemaal klaar mee zal zijn. Ik laat me ook in de toekomst graag verrassen door wat de omgeving en het parcours te bieden hebben. Het is telkens een heel blij weerzien met de familie Van den Borre en hun aanhang. Ook Sam weet inmiddels heel wat schoon loopvolk mee te krijgen en zo blijft onze trailfamilie groeien. Een groot voordeel dit jaar was dat er relatief weinig overlap was met lopers van kortere afstanden. Het eerste deel liepen we nog deels met de lopers van de 56 km, maar vanaf dan hadden we vrije baan. Lopen en trailrunning zijn nog steeds razend populair zijn, dat zie je aan de sterkte van het deelnemersveld. Twee jaar geleden liep ik nog naar de tweede plek in Houffalize. Dit jaar belandden we met z’n drieën net in de top 100 en lieten we nauwelijks 20 lopers achter ons. Ik werd 10e vrouw en in die top 10 staat slechts één andere Belgische vrouw. Trailrunning in België, het brengt iets teweeg. Ik hou de woorden van Roos in gedachten: wij waren de bakermat.

De weetjes

  • Het Chouffe bier onderging een rebranding, de La verdwijnt steeds meer naar de achtergrond, ook het event heet nu niet meer zo.
  • Een primeur met een pijnlijke vaststelling in de Chouffe shop die we daags nadien bezochten: de Chouffe blanche is uit het assortiment verdwenen. Noooo!
  • Tijdens onze laatste uren kruisten we deelnemers van de gravelrace Borderride 400. Jawel, die moesten 400 kilometer afleggen in 40 uur. Gekkenwerk als je ziet over welke onmogelijk wegen ze werden gestuurd.
  • We volgden tijdens onze eigen race ook de Ultra Backyard van Lieven, die liep 28 uur (!) aan een stuk rondjes om zo de Legends Slam binnen te halen. Straf werk!
  • Sam kocht recent een Garmin Fenix 7, exact het horloge dat Hans en ik ook hebben. Voor Sam was het een goede manier om heel wat features af te toetsen bij Hans. Beide hadden ze de gpx op hun horloge staan. Ik weet mij echt altijd te omringen met de juiste mensen.
  • Sintija en Siv liepen op zaterdag hun 25 km. Het werd een heel mooi debuut in de trailwereld. Ze haalden maar liefst 2x de fotospecial. Uitbundigheid wordt altijd beloond.
  • Lisa, Pieter en Stijn namen zondag de 36 km voor hun rekening, de langste afstand die Lisa ooit liep. Volgens Pieter loopt Lisa altijd hetzelfde tempo, zowel de berg op als af. Ze deden dat goed met z’n drieën! Sowieso verdienen ze een medaille voor moed en zelfopoffering omdat het een regelrechte regendag was.
  • Hans trof een bijzondere souvenir aan in zijn schoen. Een scherp takje bleek namelijk de zool van zijn Mafate doorboord te hebben, waardoor ook zijn steunzool beschadigd is. Het zoveelste bewijs dat het onmogelijke mogelijk wordt tijdens een trail.

Hoera, de blog is 7 jaar!

Verjaardagen zijn er om gevierd te worden. Mijn blogbaby is inmiddels een uit de kluiten gewassen kind geworden. 7 jaar geleden begon ik dus op heel regelmatige basis te schrijven over mijn lopende leven. Al gauw werd dat mijn leven in het algemeen waarin lopen een belangrijke rol vervult. Neem nu deze inleiding, de eerste versie vond ik zo beschouwend dat ik er bij in slaap viel. Ik ging een toertje lopen en besefte plots: ik heb Robbie nodig! Het verhaal ging namelijk als volgt. Hans en ik gingen eind juni naar TW Classics. Een afspraak die ik niet wilde missen aangezien ik er mijn twee tieneridolen voor het eerste live aan het werk zou zien: Bryan Adams en Robbie Williams. Het werd een onvergetelijke avond. De muziek van je tienerjaren in het echt horen, is de uitgelezen manier om met je 25 jaar jongere zelf te spreken.

De gitaren loeiden bij Bryan Adams, de Canadese rocker die even oud is als mijn ouders, maar nog altijd kan shaken als een jong veulen. Met zijn raspende zeemzoete stem is hij de ideale zalf voor elk (tiener)kwaaltje. De toon was gezet. Robbie Williams haalde veel meer toeters en bellen van stal. Jullie weten dat ik goed ga op wat drama en theatraliteit: een buiteling vanaf een gouden trap, kleurrijke outfit changes en heel wat ambiance op het podium. Robbie deed zijn naam alle eer aan. Hij is de enige echte King of Entertainment. Het kan onze redding zijn net als de wereld een akelige plek blijkt te zijn. Een tafelspringer of entertainer heeft er nooit in mij geschuild. Als er iets is wat ik met mijn blog wel hoop te zijn, dan is het de Vrouw van het Verhaal. 7 jaar schrijven leerde me dat de goede verhalen overal voor het rapen liggen.

Zelfs als ik er niet naar op zoek ben, kan ik op een verhaal stuiten dat ik wil delen. Zoals een foto helpt om je herinneringen te verankeren, zo doet een tekst dat voor het gevoel. Mijn blog is een mooie steekproef van wat mij bezighoudt in een bepaalde periode. Ik ga al eens grasduinen in mijn eigen bij elkaar geschreven archief. De conclusie is dan steevast: wat ben ik blij met wat ik al heb mogen meemaken. Er is zoveel moois spontaan op mijn pad gekomen. Schrijven helpt om de dingen een plaats te geven. Er zijn de euforische momenten die je een ereplaats geeft in de vitrinekast, maar ook de donkere kantjes die zichtbaar worden en daardoor lucht krijgen. Verhalen kunnen levens redden.

Mijn blog is een project waar ik altijd een beetje mee bezig ben. Ik schrijf mijn teksten in verschillende etappes. Mijn hoofd krijgt daardoor de tijd om woorden en verhalen te genereren opdat een tekst echt af zou zijn. Dat het een tijdrovende hobby is, daar had ik het al vaker over. Ik doe dit niet voor de likes of de bekendheid, wel omdat het zo plezierig is om iets te creëren. Om jullie dus die verhalen te brengen. Ik krijg daar dan ook ontzettend veel voor terug. Ik kan een stukje lopen, maar dat jullie mijn stukjes tekst zo graag lezen, dat raakt me steeds. Mijn blog heeft me al ontzettend veel verhalen van liefde en vriendschap opgeleverd. Dat is dankzij jullie!

Op deze verjaardag zeg ik dus nog maar eens: bedankt, mijn allerliefste lezers, jullie maken van jokeloopt zo’n fijne plek. Jullie zijn mijn chips en cola tijdens de trail die mij steeds de kracht geven om te blijven gaan. Net zoals Robbie wil ik jullie dan ook heel graag vragen: willen jullie samen met mij oud worden?

Cheers op de blog! Dat we samen nog vele verjaardagen mogen vieren!

Loperspraat – 13 voorbeschouwende weetjes op de Chouffe trail

Het is juli! Het is zomer! Het is vakantie! Dat betekent feesten in Werchter, maar vooral lekker lopen tijdens de Chouffe trail. Wij zijn dus weer verzekerd van een stevig trailfeest in en rond de omgeving van Houffalize. Over iconen raak je niet snel uitgepraat, dus ik heb heus nog wel wat te vertellen over dit pareltje op de kalender. De Chouffe heeft dan ook een rijke geschiedenis en brengt elk jaar onze trailfamilie samen. Meer verbroedering en verzustering vind je nergens. Ik wil jullie er niks van onthouden. Daarom 13 weetjes om jullie aan boord te nemen van de Chouffe-trein.

  • Na een hitte-editie in 2023 en een natte in 2024, zien de weersverwachtingen voor morgen er goed uit: een graadje of 24, wat bewolking en geen regen. De lopers op zondag mogen zich aan iets wisselvalliger en frisser weer verwachten.
  • Hans en ik liepen drie weken geleden onze 100 km. We voelen ons allebei goed hersteld. Wel een unicum: we liepen de afgelopen week helemaal niet, kwestie van echt goed te rusten. Helaas sputtert mijn rug sinds gisteren heel erg tegen. We zullen zien hoe dat uitdraait.
  • De afgelopen jaren was de langste afstand net geen 70 km. Dit jaar werd die stevig opgeschaald naar 80 km. Volgens parcourskenner Hans zitten er dan ook heel wat nieuwe stukken in, waaronder een passage langs Bonnerue, waar we ook een deel van de Great Escape route zullen lopen.
  • De Chouffe trail is toe aan zijn 8e editie. Het leuke is: ik was er die eerste keer bij in 2017, toen ik samen met papa 49 km liep. Enkel in 2021 waren we in familiaal verband afwezig vanwege corona-maatregelen. Als loper zal het dus mijn 6e deelname zijn.
  • Hans en ik zullen – net zoals vorig jaar – onze 80 km lopen in het gezelschap van Sam, een garantie op entertainment en boeiende gespreksstof. Benieuwd welke bancaire materie morgen de revue zal passeren en welke monsterhit we in onze laatste kilometers voor de kiezen krijgen. Hoe dan ook vieren we feest op km 70, want dan breekt Sam zijn afstandsrecord.
  • Morgen zijn de Vanden Borres supporters van dienst, op zondag staan ze zelf in het veld. Pieter, Stijn en Lisa zullen samen de 36 km lopen. De semi-broers zijn niet aan hun trailproefstuk toe, voor Lisa is het haar officiële debuut in Houffalize. Net zoals Sintija, die gaat voor de 25 km.
  • Roos die zit op Werchter en Joni in Ierland. We zullen ze missen, maar in gedachten zijn ze er altijd bij. Loopvriendjes 4ever!
  • Mijn trailuitrusting onderging door de jaren heen een metamorfose. Qua schoeisel kies ik zonder twijfel voor de Mafate die in Bouillon de verwachtingen ruimschoots inloste. Ik kan weer twinnen met Hans en samen met Sam zijn we een heel kleurrijk Team Hoka meets Garmin Fenix 7.
  • Eveneens met Bouillon in gedachten: ik ga niet te veel eten meesleuren in mijn vest. Chips en cola zorgen vanaf nu voor mijn brandstoftoevoer. We kunnen rekenen op 6 bevoorradingsposten. De langste afstand die we tussen 2 posten moeten overbruggen is tussen km 46 en 62. De laatste ravito ligt op km 69.
  • Ook nieuw dit jaar: een drop bag bij de bevoorradingspost op km 46. Niet voor ons deze keer, in Bouillon bleken we het niet nodig te hebben. De lijst met verplicht materiaal is trouwens ook wat uitgebreid en ligt in lijn met wat we in Bouillon meenamen.
  • Tradities zijn er om in ere te worden gehouden: vanavond gaan we met Sam en Sintija eten bij Chez l’Italien. Hans en ik zullen overnachten in de Vayamundo. Omdat we net te laat waren om te reserveren, zijn we weer voorzien van een familiekamer. Zondagochtend sluiten we aan bij het rijkelijke ontbijtbuffet in refterstijl.
  • Ik ontmoette Hans voor het eerst aan de start van de Chouffe trail 2023. Er was toen een heel klein beetje voorgeschiedenis. Vandaag is het immers precies 2 jaar geleden dat Hans mij een mailtje stuurde. Ons eerste gespreksonderwerp: insectenspray met of zonder DEET.
  • We zijn nog niet uitgetraild na de Chouffe. In augustus zal ik namelijk mijn debuut maken op de Trail des Fantômes 74 km. Samen met Hans of wat had je gedacht? Roos tekent er present voor haar comeback. Ze doet dat samen met Marike op de 25 km. Nu al een onvergetelijk familiemoment!

Het moment – Dat wij dus 100 km liepen in Bouillon

Ik heb geen bucket list, laat ik daar heel duidelijk over zijn. 10 jaar geleden liep ik mijn eerste marathon en dat heb ik altijd beschouwd als een stevige opstoot van hobbyistisch enthousiasme. Ik droomde als kind niet over marathons lopen, wel over dieren redden. Met ouder te worden ben ik mijn eigen gedroom steeds meer gaan koesteren. Mijn dromen geven juist richting aan de realiteit. En net zoals ik nog heel precies kan zeggen wanneer mijn marathondroom ontstond, zo weet ik ook nog heel precies wanneer die 100 km droom boven mijn hoofd ging zweven: in het najaar van 2020, zoals steeds aan de zijde van Roos. Na een eerste Chouffe trail van 68 km schoof ik het 100 km plan tijdelijk naar achter op het schap. Toen ik Hans leerde kennen en als supporter aan zijn zijde meemaakte hoe een 100 mijl wedstrijd verloopt, besefte ik dat ik mijn ideale compagnon de route gevonden had. De Trail Godefroy in Bouillon zou ons momentum worden om samen, zij aan zij, drie cijfers op de tabellen te lopen.

De voorzichtige aanloop
Trigger warning voor wie gevoelig is aan vroeg opstaan. Om 1 uur weerklinkt de wekker in Hotel La Plage in Bouillon. We hebben een uur of 2 geslapen en het mag dan ook niet verbazen dat ik me niet bepaald fris en monter voel. Gedachteloos proberen we te ontbijten. Boterhammen met stroop smaken dus echt niet in het midden van de nacht. Het is wringen om wat binnen te krijgen en dan begint het pakken en zakken, de trailvest of de drop bag in. Om kwart over 2 stappen we de berg op richting de burcht van Godfried waar het startpunt ligt voor ons grote avontuur. Met 20 graden is het al of nog best warm. De sfeer aan de startzone is heerlijk relaxt. Er zullen 131 lopers van start gaan voor de 100 km en die zitten te wachten op een bank, maken nog een fotootje, gaan op een heel propere dixi of reorganiseren hun gerief in de vest. Niks nerveus wachten in een startvak, niks opzwepende beat. In een briefing krijgen we te horen dat we een extra kilometer zullen lopen door een omleiding na 16 kilometer en dat er buien kunnen zijn tussen 11u en 13u. Op dat moment lijkt dat allemaal nog erg verre toekomstmuziek. Om 3 uur zijn we weg. Achter een auto als uitgeleide gaat het eerst weer de berg af en dan lopen we langs de Semois Bouillon centrum uit.

Het grote afzien
Ik loop voor het eerst met een hoofdlamp en die zal ik toch minstens een uur of 2 moeten dragen. De eerste 4 kilometers gaan over asfalt, wat best lekker loopt tot we ergens het bos in duiken. Gelukkig over een onverharde weg in redelijke staat, want ik vind het toch spannend met die lamp op mijn kop. Er zijn nog veel lopers in de buurt en zo brengt iedereen een beetje licht in elkaars duisternis. Wellicht overbodig om te zeggen, maar je hebt dus totaal geen idee waar je loopt als het donker is. In totale onwetendheid loop je misschien langs een steile rotswand of voorbij het meest memorabele uitzicht. Al snel ben ik mijn oriëntatiegevoel kwijt. Wat ik wel weet: de eerste helft van onze toer lopen we een grote lus ten oosten van Bouillon richting Herbeumont. Dat is het makkelijkere deel met wel veel hoogte, maar geen al te steile of technische klimmetjes. Onze eerste 10 kilometer kunnen we netjes binnen het uur afwerken. Het zou de burger moed moeten geven. En toch ben ik helemaal niet in mijn element. Mijn lichaam is het er totaal niet mee eens dat ik wakker ben en met een buik vol boterhammen aan het lopen ben.

Na 12 kilometer bereiken we de eerste bevoorradingspost in het ongetwijfeld pittoreske Dohan. De organisatie kan rekenen op de hulp van de carnavalsvereniging van Florenville. Op elk van de 8 posten zitten enkele carnavalsleden die verantwoordelijk zijn voor het trailbuffet. Van mensen die in hun vrije tijd met festiviteiten bezig zijn, verwacht je enig gevoel voor sfeer en gezelligheid. Met wisselend succes, daar kom ik later op terug. Hier zit de ambiance alvast goed. Hans gaat aan de cola. De gedachte aan eten of drinken vervult mij met weerzin. Na een heel korte stop lopen we verder. Vanaf dan gaat het bergaf. Met mij, niet op het parcours helaas. Ik voel me écht niet lekker. Zowel mijn benen als buik voelen zwaar en vermoeid aan. De lamp op mijn hoofd stoort me mateloos en ik ben in een stemming waarbij dat onoverkomelijk lijkt. In mijn hoofd zou het een magisch moment worden als de zon opkomt. In de realiteit merk ik op dat het steeds wat lichter wordt, maar blijft het tussen de bomen nog redelijk lang duister.

We lopen langs Camping Maka die langs de Semois gelegen is: meteen de eerste kennismaking met het water nu het licht is. Minder magisch dan gedacht, maar toch wel leuk. Het is hier dat we ons extra kilometertje lopen. Achteraf zie je dan op de kaart dan we netjes mee kronkelen met de Semois. Tot in Cugnon, waar de tweede bevoorradingspost ligt. We hebben 26 kilometer afgelegd in 3 uur en 10 minuten. Lastige buik of niet, ik besef dat ik wel moet eten om het brandstofniveau op peil te houden. Met tegenzin werk ik een isogel met appel weg en duw ik er nog een halve reep Clif bloks achteraan. Ik denk dat mijn doorzettingsvermogen hier een dieptepunt bereikt. Ik ben teleurgesteld in mezelf. Tijdens trainingen voelde ik me nog zo wonderbaarlijk fris na 3 uur lopen, nu voelt het alsof ik al dubbel zoveel gedaan heb. Dit wordt hem echt niet vandaag. Ik geef mezelf weinig kans op slagen met een lichaam dat al op lijkt te zijn vooraleer het begonnen is. Gelukkig heb ik dus mijn klankbord bij de hand. Hans probeert mij wat te sussen.

Na 30 kilometer is het zo ver… ik moet naar de wc. Op exact 400 meter hoogte – 1 kilometer en 37 hoogtemeters voor het hoogste punt dat we zullen bereiken – zit ik achter een boom. Hans staat naast mij op de uitkijk. Het is moeilijk te beschrijven hoe groot de opluchting is als ik dit pakketje kan achterlaten. Er komt wat rust in de buik, de boterhammen lijken inmiddels verteerd te zijn. Ik krijg stilaan oog voor de indrukwekkende omgeving. Ik laat de hoop varen om me plots kiplekker te gaan voelen. Iets na 7 uur en met 34 kilometer op de teller, maken we een eerste filmpje voor het thuisfront. Och! Wat is het lang en zwaar! Ik klaag nog wat over het gebrek aan goeie benen en een lastige maag. Ook Hans is trouwens – tegen mijn gevoel in – nog niet helemaal in zijn sas. Mentaal breekt hier zowat het lastigste punt aan. Ik ken de kilometers tussen 30 en 40 te goed. Ze staan gelijk aan afzien, het moeilijk hebben én ook een einde dat in zicht is. Niet vandaag. Het is nog maar ochtend. We hebben amper een derde gelopen. Dat er tussen de tweede en derde bevoorradingspost liefst 17 kilometer ligt, betekent in trailjargon een eeuwigheid.

Onze eerste marathon is dik binnen als we na 44 km de derde ravito bereiken. We zijn 5,5 uur onderweg en bevinden ons in Les Hayons. Op aanraden van Hans gooi ik het over een andere boeg en ga ik aan de cola. In ultramiddens zijn ze het er over eens dat er geen betere sportdrank bestaat. Wauw, dit smaakt zo goed! Voor de beeldvorming: om half 9 ’s ochtends heb ik al drie liter water gedronken (zweten!), drink ik drie bekers cola na elkaar en neem ik nog een handje chips om de tank helemaal vol te gooien. Hoe trots ik ook was op mijn voedingsplan en alles wat me op training zo goed beviel: vandaag is het met cola en chips. Onthoud dat. Wat is het trouwens warm! Op 47 km maken we nog eens een filmpje voor de volgertjes thuis. Ik omschrijf de omgeving daarin als heel bosachtig (mijn woordkeuze is niet origineel als ik het zwaar heb). Berggeit-gewijs zetten we onze tanden in hellingen met gemiddelde stijgingspercentages van 15%. Het uitzicht is er dan ook wel naar.

De onverwachte doorbraak
Met 55 km in de benen dalen we via steile trappen naar de oever van de Semois in Bouillon city. We kunnen nog even over asfalt lopen en dan is daar het athenée dat de vierde bevoorradingspost herbergt: de ravito van het pauzemoment. Onze dag is al vergevorderd, maar eigenlijk is het nog maar 10u30 en hebben we 57 km gelopen. Behoorlijk wat lopers zitten op een bank. Er zijn ook supporters die hun lopers soigneren. De goesting in eten en drinken ligt heel erg uit elkaar. De ene doet zich te goed aan wat watermeloen, de ander heeft een pot havermout of neemt een stokbroodje met kaas. Ik neem een chocomelk uit mijn drop bag, ik drink cola en eet chips. Dat smaakt me gewoon het allerbeste en ik ben er de afgelopen uren ook op doorgekomen. Hans gaat naar de wc terwijl ik naar de overkant tuur: met zicht op de burcht en dus de finish. Ik denk aan de gevleugelde woorden van Erwin: voetjes wassen en binnen lopen.

Terwijl ik fysiek heel duidelijk verval voel, breek ik er mentaal helemaal door. Ik ben potverdorie al helemaal hier geraakt! Nu begint het echt en ik heb er zin in! Na een kwartier vertrekken we weer. Het tweede deel van het parcours is pittiger. We lopen westelijk richting Vresse Sur Semois, een omgeving met steilere en ook wat technischere klimmen. Allesbehalve een walk in the park dus. Eerst gaat het idyllisch over de kade, vlak langs ons hotel de berg op. Ik vertel aan Hans dat ik al uren in mijn hoofd zit met het romantische Eurosong-lied Volevo essere un duro terwijl we aan een klim bezig zijn met stijgingspercentages tot wel 20%. Op 1 kilometer overwinnen we 145 hoogtemeters. Het geeft vertrouwen als je zelfs met 60 km in de benen nog vlotjes wandelaars voorbij steekt. De lucht is inmiddels betrokken en als we weer maar eens heel stevig aan het klimmen zijn, klinkt er ook gedonder en begint het zachtjes te druppelen.

Na 63 km komen we aan in Botassart met het uitzicht op Le Tombeau du Géant. Terwijl het keihard regent, werp ik snel een blik op de begraven reus achter mij en dan is het maken dat we kunnen schuilen voor het onweer. We zijn net op tijd bovenop de berg. Aan de bevoorrading is een ruim afdak waar we droog staan onder het genot van een colaatje en wat chips. Een snelle blik op de meteo zegt dat het nog een uur zal regenen. Als de echte drache erop zit, lopen we verder. Op zich is het fijn dat het wat frisser is, maar de steile afdalingen liggen er glad bij. Het is dan op handen en voeten schuiven en surfen om beneden te geraken. Ik kijk uit naar kilometer 70: dan verbreek ik mijn afstandsrecord – hopelijk met nog wat meer cijfers. Om het te vieren maak ik een sanitaire stop in de regen. Het is pas later dat je de heroïek van die troosteloze momenten gaat inzien. Hans en ik lijken ook echt helemaal alleen into the wild te zijn. De harmonicalopers in onze buurt gaan nu elk hun eigen weg.

Mentaal voel ik me nog steeds best lekker. De bevoorradingen volgen elkaar sneller op, waardoor de etappes relatief kort zijn. Op het hoogteprofiel dat op mijn borstnummer gedrukt is, meen ik te tellen dat het tweede deel uit “maar” 7 steile klimmen bestaat. Achteraf gezien zou dat niet heel accuraat blijken te zijn. Het zegt vooral iets over hoe ik op zoek ben naar een houvast om deze missie behapbaar te maken. Na 73 km komen we aan in Rochehaut. 10 uur en 40 minuten zijn we onderweg. Er staat een toeristisch treintje te wachten en door de organisatie wordt de plek aangeprezen als dé spot voor supporters. De bemanning van de post is helaas niet bijster enthousiast. Leden van een carnavalsvereniging hebben doorgaans niet heel veel met de trail- of loopsport, op zich hoeft dat ook helemaal geen probleem te zijn om betrokkenheid te tonen op een bevoorradingspost. De twee aanwezige vrouwen gunnen de lopers letterlijk geen blik waardig. Het is nog steeds bewolkt en na de obligate cola en chips laten we het treintje voor wat het is en lopen we weer verder.

Wat je eigenlijk niet moet doen is aftellen. Ik probeer me te focussen op de afstand die al is geweest. Gelukkig heeft Hans ook heel veel parcourskennis. Hij heeft het routebestand op zijn horloge staan, waardoor hij precies weet hoe lang en hoe steil een beklimming is. Ook dat geeft wat richting en houvast. Met dik 70 kilometer in de benen gaat niks meer vanzelf: of dat nu een lange niet zo heel steile klim is of een kuitenbijter met een stevig stijgingspercentage. Elke stukje dat je kan lopen, al is het dan traag, doet de tocht vlotten. Van kilometer 76 tot 78 lopen we over een smal weggetje door het gras. Het doet zowel pijn als deugd om nog eens 20 minuten aan één stuk te kunnen lopen. Wat ook belangrijk is om “tijd te pakken”: een goede afdaling die dus niet te steil is, want daar heb je helemaal niks aan. Dan gaat het weer traag omdat je moet kijken waar je je voeten zet om voldoende af te remmen. Na 82 krijgen we er zo eentje voorgeschoteld. Het is een héél smal weggetje door dichtbegroeid struikgewas waarbij ik de vegetatie moet gebruiken om niet van de berg te rollen.

De langverwachte finale
Onder een loden zon bereiken we de bevoorrading in Frahan met 84 km op de teller en ruim 12 uur looptijd in de benen. Er hangt een opzwepende sfeer dankzij de mannen van de carnavalsvereniging. Don’t You Forget About Me schalt keiluid uit de boxen. Ik denk dat er doorgaans niet zoveel gebeurt in het door de Semois omsloten Frahan. De landtong is op z’n smalste punt 230 meter breed en er is slechts één weg die je er met de auto heen brengt. Hans heeft een leeg gevoel in de benen. Hij valt aan op de rijsttaart. Ik giet er nog wat cola bij. Hoe dichter we ons doel naderen, hoe groter de honger bij mij is om weer te vertrekken. Na 89 km lopen we over een ellendige weg die bezaaid is met keien. Een rot(s)weg die vlak langs de Franse grens loopt. Ik begin bovendien een schurend gevoel aan mijn voetzolen te voelen. Bij elke pas wrijf ik door het vuil dat in mijn schoen terecht is gekomen. Het is het soort ongemak dat er op dat moment nog wel bij kan.

De aller-aller-laatste bevoorradingspost ligt op de speelplaats van de plaatselijke school in Corbion. Een vriendelijk koppel (leerden ze elkaar kennen in de vereniging of tijdens carnaval?) neemt hier de honneurs waar. We hebben 92 kilometer gelopen met 14 uur op de klok. Op voorhand hadden we een richttijd van sub16 uur voor ogen. Dat lijkt plots een haalbare kaart. Nu het einde echt in zicht is, wil ik de kilometers heel bewust beleven. Wat hebben we vandaag allemaal meegemaakt? Het blijft vechten voor elke kilometer. We krijgen nog twee heel venijnige klimmen van het zigzaggende soort voorgeschoteld. Als goedmakertje ook een mooie passage langs en dan over de Semois. Voetjes wassen en binnen lopen. Mijn geluk kan niet op als ik de 100 op mijn Garmin zie verschijnen. De voorlaatste klim brengt ons een prachtig zicht op Bouillon en dan gaat het steil naar beneden (zo’n afdaling waar je niks aan hebt). De aller-aller-laatste klim: de berg op naar de burcht! Waar we onderweg amper aanmoedigingen kregen, staat er nu een comité klaar dat ons met een hartverwarmend applaus binnenhaalt. En dan gebeurt het eindelijk ook echt: we lopen (ja echt, als is het heel voorzichtig) zij aan zij over die finishlijn na 15 uur en 45 minuten. 102,4 km hebben we elkaar gestreden met 3258 hoogtemeters. We hebben het gehaald – samen! Wat een dag!

De voorlopige conclusies
Het is me wat, 100 kilometer lopen. Ik liep een paar uur in het donker en bijna 50% meer dan de langste afstand die ik ooit liep. Dat heet buiten de comfortzone gaan. Alhoewel, comfortzone is een relatief gegeven als je ultra-avonturen aangaat. Zonder overdrijven is elke kilometer intens op z’n eigen manier. Er zijn kilometers die relatief snel voorbij floepen, maar pijn doen omdat lopen nu eenmaal pijn doet na een bepaalde tijd. Er zijn kilometers waarbij je makkelijk 10x op de klok kijkt. Ik ben sowieso meer een klokkijker dan Hans. Ik wil progressie kunnen zien – en soms lijkt die er dus helemaal niet te zijn. Op parcoursniveau zat het venijn hem absoluut in de staart: de laatste 40 kilometer waren zonder enige twijfel zwaarder door de techniciteit en de stijgingspercentages. Naar mijn gevoel zat het venijn juist helemaal in het begin. Mijn lichaam sputterde tegen toen het in het holst van de nacht werd aangespoord om in actie te komen. Je gaat niet juichen als je 15 kilometer gelopen hebt, maar ook die moet je nu eenmaal afleggen.

Wat ook meespeelde in die moeizame start is het gegeven van de comfortzone. Ik heb redelijk wat referenties als het gaat over een afstand tot 40 kilometer lopen. Ik heb bepaalde verwachtingen over hoe ik me dan zou kunnen en willen voelen. Als je 34 kilometer loopt als een derde van je totale afstand, verwacht je stiekem dat je nog maar voor een derde aan het afzien bent, in de comfortzone dus. Niks is minder waar. Afzien komt net zo makkelijk als het gaat wanneer je in staat bent om het los te laten. 34 kilometer lopen deed ik al vaker en voelt daarom niet aan als grenzen verleggen. Omgaan met de eindeloosheid en er vooral in kunnen berusten is deel van het ultralopen. Ook hier is Hans al heel wat meer ervaren dan ik. Voor mij was het een mentale bevrijding toen ik zag hoeveel we al achter de rug hadden en ik bezig was met iets dat ik niet elke dag doe.

De Trail Godefroy kreeg vorig jaar de beste beoordeling van de deelnemers van Sportevents. De setting is dan ook uniek te noemen. Starten en finishen aan een middeleeuwse burcht spreekt nu eenmaal tot de verbeelding. Bouillon is bovendien echt de moeite! In de wijde omgeving zorgt de meanderende Semois voor een indrukwekkend landschap in combinatie met de vele loofbossen (heel bosachtig dus). Er werden in totaal 5 afstanden aangeboden, maar er is weinig overlap in het parcours met die andere wedstrijden, waardoor de grote drukte vermeden wordt en je ongehinderd je ding kan doen. Ook een compliment voor de bepijling van de organisatie. Heel knap hoe ze erin slagen om duidelijk richting te geven over zo’n lange afstand. Je gaat mij echter niet horen zeggen dat Bouillon op trailgebied zoveel meer te bieden heeft dan wat je in Houffalize of La Roche vindt. Elke trail heeft zijn eigenheid en identiteit, juist dat is er zo leuk aan.

Nog prangende vragen
Hoe zit dat nu eigenlijk met het lopen versus wandelen? Wat mij verbaasd heeft, is dat wij zelfs met 101 kilometer in de benen nog konden lopen. Heel traag en waggelend weliswaar. Ik denk dat wij tot een kilometer of 60 nog redelijk vlot begonnen te lopen als het parcours niet te zwaar was. Vanaf dan doe je dat niet meer als er ook maar een beetje hellingsgraad is. Je lichaam trekt dat niet meer en je gaat gewoon sneller als je dan aan een stevig tempo wandelt. Ook het optrekken van wandelen naar lopen kost steeds meer energie. De eerste meters doen altijd pijn. Zeker na 80 kilometer merk je dat je stramme spieren telkens een optater krijgen door de impact van het lopen. Gek genoeg vind je zelfs met die stijfheid en pijnlijke voeten een comfort in lopen. Het moge duidelijk zijn dat je goed getraind aan een avontuur van dit kaliber moet beginnen, daar moeten we niet vals bescheiden over willen zijn. Ik wist wel dat ik over een heel sterke motor beschikte. Eentje die heel lang kan blijven gaan, als het moet gewoon op chips en cola. Wat ik ook ervaren heb, is dat niet alle pijntjes blijven toenemen naarmate je langer loopt. In het begin voel je nog heel duidelijk dat je bil pijn doet of je hamstrings weer maar eens stijf is. Na 50 kilometer is alles gewoon stijver gaan aanvoelen en begin je de eerste schuurplekjes te krijgen. Het is een ongemak dat lang op hetzelfde niveau kan blijven hangen zonder te escaleren.

Hoe is dat nu eigenlijk om alles koppel zo’n avontuur te beleven? Wel, dat is echt heel bijzonder en daar was ik ook tijdens de tocht bewust heel dankbaar voor. Je hebt je klankbord bij je. Iemand waar je 100% jezelf bij kan zijn, geen schone schijn voor moet ophouden of gezellig moet doen als je daar geen zin in hebt. Iemand waar je het wel altijd heel gezellig mee hebt. Ik vind werkelijk alles leuker en gezelliger met Hans erbij. Dat geldt zeker ook voor bijna 16 uur met elkaar op pad zijn en afzien. In het begin zeggen wij trouwens niet heel veel tegen elkaar. Als het allemaal wat trager begint te gaan, komt het gepraat vanzelf en is er veel te delen. Er schuilt een grote intimiteit in samen op avontuur gaan en samen afzien. Je maakt iets heel bijzonders mee dat je kan delen met de allerbelangrijkste persoon aan je zijde. Het is een verhaal van “wij samen” of “helemaal niet”. Je weet dat er iemand is die er altijd voor je zal zijn. Wat je dan ook nodig hebt, wat er ook gebeurt. Ik kus mijn beide handje dat ik Hans ontmoet heb en dat wij samen tot zoveel moois in staat zijn, dat wij samen elkaars dromen helpen waarmaken.

Smaakt dit nu naar meer? Jazeker, ik zou graag nog eens een 100 km lopen. Qua parcours en afstand volstaat iets in deze orde. Het moet voor mij dus niet heel veel moeilijker (hooggebergte) zijn en zeker ook niet langer (+120 km). Een hele nacht al lopend overbruggen trekt me niet aan. Het survivalgehalte was precies goed.

Hoe geradbraakt ben je na zo’n avontuur? Eigenlijk niet heel erg. Ons herstel verloopt goed. We zijn nooit helemaal kreupel geweest, wel stijf uiteraard, maar niet in die mate dat je geen stap meer kan verzetten. We merken wel dat er nog een bepaalde vermoeidheid in het lichaam zit, die proberen we ook te respecteren en dus niet te zot te doen. Al helemaal niet omdat wij er op zaterdag 5 juli weer in vliegen, dan staat de La Chouffe trail op het programma. We zullen daar de 80 km voor onze rekening nemen. Voor de sfeer en ambiance kunnen we rekenen op Sam en nog wat ouwe getrouwe maatjes. Wordt vervolgd!

Nog enkele weetjes

  • 96 mannen en 12 vrouwen bereikten de finish van de 100 km. Hans en ik eindigden ergens in het midden. De eerste vrouw had 13 uur en 52 minuten nodig om de finish te bereiken, de eerste man deed dat in 11 uur en 7 minuten. Ook Sam was in Bouillon. Hij liep de 34 kilometer in 3 uur en 35 minuten.
  • We staken meermaals de rivier over, maar dat ging telkens over een brug. Geloof me, de Semois is geen riviertje dat je zomaar eventjes doorwaadt.
  • Het is de zomer van de teek, vrees ik. Ondanks de insectenspray nam ik twee teken mee als souvenir uit de bossen. Onderweg nog eens wat extra sprayen was wel doeltreffend als bestrijding tegen rondcirkelende beesten.
  • Op de school waar Hans een toiletbezoek bracht tijdens de bevoorrading bleken de wc’s bewust niet op slot te kunnen. Onbegrijpelijk!
  • Met de drop bag deden we dus niet heel veel. Je stopt die natuurlijk helemaal vol met spullen (kleding, eten) die je denkt nodig te kunnen hebben. In de realiteit is zelfs de moeite om die zak te openen er al te veel aan.
  • We kregen een gedrocht van een rugzak “cadeau” toen we ons nummer gingen ophalen. Denk aan het grijze Basic Fit geval, maar dan met zwart en rood. Hans ziet er de functionaliteit wel van in.
  • Ik schat dat ik 8 liter water dronk en dan nog eens 4 liter cola. Tel daar nog een zak chips bij, één isogelletje en een reep Clif bloks. Op bijna 16 uur tijd in de warmte is dat niet gek veel.
  • Volgens mijn Garmin verbruikte ik 7432 calorieën en was mijn gemiddelde hartslag 122.
  • De omgeving van Bouillon heeft dus veel meer loof- dan dennenbossen. Eveneens opmerkelijk: een witte steensoort in de grond. Heel bijzonder!
  • Op het verste punt waren we in vogelvlucht zo’n 20 kilometer van Bouillon. De gemeente Bouillon telt amper 5000 bewoners, dat is inclusief de 12 naburige dorpen.
  • Over het toerisme in de regio valt wel wat te zeggen: wat wordt er veel gebouwd! Het is eigen aan de mens om overal waar je een potentieel mooi zicht hebt een huis uit de grond te willen stampen.
  • Pas op vrijdagavond viel mijn frank dat Godefroy gewoon Godfried in het Frans is. En dat Bouillon in Luxemburg ligt. Au.
  • Bouillon is zo trots op voormalig Rode Duivel Philippe Albert, die er geboren werd, dat hij een soort ereteken op een muur kreeg. Wel een beetje op een rare plaats, maar over eretekens mag je nooit te kritisch zijn.
  • Hans en ik gaan over een paar weken nog eens een kort trailtje lopen in Bouillon. Er is namelijk iets dat steekt bij mij: het uitzicht op Le Tombeau du Géant is werkelijk iconisch te noemen. Ik publiceerde er – dankzij Sam – vorig jaar zelfs een foto van op mijn blog! Ik moet terug om dat nu eens met volle aandacht te kunnen aanschouwen.
  • De droom van Roos haar 100 km is nog springlevend, let op mijn woorden.

Het moment – Hartentroef in Bouillon

Het is gelukt! Zaterdag 14 juni liepen Hans en ik 102 kilometer in en rond Bouillon. We overwonnen 3258 hoogtemeters en hadden daar 15 uur en 45 minuten voor nodig. Een afstand met drie cijfers lopen vergt heel wat meer inspanning dan een marathon onder de drie uur. Als kilometervreter heeft het voor mij altijd tot de verbeelding gesproken om ook qua afstand mijn grenzen te verleggen. Het is vooral een kwestie van doen en uitproberen om er beter in te worden en daadwerkelijk dat avontuur aan te gaan. Graag en veel lopen is het allerbelangrijkste, denk ik. De zin om ervoor te blijven gaan volgt dan vanzelf.

Met 26 kilometer op de teller sprak ik – ergens heel vroeg op de ochtend – de woorden: ik denk dat het niet gaat lukken. Ik voelde me belabberd, zowel in buik als benen. Het goede gevoel dat ik op training te pakken had, was totaal afwezig. Dit was een mission impossible. Ik ben dan ook enorm dankbaar dat het mij wel gelukt is om die mythische 100 te overschrijden. Een uitgebreid verslag volgt – uiteraard – nog. Ik zeg het steeds, maar ook nu geldt: er valt wel wat te vertellen over die heel lange dag in Bouillon. Enkele warmmakertjes: we trotseerden de hitte en een onweer met hevige regen. Ik hield mijn motor draaiende met enkel cola en chips. Na een moeizame start brak ik er de tweede helft helemaal door. Ik maakte twee keer noodgedwongen een sanitaire stop. Ik bleef niet teek-, maar wel blaarvrij. Hans is een fantastische man, dat wisten jullie al, bij deze bevestig ik officieel dat het eens zo fantastisch is om samen met hem dit avontuur te kunnen beleven.

Voor nu wil ik jullie deze niet geheel vrijblijvende boodschap meegeven: ga alsjeblieft eens naar Bouillon! Het is een prachtige stad die tal van troefkaarten op tafel kan leggen. Om te beginnen ligt het in een lusvormige bocht van de Semois. Steden met een stevige rivier hebben altijd een streepje voor. Bovendien is de Semois buiten de stad een rivier zoals je die uit de boekjes kent. Ik zeg hier en nu gewoon: de Semois is voor de Ardennen wat de Nijl voor Egypte is. Denk hierbij nog wat loofbossen en wandelpaden langs de oevers en je bent mee in de idylle. Eveneens aanwezig in Bouillon: een middeleeuwse burcht, meer bepaald die van onze vriend Godfried. Burchten en kastelen zijn altijd goed voor wat extra drama en heroïek. Een vermelding waard is ook de Eglise des Saints Pierre et Paul, een kerk met kathedraal-allures. In Bouillon en omgeving liggen de uitzichten voor het rapen. Het is een prachtig stukje België in Franse sferen. Een stukje buitenland in eigen land. Ik had me geen mooier decor voor dit avontuur kunnen wensen. Bouillon heeft mijn hart veroverd!

Het gerief – Ik ga 100 km lopen en neem mee

Yes yes, morgen is het zover! Hans en ik beginnen dan aan ons mega trailavontuur in Bouillon. 101 kilometer met 3314 hoogtemeters staan er op het menu. Om 3 uur (!) beginnen we eraan. We zijn gepakt en gezakt, klaar om eraan te beginnen, al klinkt het op dit moment nog heel onwezenlijk. Aan onze voorbereiding zal het niet liggen. In mei liepen we heel veel kilometertjes zij aan zij, waaronder ook een paar mooie trails in de Ardennen. We hadden dus de kans om wat eten en gerief uit te testen. Zo leerde ik van Hans dat er eigenlijk een soort van vuilniszakje in je trailvest hangt. Heel handig! Dan is de vraag van vandaag: wat neemt een mens zoal mee als ze 100 kilometer gaat lopen?

De organisatie legt een lijst op van verplicht materiaal dat elke deelnemer moet meenemen. Daar zitten spullen bij voor in geval van nood, een scenario waar je liever niet aan denkt, maar toch rekening mee moet houden: een overlevingsdeken (zo’n thermisch blinkend geval), een fluitje (hangt standaard aan elke trailvest) en elastische tape (kinesiotape). Elke loper moet bovendien een telefoon en identiteitskaart bij zich hebben. Aangezien we ’s nachts vertrekken, is ook een hoofdlamp verplicht en allesbehalve een overbodige luxe. Tot slot moet je een eigen beker bij je hebben (om te drinken aan de bevoorradingsposten), een waterreserve van 1 liter (wat niet heel veel is gezien het warme weer) en een voedselreserve (die niet verder gespecificeerd wordt).

Mijn trailvest is nog steeds de Advanced Skin 5 van Salomon. Ik kocht die in 2022 voor mijn eerste 70 kilometer in Houffalize. Een absolute aanrader! 5 liter opbergruimte is behoorlijk wat en meer dan genoeg als je geen extra kleding meeneemt. De meeste plaats wordt ingenomen door 4 soft flasks, in totaal 2 liter water. Twee flesjes zitten vooraan, de andere twee zijn extra’s op de rug. Ik drink liefst van al gewoon puur water. Misschien zwicht ik op de bevoorrading ook eens voor een colaatje. Naast drinken herberg je ook een hoeveelheid voeding. Tijdens de trainingen bleken de ISO gels van 6D met appel- en ananassmaak mij goed te bevallen, net zoals de sportrepen van 6D. De bloks (een soort snoepjes) van Clif mogen zeker ook niet ontbreken. Qua voeding reken ik verder op het buffet van de bevoorradingsposten. Voor mij is er geen trail zonder TUC. Heerlijk om het mondgevoel te neutraliseren en ook wat zouten binnen te krijgen. Een stukje peperkoek en wat rijsttaart schuif ik doorgaans ook vlot naar binnen. Mag zeker niet ontbreken “voor het geval dat”: zakdoekjes (de noodzakelijke sanitaire stop), insectenspray (er vliegt en springt daar wel wat rond), ontsmettingsspray (toch wel zo proper na een valpartij) en wat basis medicatie (pijnstiller en allergiepilletje).

We zullen onderweg 8 bevoorradingsposten passeren. Dat is mooi! Na 55 kilometer ligt op post nr. 4 onze drop bag, een tas met wat extra persoonlijke spullen die de organisatie daar voor je klaarzet. Hans heeft met zijn 100 mijlers al drop bag ervaring, voor mij is dit een primeur. Er gaan sowieso een paar schoenen en wat extra kleding in. Niet dat ik van plan ben om iets te wisselen, maar je weet maar nooit. Een fris washandje lijkt me wel lekker, net zoals iets boterham-achtig om te eten. We zijn van plan om ons daar van een goeie laag zonnecrème te voorzien – voor wat dat waard is met al dat gezweet. Uiteraard is het ook een kans om de voorraad gels en repen in je vest aan te vullen. Voor alle duidelijkheid: ik ben niet van plan om alles wat op de foto staat weg te stouwen. Ik heb niet heel veel brandstof nodig om te blijven gaan.

Hoewel ik het gedoe met gerief aanvankelijk veel gedoe vond bij trails, ben ik er nu van gaan houden. Het is het ultieme padvindersgevoel: vestje op, spulletjes mee en gaan! Denken jullie ergens in de loop van de dag eens aan ons?

Loperspraat – De trailloper in mei

De trailloper in mij, er valt wel wat over te zeggen. 8 jaar geleden liep ik mijn eerste trail. Hoewel, 25 kilometer in een modderig en winters Meerdaalwoud: dat kan je nog een uit de kluiten gewassen bosloop noemen. In juli 2017 stond ik voor het eerst aan de start van een ultra in de Ardennen. 49 kilometer! Samen met mijn papa begon ik eraan. Zwaar onder de indruk bereikten we allebei de finish, want in de Ardennen daar loop je 3D bergen op en beleef je een bos- en berggevoel voor gevorderden. Ik had het al vaker over die genese van mezelf als trailloper. Aan sympathie voor de trailsport was er nooit een gebrek, aan vertrouwen in mijn eigen kunnen buiten het geasfalteerde pad wel. Al voor ik Hans kende, was die droom er om ooit eens 100 kilometer aan te tikken. Et voilà, daar was dus plots het concrete plan om op 14 juni in Bouillon samen 102 kilometer te lopen tijdens de Trail Godefroy. Na 2 rustigere weken in april met een focus op herstel, was mei onze onvervalste trailmaand. Ik overschreed deze maand de kaap van de 400 loopkilometers (een record!). De trailloper in mij, ze bestaat wel degelijk.

Op 1 mei vlogen we meteen stevig in de trainingsarbeid. In het Park van Tervuren en het Zoniënwoud liepen we onze toer van 25 kilometer: een gevarieerde lus die het ideale opstapje naar het echt trailwerk vormt. Een pittige binnenkomer was het zeker. Toen we ergens halverwege pauzeerden om iets te eten, stelden we allebei vast dat die marathon ons nog in het lijf zat. Lichtjes gedehydrateerd liepen we binnen. Een zware training is een nuttige training. We hadden nog tijd genoeg om helemaal in het goede gevoel te groeien. Een paar dagen later liepen we een prachtige 20 kilometer in de omgeving van Houwaart en Tielt-Winge. We haalden herinneringen op aan ruim een jaar geleden toen we hier in de sneeuw tussen de wijnranken liepen. Voor mij was het ook de omgeving waar ik Katja leerde kennen tijdens de Houwaartse Wijnjogging. Een afsluitend lusje liepen we in het Troostembergbos, echt de moeite! Met 267 hoogtemeters in de benen kwam nu ook het goede gevoel om de hoek kijken.

Op 10 mei trokken we naar Bierbeek voor een rondje door het Mollendaalbos en het Meerdaalwoud. Het waren 19 kilometers die niet zonder slag of stoot verliepen. Hans kreeg na een kilometer of 8 veel last van zijn kuit, in die mate dat lopen heel pijnlijk was. Rustig aan vervolmaakten we onze tocht. De schrik zat er in dat er meer aan de hand was. Gelukkig bleek de weerbarstige kuit zondagochtend heel wat soepeler te zijn en waagden we het erop om naar de Voerstreek te trekken voor een lange duurloop. Met 24 graden was het aan de warme kant. We liepen uiteindelijk twee lussen met een tussentijdse bevoorrading aan de auto: in totaal 31 kilometer met 760 hoogtemeters. Wat een ongelooflijk mooie omgeving is Voeren toch! In de stijl van The Sound of Music liepen we over grasvelden (de edelweissjes waren vervangen door boterbloemen). Berg op en af uiteraard, maar de omgeving was zo gevarieerd dat we helemaal in het moment zaten. Schril contrast met de rustgevende omgeving: een familiewandeling die ontaard was in een familieruzie. Roepende broers met aanhang en ouders die de boel proberen te sussen, dat was althans mijn interpretatie van de feiten. De kuit van Hans hield het. Helemaal heppie en opgeladen reden we dus terug naar huis.

Heverleebos mocht natuurlijk niet op het trail-appel ontbreken. 17 mei liepen we daar een leuk rondje van een kleine 15 kilometer. Een fijn weerzien met het bos waar ik vroeger elke tak kende. De kuit van Hans speelde wat op en ik keerde huiswaarts met een allergische reactie aan mijn oog. Daags nadien zouden we nog meer blikschade oplopen. Er stond namelijk een eerste trail in de Ardennen gepland, meer bepaald in Aywaille. Het nadeel van Tienen is dat je niet in een bosrijke omgeving woont. Het voordeel is dat Tienen de poort naar de Ardennen is. Hans had een uitdagende route uitgestippeld: 34 kilometer met 1400 hoogtemeters. Pijn zou dat hoe dan ook doen. Zoals steeds, ging de start meteen heel pittig omhoog. Na amper 1,5 kilometer liep Hans tegen een overhangende boom. Een stevige knots en daar lag hij op de grond. Na de eerste schrik, bleek er gelukkig niet meer aan de hand dan een schram op zijn hoofd. De volgende hindernis was een koeienweide die we moesten oversteken. Ik hoorde in de verte een koe als een dolle loeien en vertrouwde het zaakje voor geen haar. Vertrappeld te worden door een bende koeien in de Ardennen, het is niet de manier waarop ik wil sterven. Ze kregen ons gelukkig niet te pakken.

Onze tocht ging verder onder een indrukwekkend viaduct en dan over een grimmig paintballterrein waar (ook weer gelukkig) geen activiteit plaatsvond. Het gevoel zat goed bij mij. Trailen in de Ardennen: het is altijd zwaarder dan je denkt, maar het is ook altijd mooier dan je verwacht. De route langs de Ninglinspo blijkt erg in trek te zijn bij Nederlanders, een betoverend mooi stukje Ardennen met een kabbelende rivier en feeërieke bomen. Al werd de rust een beetje verstoord door een bende gekken op een mountainbike die zich met gevaar voor eigen leven aan een halsbrekende downhill waagden. Zij liever dan wij! Na een heel pittige klim ging het nog steeds goed en kon ik uitkijken naar het einde: de laatste 6 kilometer zouden namelijk in dalende lijn lopen. Dat deed deugd! Op één van de laatste dichtbegroeide stroken haalde ik wel mijn benen goed open aan de doorns. Eveneens toe te voegen aan het schaderapport van de dag: twee teken bij Hans. Moe, maar heel voldaan stapten wij weer in de auto.

Ook regenweer was van de partij in onze trailmaand. Vorig weekend liepen we een rondje Tervuren door de gietende regen. Het ging lekker, maar we waren goed verzopen nadien. Mag het eens iets anders zijn? Op zondag 25 mei stond Hans aan de start van de 20 kilometer door Brussel. Ik beleefde het (in de regen) als supporter langs de zijlijn. Waarom? Wel, ik viel weer maar eens ten prooi aan de fomo van de loophypers. Deze editie was in amper een kwartier uitverkocht en dan ben ik eigenlijk altijd te laat. Hans kon een startbewijs scoren via zijn werk. Moreel was hij het aan mij (en Roos) verplicht om te starten. Het was er eentje om van te genieten! Amper 1u31 had hij nodig om de finish te bereiken. Lopen in Brussel, het is nooit een echt lachertje.

Over twee weken starten we dus ergens heel vroeg aan ons 100 kilometer avontuur. Ik liep deze maand elke dag. Nog belangrijker: ik verteerde ook de langere trails heel goed. Ik onthoud dat je voor elke meter die je berg op loopt, er eentje berg af loopt. Bovendien heb ik er heel erg van genoten om samen trainingen te plannen en zowel dichtbij als wat verder van huis samen kilometertjes te maken. Morgen volgt er nog een slotstuk in Malmedy van 39 kilometer en dan kan de rustiger-aan-periode beginnen. De trailloper in mij heeft niet bepaald stilgezeten in mei.

Het gerief – Een trailschoenenspecial

Tot voor kort had ik weinig speciaals te vertellen over de trailschoenen waar ik mee liep. Een beetje hetzelfde verhaal als met mijn wegschoenen: ik bleef hangen bij wat ik kende van Nike zonder me daar veel vragen bij te stellen. Ik liep veel en ook lange trails in de Ardennen met de Pegasus trail reeks. Met schoenen van een ander merk zouden die uitdagingen niet plots veel makkelijker geweest zijn. Buiten die keer in Houffalize dat ik de totaal onlogische keuze maakte om met een GoreTex schoen te lopen. In warm weer, uren aan een stuk en een paar keer de rivier door. Het resultaat: blijvend natte voeten én blaren. Mijn trailschoenen van Nike deden het vooral goed als modderschoenen. Als je in een dorp woont richting boerenbuiten, dan loop je in het najaar steevast door modder op een harde ondergrond. Een niet zo bijzondere trailversie van een niet zo bijzondere wegschoen (want dat is de Pegasus trail) is dan een goed compromis: je hebt meer grip, maar boet in aan comfort. Nu ben ik dus samen met een rasechte trailloper, die ook al heel wat meer jaren ervaring met trailschoenen heeft. Bovendien verzeilde ik in de loopschoenenbranche en was het dus onafwendbaar dat ik ook op trailvlak mijn horizon zou verleggen. Een blik op mijn trailschoenenrek.

De Speedgoat 5 van Hoka is voor mij de ideale allround trailschoen. Eentje waar je op divers terrein mee uit de voeten kan. Een modderige loop in Heverleebos of een technischer trailtje in de Ardennen, met de Speedgoat aan je voeten zit je altijd safe. Het is een zachte schoen die voldoende grip geeft. De pasvorm zal vele voetjes blij maken. Dat bleek toch toen ik nog schoenen verkocht: de Speedgoat zit zo lekker als een pantoffel, maar wel één die doet dromen van bos en bergen. In het najaar kwam de Speedgoat 6 uit. Veel veranderde er niet, al zijn lopers met bredere voeten blijer met de 5. Een aandachtspunt is de slijtage van het profiel. Verharde kilometers moet je er echt wel mee beperken om te vermijden dat het profiel wegsmelt als sneeuw onder de zon. Mijn snelle geiten waren het eerste paar Hoka’s dat ik kocht en we zijn nog niet uitgelopen samen.

Liefde op het eerste gevoel had ik met de Xodus Ultra 3 van Saucony, een oerdegelijke trailschoen verpakt als een wegschoen. De eerste keer dat ik hem aantrok, was het meteen raak: dit is de trailschoen die ik nodig had! De zool is wat hoger en bestaat uit twee lichte foams. De Xodus combineert demping dan ook met responsiviteit. Je zakt er kortom minder in weg, waardoor je tempo kan maken als het off-road terrein wat beter beloopbaar is. Ik trek ze vooral aan bij bosloopjes hier in de omgeving. In december liep ik er de Trail de la Soupe mee: een goeie 40 kilometer die modderiger en technischer waren dan verwacht, maar ik betreurde mijn keuze voor mijn bordeauxrode rakkers in geen geval.

De Mafate Speed 4 van Hoka is mijn nieuwste aanwinst en kocht ik met het oog op het echt lange ultrawerk dat er zit aan te komen. Ik was al lichtjes beïnvloed door de complimentenregen van Hans over deze schoen. Voor een gewone bosloop met wat hoogte moet je niet meteen investeren in de Mafate. Het is op alle vlakken immers de meest geavanceerde trailschoen uit de Hoka-stal. Aan de pasvorm merk je meteen dat het een schoen is waar je een huis op kan bouwen. De zool is opgebouwd uit een zachtere foam om voldoende demping en dus comfort te geven, aangevuld met een wat hardere basis zodat de schoen ook stabiel blijft als je er uren aan een stuk mee loopt. Voor het technische werk (denk: steile klimmetjes en afdalingen over een geaccidenteerd terrein) is de Mafate je allerbeste vriend. Na mijn eerste trailtje ermee, kroonde ik mezelf meteen tot trailgodin Maffie. Een schot in de roos dus!

Tot slot nog dit: een trailschoen koop je niet om je voeten droog te houden. Lopende voeten kunnen beter gewoon nat worden in ademend materiaal waarin het vocht uit de schoen kan. Een trailschoen is aan te raden als je meer grip wil houden op een natte, gladde of oneffen ondergrond. De zool van een trailschoen is robuuster, waardoor je niet meteen elke steen voelt waar je over loopt. Bovendien is ook het bovenwerk steviger en zijn je tenen beter beschermd als je ergens tegenaan stoot. Voor de meeste trailschoenen is de algemene richtlijn dat je om het profiel van de zool te sparen niet meer dan een kwart van je kilometers op verharde (asfalt/beton) ondergrond mag lopen. Omdat trailschoenen het doorgaans harder te verduren krijgen door de omstandigheden waarin ze worden gebruikt, gaan ze wat minder lang mee. Door te stijgen en dalen staat het bovenwerk meer onder druk en kan dat sneller scheuren. Ook modder en zand zorgen ervoor dat het materiaal sneller verslijt.

Disclaimer: ik werkte dan wel voor Absolute Run – Vedette Sport in Leuven. Ik betaal mijn schoenen helemaal zelf en word door niks of niemand verplicht om daar een mening over te hebben, laat staan om die te delen.

Het moment – Hoe gaat het met Roos?

Op vrijdag 28 maart 2025 ergens laat op de avond kwam Marilou ter wereld. Een prachtige naam voor de nu al fantastische dochter van Roos en Niko. Een nichtje erbij dus in de familie. Reden tot feest! Net zo bijzonder is het dat mijn zussen en broer nu allemaal een ouderrol op zich nemen. En zoals dat gaat met Roos: ook dit is een rol die ze in alle authenticiteit invult. Eerlijk en recht-door-zee, vanuit de buik en met een positieve blik. Nu vind ik Marilou natuurlijk al helemaal geweldig gewoon omwille van het feit dat ze Roos en Niko als ouders heeft. Maar – geloof het of niet – Marilou lijkt op mij! Verschillende bronnen hebben dat onafhankelijk van elkaar vastgesteld. Ernstige denkrimpel en altijd in voor een overpeinzing: check! Gevoel voor drama en mogelijk wat overprikkeling: jawel! Het kan dan ook geen toeval zijn dat ze op een vrijdag ergens laat op de avond geboren werd. Tijd om wat vragen op Roos af te vuren.

Hoe bevalt het moederschap je?
Heel goed, al waren de eerste weken best overrompelend. Je weet uiteindelijk niet echt wat je te wachten staat tot het zover is. Ondanks dat Marilou 9 maanden in mijn buik zat, moet je elkaar echt leren kennen. Gelukkig was Niko er en konden we samen zoeken. 

Wat is Marilou voor een mensje?
Marilou kan een pittige dame zijn, ze maakte zelfs indruk op de vroedvrouwen in het ziekenhuis. Haar favoriete activiteit is luisteren naar wat je te vertellen hebt, nog liever heeft ze liedjes. Zodus hebben Niko en ik al verschillende songs bedacht voor haar. Dan kan ze hard lachen en soms ‘praat’ ze al een beetje terug. 

Mis je het lopen een beetje of heel erg?
Heel erg, zonder twijfel. 
Ik heb nog kunnen lopen tot week 34 in de zwangerschap en toen kreeg ik te veel last van mijn rug. Dat is op zich nog niet zolang geleden, maar toch lijkt het al een eeuw geleden dat ik liep. Er wordt zoveel gezegd over wat het moederschap met je doet en dat het je zo kan veranderen, dat ik soms vreesde dat lopen me misschien niks meer zou zeggen, dat ik er geen nood meer aan zou hebben, maar het tegendeel is waar. Ik snak ernaar om terug te kunnen lopen, die hartslag eens goed de hoogte in te jagen. Dat gevoel kan je niet evenaren met een wandeling, fietstocht of zwemmen. Om optimaal te herstellen mag ik van de kine nog even niet lopen. Ik mag wel al terug skeeleren. Terug kunnen sporten doet heel veel deugd. 

Heb je al sportieve plannen voor het najaar?
Nog niet. Het is ook moeilijk plannen omdat ik niet goed kan inschatten hoe snel ik het allemaal kan opbouwen. Ik heb van mezelf geleerd dat ik vooral loop omdat ik het zo leuk vind en niet altijd met een hoger doel. Tegenwoordig hoor ik iedereen maar doelen stellen en trainingsschema’s afhaspelen, maar het plezier van het lopen op zich is toch het belangrijkste.   

Waar kijk je de komende tijd naar uit?
Er staan nog heel veel leuke dingen gepland, minder sportief maar wel even plezierig: een trouw van goede vrienden, Rock Werchter 2025 en vooral veel avonturen met Marilou. 

Uit goede bron hebben we vernomen dat je een boek herlezen hebt. Verklaar u nader!
Met een kleine baby breng je meer tijd door in de zetel. Naast dat ik zowat alle huis- en verbouwprogramma’s kijk, ben ik ook terug een beetje beginnen lezen. De verwarde cavia, is een perfect boek om te lezen met een vermoeid hoofd: kleine hoofdstukjes, luchtig en vooral heel erg grappig. Ik ben nu aan het tweede boek bezig, De verwarde cavia terug op kantoor. Ook heel goed!

Bedankt, Roos, voor deze update en tot heel snel weer!