Het moment – Feest in Tienen!

Ik voel me op en top Tienenaar. Een jaar of 5 heeft die transitie in beslag genomen. Het is dan ook geen evidente stap om als geboren en getogen Leuvenaar naar het landelijke Tienen te verkassen. Voor ik er woonde, was ik één keer in Tienen geweest en ik wist heel zeker: je moet niet in Tienen gaan wonen voor de stad Tienen. Het waren de rust en ruimte die me in 2020 naar een Tiens dorp op 20 km van Leuven brachten, verder van mijn familie, dichter bij Limburg en Wallonië. Ik heb me die beslissing nog geen seconde beklaagd. Inmiddels is ook Hans officieel een Tienenaar. Hij verhuisde vanuit het bruisende Mechelen. Gekker moet het niet worden! Hoewel. Vandaag vieren wij Kweikersdag, de Tiense feestdag. Officieel is die op 10/10 (dat zijn 10-en, snappie?), maar de festiviteiten vinden plaats op zaterdag. Ik geef jullie graag een eerlijke kijk op Tintelend Tienen en een dag vol feestelijkheden.

Tienen is een stad met 36.000 inwoners verspreid over 9 deelgemeenten en een totale oppervlakte van 72,7 m². In het Frans heten wij Tirlemont en daar zie je ook de etymologische herkomst in de naam die naar “heuvel” of “hoogte” zou verwijzen. Al in 1837 lag er een spoorlijn tussen Brussel, Leuven en Tienen. Als je het station van Tienen ziet, zou je denken dat er in 190 jaar amper geïnvesteerd werd. De renovatie is nu eindelijk gestart. Over een paar jaar zouden we weer een degelijk uitgerust station hebben. De wijde omgeving van Tienen is landelijk van karakter. Mogelijkheden genoeg om looptoertjes uit te stippelen van dorp tot dorp. Minpuntje is dat alles in de omgeving gebetonneerd is. Je vindt dus amper off-road paadjes, vooral trailloper Hans moest daar aan wennen. Ik mis een bos in de buurt, maar gelukkig is Tienen de poort naar de Ardennen. Een mooi stukje natuurgebied vind je langs de oude spoorwegbedding van de Grote Getevallei. Momenteel gebruik ik die voor mijn woon-werkverkeer op de fiets naar Geetbets en Zoutleeuw. Zoveel beter dan de steenweg.

Het grote probleem van Tienen is dat de stad altijd achterop hinkt. Als je hier naar de Hema of Veritas gaat, word je 20 jaar terug de tijd in gekatapulteerd: het is hoe Leuven eruit zag in de nillies. Winkels zijn doorgaans verouderd. Er is veel leegstand in het straatbeeld. De auto regeert en de fietser krijgt geen plaats. De Tiense suiker, onze grootste trots en streekproduct bij uitstek, wordt geproduceerd in een fabriek binnen de stadsring. Het saaikerfabriek vormt een industriezone op een boogscheut van de Grote Markt. Op de schouders van onze verse burgemeester Jonathan Holslag rust kortom een zware taak: een frisse wind laten waaien door een verouderde provinciale industriestad met een vergrijsde bevolking die cynisch staat ten aanzien van de politiek. Wij geloven in ieder geval in hem. Go Jonathan!

Blikvanger van het stadscentrum is de écht heel grote Grote Markt die een paar jaar geleden een make-over kreeg. De Onze-Lieve-Vrouw-ten-Poel kerk dateert uit de 13e eeuw en is gebouwd met de lichte Gobertange-steen die hier in de regio werd gewonnen. Deze statige dame kreeg een groene tuin met zitmogelijkheden en een herdenkingsplaats. 3x per week kijkt ze uit op de markt die heeft alles wat je van een goeie markt mag verwachten. Vanaf diverse invalswegen naar de stad zie je haar toren en die van haar zus de Sint-Germanuskerk de skyline bepalen. We beschikken bovendien over een degelijke stadsbibliotheek. Boekhandel Plato en Wijnhuis La Piccola Cantina zijn wat ik onze hot spots zou noemen. Ze zullen geen prijs winnen voor hun winkelinrichting, maar ze worden uitgebaat door mensen met liefde voor het vak en verstand van zaken. Als kers op de taart hebben we een heel goede kringwinkel die ik lange tijd mijn goudmijn heb genoemd omdat ik er zoveel geweldige vondsten op de kop kon tikken. Tienen, da’s een kruispunt van mogelijkheden volgens de officiële stadscommunicatie en dus niet louter een punt van de marginale driehoek. Akkoord, er is potentieel, maar je moet het willen zien.

De allergrootste troef van Tienen is het wooncomfort. In Leuven is het op eender welk moment druk in de brede omgeving van de stad. Aan hippe horecagelegenheden geen gebrek, maar je bent nooit de enige die daar in de zon op dat terras wil zitten. Het “niet hip zijn” van Tienen is net heel charmant. Bovendien vertaalt het zich ook naar de woningprijzen die heel wat lager liggen dan in het mondaine Leuven. Wij wonen in een gezellig dorp op 2,5 km van de Grote Markt, 3 km van het station en relatief dicht bij de snelweg. Dat is dus niet ergens in the middle of nowhere. Een vibrant city ligt quasi om de hoek. Al moet je niet de bus willen nemen, want dat wordt niks. Wij beschikken over een goed getraind stel fietsbenen en gaan nog hoofdzakelijk met de fiets werken.

Vandaag is het feest in Tienen! De Kweikersdag dankt zijn naam aan een niet zo spannend verhaal over een eend die kwaakte (kwaken-kweiken) tijdens de misviering en eigenlijk een duif moest zijn. Dat we ook al spottend schapenkoppen genoemd worden, zie je ook terug in het wapenschild. Ik beschik over de gave om heel goed naar gebeurtenissen toe te kunnen leven, zodat het toeleven misschien zelfs disproportioneel wordt met de uiteindelijke gebeurtenis. Dat komt onder andere omdat ons dorp rijkelijk versierd is in rood en groen met apen en schapen. Wij zijn namelijk ’t Apenland! Elke wijk of deelgemeente heeft eigen kleuren en vormt een contrei dat deelneemt aan De Lazuur: een aflossingswedstrijd waarbij een ploeg van 10 lopers (man/vrouw, jong/oud) met een zelf geknutseld en vooral heel groot schaap op de rug zo snel mogelijk rondjes moet lopen. De inzet: het Gouden Vaandel naar het contrei brengen. Spektakel verzekerd! Door de voorspelde wind werd het feestprogramma wat bijgestuurd. Er is de voordracht van het stadsgedicht, een feestelijke stoet en een stadswandeling met gids, inclusief bezoek aan de expo Schapen op kop. Omdat Hans officieel een relatief nieuwe Tienenaar is, zijn wij bovendien uitgenodigd op een receptie op het stadhuis voor de nieuwkomers. We hopen daar natuurlijk onze burgemeester te zien.

Lang leve, Tienen! Hoera voor ’t Apenland! En ook hieperdepiep voor onze witte kater Phineas die vandaag 10 jaar wordt. Wie nog op zoek is naar een ander “in de kijker moment”: het is Werelddierendag, de Week van het Nederlands begint en zondag vieren we alle leerkrachten. Hoera!!!

Klein geluk #8 – Op de fiets over de F24

Als je elke werkdag 42,2 kilometer met de fiets aflegt, word je al eens voor gek verklaard. Terecht. Ik fiets dus elke dag een marathon voor mijn woon-werkverkeer. Soms werkt een toevallig getal de symboliek makkelijk in de hand. Ik schreef al meermaals over mijn band met mijn zowel geliefde als vervloekte Tiensesteenweg, een grauwe gevaarlijke strook asfalt die mijn woning in Tienen verbindt met mijn werkplek in Leuven. Het afgelopen schooljaar scheidden onze wegen echter halverwege en deed een nieuw personage zijn intrede: de F24 is de fietssnelweg die is aangelegd tussen Boutersem en Leuven. Langs het spoor, groen, glooiend en lekker bollend. De kilometer extra die ik per rit fiets, betaalt zichzelf terug in veiligheid en comfort. Waar ik aanvankelijk wat weerstand voelde – ik zou écht géén kiloméééters extra gaan maken en mijn steenweggetje aan de kant schuiven – groeide er inmiddels een innige band met mijn F24. Tijd dus om eens stil te staan bij de kleine gelukjes die daar zoal mijn pad kruisen.

  • fietsen is en blijft voor mij de ideale manier om van werk- naar thuismodus te schakelen, een groene omgeving is dan eens zo dankbaar
  • over een fietssnelweg fiets je vooral sneller omdat je niet moet wachten aan de lichten, wachttijd op de steenweg staat gelijk aan een kilometer extra fietstijd op de snelweg
  • die rit dat fietsen als vanzelf lijkt te gaan, zelfs in die mate dat je denkt dat er een motor op je fiets geïnstalleerd werd
  • die rit dat fietsen als een tijdrit aanvoelt, vastberaden om dat ene doel te halen – Tony Martin indachtig
  • die rit dat je met een goed beladen trekkingfiets toch onder het uur kan duiken en een sub1 op de tabellen rijdt
  • die rit dat ik samen fiets met Hans, met de zon in de rug als het kan, door wind en regen als het moet, spraak- dan wel zwijgzaam, maar nooit een gebrek aan sfeer en gezelligheid
  • binnen gluren bij Murrie die langs de fietssnelweg woont, bij deze kan ik haar ook verzekeren dat het echt wel meevalt met de inkijk, ik zie hooguit de contouren van iemand die in de keuken staat
  • binnen gluren bij Rudi Vranckx, althans, voor ons verhaal is het de woning van de journalist, al bewijzen de feiten het tegendeel
  • de statige tweelingvilla’s waar het, ondanks hun ligging naast het kerkhof, een heerlijkheid moet zijn om er koffie te drinken op het slaapkamerterras
  • het spookhuis dat opvalt door potdicht te zijn, met de rolluiken strak naar beneden, wat me zowel beangstigt als fascineert
  • de villa met de dromerige tuin en een eindeloze houtvoorraad, een woning die veel huiselijkheid uitstraalt, maar waarbij ik het onbegrijpelijk vind dat er standaard een droogrek in de leefruimte staat
  • de Sint-Ermelindiskapel die tot de verbeelding sprak, tot Hans eens een ommetje maakte om de kapel te bezichtigen en hij concludeerde dat vooral de naam charmant is
  • de treinen die voorbij rijden, waarbij ik dan toch altijd blij ben dat ik er niet op zit, lang leve de autonomie van de fietser die los van uurregelingen het heft in eigen handen neemt
  • het privé-bos, waarbij ik me afvraag wiens eigendom het is en wie dus de gelukzak is die houten bordjes met “privé-bos” de grond in kon slaan
  • de picknickbanken die vooral dienst doen als rook- of gsm-stop, ook wie met een speed pedelec rijdt, blijkt al eens behoefte te hebben aan een rustmoment
  • de paardenduo’s op de wei, zij aan zij tevreden grazend, bedekt met deken en vliegenmasker als het warm is, met de benen in de modder als het nat is 
  • de bende wit-zwarte koeien op de glooiende wei die een prachtig zicht hebben op de zonsopgang, een idylle die hen ook niet onberoerd laat
  • de 8 bruine stieren die wij de boys noemen, een weitje testosteron waar het er doorgaans vredig aan toe gaat met hooguit een speelse krachtmeting

IMG_4325b

IMG_4356b

IMG_4366b

Het moment – Hoe het de afgelopen tijd liep

Ik dacht dat als ik niet zou trainen voor de Hel van Kasterlee ik in november zeeën van tijd zou hebben. Ik had gehoopt dat ik absoluut geen last zou hebben van kou en nattigheid. Dat ik bespaard zou blijven van het leed dat wintertenen heet. Ik zou elke novemberdag fris en monter aanvatten. Ik zou boeken lezen aan de lopende meter. Ik zou zenner dan zen zijn. Ik zette de maand hoog in met een heel ontspannende herfstvakantie. Geen mountaibikestage om kilometers te malen, wel veel zeteltijd en een tripje naar Oostende. Ik kwam écht tot rust. Ook zonder voorbereiding op de zwaarste winterduatlon bleek november echter een pittige maand te zijn, ongetwijfeld de natste sinds 1985. Ik zag af tijdens mijn woon-werkverkeer op de fiets. Op school was het als vanouds koud waar niet tegenop te kleden valt en alle hens aan dek om het werk rond te krijgen. Lopen deed ik ook vaak in gure omstandigheden. Gelukkig was er voldoende tegengewicht om het najaarsleed te verzachten, in de vorm van sportief plezier en herfstige gezelligheid.

Laat ik jullie meteen maar geruststellen: Juan leeft nog, maar sinds de maanden eindigen op -ber hebben we samen helemaal niets meer ondernomen. Ik zou het kunnen wijten aan de lekke achterband waar hij nu al een maand of 2 mee in de veranda staat te staan. De waarheid is dat mijn mountainbikehonger momenteel onbestaande is. Bovendien kan ik die lekke band niet anders dan als een teken van bovenaf beschouwen: een herinnering aan mijn bewogen Hel-editie van 2021 en nog maar eens het bewijs dat het materiaalgedoe van de fietser niet aan mij besteed is. Ik heb het me met andere woorden nog geen seconde beklaagd dat ik niet deelneem aan de Hel. Al fiets ik natuurlijk nog heel wat kilometers bij elkaar. Tony, mijn trekkingfiets, ziet er dan ook uit alsof we dagelijks in het bos gaan crossen, de modderduivel in hoogst eigen persoon die geen meter off-road aflegt. De nieuwe fietssnelweg tussen Boutersem en Leuven (waarover later meer) heeft mijn fietsritten naar een hoger niveau getild, maar Tony ziet zonder meer af.

Een tweede geruststelling: ik loop nog. Uiteraard! Ik heb zo lang mogelijk proberen na te genieten van die ongelooflijke dag in Antwerpen: de winst in een marathon en een nieuw PR. De weken nadien probeerde ik het wat rustiger aan te doen. Niet trainen, gewoon gaan lopen. Mijn hamstrings- en bilspieren bleven hardnekkig hun best doen om zich te laten voelen. Het leek hallucinant dat ik zo’n lang stuk had kunnen lopen aan zo’n stevig tempo. Ik probeerde het allemaal wat meer te nemen zoals het komt. We zien wel. Al wilde ik er wel staan bij die andere highlight van het najaar: de halve marathon van Kasterlee, een vaste waarde op de loopkalender van Team Odeyn. Vorig jaar scheen de zon en kon ik er de overwinning op mijn naam schrijven, toch wel mijn mooiste van 2022. Dit jaar was eens zo bijzonder omdat we met een heel uitgebreide familie-delegatie aan de start stonden.

SLWK3348

WIQA9914b

IMG_2895b

Op voorhand kon ik me niet voorstellen dat ik 21,1 kilometer lang snelheid zou kunnen maken op een verraderlijk off-road parcours. 3 weken na de marathon was ik redelijk hersteld, maar trok er wel nog één en ander. Ik had dus geen idee wat ik mocht en kon verwachten. Veel zo bleek. Ik denderde door de modder op mijn ooit citroengele Nikes. Ik schoof ook heel wat af omdat ik niet met trailschoenen liep. Uiteindelijk won ik in een tijd van 1u29! Marike maakte haar debuut in Kasterlee, net zoals Hans die een ijzersterke tijd liep. Roos genoot met volle teugen van haar debuut als haas. Papa maakte dan weer zijn comeback, eentje die naar meer smaakte. Seppe werd in stijl tweede. En ik besefte nog maar eens wat een gelukzak ik ben om zo goed omringd mijn sportieve avonturen te kunnen delen.

Inmiddels voelen mijn hamstrings weer wat soepeler aan dankzij een groot onderhoud bij mijn kinesitherapeut. Een opluchting, want er staat nog behoorlijk wat op de sportieve planning om de staart van 2023 in te vullen. Om te beginnen is morgen een bijzondere dag in mijn loopcarrière. Ik maak namelijk mijn debuut op spikes, in de cross, met een wedstrijdlicentie op een Belgisch Kampioenschap én een aflossingsnummer. Op vraag van Seppe ben ik deel van het mixed relays team van DCLA en zal ik dus 1000 meter lang alles geven in het park van Laken om de clubkleuren te verdedigen. Aangezien ik dan toch ter plaatse ben, heb ik me meteen ook ingeschreven voor het individuele BK cross bij de masters: rondjes lopen door de modder met wat hoogte en dat over een afstand van 5 kilometer. Het wordt een klein beetje sterven, dat weet ik nu al. Een nieuwe loopuitdaging waar ik zowel met angst en beven als met een gezonde honger naar avontuur tegenaan kijk.

Iets minder ver buiten mijn comfortzone ligt dan weer de Meerdaalwoudtrail waar ik volgende zaterdag aan de start zal staan. 44 kilometer door het bos lopen past net iets meer in mijn straatje. Zij aan zij met Sam trouwens, die altijd in is voor een trailavontuurtje. Roos is ook van de partij en loopt de 30 km met ultra-loopmaatje Joni. Blijkbaar kan en wil ik de modder van december toch niet helemaal missen. Op de laatste dag van het jaar hoop ik weer eens ouderwets te knallen op asfalt. Na enkele jaren afwezigheid loop ik dan de 12 km van de Eindejaarscorrida in (mijn semi-hometown) Leuven. Aan decemberplannen geen gebrek dus. Wordt vervolgd!

Loperspraat – Mijn sportieve najaar van 2023

Terwijl de indian summer ons verwarmt, zijn mijn pijlen gericht op al het moois dat het najaar in petto heeft. Bomen die veranderen van verenkleed en seizoenen die estafette-gewijs het stokje aan elkaar doorgeven: ik hou daarvan. 1 oktober is wat mij betreft de officieuze start van het sportieve najaar. Een jaar geleden had ik op dit moment al heel wat wedstrijden in de benen. In augustus en vooral september kon het niet snel genoeg gaan. Er leek elk weekend wel iets op het loopprogramma te staan. Ik voelde me steeds sterker worden en kon zo met veel vertrouwen en tonnen wedstrijdritme toeleven naar de Amsterdam Marathon. Dit jaar liep ik heel wat minder races. Een concrete aanleiding is daar niet voor: ik had gewoon wat minder zin in het gedoe dat erbij komt kijken. Aan najaarsdoelen heb ik echter geen gebrek. Ik neem jullie mee door mijn sportieve agenda van het staartje van 2023.

Op deze eerste dag van oktober sta ik aan de start van de halve marathon van Brussel. De volledige marathon in Brussel liep ik 3 keer, voor de halve zal dit mijn 5e deelname zijn. Lopen in Brussel is altijd een goed idee. Hoewel ik daar vorig jaar op het volledig hertekende parcours toch eventjes anders over dacht. 21,1 kilometer draaien en kronkelen in en rond het park van Laken, op en af lopen rond het kanaal in Brussel-Noord: het is niet bepaald mijn droomparcours om het Brussel-gevoel te ervaren. Amper een week na mijn PR op de halve in Den Haag bleek er echter nog behoorlijk wat in het vat te zitten. Voor deze editie is het parcours weer maar eens gewijzigd. De startzone ligt in het centrum en dan gaat het in een grillige vorm weer richting Atomium om, net zoals vorig jaar, te finishen in het Koning Boudewijnstadion. 270 hoogtemeters kruiden het geheel. Ik ben benieuwd op welke manier Brussel me dit jaar zal verrassen.

Geen oktober zonder volledige marathon. Op 22 oktober sta ik aan de start van de marathon van Antwerpen. Een marathon die sinds enkele jaren op de dool is, naarstig op zoek naar een identiteit en een plek op de loopkalender. Het was Sam die Antwerpen naar voren schoof als onze najaarsmarathon. De start- en finishzone bevinden zich aan het MAS. Het parcours biedt ons verder de kans om Hoboken en Wilrijk beter te leren kennen. Via het centrum gaat het dan richting Eilandje, waar de laatste kilometers geteisterd worden door het betere bochtenwerk. Niet bepaald iets waar je op zit te wachten in de finale van een marathon. Waar ik wel heel erg naar uitkijk is de beleving met Sam en het comfort om nog eens een marathon in eigen land te lopen. Mijn laatste Belgische marathon dateert van 2019 toen Roos en ik bijna in slaap vielen in Brugge. Ik hoop om in Antwerpen in topvorm aan de start te verschijnen. Het is een marathon waarbij niks moet en alles kan: mijn sub3 en kwalificatie voor Berlijn 2024 heb ik immers al op zak. Reden te meer om nog een keer alles te geven.

Op 12 november is het tijd om weer wat off-road nattigheid op te zoeken. Dan trekken wij met de familie traditiegetrouw naar Kasterlee voor de halve marathon. Vorig jaar kon ik daar de overwinning mee naar huis nemen. Zonder enige twijfel is dat één van mijn mooiste loopherinneringen. Het parcours in Kasterlee is al jaar en dag ongewijzigd. Ik ga niet beweren dat ik het inmiddels blindelings loop, veel zal het niet schelen. Het is bovenal een plaats waar ik vorig jaar eens zo hard besefte welk parcours ikzelf heb afgelegd in de 8 jaar dat ik mezelf een loper kan noemen. De zon scheen, het was een prachtige herfstdag en ik was dolgelukkig om dat moment te kunnen delen met mijn familie. We gaan dit jaar voor een maximale bezetting van Odeyntjes op de halve marathonafstand, waarover later ongetwijfeld meer.

Het valt de aandachtige lezer mogelijk op dat ik nog met geen woord repte over Juan, mijn mountainbike die me al 4 jaar lang door weer en wind sleept ter voorbereiding van de Hel van Kasterlee. Wel, Juan krijgt dit najaar wat rust. Misschien is zijn pensioen zelfs aangebroken. Ik zal namelijk niet deelnemen aan de Hel. Aanvankelijk was het plan om in de Hel een drieluik neer te zetten. Door de corona-editie van 2021, waar ik ook nog eens heel veel pech had, ging ik toch over stag om een vierde keer deel te nemen. Elk van mijn vier deelnames bracht me telkens een unieke ervaring, elk voor zich onvergetelijk op een andere manier. Mijn gevoel zegt echter dat het mooi is geweest. Voor nu toch. Je zal mij op zondag 17 december dus als luide supporter langs de zijlijn aantreffen. Waarschijnlijk wel met stramme beentjes, want ik ga natuurlijk niet niks doen tijdens de wintermaanden. Op zaterdag 16 december zoek ik weer modder en bos op en loop ik de 44 kilometer van de Meerdaalwoudtrail. Ik liep er vroeger al eens kortere afstanden, maar door de Hel kon ik er al geruime tijd niet meer aan de start staan. De omgeving is er één die ik goed ken: al lopend en fietsend draag ik het Meerdaalwoud een warm hart toe.

Ziezo, ik onthoud dat het najaar mij veel bochten, kronkels en hoogtemeters brengt. Ook asfalt én modder. Ik stel vast dat de ene parcourstekenaar de andere niet is en dat ik daardoor de kans krijg om zowel vertrouwd als nieuw terrein te verkennen. Het smaakt nu al naar meer.

Het moment – En Roos die liep 58 kilometer

Paasmaandag 10 april 2023 – 8u10. Aan de sporthal Bart Swings in Herent hangt een ontspannen sfeertje. De 136 deelnemers aan De Jogclub Ultra staan nochtans voor een serieuze beproeving: 58 kilometer lopen over de mountainbikeroute Seppe Odeyn. Onder hen niemand minder dan Roos Odeyn. Met 5 marathons en 1 ultra-trail mag ze zich bij de meer ervaren duurlopers rekenen. Er is een officiële start en finishplek. Er is geen tijdsregistratie en dus geen eersten of laatsten. Het borstnummer vertelt wat de langst gelopen afstand van de loper in kwestie is. Nummer 42 is dan ook erg populair.

IMG_1188b

Roos Odeyn draagt met trots haar nummer 68. Naar aanloop van dit evenement bleek al dat ze in bloedvorm verkeert. Klaar om komaf te maken met elk van die 58 kilometers. Voor dat krachtexploot kan ze niet alleen rekenen op een degelijke voorbereiding en een klaargestoomd lijf, maar ook op goed gezelschap. Al lopend is dat Joni met nummer 42, misschien ook wel gekend als aanvoerder van de Remy Boys. Een voetballer die graag loopt, ze bestaan wel degelijk. Een andere aanwezige Boy is Niko, voor de support op de fiets. En dan is er nog een trio Odeynen, eveneens op de fiets (geen mountainbike). Om 9u weerklinkt het startschot. Weg zijn zij. Seppe zal als koploper de weg tonen (hij ging daags voordien extra pijlen aanbrengen), Ultrahendrik is de man in het midden en Bobby zorgt ervoor dat elke loper veilig thuiskomt.

IMG_1195b

IMG_1203b

IMG_1207b

IMG_1211b

Ultralopen vraagt een groot hart voor lopen, een gezonde dosis doorzetting en veel geduld. Aftellen heeft geen zin. Een dipje is onvermijdelijk, een klopje hier en daar ook. De benen worden steeds wat strammer. De geest steeds wat ijler. Het aantal hoogtemeters van de mountainbikeroute Seppe Odeyn mag dan eerder beperkt zijn, het blijft een hoofdzakelijk off-road gebeuren. Modder dus, veldweggetjes, grint, putten in het wegdek en de Mollekensberg langs elk mogelijk pad op en af. Ondergetekende reed zich met haar trekkingfiets meermaals vast in de modder en ging een keer onderuit in de Herentse klei. Wie wel overeind bleef was die ijzersterke Roos Odeyn. De vrouw van staal bleef er schik in hebben. Geen spierkramp kon haar stoppen. Ain’t no mountain high enough, zeker de Mollekensberg niet. Het venijn zit ‘m vooral in de aanloop naar de staart van het monster. Joni bleef steeds zijn opgewekte zelve, ook toen hij in voetbaltermen aan zijn achtste speelhelft begon. Al trommelend op haar luchtdrumstel ging Roos de laatste kilometer in. Het is weinigen gegeven om met zoveel flair een ultraloop te finishen.

Na 5 uur en 19 minuten tikten Roos en Joni het bord aan, daarmee waren ze officieel gefinisht in deze waanzinnige looptocht. 58 kilometer lopen, hallelujah wat een ongelooflijke straffe prestatie! Wat een dag! Wat een inspirerend avontuur! Jullie wisten het al, maar ik zeg het nog maar eens: Roos Odeyn is een bikkel en ik haar trotse zus.

IMG_1215b

IMG_1219b

Loperspraat – Mijn sportieve voorjaar van 2023

Ik zou niet graag als januari door het leven gaan. Geen enkele andere maand krijgt zoveel gesakker te verduren. Er is opvallend veel gezucht aan het begin van dat nieuwe jaar. 31 dagen waarin het onvermijdelijk winter is en de zomer nog lichtjaren ver weg lijkt te zijn. Het kan sneeuwen, regenen en hard waaien. Ik heb het eigenzinnige karakter van januari echter heel erg leren waarderen. Het is een maand die beloftes inhoudt. De maand van Gedichtendag ook en heel wat jarige vriendjes. De maand bij uitstek om plannen te maken, te dromen van meer en een goede basis te leggen voor wat nog komen zal. Januari dat is de draad weer oppikken. De zon die ook gewoon weer gaat schijnen. Het leven dat z’n gangetje gaat.

Op sportief vlak is januari voor mij altijd een maand waarin ik me weer op en top loper voel. Fietsen is dan een leuk extraatje. Een aangename manier om me te verplaatsen tussen Tienen en Leuven of de omgeving te verkennen. Ondanks de soms barre weersomstandigheden voelt fietsen dan niet als training. Zo maakte ik al weer kilometers met de mountainbike (Juan dus) die volledig gerecupereerd is van zijn Hel-avontuur. Mijn eerste rit van het jaar was meteen goed voor 112 kilometer waarvan een 20-tal in het gezelschap van Seppe die ik als bij toeval tegenkwam in Tervuren. Tony kreeg dan weer een noodzakelijk groot onderhoud cadeau om te kunnen shinen op zijn 1e verjaardag. De steenweg vraagt veel van een fiets. Ja, ik fiets dus nog, beleef er ook plezier aan, maar mijn sportieve DNA is en blijft dat van een loper. Januari is overigens ook altijd een maand waarin ik opvallend vaker in gezelschap ga lopen en dan besef hoe fantastisch het is om dat samen te kunnen doen. Aan mijn dierbare loopvriendjes: graag meer van dat!

Mijn eerste wedstrijd van het jaar heb ik ook al achter de rug: de 21 kilometer lange Hageland run in de omgeving van Holsbeek. Met 500 modderige hoogtemeters meteen een stevige binnenkomer. Ik finishte als tweede en hoewel ik trager liep dan vorig jaar (modder!) kon ik wel met volle teugen genieten van het sportieve jaar dat zich weer op gang trekt. De volgende wedstrijd dient zich pas in maart aan. Dan trek ik samen met Roos naar Den Haag voor de CPC Loop die dit jaar weer als vanouds in maart doorgaat. De CPC, wat kan ik er nog over zeggen? Dat het een unieke halve marathon is? Dat Den Haag een geweldige stad is? Dat ik altijd weer blij ben als ik daar naartoe kan gaan? En oh ja, dat ik dankzij mijn snelle tijd van in september (5 cruciale seconden) me als subtopper kon inschrijven? Een absolute primeur! Het wordt vooral ook uitkijken naar Roos die erop gebrand is te knallen in de Haagse binnenstad. Ik hoorde haar al meermaals zeggen dat ze nog iets recht te zetten heeft in Den Haag. Wordt ongetwijfeld vervolgd dus.

Het piekmoment van het voorjaar is traditiegetrouw de maand april (een maand die ik wel graag zou zijn). Op 16 april staat de marathon van Rotterdam op het programma. Mijn 16e marathon, mijn derde keer Rotterdam waardoor die stad zich bij Brussel en Parijs kan voegen om samen mijn illustere Big Three te vormen. Rotterdam herbergt een marathon die tot de verbeelding spreekt. Een bijzonder snel parcours met vooral een ongeziene sfeer. Elke keer weer ook een ongeziene lijdensweg langs de Kralingse Plas en een even onvergetelijke finish op de Coolsingel. Rotterdam is één groot loopfeest. Sam staat er trouwens ook weer aan de start, net zoals de gebroeders Van Roy. Roos wilde zich eigenlijk graag inschrijven, twijfelde door de ziektekiemen die door haar lijf woedden om dan vast te stellen dat de marathon al was uitverkocht. Ze schakelde snel en besloot om voor De Jogclub Ultra te gaan op maandag 10 april: maar liefst 59 kilometer lopen over de mountainbikeroute van Seppe in het Herentse. Ik kijk er naar uit om eens voor haar paraat te staan langs de kant van de weg. Om haar vooruit te schreeuwen en te volgen. Ook dat zijn sportieve plannen waar een mens naartoe kan leven.

Ik ga er de komende weken alles aan doen om dat lichaam van mij in topvorm te kneden zodat ik in Rotterdam een gooi kan doen naar de magische sub-3. Een marathon lopen in minder dan 3 uur dus. Om dat doel te bereiken moet ik per kilometer 2 seconden sneller lopen als in Amsterdam. Dat is veel én weinig tegelijkertijd. Ik trek me op aan het feit dat marathonmeester Eliud Kipchoge op 37-jarige leeftijd een wereldrecord liep op de marathon in Berlijn. Amper een week na de marathon sta ik met mijn twee zussen aan de start van de 10 Miles in Antwerpen. Een plan dat in de koelkast stond sinds 2020 (en waar Marike dat jaar haar eigen invulling aan gaf) zou dus 3 jaar na datum realiteit te worden. Een gezusterlijke Odeyn-trein op Antwerpse bodem, dat moet waanzinnig zijn!

Verder volgt er hopelijk wat trailplezier met echte bergen, een 20 kilometer door Brussel en een stratenloopje hier en daar. Geloof me maar als ik zeg dat elk seizoen een loopseizoen is. Ik verklaar de jacht op avontuur, goede verhalen en snelle tijden bij deze voor geopend.

De race – De Hel van Kasterlee december 2022

Oops, I dit it again! finishen in de Hel van Kasterlee.
Zondag 18 december 2022 slaagde Seppe erin zijn 10e overwinning binnen te halen van wat de zwaarste winterduatlon ter wereld wordt genoemd. Een feestdis van 15 kilometer lopen, 125 kilometer mountainbiken met als dessert nog een run van 30 kilometer. Vergeet de zogenaamde voetbalgoden, Seppe is de onbetwiste held van dit epos. Mijn broer kan niet genoeg lauwerkransen om zijn nek krijgen. Elk verhaal heeft ook sympathieke side stories nodig, een rol die ik graag voor mijn rekening neem. Ik liep en fietste namelijk naar mijn vierde finish in een ijzig Kasterlee dat voor de gelegenheid was omgetoverd in Tomorrowland-sferen. Denk: een lasershow met duivel, een imposante/kitscherige hellepoort, een feeëriek landschap, een lekkere beat, stimulerende middelen in gelvorm en vooral ook heel veel ambiance. 9 uur en 14 minuten had ik uiteindelijk nodig om mijn winters sprookje te schrijven. Geen boze stiefmoeder, wel beren op de weg en een happy ending.

Wat voorafging
Ik ben een persoon van uitersten, maar 2022 zal voor mij de annalen in gaan als een jaar van extremen. Mentaal is het een jaar van worstelen, van angst, spanning en stress, van gitzwarte periodes waardoor ik zelfs een tijdje niet kon gaan werken. Zo op als ik me mentaal soms kan voelen, zo lijkt het fysiek soms helemaal niet “op” te kunnen. Ik rijfde de ene na de andere overwinning binnen, verzamelde een kast vol PR’s en tal van prachtige ereplaatsen. Stuk voor stuk herinneringen om te koesteren. Het sportieve geluk dat zegeviert is deels mijn houvast. Mijn jaar staat of valt kortom niet met een goede prestatie in de Hel. Anderzijds wil ik er wel vollen bak voor gaan. Ik heb niet al die uren getraind om op m’n dooie gemak wat rondjes te rijden (daar is overigens niks mis mee). Ik wil alles kunnen geven, mijn pechverhaal van vorig jaar volledig kunnen doorspoelen. Er is kortom een grote drang om het goed te willen doen. Of toch op z’n minst beter dan mijn vorige drie deelnames.

Vlak voor de start
Dagen in de Hel beginnen om 4u15. Zoals de traditie het wil zijn Roos en ik bij Marike blijven logeren, kwestie van al te kunnen acclimatiseren in de Kempenlucht en te wennen aan de lokale tongval. Na een kort nachtje staan we monter op. Klaar om onze buiken te vullen voor wat een lange en vooral ook ijskoude dag zal worden. We doen een beetje lacherig over die temperatuur. Hahaha, het wordt -8 bij de start. Wat een grap! Rond de middag krijgen we een hele graad! Hahaha, wat is het toch plezierig om naar de Hel te gaan! Om 5 uur gaan we over tot de orde van de dag: drinkbussen vullen (die zullen later nog een rol spelen in dit verhaal), spullen verzamelen, alles nog eens controleren (en nog eens) en dan de auto inladen.

Als we rond 6u30 in Kasterlee aankomen lopen we daar meteen onze ouders tegen het lijf. Ook zij zijn er helemaal klaar voor. Het is trouwens heel koud, zei ik dat al? Papa doet nog een laatste check-up van mijn fiets en bevestigt de 504, mijn lucky number van de dag. Voor de trouwe lezers: mijn mountainbike dat is nog steeds Juan. Huh, rijdt ze nu nog steeds met die oude fiets met kleine wielen? Euh ja, het is crisis voor iedereen, dus een nieuwe mountainbike zat er voor mij echt niet in dit jaar. Juan mag dan wel klein(er) geschapen zijn, hij heeft verdorie ervaring! Juan gaat naar de wisselzone, ik naar de kleedkamer waar de sfeer weer erg gemoedelijk is. Iedereen zit toch wat met kledingissues. Wat doe je aan bij de start? Wat ga je wisselen? Hoe wapen je je in duivelsnaam tegen de vrieskou? Ik blijf bij mijn plan om helemaal niks te wisselen en de hele dag in hetzelfde kloffie te slijten. Terwijl Seppe de pers te woord staat, ga ik met Roos richting startvak. Ik ben bang. Ik sta er weer voor. Mijn zin voor avontuur is ver te zoeken.

OKVA2092
De duivel daagt uit met vuur en laserstralen

De race
Om 8 uur weerklinkt een schot et c’est parti. 15 kilometer lopen, dat moet wel lukken. Mijn voeten voelen vreemd aan. Gevoelloos zeg maar. Het is koud, zei ik dat al? Die ijskoude lucht doet ook iets met mijn lichaam: meer dan ooit moet ik op mijn ademhaling letten. Ik wil gemiddeld rond de 4’20” per kilometer lopen zodat ik na een dik uur terug aan de sporthal ben. De eerste kilometertijden zijn geruststellend. Ik kan concluderen dat m’n beentjes er alvast zin in hebben. Als de zon opkomt, zie ik hoe prachtig de omgeving is. De bomen zijn bedekt onder een laagje rijm. Ik zag Kasterlee nooit eerder zo ronduit sprookjesachtig. In mijn hoofd begint meteen Walking in a Winter Wonderland af te spelen. Heerlijk! Al is het in mijn geval dan running aan een stevig tempo. Na een kilometer of 7 haak ik aan bij een gezellig peloton. Ik geniet nog wat van het landschap en de gezelligheid tot ik mijn weg alleen verderzet. Mijn kilometertijden blijven netjes rond de vooropgestelde tijd hangen en in de laatste kilometers word ik al wat nerveus voor de wissel.

cf43bf4c-6162-4c98-8109-613a6d060dcc
Picture perfect dit weertje!

Na 1 uur en 3 minuten duik ik als derde vrouw de kleedkamer in. Daar tref ik Karen Steurs (vorig jaar de winnares) aan. Lotte De Vet is als eerste op de fiets gesprongen. Mountainbike boots aan, helm op en gaan met die banaan! In de sporthal krijg ik een aanmoediging van Pieter, mijn buddy uit Houffalize die naar Kasterlee is afgezakt om samen met zijn vader de waanzin van de Hel te aanschouwen. Zoals steeds ben ik in de wisselzone lichtjes gedesoriënteerd. Overal zie ik fietsen, hekken, lopende én fietsende mannen. Gelukkig herken ik meteen mijn dappere Juan (bedenkt onder een subtiel laagje rijm), met hem aan de hand wisselen we nog snel de drinkbussen, want die zijn natuurlijk keihard bevroren. Over die drinkbussen: Roos en ik beschikken echt over een gemiddeld IQ. We weten dus dat water, en bij uitbreiding ook sportdrank, bevriest bij temperaturen onder het vriespunt. We zijn op alle vormen van materiaalpech voorbereid, maar hier hebben we simpelweg niet aan gedacht. Later zou ik van Seppe horen dat hij twee weken lang samen met zijn vrouw Valerie bezig is geweest om na te denken over die bevroren drinkbussen en hoe dat te vermijden. Ach ja, ik kan er nog steeds om lachen.

Tijdens de eerste kilometers op de fiets word ik altijd terug gekatapulteerd naar vorige edities. Ik fietste inmiddels toch al een kilometer of 350 in en rond Kasterlee. Al 15 keer reed ik dezelfde ronde, met hier en daar wat wijzigingen zoals ook dit jaar. Ik zie flitsen van pure horror in de modder. Van een bocht nemen en wegglijden. Van willen trappen, maar niet vooruit gaan. Eén ding is zeker: vandaag zal ik kunnen doorfietsen. De eerste helling lag er zelfs vorig jaar niet zo goed berijdbaar bij. Ook de eerste afdaling waar ik al meermaals op goed geluk naar beneden glibberde behoeft nu weinig stuurvaardigheid. Ik fiets dus. Ik mountainbike, al is de grond steenhard en zijn er weinig noemenswaardige mountains te bespeuren. Meteen springt ook weer dat prachtige landschap in het oog. Het is nu van je Biking in a Winter Wonderland.

Zoals dat gaat met echte sprookjes is het niet één en al zoetigheid. Integendeel, sprookjes hebben vaak een ondertoon van dreiging, ze zijn geschreven vanuit een waarschuwende kracht met om die reden vaak een dosis gruwel. De dreigende wolk is om te beginnen de kou. Ik fietste nooit eerder in koude van deze orde en dat voel ik aan mijn lijf. Er wordt aan mijn benen getrokken en dwars door mijn handschoenen gestoken. De kou ontneemt me soms echt de adem. Bovendien word ik toch ook weer wat gepakt door de wedstrijd waar ik me in bevind. Bij vorige edities primeerden vrijwel meteen de loodzware omstandigheden of materiaalpech waardoor ik, gedreven door ellende, in survivalmodus kon gaan. Nu nestelen negatieve gedachten van een heel andere aard zich in mijn hoofd. Ik denk elke minuut dat ik lek sta. Ik vind van mezelf dat ik niet goed genoeg kan fietsen om dit uren aan een stuk vol te houden. Goe bezig! roept iedereen mij toe en hoewel het object gezien best lekker bolt, is dat naar mijn gevoel totaal niet het geval.

Ik kom er dus niet meteen in. Je mag dat raar vinden. Zei ik op voorhand niet dat ik met een goed gevoel wilde rondrijden? Mijn eigen ding doen? Dankbaar zijn en genieten van het moment? Jazeker, alleen komt dat gevoel bij mij niet op bestelling. Ik ben te veel onder de indruk van de omstandigheden en de lange rit die ik voor de boeg heb. Er is ook wat stress voor het nieuwigheidje op het parcours: een passage over het cyclocrossparcours in Lichtaart. Ik ging dat in november al eens voorzichtig verkennen met Roos en was toen behoorlijk gerustgesteld. Ook Seppe had op voorhand gezegd dat ik me daar niet al te veel zorgen over moest maken. Eerst zien en dan geloven. De zanderige ondergrond ligt er inderdaad razendsnel bij. Er doemt zowaar iets van een berg op waar je in twee etappes over moet. En dan nog eentje die iets technischer is. Zonder al te veel gedoe lukt dat. Oké, dit is doenbaar.

JIKH2983
Team Odeyn!

Na een kilometer of 16 passeer ik voor het eerst achterin het bosje van de sporthal, waar ik mijn supporters zal zien. Normaal heb ik dan veel te zeggen, nu komt er eigenlijk helemaal niks. Het gaat goed ja, maar toch ook niet echt. Ik kan hier wel iets vertellen over één boom in dat bosje die een vermelding verdient. Je maakt daar wat bochtjes, niet heel lastig of moeilijk, maar er is dus een boom waar ik elk jaar (maar dus écht él-lek jaar) bijna tegenaan knal omdat hij voor mij 3 centimeter te veel naar rechts is gepositioneerd. Don’t blame the tree. Het ligt wellicht aan mij. Na 25 kilometer in 1 uur en 6 minuten zit mijn eerste ronde erop. Ik zwaai met een groen lachje naar mijn supporters. Op naar ronde 2.

Nog eens over die drinkbussen: na een dik half uur voel ik al dat mijn sportdrank en water aan het verijzen zijn. Na een uur zijn ze omgevormd tot ijsklompen. Veel tijd om te drinken heb ik dus niet. Bij een temperatuur van -6 voel ik ook niet bepaald de aandrang om iets ijskouds naar binnen te slokken. Ook al weet ik koolhydraten nodig heb als brandstof voor de inspanning en om de thermostaat van mijn lijf op peil te houden. Het koudegevoel op zich valt nog wel mee. Mijn voeten zijn verloren. Totaal gevoelloos. Bij mijn handen komt en gaat de kou. Soms heb ik een wat onbehaaglijk gevoel, maar echt koukleumen doe ik gelukkig niet. Tijdens mijn tweede ronde is er opvallend veel passage langs mij. Ik speel wat haasje over met Floor Martens, een ploeggenote van Bram waar ik in 2018 mijn laatste kilometers op de fiets mee afhaspelde. Bram zwom in de zomer het kanaal over. Hoe zot is dat? Ik word ook voorbij gefietst door Debbie Sanders (zij gaat hard!) en Julie Verlinden (zij gaat eveneens hard!). Mijn tweede ronde is de snelste en stilaan begint er ook wat vertrouwen te komen.

De sfeer in Kasterlee en omgeving is top! Op heel wat plekken langs het parcours verzamelen zich vriendengroepen (denk ik toch) met een vuurtje, drank en heel veel gejoel. Al dat fijnstof zal de luchtkwaliteit in de ruime omgeving rond Kastel niet ten goede komen, maar de aanmoedigingen zijn hartverwarmend. Stilaan begint het besef door te dringen dat ik er toch weer mee bezig ben om die Hel te doorstaan. Wat eveneens hoopgevend is: ik ben nog niet voorbij gevlamd door mijn broer. Doorgaans zie ik hem aan het begin van mijn tweede ronde. Ik denk vaak hoe hij zijn race beleeft. Ik ben een pak eenzamer, maar dat heeft als voordeel dat ik alleen met mezelf rekening moet houden. Hij fietst op het scherpst van de snee in het gezelschap van een groepje mannen die er allen op gebrand zijn om de duivel van zijn troon te stoten. In afwachting van Seppe probeer ik toch maar te genieten van dat winterlandschap. Ik kijk ook naar de namen op de ruggen die mij passeren. Kris rijdt mij voorbij. Raf. Wim. Filip. En ja, mannen, ik ben echt de zus van!

Na 50 kilometer en een korte stop bij mijn team vervolg ik mijn weg weer. Mijn derde ronde is qua gevoel de beste en de leukste. In mijn hoofd maak ik de switch. Fietsen zonder modder is zoveel gemakkelijker. Aangenamer ook. Eigenlijk vlot deze onderneming toch veel beter dan gedacht. En dan is het zo ver: ik hoor wat gemotoriseerd gebrom. Niet van mijn broer, wel van de motorrijder die de koplopers van de race aankondigt. Ik werp snel een blik achter mij en zie een bende snelheidsduivels. Zo goed als het kan maak ik de weg vrij. De eerste fiets die mij passeert is een Orbea, maar de man die erop zit ziet er niet uit als Seppe. Met doorslaande stem moedig ik Seppe aan die mij in tweede positie voorbij rijdt. Hij is goed bezig, zoveel is duidelijk! En ik eigenlijk ook, want ik word nu pas gedubbeld.

9b13d2ee-dde1-4a6d-82aa-df3776d6da1d

Tijdens de vierde ronde staat Marike met haar gezin op post om te supporteren. Ook Sam is onderweg om mij te vergezellen tijdens het afsluitende loopnummer. Heel wat om naar uit te kijken dus. Al eisen de uren op de fiets wel hun tol. Ten eerste wordt mijn rug steeds stijver en pijnlijker. Ten tweede doet ook mijn buik heel raar. Ik voel protest van maag en darmen. Ik voel een enorme weerzin tegen de zoete sportdrank en gels die ik nodig heb om het brandstofniveau op peil te houden. Zo goed als het kan probeer ik die ongemakken te negeren. Ik kies ervoor om (al dan niet tijdelijk) niks meer te eten en drinken omdat ik a) echt geen zin heb om in de kant te staan kotsen of b) met de billen bloot in de bosjes te gaan. Het gaat in tegen elk advies, maar uit ervaring weet ik dat ik lang kan blijven doorgaan met niets of weinig in het lijf.

Ik word nog voorbijgereden door Simon Van Roy, Sikke himself, die mij enthousiast vooruit schreeuwt. Als de vierde ronde erop zit, heb ik 100 kilometer gefietst. Het laatste loopnummer lonkt en ook al voelt het lijf de inspanningen, het voelt bevrijdend dat ik nu alles voor het laatst moet doen. Bovendien stel ik vast dat ik het fietsnummer vlotjes onder de 6 uur zal kunnen afwerken. De laatste ronde is de meest eenzame. De toeschouwers zijn weg of hebben meer aandacht voor het eigen vuurfeestje. Ik kan het hen niet kwalijk nemen. Na 5 uur en 39 minuten kan ik dan uiteindelijk van de fiets. Ik bevind me in zesde positie en heb een minuut of 25 moeten toegeven op de snelste vrouwen. Ik kan daar echt mee leven. Met Coach Roos in m’n zog loop ik naar de kleedkamer. Daar probeert zij de ijsklompen die mijn voeten zijn te voorzien van loopschoenen. Ik heb zoals steeds zin in dit laatste loopnummer. Dit jaar is de begeleiding ook eens zo schoon. Niemand minder dan Sam (The Real Sam) is van de partij om me 30 kilometer lang lopend te vergezellen, samen met Roos en papa op de fiets.

Daar vertrekt het olijke kwartet. De eerste loopkilometers is het altijd weer wennen om een ritme te vinden, om weer voeling te krijgen met mijn lichaam dat van fiets- naar loopmodus moet schakelen. Gelukkig voelt lopen een pak vertrouwder. Ik vertrek hard op de tonen van Highway to Hell. Met een eerste kilometer aan 4’20” lijkt het alsof mijn lichaam de draad van die ochtend weer wil oppikken. Ik zeg tegen Sam dat er dus geen plan is, dat ik gewoon ga blijven lopen en dat we dan wel zien. En ook dat het verval onvermijdelijk is. De eerste kilometers kan ik nog vlotjes lopers inhalen. Zo ook Stijn Van Roy – De Witte – die aan zijn slotronde bezig is (straffe kerels die gebroeders Van Roy). Door mijn buikperikelen voel ik meteen dat het vat behoorlijk leeg is. Ik durf echter te vertrouwen op mijn benenwagen die al woelige watertjes doorzwommen heeft. Bovendien is het eens zo aangenaam dat het nog licht is en dat mijn entourage op die manier ook de kans krijgt om te genieten van het Kastels Winter Wonderland.

a1f474da-67cf-4ff4-935a-b17a150f8443

AOVU8372

Genieten is best relatief. Ik voel aan alles dat ik niet de onoverwinnelijke Joke van vorig jaar ben die met het mes tussen de tanden loopt. Vrij snel begin ik te denken in termen van aftellen, nog zoveel kilometer en dan nog eens zoveel. Ik schreeuw nog wel met Bebe Rexha mee that I’m feeling good en hoppa ook van je Toujours invaincu! En zoals Crowded House het wil zeg ik zelfs nog lachend Don’t dream it’s over, want nadien zal je juist over dit moment dromen. Na 10 kilometer heb ik heel wat minder noten op mijn zang. Aan afleiding nochtans geen gebrek. Eerst is daar het heuglijke nieuws dat de 10e van Seppe binnen is. De peptalk, anekdotes en complimenten van Sam zijn goud waard. Net zoals de flauwe grapjes van papa en de nooit-aflatende steun van Coach Roos. Ik slaag er nog in om Ellen Swaenen voorbij te lopen, de nummer 3 van vorig jaar, nu eveneens bezig aan een sterke race. Dan is het uitkijken naar de passage aan de sporthal. Mijn (2e) 15 kilometer loop ik nog aan een meer dan behoorlijke 1 uur en 7 minuten, net zoals vorig jaar.

NIMB3014
Voor een laatste keer loop ik door de poorten van de hel

Als we dan weer afdraaien voor de laatste 15k moet ik me focussen op het tikken van mijn benen over de weg. Dit is echt bikkelen. Het onpasselijke gevoel in mijn buik neemt toe. Ik word licht in mijn hoofd, alsof de lichten stelselmatig gedimd worden en het een opgave is om mijn hoofd te dragen. Ook mama heeft inmiddels ons pelotonnetje vervoegd. Ze vertelt over de mooie finish van Seppe. We hebben weinig zicht op wat er zich voor ons afspeelt bij de vrouwen, maar ik weet dat het podium niet voor dit jaar zal zijn. Ik probeer me wel echt bewust te zijn van het moment, dat mijn nummer 4 weldra een feit zal zijn. Alleen voelt alles, maar dan ook echt alles, zo oncomfortabel aan. Mijn kilometertijden worden steeds wat trager. Dit is afzien, dit is de hel. Als we voorbij kilometer 20 zijn is het einde echt nabij. Letterlijk en figuurlijk. De laatste zandstrook naar de sporthal lijkt een duinenklim in de Ardennen te zijn. Ik hoor de vertrouwde stem van Hans. Met harken en krabben nader ik de sporthal. Na 9 uur en 14 minuten sta ik op de rode loper waar ik als 140e deelnemer over de finish pikkel. Ik ben vijfde vrouw op 22 minuten van winnares Julie Verlinden. Lotte De Vet en Debbie Sanders vervolledigen het podium.

Ik bevind me echter niet meteen in de zevende sporthemel. Integendeel, ik sta wankel op m’n benen. Marike staat me aan de finishzone op te wachten en het lukt me amper om te lachen. Ik voel me zo ellendig. Helemaal leeg. Opgebrand. De koude die ik de hele dag heb kunnen weren overmant me in alle hevigheid. Met een fris colaatje to the rescue kikker ik weer een klein beetje op. Ik heb suiker nodig. Voedsel liefst ook. Een echt warme douche zit er helaas niet in. Als ik klappertandend onder het lauwe water sta, vraag ik me af of ik me ooit weer normaal zal voelen (enig gevoel voor dramatiek is mij niet vreemd). En kijk, met droge en warme kleren, een boterham en een pijnstiller voel ik me weer semi-herboren. Ook dit venijnige staartje van de Hel heb ik doorstaan.

De conclusie
Van 2018 tot 2022 werden de weersomstandigheden bij elke editie van de Hel wat gunstiger en het parcours ook sneller. Bij mijn eerste deelnames was ik een uur of 11 in de weer. Ruim 2 uur meer dan wat ik dit jaar nodig had. Je zou dan kunnen denken dat een Hel zonder een spat modder minder hels is. Of dat ik inmiddels wel weet hoe dat voelt en gaat tijdens zo’n extreme inspanning. Niet echt dus. Dit jaar kostte mij ongetwijfeld de kleinste hoeveelheid bloed, zweet en tranen, maar de Hel is altijd weer op een andere manier strijden en afzien. Je weet nooit wat je op je bord zal krijgen: wat er zal meevallen, wat er zal tegenzitten en hoe de balans dan uiteindelijk overhelt. Mijn vijfde plek is niet mijn beste resultaat ooit, maar toch kan ik niet anders dan tevreden terugblikken. Er was eenvoudigweg een handvol vrouwen sneller en sterker. Ik ben nooit in de running geweest voor het podium en dat is ook helemaal niet erg. Dat ik voor de vierde keer kon starten én finishen had ik in 2014, aan het prille begin van mijn sportcarrière, pure science-fiction gevonden. Wat volgend jaar ook moge brengen, Kasterlee zal altijd een bijzondere plek in mijn hart hebben. Omdat ik er altijd weer iets van mezelf tegenkom en op die manier ook altijd weer gesterkt word in het feit dat ik in staat ben om zowel fysiek als mentaal door te zetten.

NBPW6457
Iedereen wilde met Seppe op de foto, wij natuurlijk ook!

Woorden van dank
Om af te sluiten haal ik mijn loftrompetje weer eens boven.
Een heel grote dankjewel aan:
– mijn oudertjes, broer, zussen en hun aanhang om altijd aan mijn zijde te staan, me aan te vuren als het kan en te temperen als het moet
– Katja, voor de fantastische kilometers die we samen liepen en die me steeds met zoveel plezier vervulden
– Sam, voor heel veel en in het bijzonder natuurlijk het ondergaan van deze helletocht
– Debbie Gabriëls, Natalie Franken en Debbie Sanders voor de aanmoedigingen en inspirerende verhalen.
– mijn kinesist Kathelijn, wereldtop in haar vak, voor de gouden woorden en handen
– Martin en de mannen van Bike Sportive, om mijn stalen Juan in topvorm te brengen en houden
– Pat van en met De Haventrappers om op post te staan in Lichtaart
– al mijn trouwe lezertjes, volgers, sympathisanten en leden van de framily, jullie steun blijft een baken van licht voor mij!

Nog enkele weetjes:

  • Nadat de auto weer was volgeladen restte mij nog een laatste etappe: terug naar huis rijden met Roos als co-piloot. Op enkele spekgladde wegen in Kasterlee had ik meer stuurmanskunsten nodig dan eerder die dag op de fiets.
  • Ook daags na de Hel volgde een strijd. Om 7 uur ’s ochtends zat ik terug op de fiets (niet Juan) op weg naar school om daar een examen af te nemen. Na een nacht van amper 4,5 uur was dat één langgerekt gevecht met de vermoeidheid.
  • Om hier correcte informatie te verschaffen, zocht ik op wat het verschil is tussen sneeuw, ijzel en rijm.
  • Mijn voorkeur gaat uit naar een droge Hel in de vrieskou in plaats van een warme Hel in de regen. Bovendien zorgt een Hel zonder modder ook voor beduidend minder gedoe bij de opruim van het gerief thuis en heb ik geen kosten door schade aan de fiets.
  • Ik zei het al vaker, maar hoe absurd veel spullen heb je nodig als duatleet? Roos en ik waren er erg trots op dat we niks kwijtspeelden en slechts één paar spullen per vergissing bij elkaar achterlieten.
  • Ik fietste mijn 125 kilometer aan een gemiddelde van 22,1 km/u. Slechts eenmaal moest ik een voetje aan de grond zetten. Ik kwam ook geen enkele keer ten val. Stuk voor stuk primeurs in mijn Hel-carrière.
  • Wat at en dronk ik nu uiteindelijk tijdens de wedstrijd? Bijzonder weinig dus: 1 banaan, 6 sneetjes peperkoek, 1 gelletje, 2 liter sportdrank en 1 liter water. Tja.
  • Ik zag een overdosis plassende mannen. Pieter heeft echt gelijk: mannen kunnen blijkbaar altijd plassen (ongeacht de temperatuur). Zelf moest ik geen enkele sanitaire stop maken.
  • Mijn fietsvest werd meermaals bestempeld als “opvallend geruit”. Kenners herkenden natuurlijk meteen het klassieke pied-de-poule patroon. Zeg geen ruitjes tegen pied-de-poule!
  • Ik liep mijn laatste 30 kilometer uiteindelijk in 2 uur en 23 minuten, 2 minuutjes trager dan vorig jaar, maar wel wederom goed voor de snelste tijd bij de vrouwen.
  • Nog meer cijfers: mijn tweede wisseltijd bleef beperkt tot 2 minuten en 58 seconden, goed voor een plek in de top-50, met dank aan de doortastendheid van Coach Roos.
  • Net zoals vorig jaar werd ook nu ABBA’s The Winner Takes It All gespeeld tijdens de podiumceremonie. Beste dj, dat lied gaat niet over winnen in de sport, maar over een pijnlijke break-up (zogenaamd fictief, aldus ABBA).
  • Les lacs du Connemara kon natuurlijk niet ontbreken in onze Hell Yeah playlist en het was weer een sfeermakertje!
  • The Devil Wears Hoka and Drives an Orbea. Ook zilveren Geert Lauryssen en bronzen Simon Stevens rijden met een Orbea.
  • Met dank aan Roos Odeyn die als manusje-van-alles ook nog eens voor fotografisch bewijs van deze onvergetelijk dag zorgde.

Het moment – Ik ben een zus van

Ja, ik ben een zus van Seppe Odeyn, de man die op 18 december 2022 voor de 10e keer de Hel van Kasterlee won. Een groots sportman die altijd nederig en oprecht blijft. Een broer met antwoorden en twee luisterende oren. Een bijzonder inspirerende mens om in je omgeving te hebben. Iemand die heel veel durft. Soms ook een beetje provoceert. Misschien daarom ook wel de rol van het kleine, doch schattige duiveltje op mijn schouder aanneemt.

Ik draag de titel Zus Van met trots, al moet ik er bijzonder weinig voor doen. Ik ben anderhalf jaar ouder waardoor ik me in de positie bevind om (al dan niet gênante) kinderverhalen over Seppe op te dissen. Om hier een volledig fictief verhaal uit mijn mouw te schudden over hoe de 15-jarige Seppe hoorde over de Hel van Kasterlee en uitriep: die wedstrijd wil ik ooit winnen, liefst zelfs 10x! De waarheid is wel dat Seppe en ik 20 jaar geleden al eens samen gingen mountainbiken. Ik overdrijf ook echt niet als ik zeg dat Seppe toen al groots durfde te dromen, dat hij een enorme sympathie had voor underdogs in de sportwereld (op Lance Armstrong na dan). Samen konden wij helemaal in de ban zijn van sportieve verhalen. Zoals het echte nineties-kinderen betaamt, maakten wij met de cassetterecorder onze eigen sportprogramma’s. Het was absoluut een voorrecht om met Seppe Odeyn aan mijn zijde te mogen opgroeien.

Maar. Ik ben ook een zus van Marike en Roos Odeyn. Samen worden we al eens de Zusjes Odeyn genoemd. Een soort heilige drievuldigheid die de boel net zo goed in vuur en vlam kan zetten. Mijn zusjes zijn er altijd. Voor mij, voor Seppe en onze ouders. Voor iedereen die hen nodig heeft. Ze presteren net zo goed op het allerhoogste niveau. Als zuszijn een vak was, dan zouden zij als experts overal ter wereld gevraagd worden om op congressen te spreken over wat zuszijn behelst. Dat het zowel in de kleine als in de grote gebaren zit. Een fingerspitzengefühl dat verder dan hun vingers reikt. Ik voel me net zo geprivilegieerd om Zus Van die twee te mogen zijn.

Ik was zondag voor de vierde keer finisher in de Hel van Kasterlee. Wat was het weer een spektakel! Voor nu is mijn verhaal van de Hel er één in de marge van die grootse prestatie van Seppe. Maar wees gerust: ik heb natuurlijk weer belachelijk veel meegemaakt in die 9 uur en 14 minuten dat mijn Hel duurde. Ik heb daar zo mogelijk nog belachelijk veel meer over te vertellen. Bijvoorbeeld dat mijn snelste Hel toch weer hels was op een heel andere manier. Dat een vijfde plek dan wel mijn minste resultaat is, maar toch mijn beste prestatie. En weten jullie eigenlijk wel dat 125 kilometer mountainbiken echt heel lang is? Ah ja, en ook nog dat ik buiten mijn familie zo ontzettend veel mensen dankbaar ben die een bijdrage hebben geleverd aan dit crazy avontuur? Ik ga dus een vierde raceverslag over de Hel schrijven. Dat op zich vind ik al behoorlijk onwezenlijk. Wordt vervolgd dus.

Het moment – Een blik op de Hel

December is een maand van tradities. De kerstboom staat. The Pogues zingen over hun sprookje in New York. Mijn leerlingen maken examens waar ik dan weer met een flitsende pen over ga. Ik sorteer mijn handschoenen. Ik trotseer de kou. Ik tel reserve binnenbanden (volstaat drie?). Ik denk na over Clif bloks en vervallen sportgels. Over bandendruk zelfs (het moet niet gekker worden). Ik bedenk elk uur een ander hels scenario. Catastrofaler dan ooit: een gebroken fietskader, ijs, sneeuwstorm. Ik bevind me kortom in de laatste rechte lijn naar de Hel, een weg die geplaveid is met goede voorbereidingen. Alleen laat een wedstrijd van 170 kilometer zich ook in de voorbereiding verduiveld lastig temmen.

Ik werd geboren op een vrijdag de 13e, eigenlijk ben ik dus niet zo van het bijgeloof. Toch betrapte ik mezelf er deze week op dat ik in alles een voorteken wilde zien. Dinsdag knalde ik eerst mijn Hel-beker van 2018 tegen de grond tijdens een iets te brute stofzuigbeurt (gelukkig zonder schade). Vervolgens scheurde ik tijdens het lopen letterlijk mijn broek aan een gft-bak. ’s Avonds sneed ik in mijn vinger. Om de dag in schoonheid af te sluiten bezeerde ik mijn voet toen ik tegen een stapel slecht gepositioneerde mappen aan botste. Telkens dacht ik: yes, dit is al een portie pech waar ik zondag gespaard van zal blijven. De meest plausibele en meer down to earth verklaring is dat ik moe ben. Ik heb veel aan mijn hoofd. Zoveel dat ik soms echt geen blijf weet met de stress die door mijn lijf raast. Naast de angst voor materiaalpech is er ook de vrees dat het misschien de wedstrijd te veel is dit jaar. Dat ik mijn sportieve geluk van 2022 al heb opgesoupeerd. Dat de tank misschien leger is dan gehoopt. Kortom, dat mijn vierde Hel-deelname een Processie van Echternach wordt.

De 20e Hel van Kasterlee belooft hoe dan ook een bijzondere editie te worden. Seppe staat voor de 11e keer aan de start en gaat voluit voor zijn 10e overwinning. De rest van de familie staat weer op post voor een dag supporteren voor gevorderden: uren koukleumen terwijl ze hun stembanden kapot schreeuwen, intens meeleven én paraat staan voor eender welke calamiteit. In mijn nerveuze lijf brandt er gelukkig ook een groot vuur dat uitkijkt naar het ongetwijfeld waanzinnige avontuur dat de Hel altijd is. Een sprankelende vonk die ervan uit durft gaan dat the girl on fire nog niet is uitgelopen. De vlam nog niet geblust. Bij een marathon kan ik inmiddels behoorlijk inschatten wat ik waard ben. Bij de Hel vind ik het veel lastiger om te vertrouwen op mijn goede voorbereiding. De race duurt makkelijk een uur of 9 à 10. Hard labeur dus met een behoorlijke marge van onvoorspelbaarheid. Mijn vorige drie deelnames waren elk op hun manier een uitdaging van jewelste. De enige zekerheid is dat ik mezelf een paar keer zal tegenkomen.

Wat ik al op zak heb, is een artikel in de krant samen met mijn broer. Het is dat ik geen bucket list heb, anders kon ik dit afvinken. Waarom wilde ik eigenlijk zo graag eens deelnemen aan de Hel? De eerste keer dat ik voor Seppe ging supporteren was in 2014: het jaar dat ik een loper werd en plots ook meer belangstelling kreeg voor de sportieve exploten van mijn broer. Wat een magische ervaring! Ik werd overdonderd door wat ik zag, ook door de te harde beats van DJ Infinity in de sporthal die daags nadien nog door mijn lichaam gonsden. Toen mijn leven in 2015 een andere wending nam, werd ook de kriebel om in Kasterlee ooit eens zelf in “het bosje” rond te rijden alleen maar groter. Al helemaal toen mijn pappie op 56-jarige leeftijd zijn Hel-debuut met glans doorstond. Uiteindelijk stond ik in 2018 voor het eerst zelf aan de start. Ik was helemaal doordrongen van het feit dat ik iets aan het doen was waar ik al lang van droomde (nee, ik heb dus echt geen bucket list). Dankzij Seppe is de Hel van Kasterlee een memorabel evenement in onze familie, iets dat tot de verbeelding blijft spreken.

Als vrouw van het gevoel wil ik zoveel mogelijk mijn eigen ding doen, me niet laten opjagen door de omstandigheden (al is dat onvermijdelijk) en vooral op zoek gaan naar dat goede gevoel. Een mix van de Joke van 2018 die als een blij ei rondfietste omdat ze meedeed aan de Hel en de strijdende mountainbiker die ik vorig jaar in mezelf ontdekte. Om af te sluiten haal ik mijn dankbaarheidsplaat maar weer eens boven (die kan je nooit grijs genoeg draaien). Hoe kan het anders dan dat Invaincu van Stromae volgens Spotify mijn topnummer van 2022 was?! Team Invaincu bestaat voor deze uitdaging uit een ijzersterke equipe: ouwe getrouwen en ook nieuwe gezichten. Een team dat met momenten net zoveel stress ervaart, dat ook net zo uitgelaten is en mij doet stuiteren van geluk. Samen sterk en onoverwinnelijk. Dwars door de Hel en als het moet nog eens terug. Kasterlee, here we come!

IMG_0200b

Het moment – Wat mij zoal bezighoudt op de fiets

Als je mij in de maand november zoekt, dan is de kans groot dat je mij op de fiets vindt. Toegegeven, er zijn gezelligere maanden om heel veel fietskilometers te maken. Deelnemen aan de Hel van Kasterlee dat betekent echter tijd in het fietszadel te spenderen: november fietsmaand dus. In mijn geval wordt elke kilometer buiten gereden met Juan, mijn Orbea mountainbike, door weer en wind en als het eventjes kan in gezelschap. Ik blijf me een volbloed loper voelen, maar wel eentje die de fiets oprecht waardeert. Het is dan ook niet met tegenzin dat ik in het zadel neerplof: een fietstocht aanvatten voelt telkens weer een beetje als op avontuur vertrekken, zelfs als de omstandigheden niet bepaald ideaal te noemen zijn. Ik verveel me zelden tot nooit tijdens mijn langere ritten, want dit is wat mij zoal bezighoudt.

  • genieten van de herfst en de kleurrijke mind pictures, toch tot vorig weekend met dat aangename zonnetje, de afgelopen dagen probeerde ik me vooral te verzoenen met de somberte van de herfst
  • een snelle gedragsanalyse maken van de honden die mijn pad kruisen en die mij meestal eerder opmerken dan hun minder alerte baasje: zijn ze fietsers goedgezind of zijn ze eerder van het najagende type?
  • een snelle analyse maken van de lopers die mijn pad kruisen: wat dragen ze? wie zijn ze? zijn ze eerder van het recreatieve dan wel het ambitieuze soort of een mengvorm daartussenin? soms voel ik echt een klein steekje van jaloezie omdat zij mogen lopen
  • toch ook wel een heel klein beetje jaloers zijn op de ruiters die in het zadel een wandeling maken in het bos, naast elkaar draven of galopperen over een bospad: fantastisch is dat!
  • bedenken dat het echt geen lachertje moet zijn om je met een twee- of vierspan in het bos te begeven: stel je voor dat je een verkeerde weg neemt, het is toch echt onmogelijk om te keren met een paardenkoets?
  • me wel eens ergeren aan wandelaars die met z’n drieën een weg van 3 meter breed op de mountainbikeroute inpalmen, mijn vriendelijk belletje tot 3x toe niet horen, waarop zij dan verontwaardigd zijn als ik hen zogenaamd onaangekondigd voorbij fiets
  • mijmeren over de zomerse fietstochtjes met Roos en Marike, wat lijkt dat al lang geleden!
  • denken dat ik mijn broer of Wout Van Aert ben en hoe het moet voelen om als een baas over off-road terrein te denderen, schijnbaar moeiteloos aan een topsnelheid
  • lichtjes binnensmonds vloeken als ik een steil klimmetje moet maken en de mountainbike aanvoelt als een gewicht dat mee de berg op moet in plaats van een instrument dat me vooruit helpt
  • opgelucht, maar ook wel puffend ademhalen als het me lukt om een technischere beklimming op te trappen zonder voet aan de grond te moeten zetten
  • de gedachte bannen dat je eigenlijk overal en op elk moment fietspech kan hebben, net zoals dat een valpartij best snel gebeurd is
  • ervaren hoe fantastisch mooi en deugddoend de mountainbikesport ook kan zijn als je in vloeiende lijnen van het ene pad naar het andere kan sjezen
  • vooruitblikken op de Hel van Kasterlee, visualiseren met welk gevoel ik dan wil rond fietsen en hoe ik me kan wapenen tegen allerlei rampscenario’s (diverse vormen van materiaalpech)
  • terugblikken op het afgelopen jaar en al die sportieve hoogtepunten die ik al mocht beleven, te zot voor woorden!
  • loopplannen maken voor 2023, welke vaste waarden blijven behouden? welke nieuwe uitdagingen wil ik realiseren?
  • me verwonderen over hoe mooi de omgeving keer op keer weer blijkt te zijn, je moet echt niet heel ver van huis zijn om parels te ontdekken
  • me verwonderen over het feit dat ik nog steeds verwonderd kan zijn over de schoonheid van het Park van Tervuren en het Zoniënwoud, zei ik al dat ik fan was?
  • rekensommetjes maken over gemiddelde snelheden en inschattingen maken van het aantal kilometers dat ik nog te gaan heb, hoe dan ook lijkt de tijd op de fiets aan een hogere snelheid voorbij te tikken
  • verlangen naar koffie, hoe fantastisch zou het zijn om tijdens een rit koffie mee te kunnen nemen?