Loperspraat – Marathongrillen en tijdrijden in maart

Maart was de maand waarin de magnolia de show stal door ons te trakteren op een overdadige bloemenweelde. De natuur heeft zin in het voorjaar. Stiekeme viooltjes en madeliefjes komen piepen en het gras wordt weer groener. Jammer genoeg sneuvelden er ook heel wat bomen door het stormachtige weer. Tijdens mijn rondje in het bos telde ik maar liefst acht slachtoffers. Zo triestig om te zien hoe een gigantische boom weerloos tegen de vlakte ligt. Gelukkig waren er ook feestjes in maart: mijn mama is nu een prille zestiger en mijn broer nog steeds een prille dertiger. Enkele dagen na zijn verjaardag won hij in Griekenland zijn eerste wedstrijd van het seizoen. Ander heuglijk nieuws is dat ik in de zomer meter word van het eerste kindje van Marike & Peter. Jeej! Ik beleefde dan ook het nodige sportieve plezier in familiaal gezelschap. Gedeeld loopgeluk, dat kan je immers vermenigvuldigen met factor 10. Mijn sportieve moraal was de afgelopen maand net zo grillig als het weer: er waren momenten dat ik me een sukkelachtige boom in het bos voelde die een stormwind moet trotseren, maar ik beleefde ook schitterende pieken waarbij de duurloper in mij door een rooskleurige magnolia-bril richting marathon keek.

In een pre-marathonmaand staat de duurloop centraal. Ik begon maart met 21 kilometer door guur weer met mama naast mij op de fiets. De week daarna liep ik samen met Roos onze eigen CPC versie. Ik liep nog een 23 kilometer op woensdagnamiddag, maar dat was er eentje om snel te vergeten. Het tempo en de benen waren goed, maar als je twee urgente sanitaire stops moet maken, dan is lopen een beproeving. Mijn langste duurloop liep ik vorig week met Roos als professionele begeleider op de fiets. We vertrokken bij haar thuis, langs de Demer en de veloroute tot in de Kempen bij Marike. Ik voelde de 80 fietskilometers van de dag voordien nog in mijn benen zitten, maar het gezelschap, onze ultieme playlist en het lekkere zonnetje zorgden ervoor dat de kilometers goed weg tikten. Na 30 kilometer smaakten de boterhammen en taart bij Marike eens zo goed. Naast de duurlopen liep ik ook nog heel wat mijltjes met mijn leerlingen. Stuk voor stuk bikkels zijn het – en wie weet ook marathonlopers in spe.

IMG_4068

Ik zat natuurlijk ook op de fiets. Door de wind en regen aan het begin van de maand gebeurde dat echter minder dan ik had gepland. Daarenboven werd mijn geliefde Juan in de krokusvakantie ook nog eens genekt door een lekke achterband. Dat die band aan het eind van zijn Latijn was, mag niet verbazen. Hij ging immers al vijf jaar mee en doorstond al 5x een Hel van Kasterlee. Een jaloersmakend cijfer voor menig wielrenner, maar Juan kon dus op wellness bij de fietsenmaker. De tweede helft van de maand had ik het idee dat ik iets had goed te maken op de fiets. Daags voor mijn langste duurloop trok ik met Peter nog eens naar het mountainbikeparcours in Herentals. Peter is in volle voorbereiding voor de Ronde van Vlaanderen voor wielertoeristen en hij vertrok dus in volle vaart. Het resultaat was 39 kilometer aan een stevig tempo. Na een korte pauze wachtte de terugweg op mij. Aangezien mijn benen al waren warmgedraaid, besloot ik er de pees op te leggen. Ik vertrok zo snel dat ik aanvankelijk dacht dat Juan van een motortje was voorzien. Zoals het een echte tijdrijder betaamt, trok ik me terug in mijn cocon en probeerde ik zo economisch mogelijk rond te draaien. Na elke oversteek trok ik als een echte pro vinnig op om mijn snelheidsverlies te beperken. Ik waande me Tony Martin tijdens een tijdrit in de Tour. Visualisering is een belangrijk mentaal wapen en zo zag ik hoe mijn imaginaire wattage meter op hol sloeg. Na 42 kilometer (oh symboliek) kwam ik thuis aan in 1u29 met een gemiddelde snelheid van 28,1 km/u. Een strakke tijd voor een tijdrit op de mountainbike. Het gekke is dat ik sinds die dag als vanzelf moeiteloos sneller fiets. Wie weet waag ik later in het jaar wel mijn kans om het werelduurrecord scherper te stellen.

IMG_4061b

Samen met Roos beleefde ik looppieken tijdens twee wedstrijden op Brusselse bodem. 17 maart stond er een 10 kilometer wedstrijd in Elsene op het menu. Qua kilometers vond ik dat een beetje weinig voor een zondag, beter gekend als duursportdag. Ik besloot tot daar te fietsen en kreeg Roos zo gek om aan te haken vanaf Tervuren. De heenrit kan samengevat worden als stampen op de pedalen en tegen de wind in beuken. Na 28 kilometer bereikten we uiteindelijk het Flageyplein. Ik had nog wat last van de naweeën van mijn CPC-trauma en stond dus zenuwachtig aan de start. Door de schrille wind waren mijn voeten veranderd in twee ijsklompen en startte ik aan een relatief rustig tempo. Elsene staat garant voor een gevarieerd parcours door de Abdij van Terkameren en de Matongéwijk, die heel wat steile klimmetjes in petto heeft. Na twee kilometer kwam ik onder stoom en wist ik dat het goed zat. Ik finishte als vierde en kon zien hoe dat kleine zusje van mij knap vijfde werd. Team Odeyn fietste dus triomfantelijk naar huis met de wind in de zeilen.

IMG_4065b

Vandaag sloten Roos en ik de maand af in schoonheid op de Brussels 10 Miles: 16 kilometer dus met start en aankomst in het Koning Boudewijnstadion. Volgens de speaker zouden we hierdoor in de voetsporen treden van Usain Bolt. Die blinkt niet meteen uit tijdens kilometerwedstrijden, maar ik schoot wel uit mijn spreekwoordelijke startblokken. Mijn eerste drie kilometers waren belachelijk snel. Vorig jaar moedigde ik Roos aan en zag ik haar meermaals vloeken op het zware parcours. Je loopt namelijk 16 kilometer op een lapje Brussel van enkele kilometers. Dat betekent continu draaien en keren, berg op en af en acht U-bochten. We zagen het Atomium langs zowat elke denkbare kant, kronkelden erop los in het Ossegempark en konden de magnolia’s uitvoerig bewonderen in het Park van Laken. Mijn snelle start bekocht ik wel een beetje bij de steilere stukken bergop, maar ik stortte niet in elkaar. Sterker nog: ik finishte in 1u10 met een gemiddelde pace van 4’32”, oftewel ruim 13 km/u. Het zou flauw zijn om nu te zeggen dat ik mijn trainingen niets hebben opgeleverd. Roos verkeert trouwens ook in bloedvorm en liep 1u14 op de tabellen. Onder het goedkeurend oog van de magnolia’s liepen we het voorjaar zusterlijk in gang. Het smaakt absoluut naar meer.

De muziek – Hozier, Baby!

Het was maart en plots hing er lente in de lucht. Die bracht niet alleen het licht terug naar de mensheid, maar ook de eerste voorzichtige bloemetjes, verse loopschoenen en het nieuwe album van Hozier: getiteld Wasteland, Baby! Als je in weken (en nadien in dagen) aftelt naar een cd die uitkomt, als was het een marathon die je ging lopen, dan weet je dat je een artiest met recht en reden een idool mag noemen. Op 2 maart ging deze fan van het eerste uur de nieuwkomer – lekker old school – in de plaatselijke cd-winkel kopen. De Ierse Andrew Hozier-Byrne is niet zomaar een muzikant. Hij heeft een betoverend mooie en jawel, ook zwoele, stem waarmee hij echt iets vertelt: zowel zijn muziek als zijn interviews gaan ergens over. Hozier is geen uitgeholde zanger, maar een man met een visie. Bovendien komt hij uit een creatief nest. Moeder Raine is kunstenares en verzorgde voor zijn beide albums de kunstzinnige cover en dito binnenwerk. Broer Jon was eveneens betrokken bij het creatieve proces. Wasteland, Baby! loste mijn torenhoge verwachtingen met gemak in. Mijn voorjaar klinkt Hozier.

In 2013 kende Hozier zijn grote doorbraak met het meeslepende nummer Take Me To Church. Hij domineerde er wekenlang de hitlijsten in binnen- en buitenland mee. Nochtans lokte de bijhorende videoclip behoorlijk wat controverse uit omdat erin te zien is hoe twee mannen elkaar kussen met als gevolg dat radicale jongeren een homoseksuele leeftijdsgenoot in elkaar slaan. Take Me To Church is zonder meer een straffe song: een rake in your face aanklacht over de hypocriete houding die de katholieke Kerk aanneemt tegenover homoseksualiteit. I’ll tell you my sins and you can sharpen your knife. Of hoe er in religieuze middens maar al te graag zieltjes worden ingelijfd om die vervolgens genadeloos op hun donder te geven als ze durven te houden van iemand van hetzelfde geslacht. Het getuigt van een stevige portie lef om als newbie onderwerpen als schijnheiligheid en discriminatie in de schijnwerpers te plaatsen. Geef mij maar eigenzinnige kunstenaars die niet achter de menigte aan lopen te blaten. Ik wil geïntrigeerd worden meegesleept. Nadat ik overdonderd was door Hoziers debuut single was ik uiteraard benieuwd naar meer. Dat had Andrew ook te bieden. Zijn eerste naamloze album was een voltreffer en ik liet me gewillig meevoeren op het ritme van de blues.

In januari 2016 werd onze liefde bezegeld in Parijs. Toen ging ik met Roos naar een concert van mijn Ierse idool. Roos, Parijs en Hozier: ik zou hen mijn persoonlijke heilige drievuldigheid kunnen noemen. De omstandigheden waren echter verre van ideaal. We waren in Parijs toen de wonden van de aanslagen in de Bataclan nog heel vers waren. Onze geliefde stad lag er troosteloos verlaten bij en we werden overspoeld door militaire controles. Het voelde als een daad van verzet om naar de Folies Bergères te gaan. Dat zou een iconisch theater zijn waar ooit sterren als Josephine Baker optraden. Wij zagen vervallen glorie. Bovendien waren we gezegend met zo ongeveer de slechtst denkbare plaatsen in die ondermaatse zaal. We zaten niet naast elkaar en moesten ons op een harde stoel door een tenenkrommend voorprogramma worstelen. Toen kwam Hozier op. Ik vergat alles. Een man met een gitaar en lange haren omringd door enkel vrouwelijke muzikanten. Groot van gestalte, maar bescheiden en oprecht van karakter. Hij speelde elk nummer van zijn album met evenveel overtuiging. Ik was nog meer verkocht. De volgende ochtend vloog ik door Parijs met Hozier in mijn oren.

Een writer’s block zit in een klein hoekje voor wie nieuw werk wil produceren na een succesvol debuut. Hozier was verstandig en nam ruim de tijd. Toen zijn single Movement* gelanceerd werd, wist ik dat het hem was gelukt. Ik herkende het warme stemgeluid en de krachtige uithalen, maar ik hoorde ook iets nieuws. Het grote aftellen kon beginnen. Ik beluisterde het volledige album Wasteland, Baby! voor het eerst tijdens een fietstocht op zaterdag. De toon wordt meteen gezet met het opzwepende Nina Cried Power: een duet met de 79-jarige gospelzangeres Mavis Staples. Van een kickstart gesproken. Welkom eigenheid! De nummers zijn stuk voor stuk pareltjes. Hozier slaagt er in om enerzijds energie en schwung te brengen, maar anderzijds ook ingetogen dramatiek. Met de nodige souplesse schippert hij moeiteloos tussen verschillende genres. Dat resulteert in een album waarbij alles klopt. Elke noot en elk woord zijn de nagel op de kop. Wasteland, Baby! laat zich dan ook lopend, fietsend of lezend consumeren. Roos keurde het album helemaal goed en werkt momenteel nog aan de luchtversie van de moeilijke drums in Nina Cried Power.

Tot slot volgt een bekentenis. Als Hozier baby zingt (dat doet hij vaak), dan heb ik altijd het gevoel dat hij zich tot mij richt. Kijk, ik was nog nooit in Ierland, maar als ik weg droom (dat doe ik vaak) dan zie ik mezelf ergens op het Ierse platteland wonen. Hozier kan namelijk niet anders dan een natuurmens zijn. Ik zit in een comfortabele houten tuinzetel op het terras en lees een boek. Ik heb een prachtig uitzicht over de bergen. Andrew speelt nonchalant op zijn gitaar. Hij werkt aan een nieuwe song over zijn baby. Uit zijn muziek blijkt een grote spontaniteit: hij zingt alsof hij gewoon luidop nadenkt. Een kat vleit zich tegen zijn been aan. Jackie en Wilson ravotten in de tuin. Mijn nuchtere zelve beseft dat ik me bijzonder snel steendood zou vervelen in de oppervlakkige romantische rol die ik mezelf toebedeel. Eén ding is zeker: wij zien elkaar weer. Op 2 september meer bepaald in het Koninklijk Circus. Roos, Brussel en Hozier: drie heel dikke hartjes. See you then, Andrew Baby!

*Saillant detail: in de videoclip van Movement is een hoofdrol weggelegd voor balletdanser Sergei Polunin. Die werd bekend dankzij een indrukwekkende solo op de tonen van Take Me To Church. Polunin begreep de boodschap duidelijk niet aangezien hij heel recent uit de Parijse Opera werd geweerd wegens homofobe uitspraken op sociale media. Of hoe je toch maar beter op je hoede bent als iemand een tatoeage heeft van Vladimir Poetin.

Het portret – Mijn getalenteerde broer Seppe Odeyn

Vandaag is mijn enige echte unieke broer Seppe jarig. Hij wordt 32 jaar. Ik schreef al portretten over mijn beide ouders en zussen, maar na het prachtige tv-portret dat Sammy Neirinck & co in Sportweekend van mijn broer schetsten (naar aanleiding van zijn zevende overwinning in de Hel van Kasterlee), voelde ik toch enige schroom om iets over Seppe te schrijven. De heroïsche reportage toonde aan wat de kracht van beelden is. Ik vertel namelijk al lang welke zotte prestaties mijn broer levert, maar pas als mensen met hun eigen ogen zien hoe hij als een sneltrein de winterse nattigheid trotseert, beseffen ze pas hoe zwaar dat is. Vooral over het eindbeeld – waarin die arme duts de modder van zijn benen spoelt in de invalidendouche – werd ik vaak aangesproken. Ik vertelde hier al over de sport waarin Seppe tot de wereldtop behoort, maar die helaas weinig erkenning krijgt. Aangezien hij ook met enige regelmaat met naam en foto in zowel de papieren als digitale media verschijnt, heb ik niet het idee nog iets portretwaardig te kunnen toevoegen aan het verhaal van de professionele atleet Seppe Odeyn. Mijn broer is echter zoveel meer dan zijn indrukwekkende sportieve palmares. Zijn minder bekende talenten verdienen het net zo goed om eens in de kijker te worden gezet. Seppe is namelijk niet alleen een multisporter, maar een talent tout court.

Als 1,5-jarige koter was ik aanvankelijk op z’n zachtst gezegd not amused met de komst van mijn babybroertje. Ik had een week nodig om te wennen aan mijn gedeelde alleenheerschappij. Vanaf dan was het dikke mik tussen ons. Seppe speelt een rol in al de jeugdherinneringen die ik op mijn blog op tafel gooi. We speelden ontelbaar veel bordspelletjes, bouwden indrukwekkende huizen van Lego en dorpen van Playmobil en we maakten reportages op cassette over de Tour de France. We fietsten heel wat af en begonnen ook samen te mountainbiken. Heel lang geleden dus, in de tijd dat we op sportief gebied nog aan elkaar gewaagd waren. Seppe reed trouwens met een sportieve stadsfiets en ik met een echte mountainbike. Later gingen we samen naar de atletiekclub. Dankzij Seppe heb ik ook heel wat positieve herinneringen aan de examenperiode op de middelbare school. ‘s Namiddags het huis voor ons alleen hebben, dat was dolle pret. Het grote verschil was dat Seppe een aanleg had voor wetenschappelijke vakken en ik totaal niet. Zijn geschiedkundige en geografische kennis staan trouwens nog steeds op punt. Dankzij zijn sportieve carrière verlegt hij nu ook letterlijk zijn grenzen.

In Seppes atletische lichaam huist niet alleen een intelligente, maar ook een creatieve en artistieke geest. Hij is een begenadigd tekenaar. Op zijn chaotische bureau lag steevast een tekening in wording met daarrond heel wat kleurpotloden en een medaille (die hij won met loopwedstrijden) die diende om fietswielen te tekenen. Tot in het kleinste detail kon hij de juiste outfit en fiets tekenen van elke renner uit het wielerpeloton. Zijn meesterwerk hangt in Brussel. Nog niet in het Museum voor Schone Kunsten, maar bij onze Tante Sien: fan van het eerst uur. Langs de zijkant van haar trap prijkt een meterslang rennerspeloton in volle sprintactie.

IMG_1712b
Deze tekening maakte Seppe voor mij. Ik heb het altijd ontroerend gevonden dat hij mij tot Wereldkampioen kroonde en zichzelf in mijn wiel plaatste. Het kan verkeren.

Ook Seppes spitsvondige teksten die hij al enkele jaren op zijn blog schrijft, kennen heel wat fans. Zijn poëtische pen is jullie wellicht minder bekend. Op de middelbare school schreef hij eens een prachtig gedicht voor Nederlands. De leerkracht dacht dat Seppes zus, die literatuurwetenschap studeerde, het geschreven had. Laat het voor eens en altijd duidelijk zijn dat hij de poëet is en niet ik. Seppe was vroeger ook bijzonder creatief met boekopdrachten. Hij verzon eens een volledig boek, waar hij een overtuigende tekst over schreef. Als er dan toch gelezen werd, deed hij dat in gezelschap. Hij hanteerde verschillende leesstrategieën al naargelang de beschikbare tijd, gaande van om en om een pagina wel en niet lezen tot een hoofdstuk wel en niet. De ene formule was al succesvoller dan de andere. Vergis je echter niet: mijn broer is heden ten dage een belezen man. Hij leest boeken nu in hun totaliteit en is niet vies van wat duiding en opinie in de media. Mede daarom zou hij uiterst geschikt zijn als tafelgast in Vive le vélo. Seppe heeft een ongezouten, maar gefundeerde mening en kent het reilen en zeilen van het peloton. Door zijn job als vertegenwoordiger voor fietsenmerk Orbea kent hij de fiets en fietser in al zijn facetten.

Tot slot is er nog mijn broer als familieman. Samen met Valerie vormt hij het trotse ouderpaar van Laurien en Vik. Seppe is een liefdevolle, maar nooit betuttelende vader. Ik vind het ontwapenend om te zien hoe no-nonsense hij met zijn kinderen omgaat. Hij is terecht apetrots op zijn kroost en steekt dat niet onder stoelen of banken. Seppe is eveneens een toegewijde broer: hij wil er altijd zijn voor zijn zussen. Met zijn eigenzinnige humor brengt hij ons nog steeds aan het lachen. Hij inspireert mij niet alleen door zijn grootse sportieve dromen, maar net zo goed met de nuchtere houding die hij daarbij aanneemt. Hij is een toegankelijke kampioen die uitblinkt op verschillende fronten. Het spreekt voor zich dat ik me gelukkig prijs met een broer als Seppe. Gelukkige verjaardag, bro!

 

Het portret – Mijn moeder en supervrouw Alma Artoos

Vandaag wordt mijn mama 60 jaar. Ze krijgt dus een nieuwe voordeur zoals dat heet, hoewel de vorige nog stevig in de hengsels hing en niet de minste sporen van veroudering vertoonde. Daarmee bedoel ik niet dat haar toenemende leeftijd een gevoelige kwestie is. Integendeel: ze verkondigt al jaren dat grijs en ouder worden alleen maar voordelen oplevert. Ouder worden: wat is daar nu erg aan? Haar levensstijl is echter zo actief dat je niet meteen zou denken dat ze die al 6 decennia volhoudt. Het is dan ook een persoonlijkheidstrek dat ze namen en titels moeilijk kan onthouden en geen teken van ouderdom. Wat mijn mama zo bijzonder maakt, is dat ze zich steeds voor de volle 100% geeft in werkelijk alles wat ze doet. Haar hart loopt over voor haar familie, de natuur en het onderwijs. Mijn mama is een supervrouw die een hoofdrol speelt in het stripverhaal van mijn leven.

Haar gedrevenheid en dynamische geest waren al voelbaar in mijn kinderjaren. Zo deinsde ze er niet voor terug om in het gezelschap van haar vier jonge kinderen tijdens het wekelijkse boodschappenmoment een houten tuinset, bestaande uit zes stoelen en een tafel, te kopen in het grootwarenhuis. De logistieke uitdaging die daarmee gepaard ging, was een kolf naar haar hand. Ook in mijn vroegste herinneringen is mama haar moestuin aan het omspitten, stapelt ze oude bakstenen op elkaar tot sierlijke muurtjes in de tuin of is ze in de weer met wilgentwijgen en -bomen. In de tuin werken: dat is hard labeur, maar nog steeds één van haar favoriete bezigheden. Een professionele tuinaannemer kan een puntje zuigen aan de ondernemingszin en daadkracht die ze tentoon spreidt. Een heggenschaar of hakselaar hanteren is haar tweede natuur. Inmiddels breidt ze haar tuinwerken ook uit naar de tuinen van mijn zussen, waar ze graag het grove geschut inzet om een verwilderd domein te temmen.

IMG_3965

Mama koestert niet alleen het groen in de tuin, maar ook de dieren die ze daar aantreft. Ze tuinierde dan ook al ecologisch lang voor biologisch überhaupt beschikbaar was in de supermarkt. Als kind waren wij net zo blij als we een glimp konden opvangen van de egel die in de tuin leefde. We leerden ook over het lieflijke winterkoninkje en het arrogante roodborstje en we deelden haar euforie als de staartmezen in groep neerstreken in onze klimboom. Ik haak af bij mama’s fascinatie met de pad en de salamander, maar het staat buiten kijf dat menig dier een warm onderdak vindt in haar tuin. Inmiddels zijn loopeenden Beck en Lance haar trouwe metgezellen in de natuurlijke strijd tegen de slak. Zij zorgen er mede voor dat wij allemaal kunnen mee genieten van de indrukwekkende oogst die mammies moestuin jaarlijks oplevert. Mama zegt trouwens dat ze niets heeft met alles wat hip is, maar jullie lezen hier ongetwijfeld tussen de regels door dat ze een hipster avant la lettre is. Ze maakt granola, breit truien en sokken, draagt sneakers, heeft een iPhone en ze vergezelt Roos en mij vaak naar optredens. Ze moet haar haar ook niet grijs kleuren om trendy te zijn.

In tijden van vakantie zijn activiteit en buitenlucht sleutelwoorden ten huize Artoos-Odeyn. In onze jeugd hadden wij geen klimaatmars nodig om niet met het vliegtuig op vakantie te gaan. Wij gingen kamperen met de tent in Engeland omdat je daar net zo goed groen en een zee hebt. Mama verkiest het winderige en soms onvoorspelbare klimaat boven de hitte. Ze houdt van de Belgische zomers: een maximumtemperatuur van 20 graden, wat bewolking en af en toe wat regen voor de tuin. Daarom begint ze haar zomervakantie tegenwoordig met papa aan de Belgische kust. Het basic appartement dat ze dan huren dient vooral als een uitvalsbasis voor tal van sportieve activiteiten. Zwemmen of surfen horen daar niet bij, wandelen, fietsen en lopen des te meer. Ook kamperen in Engeland staat nog steeds op hun programma: lekker old school met de tent en zelfs in primitievere omstandigheden dan onze gezinsvakanties van vroeger.

Mama's eerste vliegreis
Mama’s eerste vliegreis!

Aangezien mama en papa als huwelijksreis met de tandem naar Denemarken fietsten, mag het niet echt verbazen dat sportiviteit diep in haar genen geworteld zit. Seppe gaat er dan ook prat op dat hij zijn sportieve DNA meer aan mama dan aan papa te danken heeft. Ik schrok er niet van toen ik ooit droomde dat mama een schansspringer was. Inmiddels draait ze haar hand niet meer om voor een Dodentocht of een Tourwaardige rit op haar koersfiets van 160 kilometer naar de zee. Ze loopt vlotjes 20 kilometer, droomt al eens van de marathon en schrijft de organisatie van de Leuvense Corrida aan als die haar 10 minuten extra tijd aanrekent. Bovendien steunt ze ook haar kinderen volop in hun sportieve avonturen. In 2016 vloog ze voor het eerst om samen met mijn zussen Seppe te gaan aanmoedigen in Kopenhagen. Inmiddels kent ze ook Lanzarote (Iron Man) en Zofingen (WK duatlon) als geen ander. Op elk van mijn marathons was ze erbij: steeds even enthousiast en voorbereid op elke crisissituatie. Haar taak als bevoorrader ziet ze dan ook als een zaak van staatsbelang. Ze ligt nog steeds wakker van het feit dat ze niet tijdig in Bois de Boulogne geraakte toen ik de marathon van Parijs liep in 2017. De kopzorgen voor de editie van volgende maand zijn dan ook navenant.

DSC03005b
Finish van de Dodentocht editie 2016

Als wij met mama op pad zijn, dan mag je er zeker van zijn dat er gelachen wordt. Ze is de eerste om te spotten met haar gebrekkige kennis van het Engels en de knotsgekke situaties die dat oplevert. De onnatuurlijke gezichtsuitdrukkingen die ze steevast aanneemt op foto’s (vooral als ze selfies probeert te maken) werden haar handelsmerk. Mama blinkt echter ook uit langs de andere kant van het spectrum der emoties. Ze grossiert in de kunst van het troosten en relativeren. Je bent mama voor het leven en je kinderen weten je vooral te vinden op momenten dat het minder goed gaat. Als alles goed gaat, kijkt mama rustig mee vanaf de zijlijn. Als er verdriet is, treedt ze op de voorgrond. In pre-gsmtijden stond er daarom een telefoontoestel naast haar bed. Dat aspect van het moederschap werd me ook duidelijk toen ik twee jaar geleden in Parijs één en al gestresseerd rondliep omdat ik goed wilde presteren. Ik biechtte op dat ik het erg voor mijn zussen en mama zou vinden als ik mijn marathonstrijd vroegtijdig zou moeten staken. Juist dan zou ik hier in Parijs willen zijn, was haar antwoord.

Ogen dicht voor koetje
Helemaal in haar element in Zwitserland met haar broer Mark

Als eerste kind kreeg ik een serieuze portie onderwijsgenen mee van mijn beide ouders. Mama en ik praten heel vaak over ons werk als leerkracht. Leerlingen die bij haar op de lagere school hebben gezeten en later bij mij in de klas terecht komen, zullen ongetwijfeld heel wat gelijkenissen zien in onze stijl en persoonlijkheid. Ik zie dat als een groot compliment. We delen bovendien de passie voor boeken. Sterker nog: dankzij haar werd ik literatuurwetenschapper. Zij vond via een eenvoudige Google zoekopdracht dat je Literatuurwetenschap kon studeren en ze moedigde me aan om die studie in het verre Leiden te gaan volgen. Het is een voorrecht om op te groeien met een mama die altijd vertrouwt op de wijsheid van haar kinderen. Ze leerde ons de logica van het gezond verstand. Als het er op aankomt, is dat waardevoller dan de diploma’s die we behaalden. Mama is trots op de personen die we zijn en niet per se op de prestaties die we leveren. We zijn stuk voor stuk onze eigen weg kunnen inslaan omdat zij ons steeds  – bewust en onbewust – heeft aangemoedigd om onze kleine en grote dromen te verwezenlijken. Dat is een kracht die alleen voor de sterkste supervrouwen is weggelegd, mijn mama dus. Happy hipster birthday!

Het moment – Een looptocht door Den Haag op eigen wijze

Zondag 10 maart zou ik afrekenen met mijn demonen door de halve marathon van de CPC Loop in Den Haag uit te lopen en niet na 3 kilometer geblesseerd aan de kant te staan. Dat was het plan. Soms denk ik wel eens dat plannen er zijn om gewijzigd te worden. De wedstrijd werd namelijk afgelast vanwege de slechte weersomstandigheden: van een plottwist gesproken. Nietsvermoedend vertrokken Roos en ik zaterdag in een goed gevulde auto met twee fietsen, veel zelfgemaakte tassen en nog meer loopkleding. De highway Den Haag (zoals wij die snelweg op de tonen van Highway to Hell noemen) bracht ons in een vloeiende beweging bij onze Nederlandse familie. Toen we zondagochtend vernamen dat de wedstrijd was afgelast, waren we vastbesloten om onze loopkilometers op Haagse bodem af te leggen. We liepen uiteindelijk onze eigen CPC Loop door een beetje regen en wind en hielden er een prachtig weekend aan over.

Bij deze bombardeer ik Den Haag officieel tot mooiste stad van Nederland. ‘s-Gravenhage is met ruim 500.000 inwoners de grootste Nederlandse kuststad. De nabijheid van het strand is meteen ook één van de troeven van de administratieve hoofdstad van onze noorderburen. Het stadscentrum biedt diverse shoppinggelegenheden en trendy horecazaken. Vaste waarden voor ons zijn een bezoekje aan De Bijenkorf en de Bagels & Beans. Het Haagse straatbeeld wordt getypeerd door statige woningen. De standing van de stad is overal voelbaar. Vanaf het centrum ben je op een kwartier fietsen aan het strand van Scheveningen. In tegenstelling tot de doorsnee Belgische badstad wordt de boulevard (een chiquer woord voor dijk) niet ontsierd door lelijke hoogbouw. De halve marathon vertrekt vanuit de binnenstad een stukje langs de boulevard en de bijhorende pier terug naar de stad: city – pier – city, ofte CPC. Jullie begrijpen dat dit een bijzonder mooi halve marathonparcours is.

IMG_3948
Stance sokken zijn ook geschikt voor het strand!

Roos en ik zakten al voor de vierde keer af naar Den Haag voor de CPC. Tradities zijn er om in ere te houden, maar enkel bij ons debuut in 2016 bereikten we allebei de finish. Ik had op voorhand met heel veel (doem)scenario’s rekening gehouden, maar niet met een afgelaste wedstrijd. Toen ik zondagochtend ontwaakte in het grote bed met camouflagenet van mijn (achter)neefje Lev hoorde ik de regen al iets te hard naar mijn zin op het dak tikken. Ook Roos kon niet anders dan vaststellen dat het net zoals vorig jaar een natte editie zou worden. Ze nam haar gsm erbij om het weerbericht op te zoeken: vooral in het zuiden van het land (waar wij ons dus niet bevonden) werden er harde windstoten voorspeld. Rond het middaguur zou de ergste regen achter de rug zijn. Aangezien onze wedstrijd pas om 14u30 van start ging, rekenden wij dus op een alles overweldigende opklaring. Enkele minuten later zag Roos dat er geen start zou zijn. De organisatie had om 7u een email gestuurd dat de wedstrijd was afgelast omdat de veiligheid van de lopers niet gegarandeerd kon worden.

Wij hadden meteen onze bedenkingen bij de drastische beslissing om de wedstrijd af te gelasten. Met heel veel moeite konden wij een beetje wind ontwaren in de struiken buiten. Daarenboven spendeerde ik in Kasterlee maar liefst 11 uur in barre weersomstandigheden en liep ik ook al eens een marathon bij 30 graden. Slecht weer is dus niet per se een domper op de feestvreugde voor ons. Nadat het ontbijt was verteerd, vertrokken wij met de routetips van Maarten en Irene voor onze geheel eigen invulling van de CPC. Wij kunnen namelijk wel tegen een (wind)stootje en we wilden aan den lijve ondervinden hoe slecht die weersomstandigheden waren vooraleer ons definitieve oordeel uit te schreeuwen. Er het beste van maken: dat is waar wij met momenten in excelleren. We maakten eerst een klein ommetje langs de plek des onheils van vorig jaar: dé plaats waar mijn persoonlijke drama zich voltrok. Er stond nog geen ereteken voor de volharding die ik heb getoond tijdens mijn revalidatie, dus we moesten ook geen bloemen achterlaten. Vervolgens trokken we verder richting de kust. Ik maakte een cruciale vergissing in onze beoogde route en zo liepen we niet in een rechte lijn naar het strand van Scheveningen, maar naar dat van Kijkduin.

IMG_3955

Soms pakken vergissingen verrassend goed uit. Zo ook deze. Na een kilometer of 5 zagen we plots de zee opdoemen en voelden we ook een krachtige wind. Het kostte ons heel wat moeite en een stevige zandstraling om een klein stukje tegen de wind in op het strand te komen. Wat een plezier om plots langs de kustlijn te staan met onze voeten in de schelpen! Met de wind in de rug zouden we richting Scheveningen lopen, waar ook het officiële CPC parcours langskomt. Het leek alsof er een gigantische haardroger achter ons aanzat, want we werden vooruit geblazen. Omdat zand hoe dan ook een zware ondergrond blijft, zetten we onze weg verder via een mooi geasfalteerd pad door de duinen. We bereikten Scheveningen en maakten een vreugdesprongetje toen plots de zon doorbrak. Ons vermoeden werd bevestigd: er stond wat wind, maar niet in die mate dat het gevaarlijk was om je op de boulevard te begeven. Heel wat mensen kuierden gezellig rond en we zagen geen terrasstoelen in het rond vliegen. We gingen een stukje de pier op en liepen via de haven terug richting centrum. Na 22,3 kilometer zat onze CBDPC Loop erop: city, beach, dunes, pier, city.

Dit was zonder twijfel de meest gevarieerde duurloop die ik al liep. Wat een parcours, wat een ervaring! Omdat ik toch behoorlijk gestresseerd toe had geleefd naar deze wedstrijd, geef ik toe dat het in eerste instantie voelde alsof ik een lastige confrontatie uit de weg kon gaan. Dit alternatief leverde me enkel voordelen op: ik liep een nuttige training aan Roos’ zijde. Toen het later in de namiddag ook nog eens heel hard begon te regenen, waren wij er helemaal niet rouwig om dat we droog en wel in de auto zaten. Volgend jaar is er weer een kans om sportief te schitteren in Den Haag, maar voor nu kunnen wij nog nagenieten van een sportief en familiaal hoogstaand weekend.

IMG_3945

 

 

 

Het gerief – Op stap met mijn tassen Mathilde en Maurice

Ik ga op marathonreis en ik neem mee: mijn loopschoenen, wat familie, een nette pyjama en Maurice of Mathilde om nog veel meer spullen te kunnen opbergen. Als ik erop uit trek dan ben ik graag op alles voorzien. Ik hou er van om ter plaatse nog kledingkeuzes te kunnen maken. Zo zeulde ik eens twaalf stuks kleding mee naar de 20 km van Brussel terwijl ik al een loopoutfit aan had (ik hield die uiteindelijk ook aan). Meestal sleep ik dus behoorlijk wat mee in oftewel mijn blauwe Nike sporttas met oranje swoosh oftewel mijn klassieke blauwe Samsonite koffer. Mijn reistassen team werd nu uitgebreid met Mathilde en Maurice, de drie nieuwste creaties van mijn eigen brand Flat White. Die namen bedacht ik niet zelf, maar zijn de gelijknamige patronen uit het boek Mijn tas 2 van blogsters Elisanna & Fynn. Een naam als een huis voor tassen naar mijn hart.

In 2006 zette ik samen met Roos mijn eerste stapjes in de wondere wereld der naaimachines, net voor de grote zelfmaakhype in alle hevigheid losbarstte en de webshops en blogs als paddenstoelen uit de grond schoten. Pionierswerk hebben we niet verricht, maar wij hebben nog wel leren naaien volgens de klassieke, meer technische methode. Ik vertelde hier al eens dat Roos en ik ook lief en leed van onze creatieve projecten delen: een net zo geliefd onderwerp als loopwedstrijden. Door de jaren heen ontwikkelden we elk onze eigen stijl en specialisatie. Roos is de topdokter der kragen en knopen. Ik ben de expert inzake jassen en tassen. Ritsen inzetten en upcycling zijn mijn tweede natuur. Waar ik aan het begin van onze zelfmaakcarrière viel voor kleurrijk en zwierig evolueerde mijn persoonlijke kledingstijl naar strak en eenvoudig met een eigentijdse twist of hoekje af. Netjes gekleed, maar toch comfortabel.

IMG_3899b
Mathilde, een middelgrote tas die bovenaan sluit met rits, geflankeerd door kleine en grote Maurice.

Zo ontstond mijn eigenzinnige fashion label Flat White. Ik concludeerde dat de kleding die ik graag draag samen te vatten is in de kleuren grijs, zwart, blauw (denim): eventueel te combineren met wit. Bij prints kies ik resoluut voor luipaard of zebra, streepjes of iets van grafische aard. Een glittertje behoort ook tot de mogelijkheden. Dat plaatje past niet binnen de klassieke Italiaanse en Franse mode. Ergens zou ik ook wel een dame willen zijn die – één en al elegantie – aan haar verfijnde cappuccino of café crème zit te nippen. De waarheid is dat ik niet in die categorie val. Ik hou van een sobere stijl met een gedurfd of markant detail. Zoals een flat white: dat is namelijk een moderne variatie op de klassieke cappuccino waarbij er onder dat lieflijk ogende laagje melk een dubbel shot espresso schuil gaat. Koffie met net dat tikje extra power dus. Vorig jaar liet ik mijn no-nonsense labels drukken bij Nominette en mijn merk zag het levenslicht.

IMG_3908b
Maurice werd gemaakt uit een stevige denim gecombineerd met een frivole luipaard variatie. Hij heeft dezelfde zebra-binnenzak als Mathilde, een extraatje dat ik zelf toevoegde. De voering is grijs-blauw gestreept met een glittertje.

Inmiddels rolden er dus al Flat White jurken, sweaters, shirts en jasjes vanonder mijn naaimachine. Ik ben van het principe dat je een jas en tas nodig hebt voor elke gelegenheid. Een zelfgemaakt kledingstuk dragen geeft sowieso veel voldoening, een jas of tas kan je bovendien veel gebruiken en à la carte combineren. Kleinere tasjes zijn ideale cadeautjes. Ze zitten relatief snel in elkaar en je kan ze helemaal afstemmen op de persoon in kwestie. Ik was dan ook heel blij toen Mijn tas 2 in het najaar uitkwam. Voor de dames in mijn familie maakte ik al enkele Mathildes en Clementines. De heren kregen kleine Mauricekes. Het boek bestaat namelijk uit twaalf concepten waarvan er telkens twee uitvoeringen getoond worden. Dankzij het grote succes van de kleine Maurice, durfde ik me aan zijn grote broer te wagen. Het zou een Flat White Maurice worden die een stijlvolle, doch sportieve uitstraling heeft.

IMG_3896b
Vooraan borduurde ik de Flat White initialen alsook mijn favoriete stad. Ook Juan is altijd een beetje mee op reis. De “ster” is immers het wieltje van mijn derailleur waar ik mee schitterde in de Hel en dat door de modder bijna volledig weg sleet.

De krokusvakantie was het uitgelezen moment voor een creatief tassenproject. Omdat ik de kleine versie van de tas al goed in de vingers heb zitten, weet ik hoe het patroon in elkaar zit. Dankzij de duidelijke werkbeschrijving met foto’s liep alles dan ook van een leien dakje. Toegegeven, er waren vloekmomentjes. De moeilijkheid van een grote tas is juist de grootte ervan. Naar het einde toe heb je enkele meters stof onder je machine en moet je door verschillende dikkere stoflagen mét tussenvoering stikken. Twee spelden en een naald sneuvelden, maar mijn vingers bleven gespaard. De lange rits stikken was zelfs voor een ervaren rot als ik geen lachertje. Ik werkte in totaal een uur of 8 aan mijn grote Maurice. Wie trouwens denkt dat zelf maken goedkoop is, heeft het bij het verkeerde eind. Maurice kostte mij ongeveer 80 euro aan materiaal. Voor dat geld heb ik wel een uniek gepersonaliseerd stuk dat nog heel lang zal mee gaan.

IMG_3928b
Maurice verbergt achter zijn stoere luipaardprint opbergruimte: dat zijn namelijk de zakken van de tas. Eén zijde werkte ik af met de zijkant (franjes) van een lap jeans.

Maurice en ik: het is nu al heel grote liefde. Alleen vraag ik me af of ik het over mijn hart zal krijgen om te zien hoe hij hardhandig in een sjofel rek geduwd wordt tussen stinkende sporttassen. Zo gaat dat namelijk bij sportevenementen. Maurice is nu samen met Mathilde mee naar Den Haag. Hopelijk als ultieme geluksbrenger om dat CPC-trauma door te spoelen. Hij zal ongetwijfeld complimenten in ontvangst mogen nemen. Eén daarvan vul ik zelf maar in. Het komt van mijn Oma. Ik hoor het haar gewoon zeggen.

IMG_3918b
Mijn tassenset past ook perfect bij mijn Cortina Blue Lake. Meteen ook het voordeel van een beperkt kleurenpalet: alles past plots wonderwel bij elkaar.

Mijn tas 2 werd uitgegeven bij Houtekiet en verscheen in 2018. Ik kocht mijn stoffen bij Pauli in Leuven. De fournituren vond ik allemaal bij Veritas.

Marathonpraat – Plan Parijs #1

Over welgeteld 40 dagen sta ik aan de start van de Paris Marathon. 42,195 kilometer lopen door de stad waar ik zo graag vertoef. 4 dagen doorbrengen met mijn zussen, mama en tante. Mijn 2e marathon in Parijs, mijn 10e marathon tout court. Tot zover de cijfers. Na mijn succesvolle debuut in de Hel rolde ik dus voor ik het goed en wel besefte in een volgende marathonvoorbereiding. Zoals ik in januari (maand van de trap) al luidkeels verkondigde zou ik die voorbereiding nu eens echt verstandig aanpakken om volop te kunnen genieten van mijn looptocht door Parijs. Ik zou leren van de missers en foutieve inschattingen die ik al beging. Ik zou me niet blindstaren op een snelle tijd. Ik zou de voorbeeldleerling van de marathonklas zijn. Ik zou kortom het ideale voorbereidingstraject afleggen. Tot zover de theorie.

Dat doordachte Plan Parijs laat zich in de realiteit echter minder gewillig vorm geven dan het utopische idee dat in mijn hoofd zit. Pijnpunt nummer 1 is het feit dat ik nog steeds worstel met een evenwicht vinden in mijn trainingen. Tegen mijn leerlingen zeg ik altijd dat het de kwaliteit is die telt en niet de kwantiteit. Ik wil niet dat ze een blad vullen met woorden, maar een goede tekst schrijven. Tot op zekere hoogte gaat dit ook op voor marathonvoorbereidingen: de focus moet liggen op trainingskwaliteit. Om een maximaal effect te hebben van je trainingen moet je ook rust inbouwen. Niet gewoon lopen om te lopen onder het mom van hoe meer, hoe beter. Doordacht trainen houdt ook in dat elke kilometer op de één of andere manier een doel moet hebben. Enter de stress. Bovendien mag de kwantiteit dan wel niet primeren, maar is die ook niet verwaarloosbaar. Ik ben er namelijk ook van overtuigd dat je in voorbereiding van een marathon wel net iets meer kilometers moet afleggen dan wat als normaal geldt.

Dat brengt me bij pijnpunt nummer 2: wat is een normaal aantal kilometers en wat is dan (te) veel kilometers maken? In oktober en november trainde ik tussen de 15 en 20 uren per week. Ik had met andere woorden een halftijdse job aan mijn sportieve inspanningen. Hoe ik eind oktober de marathon van Brussel zou doorkomen, was voor mij een vraagteken. Verbazingwekkend goed, was het antwoord. Het merendeel van mijn trainingstijd bracht ik door op de fiets. Ik liep geen intervals en trainde niet op een bepaald tempo. Naar mijn gevoel liep ik de marathon van Brussel met een bescheiden aantal loopkilometers in de benen en zonder specifieke marathonvoorbereiding. Het was een extraatje om vertrouwen op te doen. Mijn voorbereiding voor Brussel berustte op een stevige basis en kan ik niet als referentie nemen omdat die kaderde binnen een groter geheel. Ik trainde toen immers om een marathon af te leggen met daartussen een mountainbikerace van +100 kilometer. In december voelde ik dat ik progressie had geboekt. Mijn sterke afsluitende loopnummer in de Hel toonde aan dat die honderden uren voorbereidingstijd hun vruchten hadden afgeworpen. Om een goede vorm te bereiken, lijkt die hoeveelheid dus de norm geworden. In mijn hoofd wringt het nu langs alle kanten dat ik minder aan het trainen ben dan wat ik in het najaar deed.

Pijnpunt nummer 3 is mijn CPC-trauma dat een schaduw werpt over mijn trainingen van de laatste weken. Welgeteld één jaar geleden blesseerde ik me namelijk tijdens de CPC Loop (halve marathon in Den Haag). Ik kan me nog levendig voor de geest halen hoe onverschrokken ik vorig jaar op mijn doel afstormde. Ik herinner me nog te goed hoe ik dat plotsklaps allemaal kwijt was toen ik na 3 kilometer in Den Haag niet meer op mijn linkerbeen kon steunen. In al mijn enthousiasme was ik doof en blind voor de knipperlichtjes in mijn dashboard. Het gevolg daarvan is dat ik nu overgevoelig ben voor de mogelijkheid van zo’n alarmsignaal. De schrik zit er soms zo in dat ik niet meer recht voor me door de voorruit kijk, maar me blind staar op wat er mogelijk kan oplichten in dat dashboard. Er gaan dan fantoomlampjes branden. Ik heb serieus al overwogen om de CPC komende zondag aan een gezapig tempo van 10 km/u te lopen en ook om te stappen op het deel waar ik vorig jaar bijna in elkaar zakte. Dit toont meteen aan hoe irrationeel dat gevoel is. Het is een proces waar ik door moet om er weer sterker uit te komen.

Je zou kunnen denken dat ervaring de nodige geruststelling biedt. Dat is ook wel zo. Ook uit de ervaring van wat er zoal (grondig) mis kan lopen, heb ik lessen getrokken. Ik weet wat ik aankan en wat ik mag verwachten. Wat mijn Plan Parijs ook moge wezen, ik kan een marathon lopen. Schreef ik niet dat er niet één juist marathonplan is? Hoog tijd dat ik mijn eigen marathonwijsheden nog eens raadpleeg! Paris, just do it: om het met de woorden van een bekend sportmerk te zeggen.

 

 

Loperspraat – En toen scheen de zon in februari

Het was één van de wijsheden van mijn Oma: vanaf Lichtmis lengen de dagen. Ze had natuurlijk gelijk. Februari begon en *klik* de lichtschakelaar ging aan na een donkere en wispelturige januari. De zon scheen volop en het werd warm. Hier zit Oma zeker voor niets tussen: zij zou nooit gekozen hebben voor een voorzomer in februari. Ik genoot hoe dan ook van de aangename sporttemperaturen. Bye bye handschoenen op de fiets, hallo korte broek! Vorig jaar fietste ik nog niet in februari en liep ik die maand 380 kilometer. Zucht. Februari telde vorig jaar ook maar 28 dagen. Ik was er toen van overtuigd dat ik mij op en top aan het voorbereiden was voor mijn marathon in april. Dat werd dus niks. Integendeel: ik was me juist aan het klaarstomen voor een degelijke blessure. Nadat ik januari bombardeerde tot de maand van de trap wist ik dat ik het ook in februari verstandig moest aanpakken. Zoals wel vaker bleek dat makkelijker gezegd dan gedaan.

Ik kroop dus vaak de fiets op. Dat is nog steeds mijn Orbea mountainbike, Juan genaamd. De maand begon uitstekend met een duatlondag bij Marike en Peter in de Kempen. Onderdeel 1 bestond uit een mooie fietsroute langs Averbode en de abdij van Tongerlo, met Peter als gids en compagnon de route. De zon scheen, maar er stond ook een schriele wind. Onderdeel 2 was een loopronde van 16 kilometer met Marike als gezelschap op de fiets. Sportdagen om in te kaderen zijn dat. Net zoals de trailtrainingen met Roos die elke twee weken op het programma staan. Wij weten namelijk als geen ander dat de basis van een goede zomervorm in de winter wordt gelegd. Na Holsbeek trokken we naar Heverleebos voor 20 heel natte en modderige kilometers door regen en wind. Het contrast met onze training van afgelopen zondag kon niet groter zijn. Toen liepen we namelijk 23 kilometer in de zon (= warm) langs de Demer (= vlak). Hoewel we maar weer eens ondervonden welke ongemakken lopen in de zon met zich meebrengt (een leren tong onder andere), was dit wederom een geslaagde training. Mijn langste duurloop van de maand bedroeg 26,5 kilometer en liep ik langs de Vaart (hartjes voor de eentonigheid) voor een groot deel in gezelschap van mijn mama op de fiets (hartjes voor de gezelligheid).

IMG_3851b
Met Peter: goed gezelschap, Kempenkenner en kleurrijk figuur

Op Valentijn had ik een heel zonnige date met Juan. We hadden dan ook iets te vieren: ons halfjarig jubileum. Ergens halverwege augustus zette ik me namelijk voor het eerst in het zadel van mijn Baskische vriend. Ons romantisch uitje smaakte naar de zomer en dus naar droge mountainbikeroutes. Ik begon te mijmeren over mijn voorbereiding voor de marathon in Brussel en hoe ik poging na poging ondernam om het parcours (Dé Lus) te verkennen op de fiets. Door de overdosis modder die ik voorgeschoteld kreeg in Kasterlee blijf ik nog steeds weg van het bos als dat er ook maar ietsje nat bij ligt. Op mijn mountainbikeroutes in Tervuren was ik de afgelopen maand terug van misschien nooit echt weggeweest. Ik kreeg wel het idee dat het bos zich wat in zijn onderbroek gezet voelt. De zon zet de natuur volop in de spotlights, maar die is eigenlijk nog niet klaar om zich in volle glorie te tonen. Wat je ziet zijn overbelichte plaatjes van een bruine en dorre natuur. Het bos schaamt zich, want het is duidelijk nog geen lente.

Nieuw leven was er wel te bewonderen in de puurste vorm: op 18 februari werd Vik Odeyn geboren. Een pracht van een zoon voor Seppe en Valerie, een broer voor Laurien en een neefje om nu al heel trots op te zijn! Februari was ook de maand van de beweging op school, al hoop ik dat hetzelfde op gaat voor de komende maanden. Met leerlingen uit het vierde jaar liep ik al behoorlijk wat mijlen. Telkens dus met goed weer en evenveel enthousiasme. Vandaag schalde er speciaal voor mij Avicii uit de box. Mijn leerlingen weten duidelijk hoe ze bij mij moeten scoren.

IMG_3865

Ondanks al dat sportplezier stapelen ook de zenuwen zich op. Over anderhalve week sta ik namelijk aan de start van de CPC Loop in Den Haag: een prachtige halve marathon die door de Haagse binnenstad langs de dijk en terug loopt. De onzekerheid zit in het feit dat ik vorig jaar na 3 kilometer geblesseerd aan de kant stond tijdens die wedstrijd: het begin van een moeilijke periode waarin ik mijn loopschoenen en -dromen tijdelijk moest opbergen. Ondertussen bewees ik al meermaals dat ik in staat ben om een halve marathon tot een goed eind te brengen. Sterker nog: ik liep zelfs een marathon. Er is echter een irritant stemmetje in mijn hoofd dat me zachtjes influistert dat het weer kan mislopen tijdens de CPC. Ik kamp dus met een CPC-trauma. Gelukkig is Roos volgend weekend van de partij om me over dat trauma heen te helpen. Een snelle tijd is geen prioriteit, een blessurevrije finish wel. Hopelijk heeft maart nog veel moois in petto.

De muziek – Quotes om in te kaderen

Ik ben dan wel een paar keer per week met mijn leerlingen buiten de schoolmuren te vinden: het grootste deel van mijn tijd spendeer ik in mijn klaslokaal. Een jaar of 6 geleden begon ik aan opfrissingswerken, want veel was er niet veranderd ten opzichte van 15 jaar geleden toen ik zelf op die schoolbanken zat. De muren waren bedekt met een groene tint die ongetwijfeld ooit heel hip was, maar in combinatie met de bruine tegels niet bepaald een schot in de roos te noemen. Ik gaf de muren dus een neutrale off-white kleur zodat ik me volop kon uitleven met de aankleding. Een klaslokaal mag wat huiselijkheid uitstralen. Op de prikborden zijn allerlei creatieve werkjes van de leerlingen te bewonderen. Door de jaren heen verzamelde ik heel wat kaders uit de kringloopwinkel. Als centraal thema koos ik dan ook voor muziek om in te kaderen. Toen ik eenmaal een compositie op de muur had gecreëerd, was de grote vraag wat er in de kaders zou komen te staan. Uiteindelijk verzamelde ik zelf citaten uit muziek en kregen de leerlingen ook zeggenschap. Dat geldt nog steeds: zij mogen suggesties doen, maar ik kan mijn veto stellen, zij schrijven het uiteindelijk op de muur.  Ik toon jullie graag wat er zoal te lezen is.

We’re all in this togetherHigh School Musical – met dank aan Claire
Ik besloot om enkele geëngageerde leerlingen te laten beslissen welk citaat er in het grootste kader zou prijken. Daar moesten ze niet lang over nadenken. Ik kende het niet (een gat in mijn cultuur volgens hen), zocht het op en stelde vast dat het toch niet zo mijn ding was. Ik vind de dramatiek van het citaat wel mooi: allemaal samen zitten we in die klas!

Viva la vidaColdplay – met dank aan Ihsane en Yousra
Tijdens lessen over poëzie en beeldende kunst bespreek ik in de klas dit lied van Coldplay. De hoes van het gelijknamige album toont namelijk het beroemde schilderij De Vrijheid leidt het volk van Eugène Delacroix dat een tafereel van de Franse revolutie afbeeldt. Viva la vida verwijst eveneens naar een kleurrijk schilderij van de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo waarop watermeloenen zijn afgebeeld. Lang leve het leven, ook in de klas!

IMG_3818

Het leven is te precieus om te zeggen je m’en fousTourist LeMC – met dank aan Ailani
Tourist LeMC scoort goed bij leerlingen. Vorige week hadden we het in de klas over zijn Koning liefde waaruit dit citaat afkomstig is. Een mooie boodschap, maar ook eentje die goed klinkt: zeker als je er de Antwerpse tongval van den Tourist bij denkt.

Life is a movie but there will never be a sequelNicki Minaj – met dank aan Eline
Ook Nicki Minaj is goed voor een portie levenswijsheid. Wat opzoekingswerk leerde mij dat deze zin komt uit All Things Go en ik was opgelucht dat deze zin geselecteerd werd en niet een grofgebekte.

Ohne Musik wäre das Leben ein IrrtumNietzsche – met dank aan Eva
Nee, Nietzsche is niet de nieuwe Avicii. Het gaat hier wel degelijk over de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche. Eva wilde graag een citaat uit het Duits op de muur vereeuwigen. Ze vond een wijsheid van een groot denker over het belang van muziek. Irrtum wordt vertaald als vergissing. Ook voor onze Friedrich dus geen leven zonder muziek.

IMG_3815

We can be heroes just for one dayDavid Bowie – met dank aan Kaat
Ik gaf Engels in het zesde jaar toen David Bowie overleed. Reden te meer om een generatie in te wijden in het werk van Mr. Bowie. Zijn Heroes bleek het bekendste nummer te zijn onder mijn leerlingen. We kunnen allemaal helden zijn, al is het maar voor een dag.

Nous étions formidablesStromae – met dank aan Lisa
Onze Maestro mocht natuurlijk niet ontbreken op mijn muur. Omdat Formidable een topnummer is en blijft. Omdat Stromae stijl heeft. Omdat alle leerlingen die in mijn klas hebben gezeten op hun manier weer formidabel waren.

In de oranje kaders vroeg ik aan artistiek talent Anaïs om Beatrijs en de vos Reinaert te portretteren: helden van de middeleeuwse literatuur. Ook op de andere muren van mijn klaslokaal zijn muzikale citaten terug te vinden. Er staat natuurlijk ook een boekenkast. Mijn thuis is waar mijn boekenkast staat! Ik prijs me gelukkig dat ik dagelijks in zo’n krachtige werkomgeving les mag geven.

 

 

 

Het moment – De magische mijl

Ik liet jullie al kennismaken met twee lopende leerlingen om trots op te zijn, maar elke leerling is uniek op haar of zijn eigen manier. Loper of gamer. Lezer of wetenschapswonder. Voorbeeldleerling of hangjongere. Dat is geen pedagogisch gezwets. Ik ben daar oprecht van overtuigd. Lesgeven vraagt veel geduld en overtuiging. Je moet soms wat meer moeite doen om de persoon achter het gedrag te ontdekken. Buiten het klaslokaal leer je de leerlingen vaak op een andere manier kennen. En zij jou. Daarom vind ik het een meerwaarde om tijdens de middagpauze met mijn leerlingen te gaan lopen. Niet alleen omdat beweging belangrijk is, maar omdat samen bewegen een verbindende activiteit is die de klasbanden aanscherpt. Ik heb het geluk dat ik op mijn school Koninklijk Atheneum De Ring goed omringd ben met enthousiaste collega’s die ook bereid zijn om hun sportiefste beentje voor te zetten. Vorige week werd het startschot gegeven voor de One Mile uitdaging die al aan zijn derde jaargang toe is.

Het Daily Mile project (vroeger One Mile a Day) werd in 2012 opgestart door Elaine Wyllie om leerlingen op basisscholen in het Verenigd Koninkrijk aan het bewegen te krijgen. Ze bedacht om de schooldag te beginnen door met alle leerlingen samen één mijl (1,6 km) te lopen. Loopplezier en samenzijn staan daarbij centraal. Ook in België werd het project opgepikt. Inmiddels nemen er al 7800 basisscholen verspreid over heel Europa aan deel. Toen we twee jaar geleden in april een sportdag organiseerden voor onze vierdejaars vond ik het een goede opwarmer om de week daarvoor dagelijks een mijl te gaan lopen. Voor schooltijd: vrijblijvend en van harte aanbevolen. Om leerlingen om 8u op school te krijgen om te gaan lopen, rekende ik niet alleen op mijn enthousiasme, maar bedacht ik ook enkele extraatjes. Elke dappere ochtendloper kreeg een gezonde versnapering na afloop en bij wijze van spelelement was er ook een klassencompetitie. Bovendien kon elke klasgroep een ontbijt verdienen als elke leerling een keertje mee kwam lopen. Tijdens die week kwamen er dagelijks zo’n 20 leerlingen van het vierde jaar lopen. Of dat aan mijn overtuigingskracht, dan wel aan de beloningen lag, laat ik het in het midden. Het project was geslaagd.

Vorig jaar zag ik het wat grootser: het project liep over meerdere weken met twee loopdagen per week waarop er zowel ’s ochtends om 8u als ’s middags om 13u gelopen kon worden. Ik blonk van trots toen bleek dat er op beide loopmomenten telkens een aanzienlijke groep van zo’n 30 leerlingen aan de start stond. Bovendien was ik klastitularis van een bijzonder sportieve klasgroep waar de One Mile een erezaak geworden was. Uiteindelijk ging maar liefst 95% van de vierdejaars eens mee lopen. Op de afsluitende sportdag werden de leerlingen die elke dag gelopen hadden nog eens in de bloemetjes gezet. Wederom een geslaagde sportieve missie. Dit jaar besloot ik er weer wat vroeger aan te beginnen, zodat bewegen op school een vaste waarde kan worden. Vorige week gingen we van start. Aanvankelijk met een bescheiden, maar wel heel enthousiaste groep lopers. Afgelopen dinsdag waren er 26 leerlingen van de partij. Tel ze maar na op de foto.

Dat ik die mijlmomenten magisch vind, is niets overdreven. Moeilijker is het om uit te leggen wat daar nu precies zo bijzonder aan is. Onze school ligt aan de ring in Leuven wat niet meteen een inspirerend parcours oplevert. Integendeel: we lopen langs de ring en moeten meestal twee keer bij het stoplicht wachten om over te steken. Door de jeugdige explosiviteit moet ik al meteen in turbomodus gaan om de eersten te kunnen volgen. Ik pas ook wijselijk voor de sprint die de die hards de laatste 100 meter inzetten. In mijn eentje zou ik niet op die manier 10 minuten lopen. Dat is echter helemaal ondergeschikt aan de positieve sfeer van samenhorigheid die er heerst gedurende die 1,6 kilometer. We doen iets heel eenvoudigs, maar het gebeurt samen. Hoewel we niet samen finishen, is er geen winnaar of verliezer. De koplopers leggen hun mijl af met twee vingers in de neus en zonder een druppel zweet te verliezen. De gezelschapslopers laten zich begeleiden door een stevige beat en met gebabbel. De doorzetters zijn elke dag weer blij dat het laatste stuk wat bergaf loopt.

Het valt op dat als er in een klas een harde kern van lopers ontstaat het project helemaal tot leven komt in die klas. Elke leerling voelt zich dan betrokken en wil zijn steentje bijdragen. Omgekeerd geldt ook dat als er minder animo is, het moeilijker wordt om de trein op gang te krijgen. Ik bekijk het zo dat elke leerling die mee komt een overwinning is. Aanmoedigingen en complimentjes geven: dat werkt voor ons allemaal immers stimulerend. Ik kijk uit naar nog meer magische mijlen. En wie er nog aan mocht twijfelen: een mijl kan je ook in jeansbroek lopen.