Het is een huizenhoog cliché dat met stip op nummer één prijkt op het lijstje met nieuwjaarswensen: een goede gezondheid, want dat is toch het allerbelangrijkste? Jazeker. Een mens kan pas intense geluksmomenten, verrijkende ervaringen en sportieve successen beleven als het lichaam gezond is. Dat is althans wat we veronderstellen. Wie ongezond of ziek is, mag dan nog zoveel meevallers hebben: ze zullen niet onder de allesoverkoepelende noemer geluk vallen, want je kan er niet van genieten. Met de veelgehoorde nieuwjaarswens wordt in de eerste plaats bedoeld dat je in het nieuwe jaar niet te veel dagen in bed gekluisterd zal moeten doorbrengen en dat je vooral gespaard mag blijven van een ernstige ziekte. Gezondheid omvat echter meer dan niet ziek zijn. De vraag rijst dan ook in welke mate een goede gezondheid maakbaar is en of die ook effectief bijdraagt aan ons geluksgevoel.
Wat betreft het lichamelijke aspect zijn er de nodige medische parameters om na te gaan of iemand gezond is. Iemand die fysiek gezond verklaard wordt, voelt zich daarom nog niet goed in zijn vel. Een goede geestelijke gezondheid is moeilijker te definiëren. Aan welke voorwaarden moet voldaan worden opdat een mens zich goed voelt? Het antwoord op die vraag zal individueel verschillen. Bovendien gaat het vaak over een gevoel waar je moeilijk de vinger op kan leggen. Denk je er te veel over na, dan kan het al vervlogen zijn. Zo kan iemand met een ongezonde levensstijl als een gelukkige mens sterven op een mooie leeftijd. Je kan met andere woorden ongezond, maar wel gelukkig zijn. Omgekeerd kan een fysiek gezonde persoon een ongelukkig leven leiden. Er bestaat een wisselwerking tussen de mentale en fysieke component, maar je goed voelen laat zich niet vangen in een formule.
Waar gezondheid vroeger werd gezien als iets wat je automatisch had als je niet ziek was, is werken aan een goede gezondheid tegenwoordig het ultieme streven. Hiervan getuigen, samen met de nieuwjaarswensen, de vele goede voornemens omtrent gezonder gaan leven. We lijken er nu van uit te gaan dat een gezonde levensstijl ons per definitie gelukkiger zal maken. Al te vaak maken we bovendien de denkfout dat gezondheid af te meten is aan sportieve prestaties die geleverd moeten worden met een slank lichaam. Er wordt verwacht dat je pogingen onderneemt om ’s middags een verantwoorde salade met avocado te eten in plaats van een eenvoudige boterham met kaas. In je voorraadkast verberg je beter de hagelslag door er quinoa, chiazaad en goji-bessen voor te plaatsen. Je hebt een stappenteller nodig om dagelijks voldoende te bewegen en o wee als je op een dag slechts 9.000 stappen aftikt in plaats van de vooropgestelde 10.000.
In zijn boek Ziek van gezondheid (2013) schetst gezondheidsfilosoof en ethicus Ignaas Devisch (Universiteit Gent) een onthutsend beeld van de toenemende medicalisering van onze maatschappij. We nemen met z’n allen steeds meer medicatie. Het aantal ziektes en stoornissen neemt in sneltreintempo toe. Volgens Devisch belijden we gezondheid als een orthodox geloof. Dit houdt in dat we gaan leven volgens de regels van een strenge gezondheidsreligie. Gezondheid is de norm, wie daar niet aan voldoet valt buiten de duidelijk gemarkeerde lijnen van de maatschappij. Slank zijn is een statussymbool waaruit blijkt dat je een gedisciplineerd en succesvol leven leidt. Het aantal gevallen van orthorexia nervosa neemt toe: een eetstoornis waarbij iemand geobsedeerd is door gezond eten. De slinger slaat met andere woorden te hard door, vooral bij de hoogopgeleide tweeverdieners in de stad. Gezondheid is niet langer een middel om doelen te kunnen bereiken, maar een doel op zich geworden.
Het slaat natuurlijk nergens op dat wie slank is, ook gezond is. Laat staan gelukkig. Elk lichaam is anders. Geluk en gezondheid druk je niet uit met een getal op de weegschaal. Ik ben de eerste om te roepen dat lichaamsbeweging deel uitmaakt van een gezonde levensstijl omdat ik zelf aan den lijve heb ondervonden wat het positieve effect is van een actieve ingesteldheid. Ik loop en beweeg omdat ik daar een gelukkigere mens van word. Dat betekent niet dat we allemaal marathons moeten lopen om gezond en goed bezig te zijn. Dat betekent ook niet dat ik altijd gelukkig ben. Ieder lichaam is anders en iedere persoon. Gelukkig maar. In de weg als loper die ik tot nu toe aflegde, trapte ik al meermaals in de valkuil van het gezonde leven en slanke lichaam als doel op zich. Ik werd daar nooit gelukkig van. Ondertussen besef ik dat wie veel van z’n lichaam vraagt er goed moet naar luisteren, al was het een goede vriend. Je moet lief zijn voor je lichaam en er zorg voor dragen, ongeacht wat je ermee doet. Je hebt er uiteindelijk maar één voor een heel leven. Ik vergaloppeerde me dus al eens in het gezonde en sportieve leven dat ik leid. Nooit omdat ik sport en gezondheid als een statussymbool beschouw, maar omdat het soms nu eenmaal verleidelijk is om te denken dat alles maakbaar is. Je hebt heel wat factoren zelf in de hand hebt om in een goede vorm te verkeren, maar er is ook een mysterieus ingrediënt wat maakt dat alle puzzelstukjes op hun plaats vallen en je simpelweg tevreden bent.
In clichés zit doorgaans een kern van waarheid. Laten we elkaar dus vooral een goede gezondheid blijven wensen zodat we de energie en zin hebben om onze dromen na te jagen en onze tijd naar eigen goeddunken plezierig in te vullen. Laten we vooral ons gezond verstand gebruiken om gezond te zijn.
P.S. Op de foto zien jullie een overheerlijke salade met knolselder, wortel, puntpaprika, bloemkool, veldsla en rode bietenhummus als finishing touch. Freekeh is trouwens het nieuwe quinoa. Getest en goedgekeurd!
De dagen mogen dan al weer ietsje langer worden, veel is daar nog niet van te merken door de grijze deken waar we in ondergedompeld worden. 2019 kent een grijze en natte start. Het is winter en dat is het nog een kleine twee maanden. Je hoeft geen expert te zijn om te weten dat ons klimaat de pedalen kwijt is. We kunnen dus maar beter ook een beetje opgelucht ademhalen dat het weer zich wat winters gedraagt. Van mij mag het gerust gaan vriezen en sneeuwen, als er ook wel zon is om me aan vast te klampen. Een mens wordt doorgaans niet vrolijk van de grijze lucht, wind en regen waar we de afgelopen dagen op getrakteerd werden. Voor een loper daarentegen is winters weer wel degelijk goed weer. Genoeg redenen om er dus in een sombere januari een loopfeestje van te maken.
Als het in de wintermaanden kouder, natter en donkerder wordt, zijn we sneller geneigd om ons in de warme cocon binnenshuis op te sluiten. Met een dekentje in de zetel zitten suffen, klinkt dan aantrekkelijker dan erop uit trekken in guur weer. Juist in de wintermaanden is het belangrijk om buitenlucht op te snuiven: een frisse neus halen of een luchtje scheppen, zoals dat heet. Bij voorkeur in daglicht! Een mens heeft nu eenmaal een dagelijkse dosis echte buitenlucht nodig om goed te kunnen functioneren. Dat is gewoon zo. Nadien zit je eens zo goed in die comfortabele zetel. In de nieuwste Running.be las ik trouwens dat in de koude sporten goed is voor je immuunsysteem en dat buitensporters de helft minder kans hebben om verkouden te worden. Voila. Verkies dus de buitenlucht boven een te fel verlichte en slecht verluchte fitnessruimte.
Ik hou van de uitspraak dat er meer zuurstof in de lucht zit als het regent of net geregend heeft. Wetenschappelijk gezien blijkt dit echter geen keihard feit te zijn. Wel werd vastgesteld dat de ideale looptemperatuur zo’n 7 °C bedraagt. Bij die temperatuur zou je de beste (en snelste) loopprestaties kunnen leveren. Dat is zeker niet koud als de richtlijn is dat je 10 graden aan de buitentemperatuur moet toevoegen om te weten hoe je je moet kleden voor een looptraining. Is het bijvoorbeeld 15 °C, dan moet je je dus kleden alsof het 25 °C is: met een korte broek en korte mouwen. Volgens die redenering is 7 °C dus inderdaad een aangename looptemperatuur. 20 °C is al veel te warm. Aangezien ik ben uitgerust met een oerdegelijke thermostaat heb ik nooit koud als ik ga lopen. Mijn papa zei ooit: koud hebben bij het lopen, is een luxeprobleem. Dat warmbloedige lichaam is namelijk een familietrek.
Begrijp me niet verkeerd: ik verkies zon en warmte boven regen en koude. Het leven ziet er gewoon beter uit als de zon schijnt. Met pijn in het hart denk ik terug aan al die fantastische kilometers die ik de afgelopen snikhete zomer aflegde. Voor het gemak vergeet ik dan meteen ook de liters zweet die ik toen verloor (die uitstekende thermostaat dus), de dorst die ik daardoor continu leek te hebben, de lichamelijke gevolgen van dehydratatie en – niet te vergeten – de obscure insectenbeten die ik verzamelde op de vreemdste plaatsen. Een loper moet in de zomer heel wat concessies doen en trainingen strategisch inplannen. Bij echt warme temperaturen is het bovendien niet verantwoord om zware inspanningen te leveren. In de winter verlies je minder vocht en ook energie aan het regelen van de temperatuur. Geen insect denkt eraan om lopers lastig te vallen.
Mijn geliefde bos oogt momenteel vooral bruin en troosteloos. 50 shades of brown om de verbeelding te prikkelen. In de tristesse van kale bomen en een modderige ondergrond zit ook wel een zekere schoonheid verscholen. Je kan de lente en herfst in het bos pas echt waarderen als je ook de wintertoestand volop hebt ervaren. In de koude op de fiets zitten met een portie regen en wind kan ronduit lastig zijn. In die mate dat zelfs mijn doorgaans positief ingestelde gemoed er last van heeft. Na mijn 116 modderige mountainbikekilometers in Kasterlee heb ik voorlopig dan ook geen behoefte aan fietsen in de modder. Al lopend zijn wind, regen en modder helemaal niet erg. Het is warmer dan op de fiets en met degelijke schoenen en goede sokken krijgt geen regenbui of modderstrook je klein. Sterker nog: het kind in mij wordt wakker door eerst over plassen te springen (wat meteen ook goed is voor mijn beperkte sprongtechniek) en er nadien gewoon heel hard door te plenzen. Als kind gaf ik namelijk nooit toe aan de drang om in plassen te springen omdat ik slim genoeg was om te beseffen dat een natte broek lastig is. Een loopbroek wordt nooit echt nat en verdwijnt meteen in de was. Geen vuiltje aan de lucht dus. En om er nog een schepje positivisme bovenop te gooien: in de modder kan je niet vallen, maar glij je uit en land je zacht. Dat heb ik zondag aan den lijve ondervonden toen ik met veel enthousiasme een glibberige afdaling nam tijdens een trailrun. Hoppa, naar buiten!
Ik sloot 2018 succesvol af met een snelle tijd op de Eindejaarscorrida in Leuven. Zo snel dat ik voor de eerste en wellicht ook enige keer Seppe versloeg met zomaar eventjes twee minuten. Met dank aan de seingevers die hem de verkeerde kant opstuurden waardoor hij geen 11 kilometer liep zoals ik, maar 15. Ach ja, soms staat het geluk gewoon aan je zijde. Een nieuw jaar dat betekent weer volop nieuwe loopplannen maken. Gisteren hadden Roos en ik daar een officiële meeting over: met agenda’s erbij en notities maken. We besloten dat het loopplezier voorop staat en dat we bijgevolg verstandig zullen omspringen met ons lichaam om ten allen tijde blessures te vermijden. Verstandig doseren is de sleutel voor een geslaagd voorjaar. Dat liep vorig jaar mis. Ik nam mijn taak als coach toen serieus en sleurde mijn pupil Roos mee naar verschillende wedstrijden. Dit jaar zal mijn enthousiasme niet afnemen en zal ik evengoed tot vervelens toe blijven doordrammen over lopen, maar dan wel als actieve loper en niet als mankende toeschouwer.
Het speerpunt van mijn voorjaar is de marathon van Parijs op 14 april. Twee jaar geleden liep ik de Paris Marathon al eens. Mijn symmetrische eindtijd van 3:21:23 was goed voor mijn snelste marathontijd. Als er iets is wat ik heb geleerd dan is het dat een snelle tijd relatief is en dat je die vooral loopt als je het niet verwacht. Hoe meer je je richt op de tijd, hoe minder je mee krijgt van de ervaring. Een jammerlijke zaak. Ik weet nu dat het parcours in Parijs in de categorie uitdagend valt. Een gewaarschuwd loper is er in dit geval minstens twee waard. Ik weet nu dus ook dat een zwaarder parcours mij niet noodzakelijk klein krijgt. Mijn doel is simpelweg om goed voorbereid aan de start te staan, stress tot een minimum te beperken en er vooral heel veel deugd van te hebben. Ik kan immers rekenen op een uitgebreid ondersteunend team, bestaande uit mijn zussen, mama én tante. Een weekend om nu al heel erg naar uit te kijken!
Om die goede marathonvorm te bekomen is het vooral zaak om niet te hard van stapel te lopen. Dankzij mijn intensieve voorbereidingsperiode voor de Hel is mijn vorm op dit moment namelijk al goed. Ik verlang wel naar de duurlopen, want kilometers maken langs de Vaart: dat is één van de dingen die ik het allerliefste doe. Om te voorkomen dat ik als een dolle te keer ga en dat de loopteller te veel doorslaat, blijf ik zeker ook fietsen. Al is het maar uit liefde voor Juan, mijn zwart-groene Orbea. Januari en februari zijn overgangsmaanden waarin het lengen van de dagen eindelijk voelbaar zal zijn. Aanstaande zondag lopen Roos en ik een nieuwkomer op de trailrunning kalender: de Naturarun in Holsbeek. Met 520 hoogtemeters over 18 kilometer een pittige onderneming, maar wel eentje op prachtig terrein. Een mooie afstand en uitdaging om het seizoen mee te beginnen.
We kijken nu al reikhalzend uit naar de CPC Loop in Den Haag op 10 maart, waar we de halve marathon voor onze rekening zullen nemen. CPC staat voor city-pier-city omdat je vanuit de prachtige Haagse binnenstad naar en langs de kustdijk loopt om dan terug te keren naar de stad. De CPC is voor ons niet minder dan een familie-evenement, aangezien onze oudste neef Maarten met zijn gezin in Den Haag woont. Telkens een blij weerzien! Enkele vaste waarden van dit weekend: supporteren voor onze neefjes Senne en Lev bij de kids run, bijpraten met Irene, een beetje (heel klein beetje) lachen met Maarten die elk jaar van plan is om de halve marathon te lopen, maar uiteindelijk toch kiest voor de 10 kilometer en genieten van de sfeer op het Malieveld. Vorig jaar eindigde mijn CPC Loop na 3 kilometer met een blessure. In 2017 stond Roos geblesseerd aan de zijlijn. Dit jaar gaan we dus allebei eenvoudigweg voor een start en finish zodat het weer een geweldig weekend in Den Haag wordt. Vijf weken voor mijn marathon geeft een goede halve lopen bovendien veel vertrouwen.
Zoek onze familie.
Ik vertelde al eens dat ik sportief uit de startblokken schoot in 2014. Samen met Roos liep ik toen in mei de 20 km van Brussel. Mijn voorbereiding verliep geheel volgens eigen wijze, maar we haalden wel ons doel en liepen voor het eerst in ons leven 20 kilometer aan een stuk. Dat was op z’n zachtst gezegd een ervaring om niet snel te vergeten. De 20 kilometer van Brussel gaat dit jaar door op 19 mei en wij zullen natuurlijk niet ontbreken. Lopen in Brussel is namelijk altijd een genoegen. De hoofdstad laat zich perfect combineren met allerhande groene plekken en hoogtemeters. In maart gaan we dan ook al eens poolshoogte nemen in het Brusselse. Op 17 maart staat er een wedstrijd in Elsene op het programma en op 31 maart de Brussels 10 Miles met start en finish in het Koning Boudewijnstadion.
In de zomervakantie staat ons familieweekend in Houffalize op de planning waar er, hoe kan het ook anders, gelopen moet worden. Twee jaar geleden liep ik er met papa de La Chouffe trailrun van 50 kilometer, vorig jaar liep hij met Roos 25 kilometer. Om de kerk in het midden te houden gaan we dit jaar wellicht voor 36 kilometer onvervalst trailplezier. Een trail lopen is namelijk altijd een goed idee: in een ontspannen sfeer genieten van de groene omgeving omringd door sympathieke lopers. Soms kan het heel simpel zijn. In Houffalize ontstaan al eens grootse najaarsplannen: deelnemen aan de Hel is daar een voorbeeld van. De plannen voor het najaar zijn nu nog onder voorbehoud. Het idee is echter dat ik samen met Roos een marathon zal lopen, waarbij ik mijn diensten als haas zal aanbieden. Waarschijnlijk gaan we voor de marathon van Brugge op 20 oktober. Papaatje, als je dit leest: aansluiten kan altijd. Het mooie van plannen maken, is dat ze ook zo gewijzigd kunnen worden. Er zal echter gelopen worden in 2019, zoveel is zeker.
Het jaar eindigt in mineur. Vandaag namen wij afscheid van Oma die onverwacht overleed op kerstdag. Begin deze maand werd ze 90 jaar. Een prachtige leeftijd voor een ijzersterke vrouw. Ze is gestorven zoals ze het zelf gewild zou hebben: plots, thuis, zonder af te zien. Dat biedt troost, maar neemt het ongemakkelijke gevoel niet weg dat haar leven nog niet af was. Ze is er ineens niet meer en dat klopt niet. Net zoals de trui die ze voor Marike aan het breien was: bijna klaar, maar nog niet helemaal. Of mijn kerstkaart die wel op de post ging, maar niet meer geopend kan worden door haar handen. Misschien is het ook typisch Oma om ons te snel af te zijn. 90 worden, een feest plannen en dan het licht dat uitgaat. Na de tranen denk ik met een grote glimlach en vol trots aan alles wat Oma voor mij betekent en de talloze herinneringen die ze nalaat.
Een grootouder die sterft dat is voor een stuk ook afscheid nemen van je kindertijd. De jaren negentig zijn één brok nostalgie. Zo leerde Oma ons met de kaarten spelen en later kruiswoordraadsels maken. Ik leerde dat Eire Ierland is. Ik leerde dat jeirebezen aardbeien zijn en een peerrips een wesp. Seppe en ik verslonden de Jommekes strips die Oma voor de kleinkinderen kocht. We wisten allemaal waar de glazen snoeppot met fruittella’s stond. Oma nam ons in de zomer mee naar de speeltuin. Alles was goed als zij maar in de schaduw kon zitten. Ik herinner me ook hoe Oma en Opa toe leefden naar het huwelijk van onze Mark. Oma en ik knipten maanden van tevoren confetti uit gebruikte chocoladewikkels. Als ze op reis gingen, namen ze altijd chocolade mee voor de kleinkinderen. Ik koester nog steeds de authentieke matroesjka die ik kreeg omdat ik voor hun kat had gezorgd toen zij in Rusland waren. Toen ik op de middelbare school zat, ging ik tijdens de examens ’s middags bij Oma en Opa eten. Oma’s kost: dat was oerklassiek, maar altijd lekker omdat het van Oma was.
Oma en Opa werden ouder, ik ook. Als ik bij hen langsging, was er altijd genoeg om over te praten. Wat er zoal op tv kwam bijvoorbeeld. Nieuws van de andere familieleden. Het vreemde gedrag van hun kat Jappe. Occasioneel een roddeltje dat in de Story stond die ze bij de kapper las. Oma kreeg een klap toen Opa vijf jaar geleden stierf. Ze waren ruim zestig jaar getrouwd, maar sterk als ze was, ging ze alleen verder. Ze verliet het huis dat ze met Opa had gebouwd om in de tuin van onze Mark te gaan wonen. Een nieuwe start als 87-jarige: niet iedereen kan dat. Koken beperkte Oma echter tot een minimum. Ze bakte wel nog af en toe frieten voor zichzelf en verving maaltijden al eens door een stuk taart. Ah ja, want een stuk fruittaart is toch hetzelfde als een boterham met confituur? Haar plan trekken en leven, dat was Oma ten voeten uit.
De laatste jaren ging ik te weinig naar Oma. Dat was niet erg, want Oma was altijd gewoon blij als ik kwam. Vol bewondering aanschouwde ze de kledingstukken en tassen die ik naaide en zelfs de sjaals die ik breide. Ons Joke, dat is nogal nen artiest, zei ze dan tegen al wie het wilde horen. Ik kon geen groter compliment krijgen aangezien zij dé handwerk-expert was. Oma was ook een trouwe volger van het wielrennen. Al in mijn vroegste herinneringen was ze fan van Tony Rominger, een Zwitser: daar gingen ze ook op vakantie. Hij won helaas nooit de Tour. Uiteraard volgde ze ook Seppes sportieve prestaties nauwgezet op. Als zijn naam nog maar in de krant stond, ging ze al blinken van fierheid. Je moest als kleinkind niet in de krant staan om Oma trots te maken, dat was ze sowieso. Het geeft me nu wel een warm gevoel dat Oma mij vorige week nog in haar gazet Het Nieuwsblad heeft zien staan door mijn prestatie in de Hel mét foto.
Als kind was ik me al bewust van het onvermijdelijke idee dat ik het overlijden van Oma en Opa zou meemaken. Op de één of andere manier leek dat altijd veilig ver weg. Nu Oma er niet meer is, voelt het alsof ook mijn leven even stilstaat. Ze zal mij niet ouder hebben gekend dan de 33 jaar die ik nu ben. Alles wat ik nu nog meemaak, zal ik niet meer met Oma kunnen delen. We zagen elkaar dan wel minder, maar ze was nog steeds dezelfde Oma als die uit mijn jeugd. Ik schreef haar kaartjes om te tonen dat ze nog steeds een rol vervulde in mijn leven. De laatste tijd vond Oma het vooral belangrijk dat haar familieleden samen waren en elkaar konden vinden. Ze moest daar zelf niet meer per se in betrokken zijn. Als wij het weer eens hadden over lopen, dan vond ze het mooi om te zien dat wij iets deelden. Die band is wat overblijft. Oma zit nog altijd tussen ons.
Ik heb geen afscheid genomen van Oma. Misschien is dat ook niet zo erg. Ik zou niet weten hoe ik dat had moeten doen. Vaarwel zeggen. Voor eeuwig en altijd. Wat had ik haar moeten toewensen? Hoe had ik haar kunnen geruststellen? Ik denk dat Oma alles al wist wat ik haar nog had kunnen zeggen. En ik kan ook wel bedenken wat zij me nog had kunnen vertellen. Ik voel Oma nu overal. Zowel in de spullen die ik van haar heb, als in de gedachten die door mijn hoofd wandelen. Slaap zacht, Rachelle. Dag liefste Oma.
2018 loopt op zijn laatste benen. Tijd voor lijstjes en overzichten met originele vragen en gevatte antwoorden. Op tv worden filmische jaaroverzichten uitgezonden met de hoogte- en dieptepunten van het afgelopen jaar. Soms vraag ik me af hoe het zou zijn als je door professionals zo’n compilatie zou laten maken van je eigen jaar, compleet met heroïsche muziek en al. Het nadeel is dan wel dat die mensen je paparazzi-gewijs doorheen het jaar constant op de hielen zouden moeten zitten. Weg privacy. Gedaan met de kluizenarij waar ik al eens van hou. Bovendien ben ik ook niet zo van de beelden. Ik maak wel foto’s, maar bij sportieve gebeurtenissen zijn die erg beperkt. Als ik een marathon loop, dan is het minste van mijn zorgen hoe en of dat wel op de gevoelige plaat vastgelegd wordt. Ik koester mijn ervaring en de plaatjes die ik schiet in mijn hoofd meer dan de actiefoto’s die ter plaatste genomen worden. Mijn jaar laat zich dan ook beter samenvatten in woorden en muziek.
In januari had ik een duidelijk doel voor ogen: in april zou ik een snelle marathon van Rotterdam lopen. Ik trok lessen uit 2017 waarin ik maar liefst vier marathons liep: dat was om verschillende redenen niet ideaal. Bovendien liep ik te vaak vanuit een frustratie en boosheid. Ik verloor mezelf wat en daarmee ook het initiële geluk dat lopen mij schenkt. De rust keerde weer in mijn hoofd en daarmee ook een grote drive om hard te trainen. Te hard eigenlijk. Tijdens mijn duurlopen eindigde ik altijd met het prachtige album Cleopatra van The Lumineers. Net zoals de Egyptische koningin waande ik me onaantastbaar. Ik staarde me blind op de kilometers die ik moest lopen en de tempo’s die ik moest halen. De kroniek van een aangekondigde dood: in maart stond ik na amper drie kilometer van de halve marathon in Den Haag langs de kant. Ik kon niet meer op mijn linkerbeen steunen. Drie weken liep ik met een kruk. Weg marathondroom. This is the end, my only friend the end: zoals wijlen Jim Morrison het zong. Met pijn in het hart keek ik vanaf de zijlijn toe hoe het loopproject dat ik op school had opgestart verder liep. Ik luisterde toen heel vaak naar Dreamer van Axwell ^ Ingrosso, waarin zowel mijn loopgeluk als -verdriet werden vervat. Mijn dromen werden aan diggelen geslagen, maar de dromer in mij was niet morsdood.
Op 20 april overleed Avicii. Ik stapte mankend verder door het leven en ontdekte Hey Brother. Zoals ik hier al vertelde, raakte dat een gevoelige snaar. Ik dacht aan mijn broer die op sportief vlak ook al de nodige woelige watertjes had doorzwommen (letterlijk en figuurlijk zelfs, check zijn triatlonverhalen maar). Eind april ging ik met school naar Parijs. Ik miste niet alleen mijn maatje An, maar ook de ochtendloopjes die ik daar normaal gezien afleg. Er was echter licht aan het einde van mijn weemoedige tunnel. Op 30 april liep ik voor het eerst weer in gezelschap van Roos. Maar liefst vijf keer een volle minuut. Het was toen niet toevallig stormachtig weer: revalideren en opbouwen gaat namelijk met ups en downs. I was a king under your control om het met Years & Years te zeggen: de koning te rijk dat ik weer aan het open was, maar de angst voor een blessure domineerde. In de maand mei overheerste uiteindelijk wel de zon en de energie die ik haalde uit mijn werk. Big God, de nieuwe single van Florence + The Machine, deed me nadenken over welke god ik nodig zou hebben. In juni ging de zon nog harder schijnen. Ik leerde steeds meer te vertrouwen op mijn lichaam en besefte dat het me niet in de steek had gelaten. De loper in mij beleefde een revival die werd gekenmerkt door het opzwepende Patricia van Florence’ nieuwe plaat High as Hope, dat kan geen toeval zijn.
In de zomervakantie gingen mijn loopkilometers in stijgende lijn en zo ook mijn loopgeluk. Dankbaar voor elke kilometer die ik liep, nam ik Rebel Heart van de nieuwe plaat van First Aid Kit nogal letterlijk: I don’t know what it is that makes me run. Juli bood mij heel wat mooie looprondjes op verplaatsing en ik overschreed weer eens de kaap van de 20 kilometer. Het plan voor de Hel van Kasterlee werd geboren in Houffalize. Mijn blog zag het daglicht. Ik maakte fietstochten naar Tervuren en Brussel met mijn nieuwe stadsfiets. De boeken vlogen erdoor en de koffie ook wel. Als ik in het bos was, kon ik helemaal opgaan in My Wild Sweet Love van First Aid Kit. Het bos als geliefde: het moet niet gekker worden. Ik sloot het einde van de maand af in Parijs, waar ik de dag weer lopend kon beginnen. Hoera! In augustus zette ik me voor het eerst op een mountainbike en kreeg ik de klikpedaal onder de knie. Het begin van een mooi avontuur: mijn status als fietsende loper beviel me meteen erg goed. In september begon een nieuw schooljaar en ging ik verder op mijn sportieve elan. De zon bleef schijnen. Behalve toen ik er daags voor mijn 33e verjaardag op uit trok om een XL duurloop af te leggen. Die sloot ik muzikaal af met Florence’ The Girl With One Eye: een behoorlijk gestoord lied wat meteen ook mijn beproeving samenvatte.
In oktober waren mijn beide ogen gericht op de marathon in Brussel. Ik luisterde veel Spinvis en dan vooral Kom terug. De dag voor mijn marathon verhuisden Roos en Niko. We zijn nu niet langer buren, maar moeten in plaats van enkele tientallen meters enkele kilometers overbruggen om elkaar te zien. Voor alle duidelijkheid: Roos moet niet terugkomen. De tekst zegt dat je in het leven moet durven doen en ontdekken als je wel steeds terugkeert naar jezelf of je thuis. Met die gedachte liep ik een formidabele marathon. Mijn laatste weken richting de Hel werden gekenmerkt door slecht weer en trainen in de duisternis. Ik stemde mijn muziekkeuze daarop af om het gebrek aan sfeer te compenseren. Zo was ik meteen gewonnen voor Hoziers nieuwe single Movement: toepasselijk. November is ook altijd een beetje de maand van Leonard Cohen. There’s a crack of light in everything, that’s how the light gets in. Ik luisterde bovendien ook veel naar Franse muziek, onder andere van de in oktober overleden Charles Aznavour. Het was echter toch vooral Gérard Lenorman die de nagel op de kop sloeg toen hij mij op de fiets toezong Voici les clés de ton bonheur, il n’attend plus que toi. De fiets bleek inderdaad een sleutel tot mijn geluk te zijn. De maand eindigde muzikaal met een klepper van formaat: het optreden van Tamino in de AB. Diens Sun May Shine raakt steeds weer een gevoelige snaar. Ook hij had gelijk: de zon ging stilaan weer schijnen.
December was niets minder dan duatlonmaand. Ik deed al uitgebreid verslag over mijn avontuur in de hel. De muziek die ter plaatse door DJ Infinity wordt gespeeld bleef de afgelopen jaren nog lang nazinderen. Wat me van deze editie zal bijblijven, is het succes van Leef. Toen ik na ruim 100 kilometer op de fiets aan de sporthal passeerde, schalde dit door de boxen en ik kon niet anders dan denken dat ik nu inderdaad echt wel aan het leven was. Het muzikale en ook wel sportieve hoogtepunt was echter het afsluitende loopnummer. De playlist die ik met Roos voor de gelegenheid samenstelde, bewees zijn nut. Het ijzersterke begin met Counting Stars van OneRepublic zette meteen de toon. We bespraken al uitvoerig hoe de shuffle erin slaagde om het juiste lied op het juiste moment af te spelen. Het enige minpuntje was dat onze playlist ruim 4,5 uur aan muziek bood en ik slechts 2,5 uur nodig had om mijn 30 kilometer af te leggen. We misten dus enkele pareltjes: dat heet dan een luxeprobleem.
2018 was zoals steeds een jaar met dalen en pieken over een hobbelig en vaak off-road terrein. Soms verlang ik naar meer snelle en veilige asfaltwegen in mijn leven die voorzien zijn van een duidelijke bewegwijzering. Dat zou me meer gemoedsrust geven, want ik kwam mezelf een paar keer goed tegen. Ik ben benieuwd welke paden ik in 2019 zal bewandelen en welk uitzicht ze me zullen bieden.
Mijn kerstboom staat sfeervol te pronken. Er ligt geen sneeuw, maar de zon schijnt. Ik pakte mijn kerstcadeaus in met wat zeemzoete kerstmuziek en kattengeronk op de achtergrond. Geduldig tel ik af tot de ontknoping van De warmste week. Er mag geen twijfel over bestaan: ik ben klaar voor de feestdagen. Vooraleer het feestgedruis in alle hevigheid losbarst, geef ik jullie graag mijn tips voor een vredige en energieke kerst.
Beweeg! Wie dacht dat ik de komende weken sportief verzadigd zou zijn na mijn duatlon-avontuur heeft het grondig mis. Ik ging al een paar keer lopen, gisteren zelfs in de gietende regen, en ik genoot ervan met volle teugen. Gun je lichaam wat beweging voor het een avond gebeiteld in een stoel moet doorbrengen om een zitmarathon tot een goed einde te brengen. Maak een wandeling of fietstochtje, kijk om je heen en de kerstdis nadien zal eens zo goed smaken.
Relax! Ik krijg soms de indruk dat feestdagen gelijk staan aan stressdagen. Er komt dan ook het nodige voorbereidende werk kijken bij uitgebreid feesten in gezelschap. Ook mijn eigen to-do lijstje is tot op vandaag behoorlijk gevuld met diverse taakjes: het ene al urgenter dan het andere. De kunst is om ook van de tijd voorafgaand aan het feest te genieten. Als ik kook, probeer ik dat met liefde te doen voor zij die het voorgeschoteld zullen krijgen. Dat smaakt immers beter dan de wrange nasmaak van stress.
Praat! Wij zullen in onze familie wellicht nog uitgebreid nakaarten over onze avonturen in Kasterlee. Kwestie van de verschillende perspectieven samen te brengen tot een familieportret van een boeiende dag. Er zijn echter ook andere onderwerpen die de revue zullen passeren: de dingen des levens op kleine en grote schaal. Met wie je de avond ook doorbrengt: babbel eens goed bij en geniet van het gezelschap.
Feest! Lach, geniet ervan en wees ook lief voor de dieren.
De cijfers: 15 km lopen, 115 km mountainbiken en 30 km lopen in 11:02:48
De voorbereiding: ik begon vol goede moed aan mijn voorbereidingen in augustus, kwam echt op dreef in september, bleef fietsen in marathonmaand oktober en deed er nog een schepje bovenop in november: in totaal goed voor ruim 3000 fietskilometers
De race: ik liep door de sneeuw, stampte, gleed en ploegde 7 uur lang door de modder om uiteindelijk als een raket naar de finish te snellen
De herinnering: de familiebeleving en euforie na de zege van mijn broer, de tocht met Roos tot aan de finish, mijn verrassende derde plaats en de finish van mijn papa en peter
Wat vooraf ging Er ging een bewogen jaar vooraf aan mijn debuut in Kasterlee. In het begin van het jaar liep ik belachelijk veel. Tot ik me in maart ernstig blesseerde tijdens de CPC Loop in Den Haag. Ik liep met krukken en kon zeven weken niet lopen. Al mijn loopdromen vielen voor mijn neus uiteen in duizend stukken. Dat deed pijn en stemde me diep ongelukkig. Mijn loopcarrière zag ik somber in. In juli liep ik echter weer 20 kilometer in Houffalize. Die dag kondigde mijn papa aan dat hij een nieuwe mountainbike zou kopen en dat ik zijn oude bijgevolg kon gebruiken. Onder de zomerzon ontstond een groots plan. In december zouden wij met drie Odeynen aan de start staan in Kasterlee. Vanaf augustus bouwde ik niet alleen mijn duurlopen verder uit met het oog op een marathon in oktober, maar begon ik ook op regelmatige basis te fietsen. Soms gewoon vlak en rechtdoor, soms op één van de talrijke mountainbikeroutes in mijn nabije omgeving. Er ging een nieuwe sportwereld voor mij open. Het was dik aan tussen Juan (zoals ik mijn fiets al liefkozend noem) en mij en dat is het nog steeds. Met de fiets erop uit trekken betekent vrijheid en avontuur.
Vanaf september begon ik te trainen op de combinatie lopen en fietsen. De nuchtere ochtendloopjes stonden weer in mijn agenda. Ik maakte een – voor mijn doen – bescheiden aantal loopkilometers en stilde mijn sportieve honger met kilometers op de fiets. Ik focuste me op mijn marathon in oktober: als ik die tot een goed eind zou brengen, zou het wel snor zitten met dat lopen in Kasterlee. De marathon in Brussel beviel me verrassend goed en zo werd november een maand met heel veel fietskilometers in minder vrolijke omstandigheden. Regen, wind en duisternis waren mijn deel. Met een duidelijk doel voor ogen hield ik vol: ik was vastberaden om me zo goed mogelijk voor te bereiden op mijn eerste duatlon.
Vlak voor de start Het had ’s nachts gesneeuwd. Ik suste mezelf met de gedachte dat de impact daarvan op het parcours minimaal zou zijn. Soms ben ik uit zelfbescherming behoorlijk naïef. De stress sloeg hard toe toen ik de andere atleten en hun mountainbikes zag. Ik voelde me de grootste amateur die er rond liep en schaamde me zelfs dat ik daar aan de start durfde staan. In de auto gaan zitten en naar huis rijden, was echter geen optie. Ik probeerde mezelf te vermannen, nam Juan bij de hand en plaatste hem in de wisselzone. Er was geen ontkomen meer aan.
De race
Om 8u weerklonk het startschot voor een eerste loopronde van 15 kilometer. Ik liep behoedzaam door de papperige sneeuw om een slipper te voorkomen. Hierdoor was die eerste run al behoorlijk vermoeiend. Tijdens de wissel probeerde ik me niet te hard op te jagen opdat ik niets zou vergeten. Onder luid gejuich van mijn supporters snelde ik naar mijn fiets. Ik ging ervan uit dat mijn papa en peter voor mij uit fietsten.
Toen ik na amper een kilometer langs de kant ging staan om iets op te bergen in mijn jaszak werd ik uitgekafferd door een andere deelnemer. Super sympathiek. Ik voelde me opgejaagd wild. De zenuwen gierden door mijn lijf en ik deed mijn uiterste best om de kalmte te bewaren. Dat lukte niet. De eerste off-road stukken toonden meteen aan dat de natte sneeuw het parcours onomkeerbaar had veranderd in een glibberige en bovenal modderige omloop. Mijn fiets maakte na enkele kilometers bovendien zoveel lawaai dat ik ervan overtuigd was dat ik eerder vroeg dan laat materiaalpech zou kennen. Die arme Juan kraakte en sleurde langs alle kanten alsof elke kreun zijn laatste adem zou zijn. Ik stopte dus nogmaals met het idee dat er iets vast zat tussen mijn tandwielen of ketting. Dat bleek niet het geval. Ik trok me weer op gang met de moed der wanhoop. Na nog geen 7 kilometer kwam plots mijn voorste spatbord los en moest ik dus weer stoppen. Op een eerste uitdagende helling schakelde ik bruusk waardoor mijn ketting blokkeerde. Ik stond weer te voet en kreeg mijn ketting er niet eigenhandig op. Gelukkig schoot een vriendelijke omstaander me te hulp. Hij deinsde er niet voor terug zijn handen letterlijk vuil te maken en zette me weer op weg. Weer een kilometer later bleek één van mijn overschoenen los te zijn gekomen. Ik had nog geen 10 kilometer gefietst en stond weer maar eens naast mijn fiets.
Plots kwam vanuit de achtergrond de verlossing: mijn papa en peter reden blijkbaar achter mij en haalden me in. Ik sloot aan en luchtte mijn hart. Mijn mechanische bekommernis werd weggewuifd door papa. Het was niet meer dan normaal dat mijn fiets in deze omstandigheden zulke schurende geluiden produceerde. Dat was bij hen niet anders. Ik kon er dus op vertrouwen dat Juan niet meteen zou bezwijken onder de Kastelse modder. Met wat meer zelfvertrouwen stormden we met z’n drieën richting sporthal. Ik kreeg eindelijk een goed ritme te pakken en kon mijn valse start relativeren. Mijn eerste ronde legde ik uiteindelijk nog af in minder dan 1u20. Na een heel korte stop en bevoorrading bij de supporters begonnen we aan de tweede van in totaal vijf rondes. Ik had een goede tred te pakken en fietste voorbij alle plaatsen waar ik de vorige ronde had stilgestaan. De tweede ronde was mijn snelste.
Modder, modder, modder: maar we blijven lachen. De bewonderende blik van Peter spreekt boekdelen.
Ik wist op voorhand dat de derde fietsronde mentaal de zwaarste zou zijn. Bovendien werd het parcours er alleen maar slechter op. Ik begon wat sukkelig, moest hier en daar voet aan de grond zetten en verloor mijn tred. Het was aftellen tot kilometer 60, want dan zou de helft van het fietsnummer erop zitten. De kilometers kropen tergend traag voorbij. Halverwege kon ik weer aansluiten bij mijn twee compagnons. Ook deze ronde wisten we af te leggen binnen de 1u20. De supporters spraken ons bemoedigend toe. We hadden nog 2 uur om de vierde ronde af te leggen en binnen de tijdslimiet aan de finale fietsronde te mogen beginnen: een heel haalbare kaart. Ik was nu zo ver geraakt, 46 kilometer fietsen klonk niet meer oneindig lang. De vierde ronde kregen zowel mijn papa als peter het lastig. We haalden allemaal de tijdslimiet, maar ik vertrok als eerste en dus alleen voor de laatste ronde. Eindelijk kon ik zeggen dat het de laatste keer was dat ik elke ellendige moddermeter moest overwinnen. Ik voelde me niet leeg, maar nam wel mijn tijd. Daarbij schoof ik nog eens pijnlijk onderuit en viel recht op mijn knie. Het viel op dat het deelnemersaantal sterk was uitgedund. Ik reed in een niemandsland en zag het als een voordeel dat niemand me kon opjagen. Uiteindelijk vond ik nog gezelschap bij helleganger Bram. Hij vertelde me over de opgave van verschillende favorieten. Net op dat moment hoorden we Seppe finishen. Hij won zijn zevende Hel van Kasterlee en had daar minder dan 8 uur voor nodig. Zot!
Mijn geluk kon niet op toen ik de sporthal voor een vijfde keer bereikte. Juan mocht in de wisselzone gaan rusten, voor mij zat het er nog niet op. Ik spurtte richting kleedkamer met Roos in mijn zog. Zij hielp me bij de wissel. Aan de modder en vuile kleren in de kleedkamer te zien, waren de meeste dames al aan het lopen. Als een duveltje uit een doosje vertrokken we voor een tocht van 30 kilometer. Ik wist dat ik die afstand kon afleggen en besefte dus dat ik hoogstwaarschijnlijk een survivor zou zijn in een loodzware editie van de Hel van Kasterlee. De eerste loopkilometers gingen heel vlot. Mijn benen hadden er nog zin in, ik raakte onder stoom en kon heel wat lopers inhalen. Rond kilometer 10 haalde ik een vrouw in. Ik had geen idee in welke positie ik liep en probeerde daar ook niet mee bezig te zijn. Het was nu aftellen naar het einde van de eerste 15 kilometer. Aan de sporthal zag ik terug wat supporters. De grande finale was nu ingezet.
Ook tijdens het tweede deel kon ik een tempo van rond de 11 km/u blijven aanhouden. Het was ondertussen pikdonker en elke kilometer werd zwaarder. Ik trok me op aan de lopers die ik kon inhalen, maar ik was me ervan bewust dat ik alsnog een klop van de hamer kon krijgen. Op 3 kilometer voor de finish haalde ik tot mijn eigen verrassing nog een vrouw in. Zij bleek achteraf gezien nummer 3 in de wedstrijd te zijn. Als ik nu terugdenk aan die finale is het verleidelijk om dat laatste uur te beschouwen als een uur waarop al mijn loopgeluk, frustratie en kracht van het afgelopen jaar samengebald werden. Ik liep niet de snelste, maar wel mijn meest heldhaftige kilometers van 2018. Op het moment zelf is dat echter puur overleven: blijven lopen om niet kopje onder te gaan. Daarin zit weinig heroïek vervat. Ik focuste me op de geweldige muziek van onze playlist en de bemoedigende woorden van Roos. De laatste anderhalve kilometer probeerde ik me bewust te zijn van het feit dat ik nu echt wel de Hel van Kasterlee had overleefd. Mijn verbazing was nog groter toen ik de rode loper opliep en hoorde dat ik derde was geworden, net zoals mijn broer bij zijn Hel-debuut in 2011. Ik kreeg een medaille van Seppe, we pakten elkaar eens goed vast en ik had totaal geen besef van wat me die 11 uur en 2 minuten allemaal was overkomen.
Ik won voor het eerst in mijn leven een beker.
De conclusie
De Hel van Kasterlee is nooit voor watjes, maar al helemaal niet op een modderig parcours met koude temperaturen. Ik zag af, maar groeide in de wedstrijd. Tijdens het fietsen heb ik nooit het gevoel gehad dat het op was. Het duurbeest in mij kon zich volledig uitleven. Pas tijdens mijn laatste loopronde voelde ik de inspanningen van de dag doorwegen. Ik presteer telkens goed op de zware marathon van Brussel en ook hier werd ik juist beter door de lengte van de race en de barre omstandigheden. Bizar. Wat deze wedstrijd uniek maakt, is het familiale gevoel dat er heerst. Je lijkt even weg van de gewone wereld te zijn. De laatste fietsronde heb ik dan ook mijn best gedaan om de seingevers te bedanken voor hun urenlange onmisbare inzet. Samen met organisator Ben en commentator Hans zorgen zij ervoor dat je je wel echt een held waant al strijdend in de Kastelse arena. Door al die lovende woorden zou ik haast vergeten dat trainen voor de Hel niet te onderschatten is. Lange trainingen in november staan garant voor herfstig weer en veel donkere, eenzame uren. Uiteraard kan ik nu alleen maar zeggen dat elke trainingskilometer die heroïek helemaal waard was.
Enkele weetjes
Sporza maakte een mooie reportage voor Sportweekend over Seppe.
Ik had bij het fietsen een geluksbrenger van Seppe op zak: een medaillon van Roger De Vlaeminck dat hij me vroeger eens had gegeven voor de examens.
Seppes trainer Stefaan doopte “ons” team om tot Team Doodgaan. Ook hij doorstond zijn Hel-debuut met glans.
Papa maakte tijdens het mountainbiken meermaals het grapje dat er een hamster in zijn achterwiel liep en dat die het schurende geluid veroorzaakte.
Roos voederde mij banaan en peperkoek in de fietsbevoorrading. Daarnaast kreeg ik niet alleen sportgels en -drank binnen, maar ook heel wat zand.
Het ultieme girlpower-moment beleefden Roos en ik toen we een loper voorbij stormden toen P!nk keihard uit de boxen schalde met So What!
We beleefden dan weer een mystieke ervaring toen papa-lied Camouflage weerklonk in een mistig en donker stuk. Things are never quite the way they seem.
Na afloop bleek dat ik met 2:34 een heel snelle looptijd had neergezet op de 30 kilometer: de snelste tijd bij de vrouwen.
Ik voelde mij na afloop nog zo fris dat ik zelf met de auto naar huis ben gereden.
Bij thuiskomst van de Hel wacht je een nieuwe modderuitdaging van formaat: al je kleding en materiaal weer proper krijgen. Juan is al weer weg voor een grondig onderhoud.
22 december 2019 staat alvast in mijn agenda gemarkeerd.
We are family! Mijn papa, broer en peter: vier hellegangers op een rij.
De Hel van Kasterlee, de zwaarste winterduatlon ter wereld, 15 kilometer lopen, 115 mountainbiken en 30 kilometer lopen in zware omstandigheden: I DID IT! Vlak voor de start was ik zo onder de indruk van het hele gebeuren dat de twijfel genadeloos toesloeg. Ik gaf mezelf geen schijn van kans om deze uitdaging tot een goed einde te brengen en wilde ergens in een hoekje kruipen en stilletjes verdwijnen. De sneeuw die ’s nachts gevallen was, had het fietsparcours omgetoverd tot een modderige omloop waar het snakken was naar een kilometertje asfalt. Ik klaarde de fietsklus uiteindelijk in 7 uur. Nog nooit zat ik zo lang op mijn mountainbike. Nog nooit zag ik zoveel modder.
In het afsluitende loopnummer kwam de marathonloper in mij naar boven en kon ik een behoorlijk tempo aanhouden. Zonder het te beseffen begon ik aan een inhaalrace. Tot mijn eigen grote verbazing finishte ik als derde. Op het eind van de rode loper stond Seppe me op te wachten om mijn medaille te overhandigen. Voor wie het nog niet zag op Sportweekend: mijn broer Seppe haalde zijn zevende zege in Kasterlee binnen en was al drie uur fris gewassen toen ik aankwam. Mijn papa en nonkel haalden eveneens de finish in wat een historische editie wordt genoemd met meer dan honderd deelnemers die vroegtijdig uit de race stapten.
Ik voel me vandaag verrassend fris, maar heb nog wat tijd nodig om te beseffen wat me gedurende die 11 uur is overkomen. Eén dezer dagen zal hier ongetwijfeld een uitgebreid raceverslag verschijnen waarin ik jullie zal vervelen met een gedetailleerd belevingsverslag per kilometer (of toch zoiets). Dat ik dit heb kunnen waarmaken, heb ik uiteraard in de eerste plaats te danken aan mijn doorgedreven trainingen en soms nogal koppige persoonlijkheid. Achter een sterke vrouw staat in mijn geval een sterke familie en meer. In afwachting van het verhaal over mijn heroïsche strijd wil ik graag een uitgebreid dankjewel formuleren aan zij die hebben bijgedragen aan mijn prestatie en deze memorabele dag.
Roos: voor de mentale coaching en de ongelooflijk persoonlijke begeleiding op topniveau, voor de afleidende praatjes en bemoedigende woorden de laatste zware kilometers, voor het plezier dat ik steeds heb als ik bij jou ben Marike: voor het logement en zoveel gezelligheid, voor de vakkundige hulp en geruststelling als ik weer eens denk dat ik een vreselijke blessure heb, voor het trotseren van de kou en het zorgen voor de andere supporters Seppe: voor de wedstrijdtips en het onthaal aan de finish, voor de inspiratie die je me steeds geeft door je sportieve avonturen, voor het vlammetje van de Hel dat je in mij hebt ontstoken mama: voor altijd het geloof in mijn kunnen, de nooit aflatende steun als ik weer eens met een zot plan op de proppen kom, het enthousiasme en supporteren met hart en ziel papa: voor de mountainbike die ik kreeg, voor het papa-zijn zelfs tijdens een barre mountainbiketocht, voor de geruststellende en nuchtere opmerkingen, voor je onnozele mopjes die eigenlijk toch altijd grappig zijn mijn peter Mark: voor de babbeltjes over lopen, voor het gezelschap tijdens de wedstrijd en het warme familiegevoel dat je aanwakkert Peter: voor de mountainbiketocht naar Kasterlee die we samen maakten als voorbereiding, voor het vertrouwen dat je me toen gaf, voor het ondergaan van onze familiegekte An: voor de oprechte interesse die je telkens toont in mijn sportieve uitdagingen, voor het intens meeleven en supporteren met heel je familie Murielle: voor het trouw en enthousiast volgen van mijn avonturen, voor je aanstekelijke en niet te onderschatten eigen sportieve ervaringen Martin: voor het vakkundige onderhoud van mijn mountainbike en de persoonlijke topservice
Morgen moet ik er dus aan geloven: mijn duatlondebuut in XL-formaat. Ik kan het zelf amper geloven. De afgelopen week hield ik mijn spieren nog een beetje warm met rustige trainingen. Zo zat ik woensdag de laatste keer op de fiets en reed ik voor het eerst in echt koude temperaturen. Mijn tenen waren daar niet zo blij mee, maar de zon scheen en dat maakte veel goed. Ook mijn laatste zonnige looprondje op donderdag stemde me gelukkig. Er moest bovenal vooral gerust worden. Dat lukte behoorlijk, al is ontspannen op bevel geen evidentie. Bovendien vertelde ik vorige keer over de praktische issues die bij een dagje duatlon komen kijken. Kopzorgen en onzekerheden kwamen met andere woorden boven water drijven.
Organisatorisch en logistiek is de Hel van Kasterlee dit jaar een waar huzarenstukje in onze familie. Ik grapte al dat dit meer voorbereidingen vraagt dan ons eigenlijke kerstfeest en dat is dus niet overdreven. Een dagactiviteit op Kastelse grond vraagt zowel van de atleten als van de supporters doordachte voeding- en kledingkeuzes. Het is voor mijn begeleidende zussen en mama evenzeer de vraag wat ze moeten aantrekken en op welke onvoorziene omstandigheden ze zich moeten voorbereiden. We communiceerden daar de afgelopen week uitvoerig over en ons plan staat nu wel op punt. De playlist van Roos en mij telt inmiddels ruim 4,5 uur muziek van de bovenste plank. Roos testte de lijst zelfs al eens uit en kon bevestigen dat hij vlot liep. Weer iets dat afgevinkt kon worden.
Ik vind het bijzonder moeilijk om vooruit te blikken op de wedstrijd omdat ik in de verste verte geen idee heb wat ik mag verwachten. Natuurlijk voel ik wel dat die intensieve trainingsperiode conditioneel iets heeft opgebracht. Ik kan alleen niet inschatten welke vruchten ik daar morgen van mag plukken. Misschien zijn het wel heel erg zure citroenen. Voor mijn marathon eind oktober was ik zenuwachtig omdat ik moeilijk kon geloven dat ik die afstand nog in de benen had. Ik kon me toen wel beroepen op mijn ervaring en wist ergens ook wel dat de kans groot was dat ik marathon nr. 9 succesvol zou beëindigen. In het voorjaar had ik niet durven dromen dat ik op het einde van het jaar een sportieve uitdaging van dit niveau aan zou kunnen gaan. De weg naar de Hel leek ook lange tijd belangrijker dan het resultaat. Nu liggen de kaarten heel anders. Het voelt op de één of andere manier alsof dit avontuur mijn sportief jaar kan maken en dat ik dus wel degelijk wat te verliezen heb. Rampscenario’s bedenken voor een wedstrijd die ruim 10 uur duurt, is ook niet zo moeilijk. Die gedachten zijn natuurlijk niet bevorderlijk voor mijn gemoedsrust.
Als ik mezelf nu als buitenstaander bemoedigend zou moeten toespreken, dan zou ik het ongetwijfeld hebben over het belang van doordachte trainingen, grondige voorbereidingen en het geloof in eigen kunnen. Laat het los en vertrouw erop dat je er alles aan hebt gedaan om het een succes te laten worden: ik hoor het me zo zeggen. Hoe de dag ook zal verlopen: ik ga er bovenal van genieten dat ik daar om 8u aan de start sta met mijn broer, papa en nonkel om elk ons eigen verhaal te lopen en fietsen. Ik kan me overigens ook troosten met de gedachte dat de druk die ik voel niets is in vergelijking met de verwachtingen waar mijn broer als zesvoudig winnaar tegenop moet boksen. Hij kan dat, daar twijfel ik geen seconde aan. Ik heb zo’n voorgevoel dat dit een familiedag zal worden om nooit te vergeten.
Na ons jaarlijkse familiefeestje in Kasterlee naderen de feestdagen met rasse schreden. Allemaal heel gezellig, maar net zoals de Hel vragen de kerstdagen ook de nodige voorbereidingen. Alle hens aan dek dus. Ik gaf mijn familieleden al vaak boeken cadeau, want een boek is altijd een goed idee. In het ruime boekenaanbod kan je tegenwoordig voor ieders gading wat vinden. Sterker nog: je kan het onderwerp zo gek niet bedenken of er is een boek over verschenen. Zo is niet alleen de kattenhype een feit, maar stelde ik op de Boekenbeurs vast dat het moeilijk is om een gewoon kookboek te vinden. Cultuur kent vele verschijningsvormen. Ik geef jullie dan ook graag enkele culturele cadeautips in boekvorm.
In de categorie humor en herkenbaarheid stel ik jullie graag voor aan twee bewonderenswaardige vrouwen. Eva Mouton bracht een bundeling uit van haar wekelijkse cartoons in De Standaard en nog een paar dingskes, zoals de ondertitel luidt van Het leukste van Eva. Ik hou niet van roze, maar wel van dit boek. Eva Mouton is een bijzonder grappige vrouw die zich in haar doorgaans vrolijke tekeningen kwetsbaar durft op te stellen. Met de nodige zelfspot slaagt ze erin om dagelijkse beslommeringen en muizenissen herkenbaar weer te geven zonder dat het een klaagzang wordt. Ik gniffel dagelijks om haar grapjes. Net zo vermakelijk vind ik de boeken van Paulien Cornelisse, een Nederlandse cabaretière die in 2009 debuteerde met Taal is zeg maar echt mijn ding. Recent verscheen Taal voor de leuk, wat ik nog niet in mijn bezit heb. Paulien Cornelisse analyseert onze (on)geschreven taalgewoontes en probeert die op ludieke en droogkomische wijze te begrijpen zonder met het vingertje te zwaaien. Een must have voor de taalliefhebbers onder ons die zich al eens bezondigen aan talige ergernisjes.
Als je het wat serieuzer wil, dan kan ik je Pieter Steinz’ Gids voor de wereldliteratuur van harte aanbevelen. Dit standaardwerk moet elke boekenliefhebber op de plank hebben staan. Pieter Steinz durfde het aan om verbindende lijnen te trekken in het wereldwijde web van de literatuur. Tussen de schat aan informatie over canonliteratuur en het eerder populaire genre, vind je ook literaire quizzen. De bundel is een gids in die zin dat je tips krijgt over welke boeken je zoal kan lezen als je bijvoorbeeld fan bent van Arnon Grunberg of Vladimir Nabokov. Hebben, hebben, hebben! Wie tot slot fan is van die hard literatuurgeschiedenis (ik!) zal zijn literair hart helemaal kunnen ophalen aan Ontluikende letteren. In 500 pagina’s schetst Jan Herman een beeld van de Europese literatuur van Homerus tot Goethe. Opgelet: dit is serieuze kost. Consumeren met mate dus of je dreigt te bezwijken aan een literaire indigestie.
Het muzikale boek is al enkele jaren aan een opmars bezig. Elke zichzelf respecterende artiest laat tegenwoordig zo snel mogelijk een biografie publiceren om te vertellen over de moeilijke weg naar het sterrendom. Ja, ik schrijf dit met enige ironie omdat de haast en het commerciële belang van zulke boeken afdruipen. Niet mijn ding. Gelukkig zijn er ook muzikale kunstenaars die dicht bij hun stiel blijven en een boek uitgeven dat samenvalt met hun persoonlijkheid. Ik val in herhaling, maar Leonard Cohens postuum verschenen The Flame behoort tot die categorie. In deze bundeling vind je zijn laatste gedichten die hij ook nog zelf samenbracht voor hij overleed. Ik ben heel zuinig met dit boek, als in: ik consumeer niet meer dan twee gedichten per dag om er telkens het maximale uit te kunnen halen. In dat rijtje mocht ook Useless Magic van muzikale heldin Florence Welch niet ontbreken in mijn collectie: een verzameling van al haar lyrics, die zich als ware power poems laten lezen. Of zoals Florence het zelf zegt in het voorwoord I don’t know what makes a song a song and a poem a poem. Dit prachtig vormgegeven boek is rijkelijk voorzien van krabbels, kladversies en kleurrijke foto’s die de intrigerende gingerhead typeren. Het voelt alsof je in even in haar dagboek mag piepen en dat is op z’n zachtst gezegd een overweldigende ervaring.
Wie poëzie pur sang prefereert, vindt ongetwijfeld zijn gading in de toegankelijke verzamelbundels van Jozef Deleu. Zijn Groot Verzenboek ligt standaard op mijn salontafel. In 555 gedichten over leven, liefde en dood verzamelde Deleu Vlaamse en Nederlandse poëzie die over de grote thema’s des leven handelt. Ik lees regelmatig iets voor uit dit boek in de klas omdat het een ideale kennismaking is met de grote dichters van de Lage Landen. Stof tot nadenken voor het puber- en volwassenenbrein. Je vindt er onder andere Ilja Leonard Pfeijffer in terug, één van mijn favoriete Nederlandstalige schrijvers. Hij verwierf op zijn beurt faam met de bloemlezing De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 enige gedichten. Een gewichtige titel voor een ambitieus werk om eindeloos in te grasduinen. Als ik het poëtische noorden dan even kwijt ben, kan ik terecht bij Olijven moet je leren lezen, een cursus genieten van poëzie van Ellen Deckwitz. Op begrijpelijke wijze legt zij uit waarom de dichter niet gewoon zegt wat hij bedoelt, maar precies zegt wat hij bedoelt. Aan de hand van verhelderende voorbeelden illustreert Deckwitz dat poëzie voor iedereen kan bestaan. Voila, meer kan ik daar niet aan toevoegen.