Het gerief – Voedzame versnaperingen in reepvorm

Voor een klein of wat groter hongertje tussen de maaltijden door is de versnapering uitgevonden. Een grappig woord eigenlijk. Op mijn lagere school werd het gebruikt voor de koek of het stuk fruit dat werd uitgedeeld tijdens de speeltijden in de voor- en namiddag. Destijds was het voor mij dus een archaïsch synoniem voor een zoet (lekker) of gezond (noodzakelijk) tussendoortje. Het woord versnapering dook voor het eerst op in de Nederlandse taal in 1637. Geen toeval dat de mensch in de bloeiende Gouden Eeuw behoefte kreeg aan een knabbel om een knagend buikgevoel te verhelpen. Tegenwoordig eet ik mijn stuks fruit meestal ’s ochtends en een prinsenkoek, chocoas of centwafer heb ik al heel lang niet meer van dichtbij gezien. Voor mijn toch behoorlijk actieve levensstijl heb ik wat voedzamers nodig. Welkom in mijn wondere wereld der versnaperingen.

Het Nederlandse merk Bolletje straalt gezelligheid uit. Als nuchtere Vlaming vind ik de teksten op hun verpakkingen soms net iets te lifestyle klinken. Zo zouden de bakkertjes van Bolletje al 150 jaar met plezier naar het werk gaan. Op de repen staat ook een bakker afgebeeld die graan vervoert met zijn bakfiets. Lekker authentiek. In 1867 bestond de burn-out niet. Wat er ook van aan is: die bakkertjes bij Bolletje weten hoe een goede granenreep moet smaken. Klassieke muesli- of granenrepen missen vaak wat bite en zijn mij te zoet. De stevige havermoutrepen van Bolletje maken hun naam helemaal waar. Het is zonder meer een lekkere koek van havermout en volkorenmeel zonder kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen. En mocht je er nog aan twijfelen: je bent goed bezig! Dat staat toch op de verpakking.

Diezelfde ijverige bakkers maakten ook zogenaamde noten & granenrepen voor wie het nog verantwoorder wil. De voedingswaardetabel leert mij dat deze repen nog meer vezels en minder suiker bevatten dan de klassieke havermoutrepen. De hazelnoot en spelt variant is een smakelijke reep waar je je tanden niet op kapot kan bijten. Ze zijn ook wat groter en met de noten heb je ook niet de neiging om een tweede reep in overweging te nemen. Zo hoort een versnapering te zijn. Oh ja: de bakkers van deze repen gaan elke dag met een goed gevoel aan de slag. Wat geweldig voor ze!

Wie het allemaal nog puurder en natuurlijker wil, zal bij Nakd ongetwijfeld zijn gading vinden. Dit is een Brits merk dat sinds 2016 ook de Nederlandse en Belgische markt veroverde. Nakd draagt milieubewustzijn hoog in het vaandel. Hun repen bevatten geen toegevoegde suikers, zijn geschikt voor veganisten en ook nog eens glutenvrij. Wat zit er dan wel in? hoor ik jullie denken. 100% natuurlijke ingrediënten, is het antwoord. Denk aan noten, fruit, dadels en rozijnen in heel veel verschillende combinaties. De repen zijn samengeperst en zacht van textuur. Mijn favoriet is de cashew cookie, die enkel cashewnoten en dadels bevat. That’s it. Een voedzame versnapering met veel smaak. Toegegeven: je moet wel openstaan voor dit soort pure repen. Het koekgevoel is namelijk ver weg.

De repen van Eat Natural zijn de Rolls Royces onder de verantwoorde versnaperingen. Net als Nakd heeft dit merk Engelse roots. Net als Bolletje brengen ze ook ontbijtproducten op de markt. De repen zijn glutenvrij en ook Eat Natural zweert bij natuurlijke ingrediënten zonder toegevoegde rommel. Simple… isn’t it? Zoals ze zelf zeggen. De repen zijn met ruim 1 euro per stuk wat aan de prijzige kant, maar hun geld wel meer dan waard. Ik kies meestal voor de protein packed repen die door een hoog gehalte aan pinda’s heel wat eiwitten leveren. De pindanootjes zorgen voor een stevige bijt. Niet iedereen houdt daar van. Mij smaken ze keer op keer bijzonder goed. Ik eet ze niet dagelijks, maar ze zijn ideaal voor bij de koffie na het sporten.

IMG_3194b

In de categorie energierepen ben ik helemaal fan van Clif bars. Let wel: dit zijn repen die speciaal werden ontwikkeld om te nuttigen binnen een sportief kader. Feed your adventure, kan je dan ook op de verpakking lezen. De repen zijn met andere woorden energierijk en dus ook calorierijk. De filosofie van dit Amerikaanse merk is even eenvoudig als geniaal: oprichter Gary beet tijdens het fietsen in een energiereep en was ervan overtuigd dat hij een betere reep zou kunnen maken. Dat deed hij dus. Met succes! Clif bars zien er appetijtelijk uit en zijn ongelooflijk smaakvol. Als je weet dat er een hele voedingsfilosofie achter schuil gaat en dat de makers enkel gezonde ingrediënten gebruiken met respect voor het milieu, smaken ze zelfs nog beter. Probeer ze eens en kies dan zelf een favoriete smaak uit het rijke aanbod. Het merk werd overigens genoemd naar Gary’s vader Clifford. Nog eens scoren voor een familiemens als ik.

Tot slot heb ik nog een troef achter de hand. Mijn zus Marike is namelijk een waar bakwonder. Haar oeuvre beslaat zowel minder verantwoorde klassiekers als gezonde verzoekjes. Wij kunnen vragen, zij bakt. Steeds met kunde en veel liefde. Ze schuwt het gezonde experiment niet. Ik ben gewillig proefkonijn. Versnaperen maar!

Noot: ik betaalde alle repen zelf. Dit bericht kwam dan ook tot stand na een uitgebreide keuring en proefperiode. De repen van Bolletje zijn te koop bij Albert Heijn. Nakd en Eat Natural vind je tegenwoordig in diverse supermarkten. Clif bars zijn online te koop en bij AS Adventure.

 

 

Het portret – Mijn vader en held Jan Odeyn

Vandaag wordt mijn papa 59 jaar. Net als ik is hij ook een loper en een leerkracht. Een lezer zou ik hem niet echt meer noemen. Wel een grapjas pur sang, gedreven bouwer en piloot van modelbouwvliegtuigen en één en al papa tot in zijn kleinste teen. De jaren lijken geen vat te krijgen op zijn kracht en vitaliteit. Mijn mama heeft eens terecht opgemerkt dat hij bionisch lijkt te zijn. Laat hem een marathon lopen en hij draagt nadien met soepele tred je bagage naar boven. Echt gebeurd! Met ouder te worden, zie ik steeds meer hoe ik op mijn vader lijk. Om het met Stef Bos te zeggen: papa, ik lijk best veel op jou. Daar kan ik alleen maar heel dankbaar om zijn.

Mijn vader is niet alleen voor mij persoonlijk een held. Hij is dat ook door zijn daden. Afgelopen zomer stond hij nog in De Morgen met een grote foto in een artikel over helden. In 2004 werd hij namelijk geëerd met een bronzen medaille nadat hij de brandende woning van de buurvrouw binnenging in een poging haar te redden. In 2015 draaide een rondje lopen onverwacht uit op een heldendaad. Hij zag een auto de Vaart in rijden, sprintte er naartoe, sprong in het water om de bewusteloze vrouw onder water uit haar voertuig te bevrijden en haar langs de kant te reanimeren. De vrouw herstelde volledig. Het leverde hem de bijnaam Jan zonder Vrees op in de lokale media. Heldhaftiger kan het niet worden.

IMG_3177b

Zoals hij zijn heldendaden relativeert, zal hij ook zeggen dat zijn natuurlijke reflex tot het helpen van zijn medemens vanzelfsprekend is. Zo stopt hij werkelijk voor elke lifter die zijn pad kruist en bracht hij eens een vluchteling mee naar huis. Als superheld wordt hij vaker geconfronteerd met crisissituaties. In juli bijvoorbeeld, toen we van Houffalize naar huis reden en vlak voor ons op de snelweg een auto in de berm crashte. In geen tijd had mijn vader zijn auto omgebouwd tot een mobiele ambulancepost om de slachtoffers op te vangen. De andere omstaanders haalden opgelucht adem. Hij was een professional in vergelijking met de ambulanciers die hun krakkemikkige rolstoel amper gemonteerd kregen. Ook het dierenrijk kan steeds op zijn steun rekenen. Hij zal zichzelf geen dierenmens noemen, maar toch deinst hij er niet voor terug om een losgeslagen paard terug naar de wei te begeleiden, een verdwaald konijn mee naar huis te nemen of zich te bekommeren over een egel.

Mijn vader is een man die veel stielen kent. Hij beschikt over elk gereedschap. Geen enkel materiaal of voertuig kent geheimen voor hem. Het is gênant dat ik hem moet vragen een kapstok op te hangen of een schroefje van mijn fiets vast te draaien. Want ja, dat doe ik dus. Inmiddels kan ik wel zelf mijn banden oppompen, maar ik laat geen kans onbenut om dit aan hem te vragen. Jullie begrijpen ook dat je met een superheld als vader altijd een noodlijn achter de hand hebt. Roos en ik zeggen soms tegen elkaar: als het niet lukt, dan bellen we gewoon papa om ons te komen halen. Dat plan B zat ook in mijn achterhoofd toen ik in mijn eentje naar Berlijn reed. Zo’n telefoontje zou misschien wel wat ongelegen komen als er net een interessante documentaire op National Geographic bezig is.

IMG_0259b

Op creatief vlak kent mijn vaders inspiratie geen grenzen. Zo maakte hij vroeger zijn eigen kerstkaarten die hij naar zijn vliegvrienden stuurde, is hij gezegend met een vlotte babbel en kan hij moppen vertellen in heel wat talen. Hij heeft een gevatte pen, schrijft graag postkaartjes en typt met slechts twee vingers. Ook upcycling en kunst met een knipoog behoren tot zijn oeuvre. Hij herwerkte eens klassieke landschapsschilderijen uit de kringloopwinkel tot moderne klassiekers door zo’n schilderij bijvoorbeeld in hoekvorm te monteren. Dit hoekschilderij werd zelfs geëxposeerd als deel van de Canvascollectie in de Bozart. Het aantal modelbouwvliegtuigen dat hij al gemaakt heeft in zijn leven, zal inmiddels ook uit drie cijfers bestaan. Ik heb mijn hobbykamerdrang niet van vreemden net zoals de liefde voor de Kewlox-kast, al begreep ik het gemak en design daarvan pas toen ik mijn eigen hobbykamer moest inrichten.

Met één dodentocht, twee marathons en vier keer de Hel van Kasterlee op zijn conto zijn ook de sportieve prestaties van mijn vader niet van de poes. Hij traint op gevoel, met tonnen karakter en heeft lak aan trainingsprincipes uit de boekjes. Sterker nog: hij ontwikkelde zijn eigen principes. In april 2016 liepen we de marathon van Rotterdam zij aan zij in 3u27. Mijn vader had de avond voordien drie alcoholische consumpties genuttigd en de nacht doorgebracht op een kampeermatje in de keuken. Voor alle duidelijkheid: hij had zelf gekozen voor die spartaanse omstandigheden en ze leken hem alleen maar sterker te maken. Ik zag af tijdens die marathon en de laatste 12 kilometer nestelde ik me in zijn zog om niet meer na te denken en zijn gezwinde pas te volgen. Zeventien doden stierf ik in zijn schaduw. Op het aankomstfilmpje is te zien hoe mijn vader mij galant voor laat over de streep. Ik sta stil van zodra ik de finishlijn overschrijd en lijk te blokkeren. Hij kijkt in een vaderlijke reflex om zich heen alsof hij denkt ik moet de kinderen verzamelen.

DSC03201

Vaderen dat kan hij als geen ander. Hij geeft zelfs een extra dimensie aan dit begrip, al zal hij dat weglachen. Zijn deelname aan de 50 km La Chouffe trail in 2017 zie ik als een daad van vaderliefde. Bij Marike ging hij in huis lampen ophangen, met zijn oudste dochter zou hij een ultratrail lopen. Ook voor mijn deelname aan de Hel van Kasterlee spaart hij kosten noch moeite. Hij stelde zijn mountainbike ter beschikking, stelde die vakkundig af op mijn lengte (die korte benen heb ik ook van geen vreemde) en trakteerde me op een nieuw fietszadel. Ik rij met zijn mountainbike, terwijl zijn nieuwe nog niet is aangekomen. Zo spaart hij voor zijn kinderen dus niet het eten uit zijn mond, maar wel de mountainbike vanonder zijn gat.

Wie mijn vader kent of ooit kort heeft ontmoet, zal zich ongetwijfeld zijn aparte gevoel voor humor herinneren. Willen of niet: hij maakt grappen met alles. Vooral ludieke opmerkingen over kleding leidden vroeger steevast tot een lichtjes tot zwaar geïrriteerd en verwijtend Papaaaa! Dat heeft hem nooit kunnen deren. Hij neemt geen blad voor de mond en schuwt het taboe niet in zijn moppen. Ook hier geldt weer dat ik met ouder te worden die onnozele grappen steeds meer begin te waarderen. Er zal nog een Papaaaa! weerklinken, maar dan een gniffelende. Ik deel graag mijn drie favoriete practical jokes uit zijn moppentrommeltje. Lang geleden bij de dierenarts: we komen daar binnen met onze kat in een doos. Hij zegt: we zijn hier met onze boa constrictor. Recent nog met mama bij de oogarts: doen alsof hij de blind is en op de tast de dokterskamer betreden. Recenter in Houffalize: doen alsof hij een hartaanval krijgt als hij de EHBO-post passeert.

Ik schreef nu al ruim 1000 woorden over mijn held en vader en ik heb het gevoel dat ik nog maar een fractie heb verteld van de 33 jaar dat ik hem nu ken. Ik repte nog met geen woord over zijn kunde als leerkracht, zijn kennis van geschiedenis en wetenschap, zijn basic en ongedwongen levensstijl, zijn kampeerskills en de muzikale opvoeding die hij ons meegaf. Het is dat ik geen ambitie heb als romanschrijver. Enkele weken geleden wilde ik een foto maken van Karl Ove Knausgårds roman Vader als boekentip op mijn blog. Ik dacht er het heldenartikel van mijn vader naast te leggen. Gewoon omdat dat iets van mijn vader is. Geen goed idee! Mijn vader lijkt in niets op de autoritaire, kille en veeleisende vaderfiguur die Knausgård beschrijft. Die twee verenigen in een beeld zou een contradictio in terminis zijn. Ik voel me altijd en overal veilig met een papa als de mijne. Wij hoeven de deur daarvoor niet plat te lopen bij elkaar. Mijn papa, dat is gewoon de beste. Hij zal nu fijntjes opmerken: ah ja, ge hebt er maar ene!

Marathonpraat – Let’s taper!

Een marathon lopen is in principe eenvoudig: je moet je grondig voorbereiden en erop vertrouwen dat die trainingen hun werk hebben gedaan. De tapering of taperperiode is het laatste onderdeel van de marathontraining. Huh? Taperen betekent zoveel als in een punt uitlopen. Zo zitten tapered broeken bovenaan los en worden ze naar beneden toe smaller. Je marathonvoorbereiding bereikt dus de laatste fase. Die staat in het teken van afbouwen en rusten zodat je trainingen het scherpst van de snee bereiken. De Grote Marathondag is het puntje waar alles op uitloopt, een piek waar alles moet samenvallen.

De oogst van een training kan je pas zo’n twee weken nadien plukken en proeven. Met die wetenschap is het dus logisch dat je niet hard blijft doorgaan. Een intervaltraining in de week vlak voor de marathon kan je met andere woorden amper iets opleveren voor de dag zelf. Het kan je vooral afmatten en dat is juist niet de bedoeling. De intensieve trainingsperiode eindigt met de langste duurloop drie weken voor de grote dag. Vanaf dan loop je nog wel om in beweging te blijven, maar niet te lang en intensief. Er zijn verschillende richtlijnen over hoe je moet afbouwen. Ik loop de eerste taperweek zo’n 30% minder dan mijn gemiddeld aantal kilometers per week en de tweede week gaat daar nog eens 30% af. De laatste taperweek loop ik respectievelijk 8, 7 en 6 kilometer: in totaal een halve marathon.

Taperen is niet zo mijn ding. Laat mij maar trainingen uitdenken en afwerken. Laat mij puzzelen om mijn sportieve bezigheden in een week te proppen. Ik haal voldoening uit bezig zijn en naar een doel toe werken. Mijn activiteitsgraad is over het algemeen nogal hoog. Een rustdag waarbij ik met de beentjes omhoog in de zetel ga zitten en niets doe is een rariteit. Dat is niet iets om mee op te scheppen, want goed rusten is net zo belangrijk als goed trainen. In de intensieve weken van een voorbereiding zoek je je fysieke grenzen op om die te kunnen oprekken. Doe je dat te veel, dan zal je nog amper rendement halen uit je trainingen. Een lichaam dat uitgeput is, gebruikt alle energie om te herstellen en kan die niet gebruiken om te verbeteren. Een blessure loert dan om de hoek. Trainen is een evenwicht zoeken tussen (plank)gas geven en tijdig terugnemen.

In de taperweken blijf je dus in beweging, maar de intensiviteit en duur worden teruggeschroefd. Een grote aanpassing als je de voorafgaande weken heel veel kilometers hebt gedraaid. Bij mijn eerste marathon was ik zo gebeten dat ik mezelf tijdens de tapering bij wijze van spreken aan de tafelpoot moest vastketenen om niet de deur uit te gaan voor een kort rondje. Inmiddels kan ik mezelf al wat beter beteugelen. Het hoort nu eenmaal bij de aanloop naar een marathon. Een week vakantie voor de marathon kan helpen om uitgerust aan de start te staan. Minder lopen betekent namelijk niet per se dat je ook rust als je nog gaat werken. Ik liep al twee marathons in de paasvakantie waardoor ik dus een week rusttijd had. Dat viel tegen. Ik werd er rusteloos van. Mijn hoofd verkeerde in een permanente staat van hyperfocus waardoor rusten juist moeilijker werd. Gaan werken zorgt voor een vaste structuur en biedt mij de nodige afleiding.

Over drie weken zit mijn marathon er nu hopelijk op. Drie weken klinkt nog ver weg om echt te kunnen aftellen. Dat ik hier nu sta, voelt wel een klein beetje als een overwinning omdat ik in maart op één week van mijn tapering geblesseerd raakte. Vandaag liep ik een aangename 27 kilometer in herfstige sferen. Ik kon ontspannen lopen aan een behoorlijk tempo en zo volop genieten van mijn laatste echte duurtraining. Al zal er op sportief vlak genoeg te beleven zijn in mijn tapering met de mountainbike. Bovendien wil ik ook het vernieuwde parcours in Brussel gaan verkennen. De vijvers en het park van Tervuren worden niet meer belopen. De komende weken zal het wat zoeken zijn om een evenwicht te vinden tussen de loopbenen laten rusten en de fietsbenen blijven trainen. Als dat al mogelijk is. Rusten, niet overdrijven, rusten, matigen, rusten, temporiseren, luisteren naar het lichaam en er vooral zorg voor dragen: het wordt mijn devies voor de komende weken. Hopelijk draait het niet uit op een botte punt, maar op een vlijmscherpe piek.

De kleurrijke vedetten van het najaar

Potiron, pumpkin of Kürbis: in eender welke taal klinkt pompoen als pure poëzie. Een ode aan de pompoen als de herfst zijn intrede doet: bijster origineel is het niet. Het doet echter niets af aan de oprechte gevoelens die ik koester voor één van de mooiste en ook meest veelzijdige groenten. Als Le Creuset liefhebber hou ik van oranje in de keuken. Bovendien kan je met pompoen niks verkeerd doen. Het is een dankbaar ingrediënt dat zich in elk potje laat verwerken. Lang leve het seizoen van de pompoen!

Ik heb pompoen te lang geassocieerd met de veel te dikke, melige en smakeloze soep die in de lagere school gemaakt werd als het herfstfeest was. Het heeft tijd gekost om mij over die traumatiserende smaakervaring te zetten. Toen ik jaren geleden eens een pompoen kreeg (een pompoen in de groentetuin komt namelijk nooit alleen), wist ik niet beter dan er soep van te maken. Die soep leek in de verste verte niet op de brij die ik lang geleden moest wegwerken. Zo kreeg de pompoen een nieuwe kans in mijn leven. Het geheim van goede soep is zelfgemaakte bouillon en voldoende kruiding. Mijn overheerlijke P4-soep bestaat uit prei, pastinaak, pompoen en puntpaprika. De groenten aanstoven in een grote kookpot en overgieten met groentebouillon. Zachtjes laten pruttelen, mixen en kruiden. Serveren kan met linzen of kikkererwten, eventueel koriander en een toefje ricotta.

Inmiddels is pompoen niet weg te denken uit mijn kookpotten. Het aanbod lijkt dan ook steeds groter te worden. Waar je het vroeger moest doen met een onhandig groot formaat van de gewoonste soort, wordt het pompoengamma in eender welke supermarkt jaarlijks uitgebreider. Ik word daar blij van: die eerste pompoenenoogst in de supermarkt. Dit jaar is ook de oogst van mijn mama’s groentetuin een succes. Al heeft ze wel duchtig gevloekt op de butternuts die de halve moestuin overwoekerden en gekruist waren met de courgettes. Zo werden de buttergettes geboren. Misschien volgend jaar wel dé hype in gezondheidsland.

IMG_3130b

Laat één ding duidelijk zijn: pompoenen zijn voedzaam en gezond. Het is hier geen foodblog (mocht dat even niet meer duidelijk zijn), dus om een lang nutritioneel verhaal kort te maken: er zitten alleen maar goede dingen in pompoenen. Powerbrandstof is het, voor elk lichaam en elke activiteit. Mijn favoriete varianten zijn de kastanjepompoen (potimarron: hoe mooi klinkt dat?) en de butternut, de vader en moeder van de oranje familie. Ze vormen het hoofdaandeel van mijn wekelijkse pompoenconsumptie. Ik draai ze dan ook in quasi elk gerecht. De crown prince is een bijzondere meneer met majestueuze hermelijnen mantel om zijn oranje vruchtvlees en kroonjuwelen te bedekken. Spaghettipompoen kan mij ook bekoren, maar doet me denken aan voedingshypes waarbij we geen koolhydraten meer mogen eten en dan maar moeten zwichten voor de bloemkoolcouscous of spaghettislierten van pompoen.

Als salade voor de lunch kan ik geroosterde pompoen uit de oven van harte aanbevelen. Blokjes pompoen op een bakplaat uitstrooien. Kruiden met tijm, peper, zout en onder de grill zetten. De basis van de salade is geraspte wortel (gekleurde wortels zijn tegenwoordig ook echt in), gekookte sperziebonen en rauwe (punt)paprika. Tja, pompoen en paprika: dat zijn nu eenmaal vriendjes voor het leven. De salade afwerken met wat olijfolie en eventueel ricotta. Soms gaar ik pompoen ook met andere groenten in een ovenschaal. Hou rekening met de gaartijd per groente en snij de stukken dan wat grover of fijner. Olijfolie en kruiden toevoegen, goed mengen en op 180 graden in de oven plaatsen.

Mijn onbetwiste specialiteit zijn pruttel- of stoofpotjes met pompoen. Ik zou hier een aparte blog over kunnen beginnen. Serieus. De mogelijkheden zijn onuitputtelijk. Alles begint met rode ui of prei. Vervolgens pastinaak en een pompoen naar keuze toevoegen en aanstoven, nog wat zoete puntpaprika en pruttelen maar. Ook met rode bietjes, rapen of groene groenten kan de pompoen het uitstekend vinden: spinazie, broccoli, erwtjes of courgette om er maar enkele te noemen. Zo nu en dan moet je overgieten met wat water of bouillon zodat alle ingrediënten garen. Je kan niet echt iets verkeerd doen met de cuisson. Beetgaar of aan de platte kant: het smakenpalet zit altijd goed. Pompoen met curry en kurkuma is een gouden combinatie als je de oosterse toer wil op gaan. Rijst, pasta of zoete aardappel zorgen voor extra brandstof.

Ik kwam de afgelopen week recepten tegen voor pompoencake, – brood en zelfs – pannenkoeken. Daar heb ik me nog niet aan gewaagd. Zo gedreven ben ik nog niet als foodie, maar het zal ongetwijfeld smaken. Is er dan helemaal niets slechts te zeggen over pompoenen? Het enige minpuntje dat ik kan bedenken, is de harde schil van de kastanjepompoen. Geen te grote stukken willen schillen en behoedzaam te werk gaan is hier de boodschap. Mindfulness in de keuken: ook daar zorgt de pompoen voor. Een no-nonsense vedette is het, de ster van elke maaltijd. Smakelijk!

Noot: mijn wekelijkse groenteconsumptie is groot, maar niet zo gigantisch als de afgebeelde compositie.

Loperspraat – Van de zomer naar de herfst in de maand september

September is altijd een overgangsmaand: de zomer krijgt nog een laatste stuiptrekking vooraleer de herfst zich definitief aanbiedt, mijn leeftijd gaat met +1 omhoog en ik schakel over van vakantie- naar werkritme. De afgelopen maand veranderde ik ook geleidelijk aan van volbloed loper naar lopende fietser. Of fietsende loper, ik ben er nog niet helemaal uit. Die overschakeling beviel me goed. Ik legde al lopend en fietsend zomaar eventjes 1020 kilometer af. 758 kilometer zat ik op het zadel van de mountainbike. 262 kilometer werd ik gedragen door de benenwagen. Een stevig begin van mijn duatlontrainingen, al zeg ik het zelf.

Er werd ook in september weer flink duurgelopen of geduurloopt. Ik sloot de zomervakantie af in stijl met mijn loopklassieker Brussel-Leuven: pittig, maar het gaf vertrouwen. Anderhalve week later was het tijd voor mijn verjaardagsrun: afzien als de beesten, van begin tot eind. Ja, ik denk nu effectief hoe vreselijk was dat! Gisteren liep ik 29,5 kilometer in heel goed gezelschap. Van het huis van mijn kleine zusje naar het huis van de iets grotere kleine zus. Een interprovinciale loop dus langs de Demer en de véloroute. Roos begeleidde mij op de fiets als oefening voor de afsluitende 30 kilometer in Kasterlee. We testten de klank van de box uit, dachten na over de playlist en oefenden met de drinkbushouder op de heuptas. Met een zonnige 15 graden was het ideaal marathonweer. De test was meer dan geslaagd, al had Roos wat zadelpijn en miste ze een inkomend testtelefoontje van Marike. Lopen kan soms zoveel gemakkelijker zijn.

IMG_3106

Ik liep deze maand twee wedstrijden. Op zondag 9 september fietste ik naar Elsene voor de tweede editie van de XL 10 Miles. Die uitgebreide opwarming was niet nefast voor mijn lopersbenen. Integendeel: ik raasde door de sfeervolle Elsense straten en finishte tot mijn verbazing als tweede. De roem steeg me niet naar het hoofd. Ik nam gewoon mijn fiets uit het verlaten rek en keerde even bescheiden terug huiswaarts. Vorig weekend stond ik aan de start van de Leuven Nature Trail. 25 kilometer van Sint-Joris-Weert tot aan het station in Leuven: een trail met hoog asfaltpercentage. Het weer zat op geen enkel vlak mee. Daags voordien had ik al 3,5 uur in miezerig herfstweer gefietst, maar dat bleek slechts een voorproefje van het echte regenwerk op zondag te zijn, toen de sluizen volledig geopend werden. Met elke kilometer die ik liep, leek ik de overtreffende trap van doorweekt te bereiken: doorweekst. Mijn dri-fit kleding bereikte een verzadigingspunt en werd wet-fit. Volgens mij absorbeerde elk kledingstuk een litertje water. Zeiknatte toestanden dus, maar wel een goede training die me een vijfde plaats opleverde en een wasmachine vol kleding die er droger uitkwam dan hoe ik ze naar huis had vervoerd.

Tussen Juan en mij is het nog steeds dik aan. We hebben al heel wat mooie mountainbikeroutes ontdekt in eigen streek. De ene bolde al wat vlotter dan de andere. Mijn favoriet van de maand was de blauwe route in Tervuren vol met heerlijke grindpaden om hard op door te trappen. Fietsen en nieuwe routes ontdekken betekent in mijn geval ook verloren rijden. Zo stoof ik eens impulsief het Woluwepark in, maar moest ik de grootste moeite doen om weer op bekender Brussels terrein te komen. Ik ontdekte daardoor wel het Rood Klooster en andere verborgen groene parels in onze hoofdstad. Ook de Vaart doet nog steeds dienst als trainingsstrook. Veel groen, maar toch gewoon asfalt om rechtdoor tempo te maken. Het kan allemaal met de mountainbike.

IMG_3071b

Vorige week woensdag tekende ik present als supporter op de Leuvense Scholenveldloop in Park Heuvelhof. Prachtig om te zien hoe al dat klein geweld 600 meter of 1 kilometer trotseert. Meisjes en jongens lopen apart per leerjaar. Het viel op hoe het competitiebeestje bij de jongens prominenter aanwezig is. Hoe ouder kinderen worden, hoe meer ze zich ook bewust lijken te worden van het wedstrijdeffect. Dat levert al eens een traantje of valpartij op. Mijn kampioenen van dienst waren Lieselore en Reinout, de schitterende tweeling van vriendin An. Twee achtjarige atleten die graag en ook heel mooi lopen. Ik ben jaloers op hun paslengte. Ze hebben dat geweldig gedaan!

Voor wie het zich afvraagt: ja, er werd ook gerust (en gelezen) in september. Op mijn verjaardag was dat bijvoorbeeld wel aangewezen na die helse 33,33 kilometer. De afgelopen maand vloog werkelijk voorbij. Misschien kwam dat ook wel door de wind die al eens vaker aanwezig was en sportieve activiteiten wat uitdagender kan maken. Niet elke kilometer van die 1020 was dan ook even hard genieten. Ik heb in ieder geval mijn best gedaan en hoop op meer mooie sportverhalen in oktober. Nog één week en de tapering voor de marathon gaat in. Ik vertel jullie graag een volgende keer wat dat precies inhoudt.

Marathonpraat – Waarom ik niet per se de World Marathon Majors wil lopen

De Heilige Graal der marathonlopers is niet de Power- of Ironman, maar de World Marathon Majors of Big Six Marathons. Dit zijn de zes meest prestigieuze marathons ter wereld waar de toppers strijden om een goedgevulde prijzenpot en een recordtijd. Het Majors voorjaar wordt op gang geschoten in Tokyo en verdergezet in Boston en Londen. In het najaar staan Berlijn en Chicago op het programma. De New York City marathon sluit het seizoen af in november: meteen ook dé klepper onder de Majors met ruim 50.000 deelnemers. Elke zichzelf respecterende marathonloper lijkt te willen deelnemen aan minstens één van de Grote Zes. Ik vertelde vorige week over mijn sportieve dromen, maar over de Majors repte ik met geen woord. Waarom toch?

Deelnemen aan één van de Majors is geen kwestie van een formuliertje invullen. Alleen echt snelle lopers kunnen zich met een toptijd van een startplaats verzekeren. Voor de overige startnummers wordt geloot. De marathon in Berlijn geeft je als gewone sterveling nog een reële startkans en het inschrijvingsgeld valt met 125 euro nog in de categorie aanvaardbaar. Een startbewijs (dus zonder verplaatsing en verblijf) voor de New York City marathon kost ruim 500 dollar. Er zijn legio alternatieven als geld geen issue is. Reisbureaus organiseren all-in marathonreizen die je een startplaats garanderen. Ook verschillende goede doelen krijgen een aantal startnummers toegewezen die worden overgenomen door wie bereid is een aanzienlijk sponsorbedrag bij elkaar te krijgen. Voor de Boston marathon moet elke deelnemer zich kwalificeren. Voor vrouwen in mijn leeftijdscategorie betekent dat onder de 3u35 duiken, liefst sub 3u30 om zeker te zijn. Ik liep dat al 5x en had dus al 5x de kans om in Boston van start te gaan, maar ik heb het nooit overwogen.

Ik kan heel wat praktische redenen opnoemen waarom de Boston of Chicago marathon niet op mijn wishlist staan. Als leerkracht ben ik aan schoolvakanties gebonden. De Londen marathon valt in de paasvakantie, bij de overige Majors zou ik dus een paar uur na de race op het vliegtuig moeten stappen om daags nadien voor de klas te kunnen staan. Daar zijn ongetwijfeld oplossingen voor te bedenken, maar ik zou dat voor mezelf niet kunnen verantwoorden. Je gaat ook niet voor een weekendje naar Tokyo of New York. Als ik een aardig bedrag betaald heb voor die reis, zou ik ook wel wat meer willen meepikken van de stad dan de Marathon Expo en mijn hotelkamer. Een intensieve city trip valt doorgaans niet te rijmen met het lopen van een marathon.

Vorig jaar liep ik de marathon van Parijs: geen Major, maar wel de tweede grootste marathon ter wereld met ruim 40.000 deelnemers*. Een massa-evenement op die schaal kent in tijden van terreurdreiging veel veiligheidsprocedures. Dat betekent veel wachten en aanschuiven bij de onnoemelijk lange start- en finishzone. Je moet dus heel vroeg aan de start zijn om je bagage in te leveren en tijdig in het startvak te geraken. Dat bezorgde mij stress. Veel stress. Het was zonder meer een onvergetelijke ervaring, maar de hele onderneming maakte wel dat het genieten op een tweede plan terecht kwam. Voor een marathon buiten Europa zou ook het financiële plaatje mij stresspieken bezorgen. Toen ik mij in het voorjaar blesseerde vier weken voor ik de Rotterdam marathon zou lopen, was dat een domper van jewelste, maar geen financiële aderlating. Ik zou namelijk bij vrienden overnachten en ik kon nog geld recupereren van het startnummer dat ik kocht voor 65 euro. Een marathon is niet zomaar een sportwedstrijd en de kans bestaat altijd dat je niet van start kan gaan. New York of niet.

Dat ik volgend jaar wel weer voor de marathon van Parijs ga, komt omdat ik graag in die stad ben. Het is dan eens zo speciaal om daar over de straten te kunnen lopen. Daarom loop ik dit najaar ook mijn derde marathon van Brussel. Ik zou bij wijze van spreken nu op mijn fiets kunnen springen om het parcours te gaan verkennen. Een groots avontuur, dicht bij huis is eens zo praktisch. Ik was nog nooit in de VS of Azië. De New York City marathon lopen is ongetwijfeld een unieke ervaring, maar het is niet mijn ultieme droom. Een marathon is immers overal even lang. Met je entourage naar de andere kant van de wereld vliegen om er 42,195 kilometer te gaan lopen, klinkt in mijn oren dan ook een beetje als water naar de zee dragen. Er worden prachtige marathons georganiseerd in eigen land en bij onze dichte en wat verdere buren. In Nederland kunnen ze ook overdreven hard roepen en enthousiast zijn. Beter een goede buur, dan een verre vriend.

Ook de protserige zesdelige medaille die elke loper krijgt die de Grote Zes op zijn palmares kan toevoegen, zal mij niet kunnen overtuigen. Voor mij toont dit alleen maar aan dat er toch een elitair geurtje hangt aan die Majors. De laatste jaren wordt een marathon lopen steeds meer als statussymbool gezien. Marathonsnobisme noem ik dat. Het legertje BV’s dat kan pochen met hun weg naar de New York City marathon lijkt elk jaar toe te nemen. Nogmaals: elke marathon is even lang. De mythische afstand overwinnen is sowieso een heroïsche prestatie, ongeacht de tijd, ongeacht de plaats. Of je nu manager, BV, leerkracht of buschauffeur bent. Ik sluit niet uit dat ik ooit aan een Major deelneem. Als die mogelijkheid zich zou aanbieden welteverstaan, niet als een ultiem streven. Berlijn zou dan mijn favoriet zijn. Omdat ik Berlijn een geweldige stad vind en het ook nog eens het snelste marathonparcours is.

Ik hou van de magie van de marathon: de individuele strijd die iedere loper voor zich voert. Je bent de held in je eigen verhaal. Samen met je supporters. Ik herinner me nog goed hoe ik twee jaar geleden tijdens de marathon van Brussel door Ter Kamerenbos liep rond 10 uur. De opkomende zon scheen op het gras vol dauw en het enige wat ik hoorde was een ritmisch geroffel van loopschoenen. Er was geen publiek, er werd niets gezegd. Dat moment zal ik nooit vergeten. Ik ben me ervan bewust dat het Ter Kamerenbos Central Park niet is. Om de schoonheid van de marathon te ervaren, moet je niet per se naar de andere kant van de wereld vliegen. Je kan bij wijze van spreken de deur uitstappen en op eigen houtje een marathon lopen. Stoef er vooral op los en bestook iedereen met je marathonverhaal, hier of ver weg. Uitpakken kan net zo goed in onze eigen contreien. Vergeet niet dat Brussel de hoofdstad van Europa is. Geen stress: inschrijven kan nog op de dag van de marathon zelf. Wat een gemak!

*Ik schreef mij een jaar op voorhand in voor de marathon van Parijs en betaalde 89 euro voor mijn startbewijs. Bijkomend voordeel is dat de hotelprijzen niet duurder zijn in het marathonweekend.

De blog – Hoera voor blogpost 42!

Op vrijdag 13 juli 2018 ging mijn blog online en verscheen het eerste bericht op jokeloopt. Dit is bericht 42: een symbolisch getal op mijn persoonlijke marathonmedium, jullie begrijpen dat wel. 42 berichten op ruim 10 weken tijd… Ik durf hieruit te concluderen dat ik snel uit de startblokken ben gevlogen. Al zal dat mijn trouwe lezers niet echt verbazen. Bij mij is het wel vaker alles of niets. Een blog beginnen om daar elke maand iets op te publiceren, vind ik de moeite niet waard. Dat ik dit tempo niet eeuwig blijf volhouden, is een zekerheid. Hoog tijd voor een moment van zelfreflectie.

Creatieve projecten pakken zelden helemaal uit zoals je voor ogen had. De blog in mijn hoofd was praktischer van aard. Mijn blessureleed was in het voorjaar nog vers en pijnlijk. Schrijven en delen zou soelaas bieden. Dat draaide allemaal net even anders uit. Mijn looptrainingen schoten vanaf juli als paddenstoelen uit de grond. Ik had de verhalen maar te plukken en kon de kleurrijke oogst delen. Geen blog als pleister op de wonde dus. Ik besefte dat ik weinig zou kunnen toevoegen aan het praktische verhaal rond lopen en ging voluit voor mijn eigen verhaal. Misschien soms een vreemd en onsamenhangend verhaal vol kronkels, maar wel helemaal hoe ik in het leven sta. Toen ik in augustus ook nog eens de mountainbike herontdekte, ontstonden er sportieve plannen van een heel andere aard. Een overdaad aan stof tot schrijven!

Ik was aanvankelijk ook niet van plan om iets met boeken te doen op mijn blog. Het begon met een subtiele boekentip in de kantlijn. Daarna begon ik pagina’s te creëren en bedacht ik dat het wel handig zou zijn om hier een online boekenlijstje te publiceren voor geïnteresseerden. Dat kon wel wat opsmuk met foto’s gebruiken. Voor ik het goed en wel besefte, trok ik op een hete zomerdag met een zware tas vol boeken naar het bos en stond ik schaamteloos boeken te fotograferen in allerlei composities. Daags nadien deed ik dat nog eens over, want de foto’s konden beter. De zomer slaagde niet alleen op sportief vlak met vlag en wimpel, maar ook op literair. En zo werd nog meer stof tot schrijven geboren!

Foto’s? Daar zou ik toch niet aan meedoen? Ook dat pakte wat anders uit. Het bos is een dankbaar decor en het schitterende zomerlicht zorgde ervoor dat ik zelfs met mijn oude iPhone en zonder bewerking een – naar mijn normen – behoorlijk resultaat kon bekomen. Het bleef niet bij een bosuitstap met boeken, maar ik zeulde ook eens vijf paar schoenen en zo’n vijftien paar Stance sokken mee om op de gevoelige plaat te verenigen, nadat ik enkele weken daarvoor mijn familieleden al een fotoshoot had opgelegd. Mijn eigen woning met gestructureerde boekenchaos bleek verrassend veel decormogelijkheden te bieden. En voor wie het zich zou afvragen: als ik in huis foto’s maak, moet ik meer moeite doen om mijn katten niet op de foto te krijgen dan wel.

Ik vergeleek mijn blog eens met een online hobbykamertje waar ik kan uitstallen wat ik aan de wereld wil tonen. Die 42 blogposts kwamen echter niet uit de lucht vallen. Ik haal veel plezier uit het bedenken, plannen en uiteindelijk schrijven van mijn teksten, maar dat vraagt ook behoorlijk wat tijd. Als ik mezelf niets opleg, dan gebeurt er naar mijn zin te weinig. Ja dus, ik heb ook al gestrest over mijn blog. Het blijft een gekke gedachte om actief bij te dragen aan het wereldwijde web. Vooralsnog heeft schrijven enkel een positieve invloed gehad op mijn belevenissen. Op naar een volgende reeks van 42 berichten!

Een speciale merci aan Frea, die mijn laatste blogtwijfels wegnam en mij een groot compliment gaf!
Een bijzondere dankjewel aan mijn familie voor de tonnen inspiratie!
Bedankt lieve en trouwe lezers om mijn verhalen te volgen. Bedankt voor jullie warme reacties online en in het echt!

 

Loperspraat – Mijn sportieve dromen

Ik ben een dromer. Zowel ’s nachts als overdag is het zelden stil in mijn hersenpan. De vreemdste dingen kunnen mijn hoofd binnen sluipen, bewust of onbewust. Zo droom ik regelmatig dat ik me moet haasten omdat ik te laat dreig te komen. Hoe harder ik echter mijn best doe om op tijd te zijn, hoe meer obstakels mijn pad kruisen. Het is dus duidelijk dat ik me niet graag haast en niet graag te laat kom. Mijn sportieve plannen vormen vaak stof tot stress of ontspanning in mijn hoofd. Op een bewuster niveau droom ik graag over sportieve avonturen. Het ene plan is dan al wat realistischer dan het andere.

Waar ik zeker niet over droom is triatlon. Vaak wordt me gevraagd of dat iets voor mij zou zijn. Nee, zeker niet! Ik ben geen watermens en ik zie niet in waarom ik me daarover zou moeten zetten. Mijn duatlondebuut in de Hel van Kasterlee is al voldoende grensverleggend. In maart had ik nooit durven dromen dat ik in oktober (over welgeteld vijf weken!) een nieuw marathonavontuur zou kunnen aangaan. Mijn derde marathon van Brussel tot een goed einde brengen na een jaar dat in mineur begon, zal dus echt voelen als een droom die uitkomt.

Dromen gaan vaak over jezelf overtreffen. Op sportief vlak heb ik al geleerd om tevreden te zijn met het geluk dat lopen mij schenkt. Steeds sneller en beter is niet meer wat primeert. Natuurlijk droom ik zeker ook over hoe ik mijn persoonlijke records op de halve en hele marathon aan diggelen zou kunnen lopen. Ik liep mijn snelste marathons in 3:21 (Parijs, april 2017) en 3:22 (Brussel, oktober 2016). Mocht ik destijds een vlakkere marathon hebben gelopen, dan zou ik dus onder de 3:20 zijn gedoken. Dat lijkt nu mijn eigen magische grens te zijn. Ik durf zeker te dromen over een verbetering van die tijd, maar het is geen ramp als dat niet gebeurt.

Ik zou graag nog eens een marathon lopen met een familielid in mijn kielzog. Zo zou ik bijvoorbeeld maar wat graag Roos assisteren tijdens een marathon: haar uit de wind zetten, drinken aannemen, geruststellen en aanmoedigen. Ik zou dan nog eens de ideale grote zus kunnen spelen als ik deelgenoot ben in een verbetering van haar record. Hetzelfde aanbod geldt ook voor de andere leden van mijn trouwe supportersteam. Mijn mama en Marike mogen dus ook altijd beroep doen op die aangeboden diensten. Of waarom geen (halve) marathon met mijn beide zussen? De mannen in de familie zouden de rollen liever omgekeerd hebben, denk ik. Ik zeg geen nee tegen mijn broer of papa als haas.

Sowieso zou ik later graag pacen op marathons. Pacers of gangmakers lopen een constant tempo dat je naar een bepaalde eindtijd loodst. Ze zijn herkenbaar aan de vlag op hun rug. Het zijn veelal ervaren marathonlopers die je informeren over de tussentijden en de valkuilen op het parcours. Ze lopen met de vingers in de neus aan een tempo dat voor hen als ontspannen aanvoelt. Meestal vertrekken ze met een grote tros lopers om hen heen, maar komen ze aan met een select groepje. Ik zou mijn ervaring dan kunnen inzetten om anderen te helpen en zo deel uit te maken van de marathonbelevenis van een andere loper.

Tot zover mijn behoorlijk realiseerbare dromen. Ik zou mezelf niet alleen kunnen overtreffen met snelheid, maar ook door eens overdreven lang te gaan lopen. Ultralopen heet dat dus. Vorig jaar liep ik al een ultratrail van 50 kilometer en 1500 hoogtemeters. Ik deed daar 6 uur over: heel wat langer dus dan een marathon. Dit jaar zag ik in Houffalize hoe de 55 helden en heldinnen van de 100 kilometer finishten. Zij begonnen aan hun strijd om 5 uur ’s ochtends. De winnaars klaarden de klus in 11,5 uur, de laatste loper had ruim 19,5 uur nodig. Ja, dat sprak tot de verbeelding. Een tocht die blijft duren, waar je jezelf waarschijnlijk tientallen keren tegen komt en blijft hopen dat de moeilijke momenten voorbij gaan. Ik durf er van te dromen.

Als ik tot slot helemaal over the top moet dromen, geef mij dan maar de Marathon des Sables: een zesdaagse ultraloop van om en bij de 250 kilometer door de Sahara. Tom Waes achterna dus, maar dan denk ik meteen ook aan de vreselijke blaren die we te zien kregen en dan stopt mijn droom abrupt. Mijn mama zou ook absoluut niet kunnen lachen met dit plan. De lopers moeten hun eigen gelimiteerde bevoorrading mee sleuren en dan zou ze haar taak als ultrabevoorrader niet op zich kunnen nemen. Ze zou ongetwijfeld haar best doen om mij langs het parcours aan te moedigen, maar ik denk dat ze zich daar in the middle of nowhere niet helemaal in haar sas zou voelen. Ik droom dus liever met de voetjes op de grond in plaats van in het zand. Op naar de marathon!

De muziek – Mijn helden op De Lage Landenlijst van Radio 1

Morgen zou ik me van 9 tot 18 uur aan de radio willen kluisteren om niets te missen van de Radio 1 Lage Landenlijst 2018. Laat het buiten lekker guur weer zijn. Ik nestel me in de zetel met een boek (en waarschijnlijk kat) op schoot, een koffie erbij en rusten maar. Wie mij een beetje kent, weet dat ik mij slechts sporadisch kan overgeven aan zulke luilekkerdagen. Morgen gaat dat niet gebeuren. Desalniettemin ga ik mijn uiterste best doen om zoveel mogelijk mee te krijgen van wat de Lage Landen ons muzikaal te bieden hebben. Een bloemlezing van ruim 70 jaar Nederlandstalige muziek toont aan dat er naast de klassiekers ook heel wat verborgen pareltjes te ontdekken zijn binnen een gevarieerd scala aan genres.

Als ik in de klas peil welke Nederlandstalige muziek gekend is, dan valt het op dat jongeren Nederlandstalig vooral associëren met muziek voor ouderen. Iedereen kan zich aangesproken voelen, want voor de doorsnee leerling ben je per definitie bejaard als je ouder dan 25 bent. Radio 1 is in hun ogen dan ook specifiek ontworpen voor ouders die in de auto naar de radio luisteren. Clouseau en Bart Peeters vallen zonder enig mededogen onder de noemer alleen geschikt voor ouders. Dankzij Bazart kunnen jongeren inmiddels wel uit de bol gaan op Nederlandstalige muziek. Al zijn de meningen over de popgroep verdeeld: je hebt die hard fans en fervente haters. Rap doet het altijd goed onder de jeugd. Boef, Lil Kleine en De Jeugd van Tegenwoordig hebben hun aanhang, al vinden mijn leerlingen (4e en 5e jaar) hen al vaak te kinderachtig. Tja.

Ik laat geen leerkans onbenut en bestookte mijn leerlingen al meermaals met Nederlandstalige muziek. Vorig jaar kondigde ik in de klas met spreekwoordelijk tromgeroffel aan dat het een grote dag was omdat de nieuwe cd van Spinvis in de winkel lag. Ik werd vooral vreemd aangekeken, maar de nieuwsgierigheid was geprikkeld. Spinvis? Oh ja, Spinvis: de eenmansband van Erik de Jong. Ik vind het aangenaam toeven in de bizarre, vrolijke en tegelijkertijd melancholische wereld die Erik en zijn muzikanten weten te creëren. Hun recentste album Trein, vuur, dageraad raakte meteen de juiste snaar en laat zich beluisteren als een idyllische treinrit. Er passeert heel wat langs je netvlies en de gekste associaties kronkelen door je bovenkamer. Ook ouder werk barst van de geniale vondsten: het hilarische en pijnlijk herkenbare Koning Alcohol, het overdreven goedgeluimde Wespen op de appeltaart, de klassieker Voor ik vergeet en het krachtige Kom terug. Ga vooral ook eens live kijken om je nog meer thuis te voelen in Eriks universum. Het verdict van mijn leerlingen: hij zingt niet, maar zegt gewoon zijn tekst.

Voor ik een Spinvis-fan werd, was ik in de ban van Ramses Shaffy. In mijn prille twintiger jaren luisterde ik dagelijks naar de grootmeester. Het is inmiddels misschien al duidelijk dat ik wel hou van muziek met een gezonde of overdosis drama en theatraliteit. Wie kan zich niet vinden in een lijfspreuk als Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder? Ook Laat me (laat me mijn eigen gang maar gaan!) vind ik bijzonder herkenbaar en zelfs Pastorale laat me niet onberoerd. Ramses Shaffy’s stem gaat door merg en been. Hij zou bij wijze van spreke een kookboek kunnen voorlezen en ik zou in trance zijn. Al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat ik bij Ramses Shaffy ook altijd aan de Nederlandse acteur Pierre Bokma denk, die in de schitterende KRO-reeks Het schaap met de vijf poten ooit een geheel eigen versie van Pastorale ten berde bracht.

Ik waagde me in de klas nog niet aan Ramses Shaffy, maar liet de leerlingen wel al luisteren naar twee andere toppers. Jan De Wilde schreef een liedje over een naamgenote van mij, maar deze Joke is helemaal weg van zijn ontroerende Eerste sneeuw, waar zelfs mijn leerlingen wat stiller van werden en dat wil toch iets zeggen. Ik koppel er bovendien ook een herinnering aan: toen ik een jaar of 8 was en naar dwarrelende sneeuwvlokjes stond te kijken, mogelijk de eerste sneeuw van dat seizoen. Ik zag mezelf al sleeën en een sneeuwman maken met mijn broer, maar het pijnlijke was dat ik besefte dat die petieterige sneeuwvlokjes niet zouden blijven liggen en al helemaal niet de sneeuwmat zouden vormen die nodig was om mijn plannen uit te voeren. Een tweede lied dat ik al heel vaak beluisterde en dat mij steeds blijft raken is Rozane. De situatie is op geen enkele manier herkenbaar voor mij, maar toch voel ik elke keer weer de pijn en liefde die door Wim De Craene worden bezongen. Absolute klasse!

Wie nu denkt dat ik Nederlandstalige muziek enkel binnen een culturele context beluister, heeft het grondig mis. Ik zet mijn duurlopen vaak in met een album (of twee) van Spinvis. Het zet meteen de juiste toon en creëert die gekke cocon waar het zo aangenaam verblijven en vlot lopen is. De ervaring heeft mij geleerd dat drama ook opzwepend kan werken. Niet alleen Avicii loodst mij door moeilijke momenten, ook de klassiekers Malle Babbe, Arme Joe, Zij gelooft in mij, Je veux de l’amour, Kronenburg Park en Ik voel me zo verdomd alleen hebben mij al helemaal laten losgaan tijdens het lopen. In die mate dat ik het zou willen uitschreeuwen en grote armgebaren zou maken. Muziek kan een mens tot vreemde dingen bewegen.

Luister morgen dus naar 9 uur geweldige muziek van de Lage Landen. Laat je verrassen en zet vervolgens de dubbel-cd op je kerstlijstje. Je zal het je niet beklagen.

Marathonpraat – Hoe Eliud Kipchoge het wereldrecord aan flarden liep

Wahnsinn! Unglaublich! 2:01:39. Het wereldrecord op de marathon ging eraan op 16 september 2018. Ik ben er nog niet goed van. De Keniaan Eliud Kipchoge liep zichzelf nog verder de geschiedenisboeken in met een onvoorstelbare race in Berlijn. Op indrukwekkende wijze won hij zijn negende marathon: ruim een minuut sneller dan de 2:02:57 van Dennis Kimetto uit 2014. Alleen Wilson Kipsang slaagde er ooit in Kipchoge van de marathonwinst te houden. In 2013 had hij op de marathon van Londen een wereldrecord nodig om af te rekenen met zijn landgenoot. Een winstpercentage van 90%: het is zonder meer een straf cijfer.

Eliud Kipchoge liet zich misschien inspireren door Koen Naert, die op het EK in augustus al toonde dat je geen hazen nodig hebt om een topprestatie neer te zetten op dé marathon der marathons. Na 25 kilometer viel Kipchoges laatste tempomaker al weg. 17 kilometer als een dolle alleen lopen is zowel een mentale als fysieke uitdaging. Het ultrasnelle parcours in Berlijn stelde wederom niet teleur. In Wereldrecord legde Maarten Van Gramberen haarfijn uit waarom de omstandigheden in de Duitse hoofdstad zo gunstig zijn. Het vlakke, windluwe parcours zonder al te scherpe bochten vormt namelijk het perfecte decor voor een toptijd en de programmering in september vergroot de kans op geschikt marathonweer. De zon was afgelopen zondag geen spelbreker, maar gaf meer glans aan de historische prestatie van Kipchoge. Breedlachend knalde hij door het finishlint.

Ik leerde Eliud Kipchoge kennen door Breaking 2: het groots opgezette project van Nike om de magische 2 uur barrière op de marathon te doorbreken. Na een intensieve voorbereidingsperiode ondernamen drie zorgvuldig geselecteerde marathonlopers in mei 2017 op het Formule 1 circuit van Monza een poging om de elasticiteit van de menselijke grenzen nog verder op te rekken. Door de gemanipuleerde omstandigheden zou de eindtijd nooit als een officieel wereldrecord gelden, maar onder de 2 uur duiken zou hoe dan ook een stunt van formaat zijn. Dat lukte nét niet: Kipchoge finishte in een hallucinante 2:00:25. No human is limited, zei hij achteraf en zo had Nike er een nieuwe catch phrase bij voor hun najaarscollectie.

In de documentaire wordt ook duidelijk waarom de 33-jarige Kipchoge de filosoof wordt genoemd. Vergis je niet: marathons lopen op het hoogste niveau is een lucratieve bezigheid. Kipchoge blinkt echter uit in bescheidenheid. In zijn jeugd was lopen een noodzaak om zich van en naar school te verplaatsen. Inmiddels is hij zelf vader van drie kinderen. Hij woont nog steeds in Kenia en staat elke dag om 5 uur op. In zijn trainingen springt hij spaarzaam om met zijn krachten. Nog nooit had hij een ernstige blessure of een smet op zijn blazoen. Hard werken en doorbijten typeert de marathonloper, dat bewijst zijn zelf bedachte formule Motivation + Discipline = Consistency.

Als marathonliefhebber van het ergste soort zat ik natuurlijk voor de tv gebeiteld om niets te missen van dit spektakelstuk dat, godzijdank, live werd uitgezonden op ARD. Bij de start voelde ik het kriebelen alsof ik zelf aan de bak moest. Ik krijg een niet te stillen loophonger door naar andere marathonlopers te kijken, alsof ik de kunst van hen kan afkijken. Waar ik continu zat te rekenen en besefte dat het echt zou gaan gebeuren, bleven de Duitse commentatoren aanvankelijk redelijk rustig. Toen Kipchoge een fenomenale eindsprint uit zijn benen schudde, (alsof hij een 1500 meter loper was) schreeuwde ik hem naar de finish. Ein besonderer Moment! Wir sind sprachlos! Ook de Duitse beheersing maakte plaats voor ongebreideld enthousiasme. Het is onmogelijk kalm te blijven als er sportgeschiedenis wordt geschreven.

Eliud Kipchoge is een fervent lezer. Het zal niet verbazen dat The Seven Habits of Highly Effective People van Stephen R. Covey één van zijn favoriete boeken is. Als hij spreekt is dat doordacht en steeds met de glimlach. Hij is geen man van veel woorden, maar wel van de juiste woorden. Door zijn compacte taal heeft alles wat hij zegt potentieel om een inspirational quote te zijn. Vlak na zijn heroïsche finish werd hij de hero of the day genoemd. De filosoof lachte dat weg en relativeerde: I’m really grateful. Thank you to everybody! Een dankbare marathonheld die excelleert in menselijkheid. Ik ben heel benieuwd wat voor moois Eliud Kipchoge ons in de toekomst nog zal tonen.